Bijbelgetrouw, krachtig en praktisch onderwijs van Andrew Wommack
Overzicht van de vertaalde bijbelstudies van Andrew Wommack, klik hier...
Het Christen-overlevingspakket
Een gids voor een overwinnend leven!
Auteur: Andrew Wommack
Andrew Wommack Ministries (www.awme.net)
Oorspronkelijke titel: Christian Survival Kit...
Vertaling: Jan Vossen - Lezer: Robert Brugman
Voorwoord
Dit document is gebaseerd op de instructies die Jezus gaf aan zijn discipelen de nacht voordat Hij gekruisigd werd. Hij wist wat
zij te verwerken zouden krijgen en vertelde hen daarom hoe ze gedurende die benarde tijd konden voorkomen ondergesneeuwd te
raken vanwege die kwelling. Wat Hij daar tegen hen sprak zal ons ook door tijden van crisis heen helpen. Dit onderwijs is een
'must' voor iedere christen.
• Introductie
Het ontstaan van dit onderwijs
• Hoofdstuk 1 Geen paniek, geloof alleen
Wat je het eerst zou moeten doen in een crisissituatie.
• Hoofdstuk 2 Wat is je toekomstperspectief?
De volgende stap in het proces. Het gaat om dat wat jouw geloof toestaat tot stand te brengen.
• Hoofdstuk 3 God kennen
Zij die slechts af en toe contact hebben met God zullen het tijdens een crisis moeilijk hebben.
Geloof is een natuurlijk bijproduct van een intieme relatie met God.
• Hoofdstuk 4 Het Woord
In moeilijke tijden zoeken we iets speciaals van God en vergeten daarbij dat het Woord van God
het zwaard van de Geest is. (Efeziërs 6:17)
Introductie
In 1987 bevonden een aantal van mijn vrienden zich in kritieke situaties. Eén man had een terminale vorm van kanker. Tijdens
een reis werd hij zo ziek, dat hij het ziekenhuis in moest, en de artsen zeiden dat hij de nacht niet zou overleven. Nadat hij
het een week had volgehouden, stonden de artsen hem toe om een ambulance te huren en naar huis te gaan. Zijn vrouw belde mij op
en zei: “Men verwacht dat hij deze nacht niet overleeft en hij wil graag dat jij voor hem bidt.” Ze hield de hoorn bij zijn
oor en ik zei: “Waag het niet te overlijden voordat ik bij je ben.” Ik ging samen met mijn assistent, Don Krow, naar hem
toe.
Bijna 3 maanden lang hebben wij hem geholpen. We gingen dagelijks langs en legden hem het goede nieuws van Gods Woord uit. Het
was verbazingwekkend wat het Woord uitwerkte. Toen wij hem voor het eerst opzochten, kon hij zelfs de telefoonhoorn niet tegen
zijn oor houden. Tenslotte begon hij weer te lopen, te eten en kon zelfs weer in de auto zitten. Het Woord van God werkte. Het
enige wat ik deed, was de fundamentele basisprincipes uit Gods Woord aan hem uitleggen. In dezelfde periode belde een vrouw uit
Monument in Colorado. Zij was zeer ernstig ziek en moest binnen drie dagen geopereerd worden. Zonder de operatie gaf men haar
helemaal geen overlevingskans en mét de operatie had zij een kans van 5% om het te overleven. Ik deelde met haar exact dezelfde
waarheden en zij leeft! Prijs de Heer.
Hier hadden wij twee volkomen verschillende mensen. De man was reeds gedoopt met de
Heilige Geest, en zocht ijverig de Heer, terwijl de andere zelfs nog nooit van de Heilige Geest had
gehoord. Twee totaal verschillende mensen, met volkomen andere omstandigheden en toch
hadden zij allebei dezelfde waarheden uit Gods Woord nodig. Ik had veel verschillende zaken die de Heer mij had geleerd genomen
en ál deze zaken toegepast in deze crisissituaties en de
resultaten waren wonderbaarlijk. Ik begon hierover te bidden: “Heer, wat zou het een goed idee zijn, als al deze verschillende
waarheden op één plek in de Bijbel zouden worden
samengevat. Dan zou ik mensen vanuit dít schriftgedeelte kunnen onderwijzen wat ze zouden moeten doen in een crisissituatie”.
