Criteria voor
genezingsbediening
Dank voor iedere mens die genezing ontvangt
door Henk P. Medema en Rudy Liagre
Gisteren werd op pagina 2 van deze krant melding gemaakt van de actie voor een nieuw, 1500 zitplaatsen tellend kerkgebouw van de Levenstroom-gemeente van evangelist en gebedsgenezer Jan Zijlstra in Leiderdorp. Zowel in ons land als in de rest van de wereld is er voor 'genezingsbediening' toenemende belangstelling. In twee artikelen worden enkele beoordelingscriteria aangereikt om actuele 'wonderpredikers' te toetsen aan de Schrift. Mr. Henk P. Medema, uitgever en publicist, en drs. Rudy L.P. Liagre, arts, schreven beide artikelen samen, vanuit hun eigen ervaring en deskundigheid.
De groei van de charismatische beweging in Nederland en daarbuiten gaat gepaard met een toegenomen belangstelling voor genezingsdiensten. Nabij Den Haag wil de Johan Maasbach Wereldzending een Miracle City bouwen. In Leiderdorp hoopt De Levensstroom (Jan Zijlstra) in het najaar van 2004 over een nieuw complex te beschikken voor 1500 bezoekers. In Westerhoven is de Kempische Volle-Evangeliegemeente Rehoboth dringend op zoek naar een nieuwe zaal voor duizend zielen.
Die groei, die gepaard gaat met een toegenomen pinksterinvloed (denk aan de onlangs aangestelde eerste hoogleraar Pentecostalisme aan de Vrije Universiteit), ziet men ook in andere landen. Vooral Nigeria is voor vele zieke christenen, ook vanuit Europa, een laatste reddingsboei of 'pelgrimsoord' geworden.
Voor de volledigheid moet trouwens worden opgemerkt dat ook de rooms-katholieke charismatische beweging een enorme bloei kent, met volksheiligen als de recent heiligverklaarde pater Pio als boegbeeld. Daar staat dan weer tegenover dat het rond Jomanda, aanhanger van de reďncarnatiefilosofie, opvallend stil is geworden.
Wie is ziek?
Vaak wordt gezegd dat enkel psychosomatische zieken in aanmerking komen voor genezing door gebed of, met andere woorden, als het 'tussen je oren zit'. Die visie steunt op een strikte scheiding tussen lichaam en geest. Dat is niet alleen in strijd met recente inzichten, maar ook met de bijbelse visie op ziekte. De bekende Zwitserse christen-arts Paul Tournier schreef al in 1940: ,,Het komt mij voor dat in de biologische eenheid die de mens is, tussen al zijn anatomische, fysiologische, psychologische en geestelijke aspecten een onderlinge afhankelijkheid bestaat.''
Meer dan vroeger wordt die afhankelijkheid vandaag vooral door de huisartsgeneeskunde erkend. Hoofdpijn, maagklachten, hartklachten, darmklachten of huidklachten worden als een gevolg van stress of emotionele factoren behandeld. De geneeskunde houdt zich meer en meer bezig met de hele mens.
Medisch stilzwijgen
Het is merkwaardig dat de medische literatuur in alle talen zwijgt over gebedsgenezing. Zelfs een uitgebreide zoekopdracht op Medline (de grootste medische databank) leverde geen enkel relevant artikel op over dit onderwerp. Op internet zijn enkel theologische beschouwingen te vinden.
Hoewel artsen de genezing van ziek(t)en als hoofddoel hebben, beschouwen ze potentiële bondgenoten blijkbaar als concurrenten, die je beter kunt doodzwijgen. Oorspronkelijk was er geen onderscheid tussen priesters en artsen. Dat geldt voor alle culturen; het blijkt ook uit de reinigingswetten voor melaatsen in de Torah. Pas na de Verlichting ontstonden vakwetenschappen en het adagium 'Schoenmaker, blijf bij je leest'. Artsen waren er voor het lichaam, priesters en dominees voor de spiritualiteit.
