Bode des heils ( www.medema.nl )
oktober 1999
Darby over 'andersdenkenden'
Een artikel van Willem J. Ouweneel over
een brief van J.N. Darby.
Onlangs vond ik de volgende opmerking in een brief van broeder J.N. Darby aan een
Franssprekende broeder in 1850 (Letters, Stow Hill ed., vol.III, blz. 255v.), die ik graag wil
doorgeven. De desbetreffende broeder had zich er tegenover Darby kennelijk voor gegeneerd over
een bepaald punt een andere mening dan Darby te hebben en had hem dat geschreven. Darby
antwoordt daarop met de volgende belangrijke woorden:
'... Wat mijzelf betreft zou U het nooit als een schande moeten beschouwen om anders dan ik
gedacht te hebben.1 In het algemeen houd ik er meer van dingen te lezen die niet met mijn
eigen denken overeenstemmen, omdat je (als er godsvrucht is en de grondslagen solide zijn) er
altijd iets bij wint door dat te lezen.2 De Goddelijke waarheid is van zo'n geweldige
reikwijdte en is zo veelzijdig - aangezien ze de natuur van God omvat, Zijn bedelingen, Zijn
wegen met de mensen, hun verantwoordelijkheid, de positieve openbaringen van Zijn
raadsbesluiten, de morele en eeuwige betrekkingen die voortvloeien uit wat Hij is en uit wat
andere wezens zijn - dat de waarheid op alle punten op vele manieren bezien kan worden, en de
een vult de leemte op die door de ander wordt opengelaten.3 Ik zie dit zelfs bij de apostelen.
Johannes spreekt over de natuur van God; Paulus over Zijn raadsbesluiten; Petrus over Zijn
wegen. Allen hebben dezelfde waarheden; alleen, naarmate je voortgaat wordt alles in
toenemende mate geabsorbeerd in Christus;4 en zelfs als er misvattingen zouden zijn in wat
iemand schrijft, laat je door genade buiten beschouwing, en je aanvaardt wat door God gegeven
is, wat niet in overeenstemming is met de manier waarop je zelf de dingen
beziet.5 Zodat het
mij niet verontrust om in uw werk ideeën te vinden die van de mijne verschillen. Bovendien,
als de grondslagen goed gehandhaafd worden, houd ik ervan dat er een grote breedte onder de
broeders is, en niet een partij die gevormd is op bepaalde opvattingen,6 mits de toewijding en
afzondering van de wereld en de waarheden die ons daartoe brengen, ook met al hun energie
gehandhaafd worden, omdat het hierbij om de zegen van de zielen gaat.'7
Aantekeningen (zie de cijfertjes in de tekst):
(1) Het is goed te lezen dat Darby nooit meende de waarheid in pacht te hebben. Een werkelijk
grote geest weet dat hij altijd van anderen kan leren, ook al zouden die anderen op bepaalde
(niet-fundamentele) punten nog zo anders denken.
(2) Sommige broeders betogen dat wij naast de Bijbel eigenlijk alleen de geschriften van de
'Broeders' zouden moeten lezen; dus alleen datgene wat onze eigen opvattingen slechts
bevestigt. Zij zijn er bang voor of wijzen het principieel af ook eens kennis te nemen van
heel andere standpunten, omdat zij menen daardoor in verwarring gebracht te worden. Zij lezen
dan ook inderdaad niets anders, laat staan dat zij ervan zouden houden jets anders te lezen,
zoals Darby schrijft. In werkelijkheid is het vaak heel heilzaam om gevestigde standpunten
eens vanuit een totaal ander gezichtspunt te belichten (mits de uitgangspunten inderdaad
bijbelgetrouw zijn). Daar zal men altijd van leren. Men hoeft lang niet altijd het eigen
standpunt op te geven om toch in te zien dat er vaak ook waarheid steekt in heel andere
zienswijzen. Wie zich daarvoor openstelt, kan alleen maar verrijkt worden.
