www.vergadering.nu De Leermap www.vergadering.nu


 

'Oogst', het maandblad van de Vereniging tot heil des Volks
oktober 2000

Een artikel van de hand van Henk P. Medema, waarin hij een overzicht geeft van het ontstaan van de broederbeweging in Nederland.

De broederschap en de boodschap

0p 18 november a.s. is het tweehonderd jaar geleden dat John N. Darby werd geboren. Zijn naam is sterk verbonden aan de beweging die in Nederland de Vergadering der gelovigen is gaan heten. In het tweede kwartaal van de negentiende eeuw was er op het kerkelijk erf veel beroering. Behalve de Afscheiding ontstonden er naast de staatskerk allerlei andere, kleinere groepen, zoals baptisten, vrije evangelischen, vergadering van gelovigen en apostolischen.

Willem Bilderdijk, die in ons land de stoot tot het Reveil heeft gegeven, dichtte in 1810:

Wat verschijne
Wat verdwijne
't Hangt niet aan een los geval.
In 't verleden
Ligt het HEDEN;
In het NU, wat worden zal.

Het verleden is dus leerzaam voor het heden. Daarom wordt er op D.V. 18 november een studiedag belegd, waar naast Darby ook ds. Jan de Liefde voor het voetlicht komt en in het bijzonder hun onderlinge relatie. Hieronder geeft Henk P. Medema een kleine aanzet.

~~~~~~~~~~~~

Eén van de eerste contacten die Darby had, toen hij in de jaren '50 van de negentiende eeuw naar Nederland kwam, was met de Vereniging van Christelijke Vrienden. Onder hen was ook ds. Jan de Liefde, de oprichter van de Vereniging Tot Heil des Volks. Het is boeiend te zien hoe de beide accenten van 'broederschap' en 'boodschap', gemeenschap naar binnen en evangelieverkondiging naar buiten, toen op elkaar stootten, en nog intrigerender is de uitdaging hoe wij in de eenentwintigste eeuw met diezelfde spanning omgaan.

De Liefde en Darby

In september van het jaar 1854 reisde John Nelson Darby (geboren 1800) door Nederland richting de Achterhoek en Duitsland. Darby was één van de voormannen van de in de jaren dertig ontstane beweging van vrije kringen, later bekend als 'Plymouth Brethren' (naar de plaatsnaam van één van de grootste congregaties) of kortweg 'Brethren', 'Broeders'. Rond 1840 had hij enige tijd in Genève vertoefd en was daar intensief betrokken geweest bij het Zwitserse Réveil. In Nederland had hij contacten gehad met onder anderen H.P. Scholte, Abraham Capadose en G. Willink van Bennebroek. Via deze contacten werd hij op vrijdagavond 31 augustus uitgenodigd ten huize van Franssprekende vrienden, waarbij ook ds. Jan de Liefde was uitgenodigd. Deze bracht daarvan in zijn Volksmagazijn voor Burger en Boer uitgebreid verslag uit. Darby hield slechts een eenvoudige bijbelstudie over Johannes 13, maar de ongeveer twintig aanwezigen waren zeer onder de indruk, en vroegen hem of hij nog eens een dergelijke bijeenkomst wilde houden. Ds. De Liefde bood daarvoor zijn kerkgebouw Eben Haëzer aan, waar ruimte zou zijn voor een veel groter aantal, maar Darby zag dat niet zitten, omdat hij -zoals hij het uitdrukte - 'niet voor de nieuwsgierigen, maar voor de emstigen' [pas pour les curieux, mais pour les serieux] wilde prediken. Daarover toont De Liefde zich in zijn tijdschrift ontstemd: wat zou er niet te bereiken zijn met wat meer welsprekendheid, zodat ook de nieuwsgierigen voor het Evangelie gewonnen konden worden! Darby koos voor de volgende samenkomst de zaal waarin ook de Vereniging van Christelijke Vrienden regelmatig bijeenkwam, namelijk een zaal in Hotel Het Wapen van Amsterdam, op het Rusland. Het oude hotel bestaat thans niet meer, maar een plaquette, 'Het Wapen van Amsterdam', in het Radisson-Sashotel herinnert er nog aan.

