Focus op de Bijbel - augustus 2013 - www.focusopdebijbel.org

Het slotgedeelte uit het artikel: IRENAEUS VAN LYON (±140-202)
Wat dacht deze 'kerkvader' over de toekomst? De profetieën, de antichrist, het vrederijk?


Gerard Kramer

Irenaeus en het Duizendjarig Vrederijk

[ ... ]  Irenaeus is voor ons, christenen van de 21e eeuw, om verschillende redenen interessant:
1) omdat hij slechts enkele generaties na de apostelen heeft geleefd;
2) omdat hij pal stond voor het gezag van de Schrift;
3) omdat hij een verrassend helder inzicht in het profetisch woord had. 

[ ...]

Interessant is dat Irenaeus geloofde in een Duizendjarig Vrederijk. Voor het geloof in dit Duizendjarig Rijk, voor dit chiliasme dus, citeert hij zijn oudere tijdgenoot Papias in Adv. Haer.V 33,3-4. Papias was bisschop van Hiërapolis en zou de apostel Johannes nog hebben horen preken. Hij werd door sommigen gewantrouwd om zijn chiliastische ideeën. Irenaeus liet zich daardoor echter niet afschrikken, integendeel.

De profetieën
Om de juistheid van het christendom te bewijzen doet Irenaeus een beroep op de profetieën. Opvallend helder zet hij het verband tussen de gebeurtenissen in Dn2 en Dn7 uiteen, met het Romeinse rijk als het vierde rijk, dat tenslotte in tienen zal worden verdeeld (Adv. Haer.V 25,26). Hij legt daarbij ook het verband met de tien koningen / horens in Op17, en wijst erop dat de niet door mensenhanden afgehouwen steen, Christus, komt na deze verdeling in tienen, dus in de tijd van de tenen! Ook combineert hij Dn7 en Op17 met elkaar.

De antichrist
Irenaeus schrijft ook uitvoerig over de antichrist als aanduiding voor de mens van de zonde / de zoon van het verderf uit 2Th2 (Adv. Haer.V 25,1), en identificeert deze met de kleine hoorn van Daniël, met het tweede beest van Op13 en met de valse profeet die in de poel van vuur zal worden geworpen in Op19:20 (Adv. Haer.V 28,2). Bij Irenaeus is ook de gedachte te vinden dat de antichrist uit de stam Dan zal voortkomen. Dat concludeert hij uit de vermelding van Dan in Jr8:16 en de weglating van deze stam in Op7 (Adv. Haer.V 30,2). Speculaties over de naam van de antichrist op basis van het getal 666 vermeldt hij wel, maar hij doet er zelf niet aan mee. Irenaeus is van mening dat als wij de naam van de antichrist hadden moeten weten, de auteur van het boek Openbaring ons die zeker had meegedeeld. Wanneer hij dit punt noemt, dateert hij het boek Openbaring aan het eind van de regering van keizer Domitianus – deze keizer regeerde tot in het jaar 96. Irenaeus geloofde dat het raadsel van het getal 666 pas na de deling van Rome zou worden opgelost (Adv. Haer.V 30,3).

Het duizendjarig vrederijk
Irenaeus gaat ervan uit dat de antichrist drieënhalfjaar in de tempel zal zitten en dat daarna de verschijning van Christus zal plaatsvinden. Dit baseert hij op Dn9:25 (Adv. Haer.V 25,3). Na de verschijning van Christus en het oordeel over de antichrist volgt de regering van de rechtvaardigen (Adv. Haer.V 30,4) die daaraan voorafgaand, na het oordeel over de antichrist, zullen opstaan (Adv. Haer.V 35,1). Irenaeus geloofde in een duizendjarige regering van deze rechtvaardigen. Hij zag namelijk een relatie tussen de dagen van de scheppingsweek in Gn1 met zes perioden van 1000 jaar als fasen van de wereldgeschiedenis. De sabbat, de laatste dag van de scheppingsweek, komt dan overeen met de laatste periode van 1000 jaar van deze wereldgeschiedenis, dus met het Vrederijk (Adv. Haer.V 23,2). Toch zag Irenaeus met millennium niet als een Joods koninkrijk, want hij zag Israël als de kerk, het geestelijk nageslacht van Abraham. (Adv. Haer.V 34,1).

Samenvatting van Irenaeus’ profetische positie
De toekomstverwachting van Irenaeus in Adversus Haereses kan dus als volgt worden samengevat: Hij verwachtte dat het Romeinse Rijk op een gegeven moment zou worden opgedeeld onder tien verschillende koningen. Nadat dit gebeurd zal zijn, zal de Antichrist zich openbaren. Deze zal de heerschappij over de hele wereld naar zich toe trekken en vanuit de tempel in Jeruzalem regeren over de ganse aarde. Er breekt dan een grote verdrukking aan voor de christenen. Na drieënhalf jaar komt Christus terug en dan zullen de rechtvaardigen opstaan. Christus zal dan samen met de rechtvaardigen duizend jaren lang heersen in Zijn koninkrijk. 

Andere chiliasten
Andere chiliasten uit de eerste eeuwen van het christendom die we nog zouden kunnen noemen zijn Tertullianus (160-230), Cyprianus (3e eeuw) en Irenaeus’ leerling Hippolytus (170-235). Daarnaast hingen ook de montanisten deze leer aan.

Men kan dus wel stellen dat de chiliastische toekomstverwachting een veel voorkomend onderdeel was van de eschatologie van de vroege christenen. Irenaeus stond hierin zeker niet alleen. Het was echter ook een controversieel onderdeel. Sommigen hebben zich er ook tegen verzet. Bijvoorbeeld Gaius, een presbyter uit Rome die leefde rond het jaar 200. Hij was ook een tegenstander van het boek Openbaring. En verder moet bij de uitdrukkelijke tegenstanders van het chiliasme ook de naam van Origenes (185-254) worden genoemd. Dit hangt ook nauw samen met zijn voorkeur voor een extreem doorgevoerde allegorische methode van Schriftuitleg. Voor Origenes was deze verwachting veel te letterlijk.

Uit: Focus op de Bijbel - augustus 2013 - www.focusopdebijbel.org


Aanvulling
Iemand stuurde mij een citaat uit een geschrift van Ireaeus waarin hij duidelijk de Opname vóór de Grote Verdrukking noemt:

Hierbij de letterlijk vertaalde tekst uit de adversus Haereses V 29.1 (LATIJN) van de kerkvader IRENAEUS ( 130 - 202 n Christus) : '...... in het eind plotseling de Kerk wordt opgenomen en dat er dan een verdukking zal zijn, zoals er nooit is geweest noch zal zijn .....'

De adversus Haereres is het geschrift van IRENAEUS. Deze kunt u vinden in b.v. de bibliotheek van de Vrije Universiteit te Amsterdam. U treft deze leerstelling aan onder V29.1

Met een hartelijke groet,
Dick M Stichter

..

 

 

Counter