www.vergadering.nu De Leesmap www.vergadering.nu

Bode – februari 2007 - www.medema.nl            Bijbelstudie

De nieuwtestamentische brieven
over Jezus

Willem J. Ouweneel

Stel je voor dat iemand die niets van het christendom af weet, ergens een deel van een Bijbel zou vinden, waarin alleen de nieuwtestamentische Brieven te vinden zouden zijn (inclusief het boek Openbaring, dat eigenlijk ook een Brief aan de zeven Asiatische gemeenten is; Op 1:11,19). Hij zou daarin heel veel lezen over een figuur die wordt aangeduid als Jezus, of Christus, of de Heer Jezus Christus.

Stel je voor dat hij uit die Brieven een soort biografie van die persoon en een beschrijving van Diens leer zou willen samenstellen, hoever zou hij dan komen? Het resultaat zou betrekkelijk gering zijn. Neem Paulus, die het grootste deel van het Brievendeel van het NT voor zijn rekening heeft genomen. Hij concentreert zich sterk op het lijden, het sterven en de opstanding van Christus, en vooral op de betekenis en uitwerking ervan, en schrijft heel weinig over Diens leven. De reden daarvoor was niet zozeer dat hij daar weinig van af wist, maar dat hij de kennis daarover blijkbaar als tamelijk bekend onder de christenen veronderstelde.

Dat is heel merkwaardig: de Evangeliën (vooral Mt Lc) schrijven weinig over het werk en veel over de persoon en de biografie van Jezus, in de Brieven is het net andersom. Samen geven ze het complete beeld van Jezus Christus.

