Nederlands
Dagblad - 6 februari 2008 - www.nd.nl
Het evangelie dwingt tot een keuze Lees ook: Het Vaticaan heeft gelijk...
Interview met Willem Ouweneel
door onze redacteur Reina Wiskerke
Een vrome hindoe die nooit van Christus heeft gehoord, maar wel fatsoenlijk heeft geleefd, komt toch in de hemel, zei de
priester Antoine Bodar onlangs tegen reformatorische studenten. Het zorgde voor de nodige discussie in christelijke media. Tijd
om wat zaken op een rij te zetten. Vandaag deel 3: de uitleg van een evangelicale theoloog en een kanttekening bij de hele
discussie.
Komen mensen die het evangelie nooit hebben leren kennen, in de hemel? Het is een vraag van alle tijden, reageert prof.dr.
Willem J. Ouweneel. Iedere christen die een beetje meeleeft met zijn medemens, komt bij die vraag terecht, denkt de evangelicale
theoloog, die het nodige over Gods heil en Gods oordeel geschreven heeft en er in een dogmatische boekenreeks opnieuw aandacht
aan zal geven..
Ouweneel, verbonden aan de Evangelische Hogeschool in Amersfoort, probeert er zelf uit te komen
met - onder meer - de eerste twee hoofdstukken van het Bijbelboek Romeinen. ,,Mensen kunnen weten van de Schepper, hoe vaag dat
inzicht ook mag zijn'', concludeert hij uit het eerste hoofdstuk. Mensen kunnen zich bovendien door hun geweten ervan bewust
zijn dat ze tekortschieten tegenover hun Schepper, leert het tweede hoofdstuk hem. ,,Als zulke mensen in oprechtheid God zoeken,
ontvangen ze het eeuwige leven. God rekent het hen niet aan dat ze het evangelie niet gehoord hebben. Ik zeg er nadrukkelijk bij
dat dit niet buiten het werk van Christus en de Heilige Geest omgaat. Zij worden niet behouden omdat God aardig voor hen is,
maar op grond van het werk van Christus, dat hun wordt toegerekend, op grond van hun verootmoediging tegenover de Schepper, die
het werk van de Heilige Geest is.''
Ouweneel kan zich wel vinden in een uitspraak als van de rooms-katholieke kardinaal Simonis. Simonis schreef vorig jaar in een
boekje, vrome moslims in de hemel te verwachten. De kardinaal tekende er wel bij aan, en dat is voor Ouweneel belangrijk, te
denken aan een vrome moslim, die buiten eigen schuld nooit heeft gehoord van Gods openbaring in Christus, en die gewetensvol
leeft en probeert een moreel goed mens te zijn. Of het vaak gebeurt dat mensen zonder het evangelie te kennen, eeuwig behoud bij
God vinden, is nog maar de vraag, benadrukt Ouweneel. ,,Het is speculatie, maar het kan zijn dat God ervoor zorgt dat deze
mensen het evangelie ook werkelijk te horen krijgen. Je hoort ook wel eens van zendelingen die op een plek kwamen waar de grond
helemaal toebereid was voor het evangelie. Al het voorwerk was al door de Heilige Geest gedaan, merkten ze.''
Dat alleen mensen behouden worden die het evangelie hebben aangenomen, onderschrijft Ouweneel niet. ,,Het zou onrechtvaardig
zijn, omdat mensen er niets aan kunnen doen als ze het evangelie niet hebben gehoord.'' Het liberale standpunt ,,dat alle mensen
van goeden wille behouden worden'', wijst hij evenzeer af. ,,Met dit standpunt, dat ook in veel katholieke kringen is
doorgedrongen, gaat het heil buiten Christus om.''