Darby hield opnieuw een bijbelstudie, ditmaal over 2 Korinthe 1. Dit leidde ertoe dat verschillenden, onder wie ook evangelisten van de Vereniging tot Heil des Volks, contact met Darby onderhielden, en dat op verschillende plaatsen waar afdelingen van 'het Heil' waren in de jaren daarna 'vergaderingen' van de 'Broeders' ontstonden. De Liefde was niet zozeer te spreken over het 'darbisme' (hij noemde het zelfs 'een zielsziekte', 'een fixe idealisme'), waarbij mede een rol zal hebben gespeeld dat nogal wat van zijn vrienden zich aansloten bij de 'Broeders', onder wie de bekende H.J. Lemkes in Alphen aan den Rijn. Maar De Liefde was ook een heel ander mens dan Darby. De eerstgenoemde liep door de straten van Amsterdam, zag de berooide mensen en wilde hun het Evangelie van Gods reddende zondaarsliefde brengen. De ander reisde door Engeland, Ierland, Frankrijk, Duitsland, Nederland, zag de verstrooide kinderen van God, en wilde hun het Evangelie van Gods bijeenvergaderende genade brengen.

De broederschap en de boodschap

Had het ook anders kunnen aflopen? Hoe zou de geschiedenis eruit hebben gezien als De Liefde en Darby samen waren opgetrokken? Zou misschien de beweging van de 'Broeders' niet meer een evangelisatiebeweging geworden zijn, en had de Vereniging Tot Heil des Volks zich meer hebben kunnen wortelen in plaatselijke gemeentes, waarin degenen die de boodschap hadden aangenomen de broederschap konden beleven? Het is allemaal koffiedik kijken. De dingen zijn anders gegaan. Het is trouwens waarschijnlijk dat de beide mannen eigenlijk best heel goed met elkaar hadden kunnen spreken over deze onderwerpen. Darby was (zoals hijzelf zei) geen evangelist, maar had de allerhoogste waardering voor de bediening van evangelisten, en had gewenst zélf die gave te hebben. En De Liefde had wel degelijk het verlangen om de gelovigen in een gemeente bijeen te brengen, zoals bleek toen hij enkele jaren later (1857) zijn Vrije Evangelische Gemeente in Amsterdam oprichtte. In de kring van de Vereniging van Christelijke Vrienden ontstond verdeeldheid, juist over de kerkelijke kwestie. De geschiedenis is geschreven, en zij kan niet herschreven worden. Gods hand is ook in deze dingen geweest, al kunnen wij Zijn bedoeling niet altijd herkennen. Maar in onze tijd is hetzelfde vraagstuk nog van even groot belang. Terwijl wij ons op vele plaatsen en in vele kerken en kringen over nieuwe activiteiten van gemeente-opbouw kunnen verheugen, terwijl christenen elkaar nader komen in 'de oecumene van het hart', en allerlei kerkmuren worden afgebroken, rijst de vraag of wij ook nog het Evangelie prediken aan een verloren wereld. Is Gods gemeente alleen een plek waar de gelovigen het fijn hebben met elkaar? Of hebben wij nog een woord voor de wereld? En andersom: in onze tijd worden evangelisatie-activiteiten vaak met groot enthousiasme opgezet vanuit tientallen christelijke organisaties, maar de plaatselijke gemeente - toch, bijbels gezien, hét instrument om Christus te manifesteren in de wereld - staat daar doorgaans vér vanaf, en als de mensen de boodschap hebben aangenomen, vinden ze nauwelijks een plek om de broederschap te beleven. Is het Evangelie alleen een methode om mensen te redden, of kunnen wij de geredde mensen brengen in een herberg waar zij genezing vinden, een tempel waarin zij aanbidders worden? Kortom: dit thema verdient het in de eenentwintigste eeuw opnieuw te worden belicht, want het heeft minstens zoveel actualiteit als in de negentiende eeuw.


 

www.vergadering.nu