Maar voor dat medische stilzwijgen bestaat ook een andere verklaring. De geneeskunde is vandaag rationeel of - zoals dat in vaktermen heet - evidence-based. Dat betekent dat elke therapie dubbelblind getoetst dient te worden om als effectief aanvaard te worden. Maar men kan zich natuurlijk moeilijk een dubbelblind onderzoek naar gebedsgenezing voorstellen. Dat zou dan betekenen dat je twee vergelijkbare groepen zieken neemt, voor de ene groep laat bidden en voor de andere niet, en ten slotte statistisch gaat kijken of er een verschil is.
Los van de vraag of dit uitvoerbaar en verantwoord is, weet je dan nog niet of die groepen vergelijkbaar zijn. Gaat het om dezelfde aandoeningen, dezelfde 'mate van geloof', dezelfde kring van voorbidders in de eigen gemeente? Die verstorende factoren kun je nooit wegwerken in je statistische analyse.
Het is dus begrijpelijk dat de rationele geneeskunde zwijgt over gebedsgenezing, omdat die tot een andere wereld behoort, die van het irrationele en onmeetbare geloof.
Objectiviteit
De enige mogelijkheid om respect af te dwingen bij artsen bestaat dan ook in het opmaken van een 'witboek' met het goed gedocumenteerde verslag van genezingen. Een voorbeeld vindt men in Lourdes, waar het Bureau Médical des Constatations uit 1883 in 1947 werd aangevuld met een Comité Médical de Lourdes (CML), in 1954 uitgebreid tot het Comité Médical International de Lourdes (CMIL), dat een veel striktere controle door onafhankelijke, bevoegde artsen moet garanderen.
Het CMIL werkt sedert 1977 met een vragenlijst, die criteria aangeeft waaraan een onverklaarbare genezing moet voldoen. Voorbijgaande klachten worden verworpen, alsook langdurige klachten die als 'mild' omschreven kunnen worden, en aandoeningen waarvoor de gebruikte behandeling een mogelijke verklaring levert voor de genezing. Enkel de genezingen van langdurige en ernstige aandoeningen waarvoor de wetenschap geen verklaring kan geven, worden nog behouden.
Na grondig onderzoek heeft het CMIL na 1947 slechts 29 genezingen overgehouden, waarvan negentien door de Rooms-Katholieke Kerk als wonder zijn erkend. Tussen 1883 en 1974 heeft het Bureau Médical des Constatations ongeveer 3500 genezingen erkend (waarvan 38 door de R.K. Kerk zijn erkend). Door de strikte beoordeling van de laatste decennia is het aantal 'wondergenezingen' dus flink gedaald.
Hoewel gebed wel doelgericht is, maar niet resultaatgericht, zal de medische wetenschap slechts door goed gedocumenteerde gevallen overtuigd kunnen worden van de objectieve waarde van genezingsbediening. Een poging hiertoe wordt o.a. ook gedaan door de internationale Medisch-Wetenschappelijke Vakgroep (MWF), gesticht door de Duitse arts Matthias Kamp om de genezingen door de wat duistere genezer Bruno Grsning te documenteren (www.bruno-groening.org).
Het zou ons verheugen indien iedere gelovige die genezen is, zich verder aan medische controles zou blijven onderwerpen. Dit hoeft geen bewijs te zijn van kleingeloof, maar zou voor de zieke een garantie betekenen en voor de wetenschap een aanwinst.
Ervaring
Maar voor zieken is het belangrijkste niet hun medisch dossier, dat als basis voor een objectieve evaluatie kan dienen. Belangrijker is dat de patiënt zich beter voelt en zelf de genezing ervaart. De discussie over genezing kan academisch en principieel worden gevoerd, maar mag nooit afbreuk doen aan de blijdschap en dankbaarheid van elke individuele mens die door de Heer genezen is.
Daarbij speelt ongetwijfeld ook subjectieve ervaring een rol. 'Ik ben ziek' of 'ik voel mij beter' zijn woorden die door zieken worden uitgesproken, los van objectief meetbare parameters. Voor iedere mens die genezing ervaart, mogen wij de Heer danken, ook al zeggen rationele wetenschappers dat dit effect op suggestie en placebo berust.
