De 'Vergadering',
kerk tegen wil en dank
door onze redacteur
Roel Sikkema
Is het nu Vergadering van Gelovigen of Vergadering der Gelovigen? Het
lijkt een peulenschil, wat maakt nu één zo'n woordje uit. Maar leden van die
geloofsgemeenschap konden daar in vroeger jaren verhitte discussies over voeren.
In de serie Wegwijs over kerken en groeperingen (Kok, Kampen) is het deel De
'Vergadering van Gelovigen' verschenen. In de titel maakt de schrijver, Willem J.
Ouweneel, al een keuze. Voor hem gaat het in de Vergadering niet om de verzameling van
alle ware gelovigen in één plaats, zoals sommigen van zijn medebroeders vinden.
De Vergadering is geen kerk, wil dat met opzet niet zijn. Zo kennen de gemeenten geen
dominees, zelfs geen leiders van de erediensten. Ook is er een minimale bestuurlijke
structuur, officieel zonder een kerkenraad. Toch zijn er wel 'leidende broeders', van
wie Ouweneel er zelf een is.
De Vergaderingen zijn kleine, hechte gemeenten met meestal niet meer dan zo'n honderd
leden. De kerkdiensten zien er nogal anders uit dan in de gevestigde kerken. Spontaan
kunnen liederen opgegeven worden, wordt er gebeden en gepreekt. Nou ja, dat laatste
gaat meestal wat minder spontaan, maar in theorie kan iedere man naar voren lopen om
het Woord van God uit te leggen. De gemeenten zijn plaatselijk zelfstandig, kennen
geen confessionele gebondenheid en kenmerken zich door een grote zendingsactiviteit.
Conventikels
Ouweneel ziet het ontstaan van de Vergadering als een van de uitingen van het Réveil.
Dat was een brede internationale beweging die zich in de negentiende eeuw keerde tegen
een nogal ingezakt kerkelijk leven. Er was een hernieuwde nadruk op de Bijbel als het
geďnspireerde Woord van God, een sterk accent op een persoonlijke geloofsbeleving en
wereldmijding. Ook een sterke betrokkenheid op evangelisatie, zorg voor armen en
hulpbehoevenden kenmerkten deze stroming.
Organisatorisch wortelen de Vergaderingen in de zogenaamde conventikels. Dat waren
groepen mensen die buiten de bestaande kerken bij elkaar kwamen om te bidden, te
zingen en over het geloof te praten. Veel leden uit die conventikels gingen in de loop
van de negentiende eeuw mee met de Afscheiding en werden gereformeerd.
Maar sommigen van deze 'Broeders' - Ouweneel zet het woord consequent tussen
aanhalingstekens - vormden vrije gemeenten. Zij wilden een kerkelijke structuur zoals
die volgens hen in de eerste nieuwtestamentische gemeenten te vinden was. Tussen
gereformeerden en 'Broeders' waren wel contacten. 'Zo kon de afgescheiden ds.
H.P.
Scholte het goed vinden met J.N. Darby, een Amerikaanse 'Broeder'-voorman. Scholte
vertrok later naar Amerika en na zijn dood werden zijn weduwe en twee zonen lid van
een'Vergadering'.
Qua leer wijken de 'Broeders' op twee punten sterk van de gereformeerden af. Ze leren
een prechiliastische eschatologie. Dat houdt in dat de wederkomst van Christus zal
plaatsvinden vóór het duizendjarig Messiaans vrederijk. En verder is hun
bedelingenleer opvallend. Gereformeerden geloven dat God met Adam een verbond heeft
gesloten dat tot in eeuwigheid zij het steeds in vernieuwde vorm voortduurt.
Daarentegen zeggen de 'Broeders' dat er een reeks (bedelingen) van steeds nieuwe
verbonden bestaat.
Tegenstrijdige idealen
Het ontbreken van een sterke organisatorische structuur leverde in de praktijk
grote problemen op. Een hechte kerkelijke structuur kan soms verbeteringen
tegenhouden, maar ook matigend werken op conflicten. Van die matiging was bij de
'Broeders' volstrekt geen sprake.
Dat heeft ook alles te maken met de twee tegenstrijdige idealen die ze hadden.
