GERDA HODDENBAGH UIT BRUNSSUM
Met het Evangelie naar Limburg
In deze rubriek komen, tamelijk
willekeurig, lezers van de krant aan het woord. Ze reageren op het nieuws en vertellen
over hun leven.
DOOR ADDY PLIEGER
'Christelijke samenkomst' staat op een bord voor het gebouwtje. Aan de achterkant
bevindt zich de voordeur van het huis van de familie Hoddenbagh. "Laten we maar
op de bank gaan zitten, zegt de 53-jarige Gerda even later. "Limburgers zitten
altijd aan de hoge tafel, maar je blijft als Hollander nou eenmaal Hollander in
Limburg."
Gerda vertelt dat hun woonkamer in de tijd dat het gebouw aan het Apostolische
Genootschap behoorde, de consistorie was. Nu de Vergadering van Gelovigen de zaal
gebruikt, zijn de meeste bijzaaltjes als woongedeelte in gebruik. Via de gang kom je
zo in de zaal terecht. "Wij zeggen trouwens dat we christenen zijn, hoor. De
Vergadering heeft eigenlijk geen leden. De Vergadering slaat gewoon op alle christenen
wereldwijd. Langzamerhand ging men onze samenkomsten Vergadering van Gelovigen noemen.
Net zoiets als de Zangeres zonder Naam, die, na verloop van tijd gewoon zo ging
heten."
Gerda groeide op in een meelevend christelijk gezin. Ik dacht echt dat dat voldoende
was. Toen ik in Den Haag in de verpleging werkte, ontmoette ik wel eens mensen van wie
ik intuïtief aanvoelde: Die hebben iets wat ik niet heb. Het was in de tijd van de
opkomst van de EO. Niet lang daarna ging mijn verkering uit en ik was heel eenzaam.
Plotseling besefte ik, het schoot als het ware door mij heen: Iedereen wil me wel
helpen maar de enige die dat echt kan is God. Voor het eerst ervoer ik dat God mij
echt hoorde. Ik kwam op een gegeven moment in de Bijbelkiosk in Scheveningen. Daar
kocht ik een boek en de man die het voor mij inpakte, heel langzaam - dat deed hij
bewust, hoorde ik later - vroeg mij: "Ben jij een kind van God?" Daar heb ik
thuis heel veel over nagedacht en het was de Heilige Geest die mij naar Johannes 1: 12
bevestigde dat ik inderdaad een kind van God was. Het mooiste moment in mijn
leven!"
Ook Gerda's man maakte iets soortgelijks mee. Ze ontmoetten elkaar bij koffiebarwerk
in Den Haag. Ze trouwden en kregen acht kinderen. Haar man werkte vier jaar fulltime
in de Bijbelkiosk op de boulevard van Scheveningen. Daar kwamen ze veel Limburgers
tegen die hen vaak vertelden dat ze zulk soort werk in Limburg mistten. "Er was
een aantal rooms-katholieken tot bekering gekomen en dat had een sneeuwbaleffect
gehad. Er groeide bij ons een verlangen hier in Limburg te mogen werken. Zo kwamen we
in Brunssum terecht. We lazen veel boeken over zendelingen en zoals zij leefden,
zonder vaste inkomsten, kan het ook nu nog. De Heer heeft altijd voorzien."
Het verschil tussen Hollanders en Limburgers heeft veel invloed op hun dagelijks werk.
Aanvankelijk verrichtten ze straatevangelisatiewerk maar al gauw bleek dat de kloof
Hollander-Limburger ongeveer gelijk was aan de kloof protestant en
rooms-katholiek."Wij zijn toen voornamelijk nazorgwerk gaan doen en lieten het
directe evangelisatiewerk meer over aan bekeerde Limburgers. Dat had veel meer effect.
Rooms-katholieken knikken vriendelijk 'ja ja', als je ze vraagt of ze door genade
behouden worden. Uiteindelijk blijkt dat ze dat ze dat heel anders invullen. En daar
moet je doorheen prikken. De kerk maakt hun zalig leven voor hen in orde. Van doop tot
laatste oliesel. Ik heb daarover eens een brief naar het Nederlands Dagblad
geschreven. Later hoorde ik dat die brief besproken is op een landelijke
evangelisatiedag van de vrijgemaakt-gereformeerde kerken.
De familie Hoddenbagh leest nog maar enkele jaren het Nederlands Dagblad. Daarvoor
lazen ze naar tevredenheid het Reformatorisch Dagblad. "Met name de
achtergrondartikelen waren heel gedegen. Het nadeel was dat deze krant altijd met de
post kwam. Dat zorgde vaak voor vertraging en met name de kinderen vonden dat ze
daardoor 'oud nieuws' lazen. Nu hebben we een hele trouwe bezorger, dat moet even
gezegd worden."
"Mijn man leest de krant altijd eerst", vertelt Gerda. Ik heb daar geen vast
tijdstip voor. Gewoon wanneer ik tijd heb. Als ik de krant uit heb, scheur ik altijd
een hoekje van de bovenkant af en dan gaat de krant naar vrienden."
Als Gerda nadenkt over positief nieuws, aarzelt ze: "Weet je dat ik dat heel
moeilijk vind? Ik heb een tijdje terug zelfs de krant een paar dagen niet gelezen. ik
zat zelf in een dip en het nieuws in de krant was alleen maar negatief. Dan kun je dat
gewoon niet hebben. Ik vind het altijd wel mooi om te lezen over mensen die een
relatie met de Here Jezus hebben. Wat mij vaak erg aangrijpt, is als jonge kinderen de
dupe zijn van het gedrag van ouderen, zoals onlangs die twee meisjes die in Engeland
zijn vermoord. Toen mijn oudste kinderen vroeger klein waren had ik die angst niet.
Misschien komt dat wel door de media die tegenwoordig overal bovenop zitten."
Nu hun jongste dochter elf jaar is, kan Gerda haar man vaker helpen bij zijn werk.
Verder leest ze graag. Het laatste boek dat ze las was Millenniumkids, van Wilma van
Veen. "Een boek over de mentaliteit en het milieu van de hedendaagse jeugd en hoe
je daar de bijbelse boodschap op toepast."
In de straat waar ze wonen hebben ze niet zoveel contact. "Helaas. Maar het wonen
bij zo'n zaaltje geeft je nu eenmaal een stempel. Je proeft argwaan in de
gesprekken." Aan de overkant van de straat staat het gebouw van de
vrijgemaakt-gereformeerde gemeente. "Dat was eerst best moeilijk. Je wordt heel
erg met je neus op de verdeeldheid gedrukt", zegt Gerda. "Zeker omdat je hen
herkent als oprechte kinderen van God. Nu zijn we eraan gewend en zwaaien we naar
elkaar."
Denkend aan de toekomst, maakt ze zich zorgen over deze wereld. "Maar ik verwacht
de spoedige wederkomst van onze Heer. Hij zou in de tijd van Petrus al spoedig
weerkomen. Nou, daar zijn we inmiddels tweeduizend jaar dichterbij."
|