En de Heer beantwoordde dat gebed door mij te wijzen op Johannes 14, 15 en 16.
Wat je nu gaat lezen is het resultaat van wat de Heer mij door deze schriftgedeeltes heeft geleerd.
Moge de Heer je zegenen als je het leest.
Andrew Wommack
Colorado Springs, CO
3
Hoofdstuk 1 - Geen paniek, Geloof alleen
Geestelijke eerste hulp
Wat is het eerste dat je in een crisissituatie zou moeten doen? Op een dag was ik bezig met
Johannes 14, 15 en 16 te lezen en de Heer begon mij het antwoord op deze vraag te geven. In Johannes 16:1 zegt Jezus: “Dit heb
Ik tot u gesproken, opdat gij niet ten val komt (opdat je niet onderuit gaat).” Volgens Marcus 4:17 rooft satan het Woord van
God onmiddellijk bij degenen die ten val komen.
Met andere woorden, als je ten val komt (als je onderuit gaat), houdt het Woord van God op met zijn leven gevende kracht vrij te
zetten in jouw leven. Zodra je aanstoot neemt, als je gekwetst raakt, houdt het Woord op met werken. De Heer heeft gezegd: deze
dingen (Joh 14, 15 en 16) heb Ik tot jullie gesproken zodat jullie NIET ten val zouden komen. (Zie voetnoot i.v.m. vertaling
naar het NL) 1
Jezus sprak dit op de avond vóór zijn kruisiging tot Zijn discipelen. In Johannes 13:32-33 zei Jezus dat Hij alles wist wat
met Hem zou gebeuren. Hij wist óók alles wat zijn Discipelen zou overkomen. Hij was zich volkomen bewust van de hele situatie.
Daarom ging Hij naar Zijn discipelen toe, om hen de allerlaatste instructies te geven, vóórafgaand aan de moeilijkste
momenten die zij ooit in hun leven zouden gaan meemaken. Dit ging echt boven alles uit wat jij of ik ooit maar zullen meemaken,
of meegemaakt hebben.
Dit waren nou juist de mensen, die Jezus zou gaan gebruiken om Zijn gemeente op te bouwen en om het koninkrijk van satan omver
te werpen. Daarom geloof ik ook dat satan echt íeder soort ontmoediging, twijfel, verwarring en kwelling tegen hen heeft
ingezet die hij maar in huis had. Het was echt crisistijd. Zij hadden hun gezinnen achtergelaten, hun loopbaan, álles om Jezus
te volgen. En zij zouden in een situatie raken die hun geloof, zelfs dat Jezus de Messias was, tot op het uiterste op de proef
ging stellen.
Jezus zei dus: “Ik spreek deze dingen tot u, zodat gij niet ten val komt.” Met andere woorden,
als de discipelen aandacht zouden schenken aan wat Jezus hen hier vertelde, zouden zij geen
aanstoot nemen, of zich niet ergeren en daardoor ten val komen of falen. Zij zouden zich
verheugd hebben gedurende die uiterst beproevende periode.
Daarom bevat Johannes 14, 15 en 16 in gecomprimeerde vorm álles wat je maar moet weten als je in een crisissituatie terecht
komt, waarin je geloof op de proef gesteld wordt. En als dit op dit moment niet op jou van toepassing is, wacht maar af – dat
zal onvermijdelijk komen. Daarom moet ieder van ons deze dingen weten. Wij moeten geschoold zijn in deze voorzorgsmaatregelen,
vóórdat de crisis losbarst.
Als een crisis losbarst, bepaalt meestal je allereerste reactie, - het eerste wat je doet als satan je aanvalt - de uitkomst.
1 Ten val komen heeft te maken met geërgerd raken, aanstoot nemen, boos worden.
NBV Johannes 16:1 Dit alles heb ik tegen jullie gezegd om te voorkomen dat jullie je geloof verliezen.
