Ditmaal vraag ik uw aandacht
voor een droom van Joost de Jager.
Hij deelde deze droom tijdens de studiedag 'DURVEN & DOEN
IN DE GEMEENTE', gehouden op 16 april in De Wingerd in
Westendorp.
Ik was er erg van onder de indruk, vandaar dat ik u deze droom
niet wil onthouden.
Wim
Bootsma
Het Laatste
Avondmaal
Een
droom
Het
gebeurde niet zo vaak, maar vandaag was ik koster. Niet zo
maar een koster, maar koster van de Vergadering
in Amsterdam. Dat ik niet alle christenen in onze stad
een dienst kon bewijzen lag uiteraard aan hen. De Vergadering
hield daar toch maar bewust rekening mee. Zo ook in Amsterdam.
Een
mooi vak, koster zijn, dat had ik al langer in de gaten. Je
kon van alles naar je hand zetten, wel 1½ uur lang. En
iedereen wist dat ik het nog moest leren, dus werd er vast ook
veel getolereerd.
Een
wel heel gelukkige situatie. Die mocht ik natuurlijk niet
uitbuiten maar op een of andere manier deed ik het toch.
Het
is best leuk te ontdekken wie de vorige avond te laat naar bed
zijn gegaan. ‘Goede morgen’ klinkt dan heel anders! Iets
minder goed enzo. Maar gelukkig won de traditie het toch van
de slaap.
Ik
merkte ook dat er velen waren die in verwarring kwamen toen ik
hen vroeg hun geestelijke offeranden (ook die van de zusters)
van te voren in een doos te doen. Van Deut. 26 (vers 4!) heb
ik, als beginnend koster, echt wel iets geleerd, en ik houd
van letterlijke toepassingen.
Om
die reden had ik vandaag alle liederenboeken verstopt. Ook de
Lichtbundel en zelfs het nog mooiere ‘aanhangsel’ dat we
zelf hadden gemaakt.
Ongelofelijk
wat een verwarring alleen het ontbreken van liederenboeken al
teweeg brengt. Ik deed mijn best alle vragen en opmerkingen te
negeren en suggereerde maar dat die moslimjongeren weer hadden
ingebroken. Wie weet zongen die nu wel uit ‘onze’
Lichtbundel. In mijn gedachten zag ik een Imam een strikt
Arabische vertaling maken van enkele liederen…tot ik me weer
bedacht dat IK de liederboeken had verstopt. Maar toch… ik
zou onze moslimvrienden eens een tip geven.
Ook
de bijbels had ik maar weggelegd om te voorkomen dat er
‘manna van gisteren’ genuttigd zou worden en dat die
teksten gelezen zouden worden waar van die vergeelde
duimvlekken bij zaten. Het valt dan toch tegen hoeveel teksten
je eigenlijk echt goed uit het hoofd kent.
Het
is niet vreemd dat er een wat onrustige sfeer hing in de zaal
waar de broeders en zusters zaten te wachten tot het 10.00 uur
werd. Ik hield de klok scherp in de gaten, want 10.00 uur is
10.00 uur. En in Nederland betekent dat ook echt 10.00 uur. Ik
had met me zelf afgesproken (en ik had het de Heer ook laten
weten) de voordeur precies op tijd in het slot te gooien, vlak
voordat (en dat wist ik zeker!) broeder en zuster T. er aan
kwamen lopen. En nu was het 2 seconden voor 10.00 uur en ik
liep triomfantelijk naar de deur.
Het
zonlicht scheen krachtig naar binnen en daardoor viel het,
door een plotselinge schaduw, op dat net toen ik bij de deur
kwam, er een vreemdeling binnenkwam die me heel vriendelijk
aankeek. Vlak achter hem kwamen ook broeder en zuster T. die
dus gewoon naar binnen konden lopen. Hoe het slechte mensen
toch maar weer goed kon gaan!
Dit
had ik niet gepland. Wie was die man, hoe moest het met het
avondmaal? Had hij wel een brief bij zich, want dat zou alles
wel heel gemakkelijk maken. Ik dacht dat ik hem wel eens
ergens had gezien. Toch wel een zegen al die connecties in het
hele land. Was het in de gemeente in Noord Holland of in het
huis voor daklozen? Of op een gemeente-opbouwdag in
Westendorp? Velen hier begrijpen mijn koortsachtige poging hem
thuis te kunnen brengen en te weten hoe ik ‘het’ zou
moeten uitleggen.
Ik
ben hier al vaak geweest, sprak de man. Ik ken zuster A.
broeder B, ook de jongelui C en D.
Wat
een opluchting. Dat argument zou ik gebruiken als er na afloop
vragen kwamen.
En
bent u een christen en bent u gewend Avondmaal te vieren? Het
was 10.00 uur geweest, geen tijd voor onnodige tussenzinnen,
direct op je doel af.
Ja
zeker, sprak de man, ik heb een tijdje geen avondmaal gevierd,
maar ik weet dat het een symbool is van het lichaam van Jezus
Christus die gestorven is en dat Hij heeft gevraagd om dat
nooit te vergeten, en daarom doen jullie dit nu nog. Ik geloof
alles wat Hij heeft gedaan en wie Hij is.
Dus
wilt u het ook meevieren vandaag? Misschien zeg
ik het niet goed en wordt het niet zo echt feestelijk; er
waren best een aantal te laat naar bed gegaan en sommige
anderen waren vergeten iets mee te nemen om te offeren. En er
zijn best veel problemen in de gemeente, zieken, ouden. Hij
keek me (gelukkig!) heel begrijpend aan.
