www.vergadering.nu De Leesmap www.vergadering.nu

Uitdaging - 1 oktober 2004

'Ik had bijna Saddam Hoessein vermoord'

Hij stond naast Saddam Hoessein om die te vermoorden, maar onmacht overviel hem. Gods leiding, denkt hij. "Als ik had geschoten. was ik hier niet geweest." Na een leven van onderdrukking, gewapende strijd, gevangenissen en marteling in Irak en Iran kwam de Koerd Rasak Avakhti als asielzoeker naar Nederland. En leerde de Heer kennen, naar Wie hij altijd had gezocht. Nu is hij evangelist. 

door Johan Th. Bos

Uitgerekend in zwart Staphorst kwam hij terecht. Hij ziet er religie, maar geen levend geloof. Wet zonder genade. Zoals onder de islam.. Want religie is dood. Een wapen in handen van de satan, denkt hij. Dat geldt volgens hem zéker voor de islam.

Rasak Avakhti (48) spreekt uit ervaring. 'Ik geloofde altijd in God, maar kende Hem niet." Het gezin met 17 kinderen, waarin hij opgroeide in Irak, hoorde niet tot de religieuze fanatici. Het was cultureel bepaald naammohammedanisme. Zijn vader sprak nooit over Allah, maar over Jahwe. "Die kende geen Arabisch", verduidelijkt Avakhti. "Wij gingen nooit naar de moskee, hadden geen Koran, hielden geen Ramadan. Vader ging voor het eten wel altijd staan en dankte dan de Schepper. Maar wij wisten niet Wie Hij was. Ik zag vader vaak huilen. Hij zei dat hij God wilde kennen, maar alleen iets over een verre Schepper in de hemel wist."

Uit zijn geboortestreek in Noord Irak verhuisde het gezin toen hij negen was naar Bagdad. Daar was Koerdisch taboe en moest hij Arabisch Ieren. Koerden worden gehaat in Irak. "Ik werd op school elke dag door een groep opgewacht en afgeranseld. Ik raakte er aan gewend. Toen ik ouder werd, heb ik de leider van die groep in elkaar geslagen. Toen werden ze bang en gingen ze mij groeten, maar je kon als Koerd geen goed doen. De enige vriend die ik had, mocht van zijn ouders niet meer met mij spelen."

Hij heeft het sterke vermoeden dat de haat van veel volken jegens Koerden verwant is aan die tegen Joden. "Ik denk dat Koerden bij de tien stammen van Israël, Gods oogappel, horen."

Een bestaan vol discriminatie, lijden en gevaren ging vooraf aan zijn ontmoeting met Jezus Christus. "De Heer heeft het allemaal toegelaten, maar was er Zelf bij", denkt Rasak. "Wij weten dat alle dingen meewerken ten goede voor wie de Heer liefhebben. Op veel momenten heeft Hij mij beschermd. Allemaal lessen om mij klein te krijgen, denk ik."
Tegen de wil van zijn ouders ging hij, wars van verdere studie, toen hij 17 was in het leger. Hij werd commando en kreeg een harde opleiding. Zijn ouders vonden dat hij zich niet met Saddam's leger en diens anti Koerdische politiek moest bemoeien. Het gaf verwijdering binnen de familie. Rasak werd naar Noord Irak gestuurd om daar als wapeninstructeur te werken voor Saddam. Op een dag zou die op bezoek komen. "Ik dacht: 'ik ga hem vermoorden, dit is je kans iets voor de Koerden te doen'. Ik wilde ook bekend worden, denk ik. Met mijn automatische pistool kon ik binnen een paar seconden dertig kogels afvuren. Maar toen Saddam naast mij stond, werd ik krachteloos en was tot niets in staat. Ik dacht aan mijn familie, die zou worden uitgeroeid. En aan alle andere Koerden, die de dood zouden vinden. Achteraf dank ik God. Hij heeft mij bewaard, omdat Hij niet wilde dat ik verloren zou gaan.

Hoewel je de Heer nog niet kende, heeft Hij je volgens jou bewaard om tot geloof te kunnen komen. Anderen sterven zonder Hem. Bestaat er uitverkiezing?