SV Johannes 16:1 Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat gij niet geërgerd wordt.
NBG Johannes 16:1 Dit heb Ik tot u gesproken, opdat gij niet ten val komt.
4
Het vuur van beproeving
Niet lang geleden las ik een boek met de titel: Verschrikking in Tenerife. Het deed me denken aan waar we het hier over
hebben. Deze man, Norman Williams, was betrokken bij een ongeluk op de Kanarische Eilanden, waar op een landingsbaan twee enorme
747ens op elkaar botsten en in brand vlogen. Slechts enkele van de meer dan 500 mensen overleefden deze ramp. De rest stierf.
Het was wonderbaarlijk hoe Williams eruit gekomen was. Hij keek naar de mensen aan de andere kant van waar hij zat. Het was zó
heet, dat het vlees gewoon van hen afsmolt. Zij veranderden van het ene op het andere moment in skeletten. Hij vertelde dat
mensen, die normaal heel vriendelijk waren - kleine oude dametjes van 60 of 70 jaar oud - dingen riepen die zó smerig waren,
dat het ongelooflijk was. Hij kon het gewoon niet opschrijven. De dingen die diep in hun hart waren weggeborgen, kwamen in een
crisissituatie naar buiten en dat verontrustte hem nog meer dan wat dan ook.
Maar wat uit zíjn mond kwam was anders – Hij had de Heer gezocht. Hij had samen met zijn moeder vóór de reis gebeden dat
hij veilig zou zijn. En het eerste wat uit zijn mond kwam, was zijn geloof dat God hem zou beschermen. Hij zag een enorme
vuurbal recht op hem afkomen, maar hij verbrandde niet. Toen vloog een stuk landingsgestel op hem af. Hij ving het ding op en
wierp het van zich af. Toen was er een explosie, recht boven zijn hoofd, en het vliegtuig, op die plek ruim 3 meter hoog,
scheurde open. Hij sprong door dat gat naar buiten, en dat terwijl hij
50 jaar oud was en te dik. God had hem bovennatuurlijk bevrijd. Norman Williams had dus
geen tijd om even te gaan zitten nadenken: “Wel, eh, wat moet ik in dit geval nu doen?
De eerste dingen het laatst
Je eerste reactie zal beslissend zijn voor de uitkomst van een crisissituatie. Zelden hebben we de luxe om even te gaan
zitten om alles te bekijken. De instelling die je hebt op het moment dat satan je aanvalt, zal de uiteindelijke uitkomst
bepalen. Als je deze waarheid begrijpt, zal het je leven drastisch veranderen. Ik heb dit echt overal waar ik heen ga onderwezen
en ik heb hier meer resultaat van gezien dan van al het andere dat ik ooit heb onderwezen. Het is gebaseerd op de eenvoudige
waarheden van het Woord, maar als je daar echt in bevestigd raakt, zullen zij je weerhouden aanstoot te nemen en zal het Woord
van God vruchten in je leven voortbrengen.
In Johannes 14:1 zegt Jezus: “Uw hart worde niet ontroerd; gij gelooft in God, geloof ook in Mij.”
Nu is dit zó eenvoudig, dat het je volkomen kan ontgaan. Het is echter héél diepgaand. Het eerste wat je moet doen als satan
tegen je losbreekt is het besluit nemen dat je je hart niet laat ‘ontroeren’
of versagen. 2
Als je deze zin zou ontleden, is het onderwerp van deze zin ‘jij’. Jij bent degene die moet zorgen dat je hart niet ‘ontroert
of versaagt’. God laat de keuze aan jou. God gaf jou gezag over je eigen hart.
Nogmaals, dit is zó eenvoudig dat wij het meestal niet zien. De overgrote meerderheid van
mensen waar ik mee te maken heb, die door satan zijn aangevallen, begrijpen dit niet echt.
Velen van hen geloven dat in een bepaalde situatie, zij er gewoon niets aan kunnen doen dat zij
2
NBV Joh 14:1 Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op mij.
SVV Joh 14:1 Uw hart worde niet ontroerd; gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij.