"Het ene ideaal was een volstrekt antisektarische openheid naar alle
medegelovigen toe: het ideaal van het 'praktisch verwerkelijken van (of: samenkomen op
de grondslag van) de eenheid van het lichaam van Christus", schrijft Ouweneel.
"Het andere ideaal was het vormen van een getrouw, geheiligd overblijfsel te
midden van een vervallen en verdorven christenheid. Dat 'vervallen' moet zeer ruim
genomen worden. Het betreft niet alleen de vrijzinnige, wereldse en immorele
christenen - dié natuurlijk in de eerste plaats - maar ook alle 'zogenáámd
bijbelgetrouwe' christenen die in allerlei opzichten juist helemááI niet
'bijbelgetrouw' zijn."
Driestromenland
De spanning tussen openheid en een meer naar binnen gerichte houding, leidde in 1848
wereldwijd tot een eerste scheuring. De 'linkervleugel' vormde toen de zogenaamde
'Open Broeders'. Bij een tweede scheuring in 1890 vormde de 'rechtervleugel' de
'Exclusive'
of 'Taylor Brethren'. Het ging hier om een naar binnen gerichte stroming die zich
sterker organiseerde.
Er bleef een grote middenvleugel over, de 'Gesloten Broeders'. Ouweneel spreekt van
een 'driestromenland', maar hij zou het ook een 'negenstromenland' kunnen noemen. Want
ieder van die drie groepen bestond weer uit een linker- , midden- en rechtervleugel.
Opvallend is dat de Open Broeders en ook veel Gesloten Broeders net als de meeste
evangelische gemeenten de geloofsdoop (volwassenendoop) kennen, terwijl de
'Taylorites'
wel kleine kinderen dopen (Ouweneel spreekt van 'huisdoop').
De Nederlandse Vergaderingen behoren voor zeventig procent tot de middengroep, de rest
behoort tot de 'Open Broeders'. Volgens Ouweneel heeft die middengroep van 'Gesloten
Broeders' het in dat driestromenland het moeilijkst, omdat er links en rechts
voortdurend spanningen bestaan. Die leidden dan ook weer tot verdere scheuringen, al
vermeldt Ouweneel ook de herenigingen die er in de loop van de twintigste eeuw zijn
geweest.
Eigen kenmerken
Heeft zo'n laagkerkelijk georganiseerde gemeenschap wel toekomst? Veel van wat de
Vergaderingen wilden is nu ook in meer reguliere evangelische gemeenten te vinden.
Toch kunnen die kleine, enthousiaste gemeenten volgens Ouweneel aantrekkelijk blijven
als ze vasthouden aan hun identiteit en eigen kenmerken: "Wekelijks
avondmaalsviering, een grotendeels vrije, spontane aanbiddingsdienst, geen (zoals zij
het zien) rigide ambtsbediening, maar een gemeente die ruimte biedt voor een vrije
uitoefening van de genadegaven die God haar geschonken heeft."
Maar dan moeten de 'Broeders' - in het laatste hoofdstuk heeft Ouweneel het over
'Broeders/Zusters' - terug naar oude bijbelse principes. Geen imitatie van de
nieuwtestamentische situatie, wel het vormgeven van die principes in de huidige
situatie.
Kijk dan uit voor traditionalisme, waarschuwt Ouweneel. Een beetje bescheidenheid is
dan ook wel op z'n plaats, schrijft hij. Want "wat de 'kenmerkende exegetische
principes' betreft: verstaan we sinds de twintigste eeuw niet veel beter dat het
niemand gegeven is zijn eigen tijd werkelijk te doorgronden, en dat het ook niemand
gegeven is volstrekt objectief en onbevooroordeeld 'eenvoudig' de 'schriftuurlijke
beginselen' bloot te leggen en toe te passen? Is het werkelijk mogelijk de Schrift te
lezen zonder haar tegelijkertijd te interpreteren in het licht van onze eigen tijd ,
cultuur en milieugebonden inzichten?"
Ten slotte, wie meer over de 'Vergadering' wil weten, kan de website www.vergadering.nu
aanklikken
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)... of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl
|