Avakhti: "Alle mensen zijn uitverkoren in Christus. God heeft de wereld lief en schenkt genade op genade, maar die moet je wel aannemen. Over Timotheus lees je dat hij dat al heel jong deed, maar voor de moordenaar aan het kruis was het last minute. God werkt met ieder op Zijn manier. De Samaritaanse vrouw móést de Here Jezus ontmoeten en getuigde daarna: Ik heb de Messias gezien, bij Hem is water van eeuwig leven. Door dat getuigenis van een vrouw kwam Samaria tot geloof. Dat was leiding van de Heer. Zoiets is ook met ons gebeurd. Ik zócht de Heer, maar kende Hem niet. Hij heeft Hij aan onze harten gewerkt om Hem te léren kennen. Wij zijn getuigen van Zijn genade geworden. Een christen is een brief van de Here Jezus, maar die moet gelezen kunnen worden."

Na de volgens Hem door God verijdelde aanslag op Saddam Hoessein praatte hij met andere militairen over de onderdrukking van Koerden. Daarmee viel hij door de mand. Men begreep dat hij ook bij dat verachte volk hoorde. Tijdens een verlof in Bagdad werd hij van straat geplukt en naar de gevangenis gebracht, zonder enige vorm van proces. Hij deelde een cel met andere Koerden, kreeg driemaal daags slaag en werd gemarteld. "Ze spoten je bijvoorbeeld midden in de nacht drijfnat. Ik probeerde zelfmoord te plegen met een op de vloer scherp geslepen lepel, die ik in mijn buik stak. Ik werd wakker op een ziekenhuisbed en vond het vreselijk dat ik nog leefde. Terug in de gevangenis begon alles opnieuw. We wilden eigenlijk allemaal liever dood. Op een dag zagen we kans onze cel open te breken. We maakten ook die van andere Koerden open en de elektrische en waterleidingen kapot."

De revolutie werd bloedig neergeslagen, waarna elke ochtend om vier uur een naam werd afgeroepen van iemand die zou worden vermoord. Op een dag klonk de naam van Rasak. "Een agent van een speciale eenheid van Saddam kwam mij halen, maar kreeg de celdeur niet open. De volgende dag gebeurde hetzelfde en de dag daarna weer. Het gekke was dat voor het eten de deur gewoon open ging. Hij bleef alleen dicht voor de doodstraf. Later kregen wij amnestie van Saddam, op voorwaarde dat wij Irak verlieten."

Rasak Avakhti vluchtte naar Iran, belandde ook daar in de gevangenis en tenslotte in een tentenkamp voor vluchtelingen. Ontberingen, winterse vrieskou en zelf voor voedsel zorgen. Wanhopig stak hij zijn tent in brand, zodat hij opnieuw naar de gevangenis ging. Een gevluchte Irakees kreeg hem vrij en ronselde hem voor gewapende acties van partizanen tegen Saddam. Tien jaar vocht hij in een guerillagroep, in het grensgebied tussen Iran en Irak. Menigmaal zag hij de dood in de ogen.

Avakhti herinnert zich nog hoe hij met een patrouille tussen troepen van Saddam en van Iran in zat. "Een collega naast mij werd geraakt door een granaat, zijn antitankwapen explodeerde. Hij was op slag dood. Anderen gaven zich over aan de Irakezen en werden ook vermoord. Ik vluchtte een berg op, doodmoe. Altijd als ik heel moe was, keek ik naar de sterrenhemel. 'Heer, Wie bent U?', vroeg ik. En ik vroeg de Schepper wilde dieren te sturen om mij te verslinden. Maar ik werd wakker, doordat de loop van mijn geweer, dat bovenop mij lag, gloeiend heet was geworden door de zon. Ik hoorde geluid van de vogels en genoot van de rust."

Hij betrok een huis in Teheran, waar hij zijn vrouw leerde kennen. Het paar heeft nu vier kinderen. Na de oorlog tussen beide buurlanden, moesten alle Irakezen die tegen Saddam hadden gestreden, Iran verlaten. Rasak kreeg de kans voor het streng islamitische Khomeini regime te werken, maar hij weigerde. Opnieuw kwam hij in de gevangenis terecht, werd geslagen en ergens in Teheran uit een auto gegooid. Politie in burger schoot hem (dacht men) dood, maar in werkelijkheid werd hij niet geraakt. Een wonder, denkt hij. 

Met zijn zwangere vrouw en drie zonen vluchtte hij via Turkije naar Nederland, waar hij in het asielzoekerscentrum Slagharen terecht kwam. Na een half jaar werden zij toegelaten als vluchtelingen en kregen zij een woning in Staphorst.