5
depressief en ontmoedigd raken. Zij rechtvaardigen emoties die tegen Gods Woord ingaan. Maar dit is evenzeer een gebod als ieder
ander gebod in het Woord - evenzeer als ‘Gij zult geen overspel plegen en gij zult niet stelen’. Het is een direct gebod van
de Heer!
Dus het allereerste wat je moet doen is zeggen: “Ik laat mijn hart niet verontrust worden”
Depressie – Christenen gevloerd krijgen.
Tijdens mijn reizen is het grootste probleem dat ik in het lichaam van Christus tegenkom dat van ontmoediging en depressie.
Minstens driekwart van de mensen die ik ontmoet, hebben voortdurend strijd met deze gevoelens. Er is géén verontschuldiging
voor – wel oorzaken, maar geen verontschuldiging.
Wij zijn op een punt aangeland, waar we gewoon gaan denken dat deze emoties normaal zijn. Een heleboel mensen proberen deze een
korte periode te weerstaan en in de overwinning te gaan staan. Zij hebben begrenzingen, beperkingen, hoe ver zij zullen gaan in
het vertrouwen op God. Als er bepaalde dingen gebeuren, zoals iemand gaat dood, dan zeggen ze: “Hoe kun je nu van iemand
verwachten dat hij in deze situatie níet ontmoedigd raakt of gekwetst.”
Welnu, ik garandeer je, dat de Heer Jezus onze gekwetstheden, onze smarten gedragen heeft! Daarmee is niet gezegd dat je iemand
niet heel erg kun missen, maar het is geen verontschuldiging om in een rouwfase te schieten die destructief wordt.
Wie heeft het hier voor het zeggen?
Als gelovigen hebben wij een gezag dat de meeste christenen ontberen. Satan heeft geen
enkele zeggenschap over je hart én over jouw omstandigheden - hij kan deze níet beïnvloeden, tenzij jij hem dat toestaat. In
Deuteronomium 30:19 spreekt God door Mozes: “Ik neem heden de hemel en de aarde tegen u tot getuigen; het leven en de dood
stel ik u voor, de zegen en de vloek; kies dan het leven, opdat gij leeft, gij en uw nageslacht.”
Als je deze zin zou ontleden, dan is ‘jij’ ook hier weer het subject: daarom: kies jíj voor leven. God gaf jou de
keuzemogelijkheid in jouw hart. Dit is enorm krachtig, maar dit is mensen volledig
ontgaan, en ze hebben zichzelf toegestaan om allerlei gevoelens en emoties te rechtvaardigen, die in tegenspraak zijn met Gods
Woord.
Zo zeggen we bijvoorbeeld: “Natuurlijk behoor ik mijn broeders en zusters lief te hebben en zou ik in liefde moeten wandelen.”
Dat proberen we ook te doen in de kerk en soms ook in de wereld. Maar iedereen heeft wel iemand die hen echt irriteert. Dus
rechtvaardigen wij gevoelens, die ingaan tegen hetgeen God ons bevolen heeft te doen. Wij zeggen dan: “God kan natuurlijk niet
van mij verwachten dat ik díe persoon liefheb.”
Een huwelijk uit gemakzucht
Tijdens huwelijkspastoraat zeggen mensen iedere keer weer tegen mij: “Maar kijk eens wat deze persoon gedaan heeft.” En dan
beginnen ze alle verschrikkelijke dingen op te sommen die hun partner heeft gedaan. Het doel hiervan is om hun eigen gevoelens
te rechtvaardigen. Ze zeggen dan: “Ik weet dat ik niet depressief of ontmoedigd zou moeten zijn. Ik weet dat ik niet boos zou
mogen zijn, maar kijk eens wat zij gedaan hebben.”
6
Wat ze werkelijk zeggen is: “Kijk, dit rechtvaardigt mijn gevoelens, dit rechtvaardigt mijn depressie,
dit rechtvaardigt mijn handelingen.” Maar er bestaat helemaal niets, dat ons rechtvaardigt om minder te zijn, dan waar God ons
toe geroepen heeft. Het doet niet ter zake wat er allemaal op je afkomt - dood, fysieke problemen, financiële problemen,
relatieproblemen - waar de duivel je ook mee bestrijdt, God heeft jou het vermogen gegeven om dit te overwinnen. Maar je zult
wél moeten kiezen. Als je jezelf identificeert met ontmoediging, twijfel en depressie, schep je een voorwaarde om de rest van
je leven onder een juk te leven.