Ik
sloot de voordeur en nam de broeder mee naar binnen om hem de
weg te wijzen. Ik zou me wel over hem ontfermen en hij mocht
naast me zitten, zo’n beetje in het midden. Wel jammer, dat
ik hem ons eigen ‘aanhangsel’ niet kon laten zien… maar
ja, dat kwam de volgende keer wel weer als alles volgens de
regels zou verlopen.
Als
koster introduceerde ik de man en vertelde dat hij ook zou
deelnemen aan ‘de broodbreking’ en dat hij bekend was bij
velen van ons. Ik keek maar niet rond om de onderlinge blikken
te ontwijken. Ik had wel door dat niemand bevestigend knikte.
We hadden zulke duidelijke procedures afgesproken, maanden
hadden we erover gedaan, en die werden zomaar genegeerd. Maar
ik wist dat ik op de een of andere manier geen keus had. Het
moest gewoon zo! De gast was bijzonder, dat je nu maar gewoon
deed.
De
dienst begon.
Onze
bezoeker begon direct in zijn broekzak te zoeken en haalde
zijn portemonnee eruit. Blijkbaar was hij gewend eerst geld te
geven. Ik wist dat hiervoor geen bijbelse richtlijnen waren,
dus om het hem niet moeilijk te maken, en omdat ik vond dat
‘wij’ als vaste gasten het meest flexibel moesten zijn,
kondigde ik de collecte aan. En omdat onze bezoeker daar al op
voorbereid was, gaf ik de collectezak het eerst aan hem.
Iedereen kon zien hoe hij zijn portemonnee opende, er een
klein geldstukje uithaalde, dat in zijn broekzak
stopte en vervolgens de hele inhoud van de portemonnee leeg
kieperde in de collectezak. Toen ging hij ermee naar een
broeder een rij verder en keek en handelde op zo’n manier,
dat die persoon dit ook op dezelfde manier wilde doen. Je zag
de aarzeling: (en iedereen keek!) moest het die ene euro zijn
of die grotere munt ernaast die hij zou houden,
en de rest zou (op papier tenminste, we waren per slot van
rekening maar gewone rentmeesters) van eigenaar veranderen.
Als
koster deed ik een snelle berekening dat als iedereen er nu 20
seconden over zou doen om de financiële gave voor zichzelf af
te zonderen en de rest aan de Heer zou geven, de collecte 60 x
20 seconden = 20 minuten zou duren. Omdat er toch geen
liederenboeken waren, moest dit kunnen. Het was verantwoord.
Na
20 minuten zagen de collectezakken er heel anders uit dan de
week ervoor. Toch wel mooi, zo’n volle zak.
Toen
leek het allemaal wat rustiger te worden. Maar direct daarna
sloeg de onzekerheid toe: niemand die “lied 200” kon
roepen! Hoe moest het nu verder?
Gelukkig
hadden we een gast.
Hij
liep naar de kleine Ikea-tafel waarop het brood en vier bekers
met druivensap stonden. Hij nam het platte Turkse brood en
brak het in tweeën. Hij dankte de Vader ervoor en gaf het aan
ons.
Die
handen: wat was daar mee? Wat kwamen die me bekend voor. En zo
gaf hij het brood aan iedereen in de zaal. En dat terwijl dit
mijn taak was…ik was toch de koster?
Niemand durfde iets te zeggen, we keken naar Hem. En Hij wees
op de tekst aan de muur: …totdat Hij komt! Alleen
de nadruk werd op ‘Hij’ gelegd niet op ‘totdat’ of op
‘komt’.
En
Hij nam het woord en zei: jullie broeders en zusters van de
Baptisten- en de Pinkstergemeente wachten al een poosje op de
Dam voor de grote ‘Beste-Uit-Reis’. Ze wilden graag dat
jullie ook mee zouden gaan. Ze waren bang dat jullie zo druk
bezig waren met jezelf en wisten dat alleen Ik jullie
zou kunnen overtuigen. Kom laten we tram 2 pakken naar de Dam.
Met
die ene munt die we allemaal nog over hadden kochten we een
kaartje. Onderweg pikten we nog wat mensen op die al een
poosje klaar stonden bij de bekende begraafplaats. Ze hadden
al van voor 10.00 uur op ons gewacht. Sommigen herkende ik,
die hadden we met tranen in onze ogen de afgelopen jaren
begraven. En nu zaten we samen in de tram. We waren echt in de
wolken! Het was schitterend om samen met deze ex-doden naar
onze eindbestemming te gaan.
In
de tram zat ik naast onze Gast. Ik vroeg hem waarom alles zo
anders was als wij hadden verwacht. Waarom Hij zich niet
precies aan onze uitleg hield. Daar hadden we toch jaren over
gedaan, dat kon je toch niet negeren? (En bijna had ik
gevraagd of we zonet niet ook de beker hadden moeten drinken,
we hadden maar een half avondmaal gevierd.…ik schrok er zelf
van…nog net op tijd kon ik deze woorden inslikken…en ik
maakte me ook nog even zorgen over die volle collectezak..die
lag nog in de kerkzaal…).
Vriend,
zei Hij, je zult het na deze halte verstaan. Het is bijna zo
ver, nog één halte…..nog even die van de Baptisten- en die
van de Pinkstergemeente ophalen, kom houdt vol, nog even… en
toen… …was ik opeens weer helemaal klaarwakker!
Joost
de Jager