Uiteindelijk is de placebo-respons eigen aan elke vorm van geneeskunde. Hoe meer aandacht de zieke krijgt, des temeer kans op genezing. Maar de vaak gehoorde kritiek dat gebedsgenezing enkel een placebo is, doet naar onze overtuiging tekort aan de kracht van de Geest, die ook vandaag nog zieken geneest.
Morgen: Drie criteria voor een genezingsbediening
Drie criteria voor een genezingsbediening
door Henk P. Medema en Rudy Liagre
Zowel in Nederland - zie de plannen voor een nieuwe megakerk van de Levenstroom-gemeente van Jan Zijlstra - als in de rest van de wereld kent genezingsbediening een toenemende belangstelling. Vandaag het tweede artikel waarin mr. Henk P. Medema en drs. Rudy L.P. Liagre, arts, worden enkele beoordelingscriteria aanreiken om actuele 'wonderpredikers' te toetsen aan de Schrift. De auteurs schreven samen, vertrekkend vanuit hun eigen ervaring en deskundigheid.
'Beproeft de geesten, of zij uit God zijn', zegt Johannes in zijn eerste brief. Vermoedelijk doelt hij daarbij niet op onzichtbare geestelijke machten, maar op zichtbare rondreizende predikers. Als de apostel der liefde zozeer bij de gelovigen aandringt op deze kritische houding, dan doen wij er goed aan bewust zo'n attitude te ontwikkelen.
In een eerste artikel hebben wij ons afgevraagd of de medische wetenschap ons kan helpen in de beoordeling van genezingsbedienaars als
Benny Hinn, Jan Zijlstra, Morris Cerullo of T.B. Joshua. In dit tweede artikel gaat het erom hoe we zulke bedieningen in een bijbels referentiekader kunnen beoordelen.
Het is niet de bedoeling in dit artikel ook echt een beoordeling te geven van een of meer van de genoemde predikers. Dat zou niet kunnen en het zou ook niet echt helpen. Wij moeten allemaal - ouderen en jongeren, voorgangers en gewone gemeenteleden, theologen en leken - een instrumentarium hebben om te toetsen wat uit God is en wat niet. We moeten niet kritiekloos achter een evangelist of genezingsbedienaar aan lopen, maar net zomin mogen we kritiekloos de kritiek op zo'n bediening overnemen.
In een bijbelse inkadering spelen - afgezien van de feitelijke kant van de genezing, zie het vorige artikel - tenminste drie aspecten een rol. Is het bijbels? Is het eerlijk? Is het zuiver? Het eerste heeft te maken met de inhoud, het tweede met de manier van communicatie, het derde met de integriteit van de bedienaar. In het eerste gaat het over God, bij het tweede over mensen en bij het derde punt over de prediker zelf.
Theologisch
Allereerst is het geschreven Woord van God een telkens terugkerende toets voor alles wat zich voordoet als afkomstig van God. Johannes verwees naar het apostolisch onderwijs (1 Joh. 4:6) en zei: 'Hieraan kennen wij de geest van de waarheid en de geest van de dwaling.' Wij kunnen en moeten steeds terugkeren tot de Schrift. Eigenlijk is dus het woord 'theologisch' hier niet goed, want we moeten prediker A, B of C niet beoordelen op grond van onze theologie, maar constant ook onze eigen gedachten onder kritiek van de Heilige Schrift stellen.
Dus willen wij weten, als zich een bediening aan ons voordoet: wordt hier een zuiver evangelie of dwaalleer verkondigd? Is de theologie echt goed doordacht, volkomen bijbels, of moeten er kritische aantekeningen bij geplaatst worden?