Het leven van Jezus

Ik geef hier de tamelijk weinige biografische gegevens uit de Brieven weer:
  1. 'Christus Jezus die in de gestalte van God zijnde het geen roof geacht heeft God gelijk te zijn, maar Zichzelf
      ontledigd heeft, de gestalte van een slaaf aannemend, de mensen gelijk wordend' (Fp2:5 7); 'Hij die
      geopenbaard is in het vlees, gerechtvaardigd in de Geest, gezien door de engelen ( ... )'(1Tm3:16).
  2. Jezus was 'geboren uit een vrouw, geboren onder de wet [van Mozes]' (Gl4:4).
  3. Reeds bij zijn geboorte werd Hij door boze machten bedreigd (Op 12:1 5; vgl.Mt2:16 18).
  4. Jezus was geboortig uit de stam Juda (Hb7:14; Op5:5; vgl. Mt1:2 16), nader: uit het huis van David (Rm1:3;
      2Tm2:8; Op5:5; 22:16; vgl. Mt22:42).
  5. Jezus is in de wereld gekomen om zondaars te behouden (1Tm1: 15; vgl. Lc19:10).
  6. Jezus is geboren en heeft geleefd onder behoeftige omstandigheden (2Ko8:9; vgl. Mt8:20).
  7. Jezus had verscheidene broers (1Ko9:5; Gl1:19; vgl. Mc6:3).
  8. Jezus was primair gezonden tot het huis Israëls (Rm15:8; vgl. Mt15:24).
  9. Jezus op de berg der verheerlijking (2Pt1:17v.; vgl. Mt 17:1 5).
10. De instelling van het avondmaal (1Ko11:23 26 ;vgl. vooral Lc22:19v.).
11. Jezus' doodsstrijd en smeekbeden (Hb5:7v.; vgl. Mc14:32 42).
12. Jezus' getuigenis voor Pilatus (1Tm6:13; vgl. Jh18:36v.),
13. Jezus' bespotting door zijn vijanden (Hb12:3); 'die als Hij uitgescholden werd, niet terugschold, als Hij leed,
      niet dreigde, maar Zich overgaf aan Hem die rechtvaardig oordeelt' (1Pt2:23).
14. 'En uiterlijk als een mens bevonden heeft Hij Zichzelf vernederd, gehoorzaam wordend tot de dood, ja, tot
      de kruisdood' (Fp2:8).
15. Jezus' kruisiging (Rm6:6; 1Ko1:17v.,23; 2:2; 2Ko13:4; Gl2:20; 3:1; 5:11; 6:12,14; Ef2:16; Fp2:8; 3:18; Ko1:20;
      2:14v.; Hb6:6; 12:2; Op11:8), door de 'oversten van deze wereld' (1Ko2:8), en wel 'buiten de poort [van
      Jeruzalem]’ (Hb13:12; vgl. Op11:1v.,8).
16. Jezus gedood door zijn eigen volk (1Ts2:15).
17. Tegelijk moet men zeggen dat God Hem heeft (over)gegeven (Rm8:32, vgl. Jh3:16) en dat Hij Zichzelf tot een
      losprijs heeft (over)gegeven in de dood (Gl1:4; 2:20; Ef5:2; 1Tm2:6; Tt2:12; vgl. Mt20:28; 26:28).
18. Het water en het bloed uit Jezus' zijde (volgens sommiger uitleg van 1Jh5:6; vgl. Jh19:34). 
19. Jezus' begrafenis (Rm6:4; 1Ko15:4; Ef4:9; Ko2:12).
20. Jezus' opstanding op de derde dag en Diens verschijningen, waarvan die aan Kefas (= Simon Petrus) en aan
      de twaalf apostelen ook in de Evangeliën worden genoemd (1Ko15:3 7 en vele andere plaatsen; vgl. Mt28:16v.;
      Mc16:14; Lc24:34,36; Jh20:19); daarnaast vermeldt Paulus Jezus' verschijningen aan de 'meer dan vijfhonderd
      broeders', aan Jakobus en aan Paulus zelf (Hd9).
21. Jezus' hemelvaart (Ef4:8 10; Fp2:9; 1Tm3:16; Op 12:5).
22. Jezus' verheerlijking aan Gods rechterhand (Rm8:34; Ef1:20; Ko3:1; Hb1:3; 8:1; 10:12; 12:2; 1Pt3:22).
      Daarnaast geeft Paulus de volgende expliciete, zij het indirecte citaten van Jezus:
23. In zijn betoog over trouwen en scheiden (1Ko7:10v.) verwijst hij naar wat de Heer Jezus daarover gezegd had
      (Mt5:32; Mc10:11 v.; Lc16:18).
24. In 1Ko9:14 verwijst Paulus indirect naar wat de Heer gezegd: 'De arbeider is zijn voedsel/loon waard' (Mt10:10;
      Lc10:7). Natuurlijk zijn er nog veel meer toespelingen op uitspraken en leringen van Jezus, maar onze
      Bijbelvinder, die slechts de Brieven kent, zou daarvan geen weet kunnen hebben. Daarom heb ik alleen de
      voorbeelden genoemd waar Paulus zelf zich op uitspraken van de Heer beroept.


Het nieuwe in de Brieven

We kunnen nu ook de stelling omdraaien en vragen: wat vermelden de Brieven over Jezus dat we niet in de Evangeliën aangeduid vinden, ook niet indirect? Zonder volledigheid te claimen denken we vooral aan het volgende:

a. Leer van Christus (= christologie): In de Evangeliën wordt wel kort gezinspeeld op wie en wat Christus nu in de heerlijkheid is (zie vooral Mc16:19v., maar ook her en der in Hd, dat immers het vervolg op Lc is). Maar pas in de Brieven wordt uitvoeriger gesproken over Christus in de heerlijkheid, over het werk dat Hij daar thans verricht (Rm8:34; Hb4:14-16; 7:25) en over de verdere betekenis van zijn verheerlijking voor de gelovigen (Ef1:20 23; Ko3:1 3; 1Pt3:21v.).

b. Heilsleer (= soteriologie): We vinden in de Evangeliën een nog nauwelijks uitgewerkte heilsleer.
In Mt zijn dit de uitspraken die het verst in die richting gaan:
'Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars'(9:13);
'de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven tot een losprijs voor velen' (20:28);
'dit is mijn bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden' (26:28).
En natuurlijk hebben we dit belangrijke woord van Jezus:'Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft' (Jh3:16).
Maar pas in de Brieven, vooral door Paulus, wordt de heilsleer (plaatsvervanging, 
vergeving, uitdelging, verzoening, rechtvaardiging, heiliging, levendmaking, opwekking) volledig uitgewerkt (op te veel plaatsen om hier op te noemen; ik wijs slechts op Rm en Gl voor de rechtvaardiging en op Hb voor de verzoening).