Er is veel kennis, die heel gevaarlijk kan zijn.
Ook al volg je alles dat ik onderwijs over Johannes 14, 15 en 16, leer je alles over geloof, leer je over proclamatie, of wat de
Bijbel dan ook maar zegt, desondanks, als je in je hart aanstoot hebt genomen, als je gekwetst bent, als je toegeeft aan
gevoelens van depressie of ontmoediging, zul je alles wat goed is ongedaan maken. Dan zal niets werken.
Dat is de reden dat sommige mensen elke stap kunnen zetten die mensen voor hen hebben uitgetekend, ze van buiten leren en
uitvoeren, maar als hun hart al van begin af aan ontmoedigd is, zal het niet werken. Ze hebben geen seconde in geloof gestaan.
Nogmaals: het allereerste wat je zult moeten doen is jouw gevoelens in de houdgreep nemen en zeggen: “In de naam van de Heer,
dit ding zal mij niet te grazen nemen.” Je hebt het vermogen om dat te doen. De Bijbel zegt, dat Hij een keuze voor jou heeft
neergelegd. Hij zegt je zelfs welke keuze je zou moeten maken. Dus het is overduidelijk dat wij het vermogen hebben om te
kiezen. Dat je niet in staat zou zijn je emoties te beheersen is een leugen.
Onze generatie is geleerd dat je gevoelens en emoties niet moet opkroppen, maar dat je deze eruit moet laten komen en er lucht
aan geven. Deze psychologie heeft meer invloed op de kerk dan de meesten van ons beseffen. Ik ben het er mee eens, dat je dingen
niet moet onderschoffelen
en laten rotten. Maar het is de bedoeling dat je van deze emoties bevrijd wordt, ze verwerpt en ze weerstaat. Lucht geven aan je
emoties, in tegenstelling tot wat God je heeft gezegd, is géén positief iets. Het is iets negatiefs, waardoor satan vrij spel
in jouw leven krijgt.
Zoals een mens denkt…
Spreuken 23:7 zegt: “Zoals een mens denkt in zijn hart, zo is hij.” Ben jij depressief? Dan ben je bezig geweest met aan
dingen te denken die jou deprimeren. Ben je ziek? Dan heb je aan dingen gedacht die je ziek maken. Ben je ontmoedigd? Je bent
bezig geweest met denken aan dingen die ontmoedigend zijn.
Je hebt waarschijnlijk niet gezegd: “Wel, ik wil graag ziek zijn.” Maar je denken is ziek, en dat is de oorzaak dat je ziek
bent. Je hebt wellicht nooit gezegd: “ik wil arm zijn”, maar je denken is arm en dat is de oorzaak dat je arm bent. Je hebt
waarschijnlijk niet gezegd: “Ik wil depressief zijn”, maar je hebt depressieve dingen gedacht en dat is de reden dat je
depressief bent.
Wij zijn echt honderd procent datgene wat wij gekozen hebben om te zijn. Het is essentieel dat je dit begrijpt. Je kunt niet
stellen dat iemand 100% het product is van zijn omgeving, omdat ik je mensen kan tonen, waarvan de ouders alcoholist waren,
drugsverslaafd, kindermisbruikers.
Deze mensen kozen een andere richting en hebben overwinnende levens. In feite heeft één van deze mensen ooit gezegd: “wat er
ook gebeurt, ik zal nooit zijn wat ik heb gezien.”
En dat doen ze.
7
Daarom zijn onze ervaringen het gevolg van onze keuzen, niet van onze omgeving. De omgeving speelt wel een rol, maar onze keus
is de doorslaggevende factor. Ongeloof, angst en paniek zijn keuzen. Verkeerde keuzen. Er kunnen heel veel redenen zijn die ons
geleerd hebben om op deze manier te reageren, maar uiteindelijk ligt de beslissing bij ons.
