www.vergadering.nu De Leermap www.vergadering.nu

Bode - september 2002

Vergaderingverlating 

Willem J. Ouweneel 

U kent misschien wel de term ‘kerkverlating’. Veel christenen houden zich bezig met de vraag waarom zoveel mensen in onze tijd de Kerken verlaten. Als parallel daarmee heb ik de term ‘vergaderingverlating’ gekozen. Waarom verlaten zoveel mensen in onze tijd de Vergaderingen? Natuurlijk is er een groot verschil met kerkverlating: bij dit laatste gaat het bijna altijd om mensen die nauwelijks ooit nog naar een samenkomst van christenen gaan. Bij vergaderingverlating gaat het bijna altijd om gelovigen die overstappen naar andere geloofsgemeenschappen, bijna altijd evangelische gemeenten van allerlei snit. Waarom gaan zoveel gelovigen die ‘onder ons’ waren, liever naar andersoortige gemeenten? 

Geestelijke argumenten 
Natuurlijk zijn de argumenten daarbij niet altijd even geestelijk. Sommigen gaan weg omdat de partner uit een andere gemeenschap stamt, anderen omdat zij ruzie hebben gekregen met (sommigen in) de Vergadering, weer anderen omdat ‘die andere’ gemeente een stuk dichterbij is. Over dat soort argumenten wil ik niet uitweiden. Maar stel dat iemand zegt dat hij/zij zich in die andere gemeente ‘beter thuis voelt’, is dat dan ook een ongeestelijk argument? Daar moeten we niet te gauw ja op zeggen. Als gelovigen uit andere geloofsgemeenschappen bij óns komen met de mededeling dat zij zich in hun vroegere gemeente niet meer, en bij ‘ons’ juist wel erg thuis voelen, aanvaarden we dat gewoonlijk als iets vanzelfsprekends — maar als sommigen bij ons weggaan omdat ze zich elders meer thuis voelen, hebben we de neiging dat als een ongeestelijk argument te beschouwen. Dat lijkt niet erg billijk. Of anders gezegd: het gaat er automatisch van uit dat wij ‘de besten’ zijn, zodat het altijd goed is als anderen bij ‘ons’ komen en het altijd fout is als eigen mensen van ‘ons’ weggaan. 

Wat wil de Heer? 
Wat moeten we trouwens denken van dat argument: ‘je ergens beter thuis voelen’? Sommigen van ons redeneren: het doet er helemaal niet toe waar je je het meeste thuis voelt, het gaat erom waar de Heer je hebben wil; je moet de wil van de Heer volgen. Dat is natuurlijk volkomen waar. Maar hoe wéten wij waar de Heer ons hebben wil? Vroeger zeiden we: Lees je Bijbel maar na en onderzoek hoe de Heer wil dat gelovigen samenkomen — met in ons achterhoofd de gedachte: ... Dan zul je vanzelf ‘bij ons’ terechtkomen. Vandaar gaat dat niet meer zo gemakkelijk, doordat er vele evangelische gemeenten zijn waar men wel ‘anders’, maar niet per se minder bijbels samenkomt. We hebben trouwens allang ontdekt dat het Nieuw Testament helemaal niet zulke precieze instructies geeft over de vraag hoe een bijbelse samenkomst dient te verlopen en hoe een bijbelse gemeente er uitziet. Er blijkt daarin heel wat meer variatie mogelijk te zijn dan wij vroeger dachten. 

Als je dus niet meer zo één twee drie uit de Bijbel kunt afleiden bij welke gemeente je je moet aansluiten, hoe kom je er dan achter ‘waar de Heer je hebben wil’? Zou je bijv. kunnen zeggen: Je bent in de Vergadering opgegroeid, dus is dáár je plaats? Dat is niet erg consequent, want we gebruiken dat argument gewoonlijk ook niet tegenover gelovigen die vanuit andere gemeenten bij ‘ons’ komen. Hoe weet je dán waar je ‘plaats’ is? Is het echt zo ongeestelijk, als je bijv. het gevoel hebt dat je in een bepaalde Vergadering geestelijk dood gaat, dat je er stikt omdat je er niet (meer) kunt ‘ademhalen’? Als de broeders zich hardnekkig verzetten tegen elke vorm van vernieuwing en alles gezapig en futloos doorgaat op de aloude manier, als je het gevoel hebt dat je dit je kinderen niet langer kunt aandoen, als jij of je echtgenoot eraan onderdoor dreigt te gaan, waarom zou je dan niet weg mogen gaan naar een gemeente waar je wél kunt ademhalen en waar je opleeft? Een gemeente is toch niet alleen maar ‘bijbels’ omdat de beginselen zo bijbels zijn? De praktijk moet toch ook bijbels zijn? Is een geestdodende Vergadering met prachtige bijbelse beginselen wel een bijbelse gemeente? 