Verootmoediging
Voor wie is, in het algemeen gesproken, volgens de Bijbel het eeuwig behoud weggelegd? ,,Voor degenen die dankzij het werk van
Christus vergeving van zonden hebben ontvangen. Daar is objectief het werk van Christus voor nodig, en subjectief berouw en
verootmoediging, wat wij bekering noemen, waarop normaliter geloof in het evangelie volgt. Al deze elementen kunnen ook aan de
orde zijn als iemand het evangelie niet kent: er is behoud op grond van het werk van Christus en op grond van bekering, door het
werk van de Heilige Geest; geloof hechten aan het evangelie is het enige dat ontbreekt. Volgens 1 Johannes 1vers 9 vergeeft God
onze zonden op basis van onze verootmoediging en belijdenis en niet omdat we het evangelie hebben aangenomen. In theorie kan dit
vóórkomen bij mensen die het evangelie niet kennen.''
Het maakt intussen wel veel uit of mensen het evangelie kennen, benadrukt Ouweneel. ,,Door het evangelie te kennen, wéét ik
ook dat ik behouden ben en dat Christus voor mijn behoud is gestorven. Wie het evangelie niet kent, kent het heil niet en weet
niet wat hij zal ontvangen. Bovendien: verkondiging van het evangelie brengt mensen ertoe zich te verootmoedigen en het
evangelie aan te nemen.''
Wie treft volgens de Bijbeluitleg van Ouweneel Gods eeuwige straf? ,,In Romeinen 2 staat dat God ieder zal vergelden naar zijn
werken. Het 'aannemen van Christus' wordt helemaal niet als voorwaarde gesteld. Als je dit Bijbelgedeelte isoleert, zou je
zeggen: het evangelie is nergens voor nodig. De hel is in elk geval niet alleen bestemd voor degenen die het evangelie hebben
afgewezen, maar ook voor degenen die leven in ongerechtigheid en goddeloosheid. Bewust het evangelie afwijzen is de grootste
ongerechtigheid en goddeloosheid die er bestaat. Maar als mensen het evangelie niet kennen en ze zoeken oprecht de Schepper te
dienen in het bewustzijn dat ze daarin tekortschieten, dan is er voor hen het eeuwige leven.''
Door evangelieverkondiging maak je mensen dus schuldiger? ,,Absoluut. Je maakt mensen enerzijds schuldiger, maar anderzijds
stimuleer je ze het evangelie aan te nemen. Een heleboel mensen leven voor het vaderland weg en behoren voor je gevoel niet tot
de ene of andere groep: het evangelie dwingt hen tot een keuze, hetzij aannemen, hetzij afwijzen.''
Oneigenlijke redenering
'Wij móeten wel leren dat mensen die buiten de lichtkring van het evangelie opgroeien, verloren gaan, anders hoeven we geen
zending meer te bedrijven.' Het is een vaak gehoorde redenering in discussies over de reikwijdte van het heil, signaleert de
protestants-gereformeerde theoloog dr. Gijsbert van den Brink, universitair docent en bijzonder hoogleraar in Leiden. ,,Dat vind
ik een oneigenlijk argument om te geloven dat zoveel miljarden mensen verloren zouden gaan. Het suggereert dat het enige motief
voor zending is dat je mensen een akelige eeuwige toekomst wilt besparen. Maar ook als mensen door Gods genade dank zij Christus
evengoed gered zouden worden, wat wij niet weten, blijven er genoeg redenen over voor het bedrijven van zending. De vreugde van
het leven met God in het hier en nu is al zo groot dat je die wilt delen. En het kennen van de waarheid is al zo belangrijk en
bevrijdend dat je het anderen ook gunt, en daar het nodige voor over hebt.''
Hij verwijst naar 2 Korintiërs 5, waar volgens de Herziene Statenvertaling staat: 'Omdat wij weten hoezeer de Heere te vrezen
is, bewegen wij mensen tot het geloof.' Deze vertaling staat volgens hem dichter bij de grondtekst dan de oorspronkelijke
Statenvertaling, waar gesproken wordt van 'den schrik des Heeren'. ,,'Vreze des Heren' of 'ontzag voor God': daar hoor ik óók
in dat het goed is God te kennen. Al is Paulus natuurlijk doordrongen van de ernst van de dingen, hij spreekt hier toch
positiever dan over 'schrik of angst voor Gods oordeel', alsof je slechts mensen voor de poorten van de hel moet
wegslepen.'' |