Een splitsing in de weg – kies er één
Als een crisis over je losbarst, kun je op twee manieren reageren. Je kunt kiezen om óntmoedigd
of bémoedigd te zijn. Je hoeft helemaal niet verslagen te worden in een crisis. Je hoeft ook
helemaal geen angst te hebben. Je hoeft ook niet depressief te zijn.
Er zijn zelfs vele kerken die prediken dat je heuvels en dalen hebt in je relatie met de Heer - omhoog, omlaag, omhoog, omlaag.
Maar dat hoeft helemaal niet op die manier. Als jij niet een geweldige tijd met de Heer hebt, als jouw relatie niet voortdurend
in een opgaande lijn zit, komt dat niet omdat God het op die manier gemaakt heeft, maar omdat jij een verkeerde
gedachte gevolgd hebt. Je hebt een leugen geloofd en jij hebt toegestaan dat je emoties
omhoog en omlaag gaan. Je hebt je gevoel gevolgd in plaats van je geloof.
Het allereerste dat je dus moet doen in een crisissituatie is grip krijgen op je emoties. Grijp je hart vast en richt het op de
koers die je wilt gaan. Laat omstandigheden nooit bepalen hoe jij je voelt en hoe jij gaat reageren. Dáár draait het om. Het
is belangrijk dat jij op het moment dat er iets tegenzit, je op dát moment zelf een besluit neemt.
Gij huichelaars
Dat besluit hoeft helemaal niet gebaseerd te zijn op hoe jij je voelt. Wellicht vind je jezelf
hypocriet als je zegt: “Ik ga God loven en prijzen, zelfs al voel ik mij depressief.” Wellicht denk je wel: “Maar ik ben
een huichelaar als ik verder ga en net doe alsof er niets aan de hand is.” Maar je bent in feite hypocriet als je op je
gevoelens afgaat, omdat de ware jij, je geest (het wedergeboren deel van jou), zich verheugt met onuitsprekelijke vreugde en
voortdurend vól van de glorie is. (1 Petrus 1:8) 3
Er is constant liefde, vreugde, vrede, verdraagzaamheid, zachtmoedigheid, goedheid, geloof,
nederigheid en geduld in jouw geest (Galaten 5:22). Jouw besluit hangt dus af van welk deel van jou jij beschouwt als je echte
zelf. Als je het emotionele deel van jou als de echte jij beschouwt, dan ben je hypocriet als je anders handelt. Maar als jij
jezelf in Christus ziet, erkent dat jij een nieuwe schepping bent en naar jezelf kijkt in de spiegel van Gods Woord, dan zal de
ware jij, de geest, eruit komen.
Je geest raakt nooit depressief, raakt nooit ontmoedigd, raakt nooit bevreesd. En als je iets anders voelt, dat daar aan
tegenovergesteld is, ben je een hypocriet - gezien vanuit Gods standpunt - als je op díe gevoelens ingaat. Als bijvoorbeeld
iemand iets zegt dat jouw gevoelens bezeert, wat ga je dan doen? Je hebt een keus. Je kunt óf bij de pakken neer gaan zitten en
erover jammeren en klagen, óf je kunt volwassen worden en die persoon vergeven.
Voed een kind op…
Daar hebben we het hier eigenlijk over – opgroeien. Hier zijn dezelfde principes die ook bij de
3 8 Hem hebt gij lief, zonder Hem gezien te hebben; in Hem gelooft gij, zonder Hem thans
te zien, en gij verheugt u met een onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde,
8
opvoeding van een kind gelden van toepassing. De meesten van ons zijn nooit verder gekomen
dan doen wat we voelden, net als kinderen. Maar zo hoeft het niet te zijn. Neem bijvoorbeeld kinderen, wij geven ze taken waar
ze verantwoordelijk voor zijn. Wij gaan er dan niet vanuit of ze zin hebben het te doen of niet. Er zijn bepaalde dingen die je
gewoon moet doen en daar ben je verantwoordelijk voor. Dat leer ik mijn kinderen.