c. Kerkleer (= ecclesiologie): Alleen in Mt vinden we twee verwijzingen naar de Gemeente: 'En ook Ik zeg je dat jij Petrus bent, en op deze rots zal Ik mijn Gemeente bouwen, en de poorten van de hades zullen haar niet overweldigen' (16:18);
'Als [het overtredende gemeentelid] echter hun geen gehoor geeft, zeg het aan de gemeente; als hij echter ook de gemeente geen gehoor geeft, laat hij voor u zijn als de heiden en de tollenaar' (18:17). Maar pas in de Brieven, eigenlijk alleen werkelijk door Paulus, wordt de leer ontvouwd van de Gemeente als het lichaam van Christus, eengemaakt met haar verheerlijkte Hoofd in de hemel (Ef1:22v.; 2:16; 4:4,12,15v.; 5:22v.,30; Ko1:18,24; 2:19; 3:15), als het huis van God, waarin God de Heilige Geest woont (1Ko3:16; 
2Ko6:16; Ef2:20 22) en als de bruid van Christus (2Ko11:2; Ef5:25 32; vgl. Op19:6 9; 21:2,9; 22:17).

d. Leer van de laatste dingen (= eschatologie): In de Evangeliën wijst Christus veel op zijn wederkomst en op de vestiging van zijn rijk in vrede en gerechtigheid (zie alleen al de 'rede over de laatste dingen' in Mt24 25; Mc13; Lc21); Hij sprak zelfs over de wegneming van de gelovigen (Jh14:1 3). Maar pas in de Brieven wordt de opname van de Gemeente vóór de grote verdrukking (1Ko15:51v.; 1Ts4:13-18; Fp3:21) en de wederkomst ná de grote verdrukking beschreven (2Ts2:1 12; zie verder zeer uitvoerig Op).
Naast Op zijn ook 1Ko15:23 28 en 2Pt3:7 13 van groot belang voor de ordening van het Messiaanse rijk en de daaropvolgende eeuwige toestand (de nieuwe hemel en de nieuwe aarde).


De Persoon
Het is duidelijk wat dit alles met de persoon van Jezus Christus te maken heeft.
Ten eerste is Hij het die thans in de hemel voor de zijnen tussenbeide treedt; wat zij 'in Hem' zijn wordt bepaald door wat Hij in de hemel is.
Ten tweede is Hij de Verlosser, de Bewerker van het heil voor allen die in Hem geloven.
Ten derde is Hij het Hoofd van de Gemeente, die zijn lichaam en zijn bruid is.
Ten vierde is Hij het die zal weerkomen met de wolken des hemels en het Messiaanse rijk zal stichten, waarover Hij zal regeren in recht en gerechtigheid.

De uitwerking
Terwijl de Evangeliën ons vooral over de persoon, het leven en de leer van Jezus onderrichten, vertellen de Brieven ons meer over de uitwerking van het werk dat Christus op aarde is komen volbrengen: de verlossing, verzoening en voleinding, de Gemeente, het vrederijk, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.

Dwaalleer
Daarbij moeten de Brieven ook al opboksen tegen de eerste dwaalleringen die rond de persoon en het werk van Christus opdoken:
- de loochening van zijn opstanding (1Ko15; vgl. 2Tm2:18),
- de loochening van zijn Messiasschap en Zoonschap (1Jh2:22v.) en
- de loochening van zijn komst in het vlees (1Jh4:2v.; 2Jh:7).
In de Evangeliën horen we veel over de leer van Christus: dat wat Hij verkondigde. In de Brieven horen we veel over de leer aangaande Jezus; daarop doelt Johannes in deze uitspraak: 'Ieder die verder gaat en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet. Wie in de leer blijft, die heeft zowel de Vader als de Zoon' (2Jh:9).

De Leesmap-index


 

www.vergadering.nu