In dat laatste geval hebben we het dus niet per se over dwaalleer. Geen enkele menselijke prediking van het Woord is perfect. Wat we wel mogen verwachten, is dat aan de kern van het evangelie recht wordt gedaan, en dat er een voortdurende bereidheid is zich in alle aspecten voortdurend te laten verdiepen in en corrigeren door Gods Woord.
In het geval van de dwaalgeesten waartegen Johannes waarschuwt, formuleert hij criteria die precies de in zijn dagen rondgaande dwaalleer van de gnostiek raken. In onze tijd gaan er andere soorten dwaalleer rond. Maar net als toen moeten we ook nu steeds terug naar de kern: de christologie, de belijdenis aangaande Jezus, de Heer, de Christus, de Zoon van God.
Psychologisch
Bij een genezingsbediening wordt niet alleen gepredikt, er gebeurt ook wat. Of (in het slechtste geval) er gebeurt niets, maar er wordt gesuggereerd dat er iets gebeurt. De gnostici in de tijd van Johannes spraken, zo zegt de apostel, met een overtuigingskracht die 'uit de wereld' was - niet van de Geest van God, maar van de geest die in de wereld is.
Dat is de vraag die wij in onze tijd ook moeten stellen. Hoe gaat de prediker met de toehoorders om? Werkt zijn bediening manipulatief of is er een sfeer van openheid en vrijheid? Is zijn pastorale benadering in alle opzichten heilzaam? Hoe gaat men om met de mensen die wel en met hen die niet genezen worden? De vraag moet ook gesteld kunnen worden waarom sommige mensen niet genezen worden.
Maar zoals de beoordelaar bij vraag 1, over theologie, ook zijn eigen denkmodel kritisch onder de loep moet nemen, zo kan ook deze vraag niet zonder zelfkritiek gesteld worden. Wij lijken er rustig mee te kunnen leven dat door onze handen nooit iemand genezen wordt, en dat wij misschien al aan heel wat mensen het evangelie verkondigd hebben, terwijl het merendeel niet tot geloof is gekomen. En intussen meten we de bediening van een ander af naar veel strengere maatstaven.
Persoonlijke integriteit
Het laatste criterium gaat nog dieper. Is de prediker zelf oprecht of een egotrippende charlatan? Dat is echt moeilijk. Hoe kunnen we de binnenkant van iemands hart beoordelen? Hoe kunnen we onszelf een beeld vormen van de persoonlijke integriteit van een prediker?
Toch is het wel van heel groot belang. Het kenmerk van de christen is liefde, dat is: op anderen gericht zijn, erop uit zijn iets ten goede voor anderen betekenen. Het omgekeerde is egocentrisme, voor jezelf een prominente plaats zoeken, zelf de eerste willen zijn, je eigen belangen nastreven, er financieel gewin in zoeken.
Net als bij de beide eerste punten geldt ook hier het woord van Jezus: niet zomaar oordelen, want er kan best een balk in je eigen oog zitten, terwijl je een splintertje bij een ander meent te zien (Matt. 7:1vv.). Tot een oordeel zijn wij niet vanuit de hoogte en ook niet op een afstandje bevoegd. Maar er moeten vragen over gesteld kunnen worden. En het moet ook zichtbaar en hoorbaar uit de bediening blijken, dat Christus wordt grootgemaakt en dat men niet uit is op mensverheerlijking.
Net zoals we bij het tweede punt opmerkten, geldt ook hier: je mag nog niet zeggen dat de hele bediening fout is, als sommige dingen niet kloppen. Die rare redenering tref je nogal eens aan in kritiek op bepaalde bedieningen met een hoog publicitair gehalte. Het is dan relatief makkelijk dingen op te merken die misschien inderdaad niet kloppen. Maar zelfs als die vaststelling correct zou zijn, dan is daarmee nog niet het eindoordeel geveld. Met ons klopt er ook wel eens iets niet.
Helpt dit voldoende om alle geestelijke bedieningen te beoordelen die op ons afkomen? Vast niet. We hebben heel wat wijsheid en geestelijk onderscheidingsvermogen nodig. Dit waren er maar een paar elementen van.
www.vergadering.nu
|