Niet te snel 
Laten we één ding vaststellen: het is altijd fout als gelovigen te hard weglopen. Laten ze zich, als ze dan beslist willen weggaan, eerst eens een paar vragen stellen: Hoe lang bid ik nu eigenlijk al voor deze gemeente, en met name voor haar geestelijke leiders? Hoeveel andere broeders en zusters heb ik al benaderd om erachter te komen of zij met dezelfde problemen zitten als ik om er samen over te praten en er samen voor te bidden? Hoeveel pogingen heb ik al — alleen of met anderen — in het werk gesteld om de leiders te bewegen de bedompte atmosfeer te doorbreken en/of bepaalde verouderde gemeentevormen ter discussie te stellen? Hoeveel constructieve voorstellen heb ik zelf al gedaan? Hoe geestelijk heb ik mij bij al die contacten opgesteld (dus bijv. niet drammerig, betweterig, afkrakend)? In hoeverre stel ik mij open voor de mening van anderen, die misschien vinden dat ik te scherp ben, te veel doorsla, te eenzijdig de dingen benader? Kortom: als ik ten slotte uit die gemeente wegga, is dat dan in het besef dat ik er alles aan gedaan heb om die gemeente tot inkeer te brengen en van haar een meer bijbelse gemeente te maken? Of ben ik wel erg vlotjes ervandoor gegaan? 

We leven vandaag in de situatie dat als een (jong) echtpaar uit ‘ons midden’ verhuist naar een andere plaats, het bepaald niet meer vanzelfsprekend is dat zij zich bij de plaatselijke Vergadering aansluiten. Het gevoel van belongingness — het gevoel van bij ‘de Vergaderingen’ te behoren, niet alleen plaatselijk, maar wereldwijd 
— is vandaag grotendeels verdwenen. Dat mogen we betreuren, maar het is nu eenmaal een feit. Trouwens, als wij menen dat wij geen ‘denominatie’ zijn zoals zoveel kerken en gemeenten, dan zouden wij met die ontwikkeling misschien juist wel blij moeten zijn! Intussen is het wel een feit dat jongeren die in onze stad of ons dorp komen wonen, eerst de kat uit de boom kijken: voldoet de plaatselijke Vergadering wel aan wat als ik als kenmerken van een bijbelse gemeente zie, of zijn er hier andere gemeenten die meer aan die kenmerken voldoen, of gewoon: waar ik mij meer thuis voel? 

Vernieuwing of niet? 
Vergaderingen kunnen besluiten zich van die houding niets aan te trekken, maar dat betekent dan wel dat sommige Vergaderingen binnen een generatie geheel of gedeeltelijk zullen doodbloeden. Of we willen of niet, er is een ontwikkeling gaande waarbij Vergaderingen steeds meer zullen worden beoordeeld op bijbelse ‘kwaliteitseisen’. De tijd dat het Vergaderingsleven zoetjes voortkabbelde, lijkt voorgoed voorbij te zijn. 
In zekere zin is dat maar goed ook. Vergaderingen moeten zich grondig bezinnen op de vraag hoe zij aan bijbelse beginselen op eigentijdse, frisse, enthousiaste wijze moeten vormgeven onder een bezielend leiderschap. Doen die Vergaderingen dat niet, dat wil zeggen: blijven zij op hun 20e-(of zelfs 19e-)eeuwse niveau staan, dan zullen zij zich in veel opzichten in de 21ste eeuw aan de zijlijn plaatsen. 

Het helpt niet de Vergaderingverlaters daarvan de schuld te geven. Dat is goedkoop en onbillijk. We zullen veeleer de hand in eigen boezem moeten steken. De nieuwtestamentische gemeenten waren niet alleen bijbels, ze waren ook eigentijds, fris en enthousiast. De Vergaderingen uit de begintijd waren niet alleen bijbels, ze waren ook eigentijds, fris en enthousiast. Het grote gevaar dat wij lopen, is dat wij nog wel bijbels zijn — en zelfs dat is de grote vraag! — maar niet meer eigentijds, laat staan fris en enthousiast. De ouderen zullen het dan nog wel volhouden, maar de jongeren zullen afhaken. En dat kan niet de bedoeling zijn. 

De Leermap-index


 

www.vergadering.nu