Rasak vond een baan bij een schildersbedrijf, waarvan de eigenaar een christen was. "Ik at bij hem thuis en dan hoorde ik hem voor van alles danken. Hij sprak zo maar met de Heer, naar Wie ik zocht. Ik bad in stilte mee en als hij 'amen' zei, herhaalde ik dat in mijn hart." Rasak bezocht met zijn gezin een kerk, maar dat liep op een teleurstelling uit. "Niemand vertelde ons over de Here Jezus", herinnert hij zich.

Een evangelist, met wie hij via de schilder in contact kwam, deed dat wel. Avakhti: "Hij vertelde ons dat de genade van God in Christus is verschenen voor alle mensen, ook voor ons. Ik heb toen mijn zonden beleden en mijn leven aan de Here Jezus gegeven. Als in een film zag ik alle momenten voorbij gaan, waarin Hij mij heeft bewaard. Mijn ogen gingen open voor Hem en ik voelde een nieuwe mens in mij. Mijn zonden zijn door de Heer weggedaan. Toen die broeder weg was, zei ik tegen mijn vrouw: 'Ik moet je iets vertellen'. Ze zei: 'Ik jou ook'. Wij bleken precies hetzelfde aan elkaar te willen zeggen. Mijn kinderen kregen een andere vader, mijn vrouw een andere man. Ik, die de dood had verdiend, kreeg eeuwig leven."

Rasak Avakhti kon er niet over zwijgen en werd langzamerhand full time evangelist. Zijn door alle martelingen verzwakte lichaam bleek niet meer geschikt voor het arbeidsproces. Hij probeerde minder uren te gaan werken, maar kwam te vallen. Daarna lukte het niet meer. Hij werd afgekeurd. "Voor,de wereld", voegt hij er aan toe. "Maar niet voor de dienst aan de Heer." Hij rijdt zo'n honderdduizend kilometer per jaar om overal waar hij de kans krijg het Evangelie door te geven. Vaak in asielzoekerscentra, maar ook in gemeenten.
Sinds hij elf jaar geleden Christus aanvaardde, heeft Hij opvallend veel parate bijbelkennis opgebouwd. Citeert uit het hoofd doorlopend teksten, compleet met hoofdstuk en versnummer. "Gods Woord is mijn leven, voedsel voor mijn ziel, honing voor mijn hart". zegt hii. Hoewel hij behoorlijk Nederlands spreekt, gebruikt hij een Arabische Bijbel. "Die vind ik sterker dan de Nederlandse. Arabisch ligt ook dichter bij het Hebreeuws en het Aramees."

Van de honderden denominaties in Nederland begrijpt hij weinig. Hij voelt zich niet geroepen zich bij één ervan aan te sluiten. "Ik hoor bij de Gemeente van Jezus Christus, met een hoofdletter. Dat is één grote familie en ik voel mij thuis bij broeders en zusters. De cultuur in Nederland is heel anders dan die waar wij uit komen. Maar als mensen bevrijd worden door de Heer zijn zij toch één. Als broeders en zusters hebben wij een hemelse cultuur door de Heilige Geest. Wij zijn hier allemaal vreemdelingen. Ik ben wel dankbaar dat wij in Nederland mogen wonen en bid voor de koningin en de regering. Zij hebben ons een deeltje van hun land en een identiteit gegeven. Dat is ook genade."

Hij zegt blij te zijn met de Amerikaanse en Nederlandse aanwezigheid in Irak. "Ik ben tegen oorlog, maar toch dankbaar voor Bush, zodat Saddam niet meer op de troon zit.
Die was niet zelf weggegaan. Ook sommige fanatieke moslims hebben gezegd: Wij bidden tweemaal per dag extra voor Bush. Ik kan nu mijn familie bezoeken. Veel familieleden
hebben ook de Here Jezus leren kennen. Ik bid voor wie verloren dreigen te gaan. Famileleden, buren, kennissen. Als ik daaraan denk, word ik verdrietig. 'Er komt een oordeel van God, maar de Here Jezus wil u met Hem verzoenen', is onze boodschap.
Ik ben geen dominee, die heel mooie woorden gebruikt. Dat kan ik niet. Maar soms zegent de Heer door vijf woorden meer dan door een hele preek. Wij zaaien vooral, maar de Here gaat verder. En telkens als er iemand tot geloof komt, is er feest in de hemel. De Heer leidt mij naar de plaatsen waar Hij mij wil hebben."

De Leesmap-index 

www.vergadering.nu