CV-Koers - juni 2005
Bezinning op de ambten
Willem Ouweneel:
,,De gaven van de Geest worden aan alle gemeenteleden
gegeven’’
De ambten vormen in de protestantse traditie een duidelijke structuur voor het gemeentelijke leven, waarbinnen de gemeente tot
bloei kan komen. Of is de ambtelijke structuur vooral star en werkt dit juist belemmerend voor de bloei? Prof. dr. Willem J.
Ouweneel constateert dat dit laatste maar al te vaak het geval is. ,,Het is eigenlijk een ‘rooms zuurdesem’. De ambtsdragers
zweven soms hoog boven de gemeente en bepalen dan met een ijzeren rechtlijnigheid de koers. Soms mogen bijbelkringen en
bidstonden niet eens spontaan worden gehouden. Dat houdt de Geest tegen.”
Willem Ouweneel (1944) is als docent verbonden aan de Evangelische Hogeschool te Amersfoort en als hoogleraar aan de
Evangelische Theologische Faculteit te Leuven. Hij is lid van de Vergadering van Gelovigen te Utrecht, een denominatie die
alleen het ‘ambt aller gelovigen’ kent. Ouweneel staat dan ook kritisch tegenover de ambten: ,,Het woord ‘ambt’ komt in
het Griekse Nieuwe Testament niet voor, dus dat moet ons al voorzichtig maken. De protestantse kerken hebben bepaalde ambten
ontwikkeld. Maar wat mij betreft is duidelijk dat je de ambten zoals die vandaag functioneren niet rechtstreeks uit de Bijbel
kunt afleiden. Het ligt ook niet voor de hand het zo te doen, als je kijkt naar het Nieuwe Testament. Vergeet overigens ook niet
dat de Reformatie plaatsvond in de zestiende eeuw. In die specifieke historische en maatschappelijke context ontstond de ambtstructuur. Is die heilig? Ik
denk het niet.”
Is het überhaupt mogelijk om de situatie van de jonge nieuwtestamentische gemeenten direct te vertalen
naar vandaag?
,,Je kunt er belangrijke principes uit afleiden. Het woord ‘ambt’ zou je eigenlijk moeten vervangen door het woord ‘bediening’.
Dat zie je terug in 1 Korinthiërs 12:28: ‘En God heeft sommigen aangesteld in de gemeente, ten eerste apostelen, ten tweede
profeten, ten derde leraars, verder krachten, daarna gaven van genezing, (bekwaamheid) om te helpen, om te besturen, en
verscheidenheid van tongen.’ Dat is dus een hele reeks. In Efeze 4 wordt er ook een aantal genoemd. Dat zijn er dus heel wat,
veel meer dan de drie ambten uit de protestantse traditie. Ik pleit ervoor om oog te hebben voor deze diversiteit. Dat voorkomt
dat alles bij een klein gezelschap terecht komt, dat de dienst uitmaakt. Want in de praktijk gebeurt dat. De kerkenraad is maar
al te vaak een soort hogere geestelijkheid die het hoe en wat bepaalt. De gewone leden van de gemeente mogen niks doen en hebben
niks te vertellen. Dat is funest, dan houd je de werking van Geest tegen.”
Ligt de zaak echt zo zwart-wit als u schetst? Het is toch ook mogelijk dat een kerkenraad goed
functioneert en de gemeente motiveert tot onderlinge zorg, geloofsopbouw en verkondiging?
,,Dat is mogelijk, maar in de praktijk werkt het vaak niet zo. De ambtsstructuur draagt dat gevaar in zich en laat naar zijn
aard weinig ruimte aan de gaven van de Geest, die in principe aan alle gemeenteleden gegeven worden.”
Zijn er ook nadelen van een ‘vrije invulling’ van het gemeenteleven? Er zijn toch ook dingen misgegaan
in vrije groepen, juist door de afwezigheid van orde en structuur.
,,Als je per se een minpunt van de evangelische gemeentestructuur wilt horen, dan valt er wel iets te noemen. Voorstanders van
de ambten moeten zich daar natuurlijk niet rijk mee rekenen. Maar als je ernaar vraagt, denk ik aan bepaalde gevaren van sterk
leiderschap. Een gemeente kan soms zeer afhankelijk zijn van een grote leider. Als die man door de Geest geleid wordt, is het
prima en zal de gemeente groeien. Maar als die voorganger wegvalt, dat stort mogelijk alles ineen. Het kan ook dat zo’n sterke
leider verkeerd omgaat met zijn ‘macht’. Dan kun je geweldige brokken krijgen. De structuur van de ambten heeft als voordeel
dat een slecht functionerende predikant via het systeem afgevoerd kan worden. De organisatie blijft verder intact, terwijl in
een vrije gemeente de schade veel groter kan zijn.”
Wat is ideaal? Aan de ambten mogen bezwaren kleven, aan een vrije opvatting van gemeente-zijn kennelijk
ook.
,,Ik ben zelf voorstander van een meerhoofdig leiderschap met een niet al te strakke organisatie. Het is niet goed als twee of
drie oudsten de dienst uitmaken. Denk eerder aan een team van vijf tot acht mensen, maar dat hangt natuurlijk ook van de grootte
van de gemeente af. Die oudsten besturen de gemeente. Anderen zijn leraar of herder of evangelist of profeet of doen ander werk,
al naar gelang hun bedieningen. Het is van groot belang dat de gemeente kan participeren en dat de gaven die de mensen ontvangen
hebben, tot hun recht komen. Waar dat niet kan, is er sprake van een onbijbelse organisatie.” |