(3) Deze veelzijdigheid van de waarheid is een heel belangrijk punt. Elke geloofsgemeenschap
loopt gevaar haar zicht op de waarheid steeds verder te versmallen doordat men zich steeds
meer vastlegt op één bepaalde uitleg, een bepaalde visie, en doordat men steeds meer gewoon
de grote voorgangers napraat zonder zelf blijvend met het onderzoek van de waarheid bezig te
blijven. 'Onderzoek' is dan nog slechts: onderzoek naar wat de grote voorgangers geschreven
hebben, en niet meer: Schriftonderzoek. Hoe goed is het dan te weten dat die voorgangers zelf
het betrekkelijke van hun eigen uitleggingen en standpunten inzagen en openstonden voor andere
gezichtspunten1 die hun inzicht in de waarheid konden verdiepen.
(4) Dit is belangrijk! Als men ontdekt dat een bijbelgetrouw schrijver, zelfs al houdt hij er
in bepaalde opzichten heel andere zienswijzen op na dan 'wij', schrijft vanuit de liefde tot
Christus en tot de Schrift, en zijn standpunten betrekt op die liefde, op de eer van Gods
Naam, dan kan men heel wat van hem 'hebben'. Als wij iets van zo iemand lezen en hij spreekt
niet precies onze 'taal', hij benadert bijbelse onderwerpen op een andere manier, reageren we
dan meteen negatief? Ik herinner me een bekende broeder 'onder ons' die het boek van Hal
Lindsey, De planeet die aarde heette, nogal radicaal van de hand wees. Toen ik hem vroeg naar
zijn motivatie, was het enige dat hij kon noemen dat Lindsey vaak over 'Jezus' sprak in plaats
van over 'de Heer Jezus'! Wie trouwens de Engelse broeders leest, zal zien dat die dat ook
nogal vaak doen.
(5) Vaak doen wij het op de omgekeerde manier: wij benadrukken de punten die de auteur anders
ziet dan 'wij', wijzen dat zonder nader onderzoek meteen als 'onschriftuurlijk' van de hand,
plaatsen hem in het hokje van mensen die 'geen licht' hebben en hebben daardoor ook geen oog
meer voor het goede dat bij die auteur te vinden is en dat wij dankbaar van de Heer aannemen
als een verrijking van ons geloof. We kunnen kiezen: zoeken we alleen maar de graten op - om
ons daardoor van de auteur af te kunnen maken -of voeden we ons met de vis die bij de auteur
te vinden is?
(6)Ik vrees dat die 'grote spanwijdte' vandaag in veel opzichten ver te zoeken is 'onder ons'.
Velen vinden het juist helemaal geen positief punt als er onder de broeders een grote
verscheidenheid aan zienswijzen is over allerlei kwesties. Men vindt dat verwarrend voor de
toehoorders op conferenties, men betoogt dat 'er toch maar één uitleg de goede kan zijn',
dat de broeders maar eens beter de boeken van Darby en Kelly moeten lezen, enz. Men ziet dan
niet dat een steeds verdere versmalling van de uitleg gemakkelijk leidt tot verstarring en
dogmatisme, tot geestelijke inteelt, tot sektarische standpunten (Darby spreekt van een
'partij'!), tot verlies van de frisheid en rijkdom van het Woord, dat altijd oneindig veel
geschakeerder in zijn betekenissen is dan wij vaak bevroeden.
(7) Dit is natuurlijk een essentiële voorwaarde: een 'grote breedte' in de opvattingen van de
broeders kan in de praktijk slechts gehandhaafd worden als er een echt geestelijke gezindheid
is onder elkaar, echte toewijding jegens de Heer, geen toelating van een wereldse denkhouding,
waarbij men op vleselijke wijze het 'recht' claimt op een 'eigen' uitleg en slechts afwijkt
van aanvaarde zienswijzen om 'anders' te zijn, om te kunnen opvallen. Dat is even verkeerd als
een hoogmoedig neerkijken op 'andersdenkende' bijbelgetrouwe christenen of op broeders die het
'wagen' standpunten te brengen die afwijken van Darby en Kelly. Béide houdingen zijn
vleselijk. Waar werkelijke liefde is jegens de Heer en zijn Woord, mag elke generatie, bij het
licht dat grote voorgangers op het Woord geworpen hebben, op zoek gaan naar nieuwe schatten
die nog in de oneindige rijkdom van het Woord verborgen liggen. Moge de Heer ons die genade
geven! |