Wat ons werk betreft hebben we die houding ons eigen gemaakt – we moeten opstaan en naar ons werk gaan. Er zijn andere dingen
die we gewoon moeten doen – belasting betalen, ons aan de wet houden, rekeningen betalen etc. Maar in onze relatie met de Heer
vallen we op heel veel manieren terug in ons gedrag alsof we kinderen zijn.
Voel je je niet gelukkig? Word volwassen! Wat maakt het iemand uit hoe jij je voelt? Hou er mee op je druk te maken hoe je je
voelt – je bent gezegend (Efeziërs 1:3) 4. De vreugde des Heren is ín jou. Jij kunt kiezen om blij te zijn op het moment dat
jij blij wílt zijn. Jij kunt kiezen om gezegend te zijn. Jij kunt kiezen om enthousiast te zijn over de Heer als je dat wilt.
Sommige mensen denken wellicht: “Wacht eens even, jij kent mijn situatie niet. Ik ben het wel eens met wat je zegt, maar soms
lukt het gewoon niet om te overwinnen.” Wel, nogmaals, je stelt jouw ervaringen, jouw natuurlijke gevoelens, bóven wat Gods
Woord zegt. God gaf ons een bevel om onze harten niet ontmoedigd te laten worden, om het niet te laten vrezen. Dat kun je dus
gewoon doen. God zou onrechtvaardig zijn om ons een bevel te geven, om iets te doen, waartoe wij geen macht hebben om dat te
doen.
In Deuteronomium 28:45-47 zegt de Heer dat Hij een oordeel brengt over de kinderen van
Israël: “Omdat gij de HERE, uw God, niet met vreugde en blijdschap gediend hebt vanwege al uw overvloed.” Hij hield hen dus
verantwoordelijk voor hun emoties! In Johannes 16:33 zegt
Jezus: “In de wereld lijdt gij verdrukking, maar houd goede moed, Ik heb de wereld overwonnen.” In dit vers maakt Jezus
duidelijk dat het gebod om goede moed te houden niet alleen voor de goede tijden was, maar zelfs in tijden van verdrukking. Houd
goede moed. Je kunt en móet je emoties beheersen.
Kan God zelfs k-k-k-kanker aan?
Je moet erkennen dat God jou macht heeft gegeven over íedere situatie. Heel veel mensen lukt het wel te wandelen in geloof als
ze een koudje hebben of een hoestje, maar als het om kanker gaat, dan is alles anders. Maar gezien vanuit Gods standpunt is er
geen enkel verschil. Als ze je vertellen dat je gaat sterven aan kanker, ben je in staat een keus te maken om je hart niet te
laten verontrusten.
Ik zou je getuigenis na getuigenis kunnen geven van mensen die dit hebben toegepast. In wat voor situatie jij je bevindt, ik
garandeer je dat ik iemand kan vinden die exact hetzelfde heeft meegemaakt en er met vlag en wimpel doorheen is gekomen. En als
jij niet zélf zo iemand kent, kun je naar Gods Woord gaan en iemand vinden in een situatie die exact hetzelfde was, of nog
erger dan die van jou. En toch kwamen zij er doorheen.
Als je depressief bent, ontmoedigd, ik durf deze uitspraak zonder enig voorbehoud te maken,
- wat er ook maar met je gebeurd is - het komt omdat je hebt gekozen toe te geven aan die
emoties. Je hebt de verkeerde keuze gemaakt. Geen veroordeling.
4 3 Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelsferen, in Christus, met talrijke geestelijke
zegeningen heeft gezegend.
9
Nu zullen sommige mensen denken: “Maar, nu voel ik me veroordeeld.” Maar dat zou je niet moeten doen. Het zou je tot
overtuiging moeten brengen en je bemoedigen omdat als jíj degene bent die de verkeerde keuze heeft gemaakt, jíj degene bent,
die alles kan veranderen door de juiste keuzes te maken.
Ik voel me hierdoor niet veroordeeld. Ik ben hierdoor juist gezegend, want als er ook maar iets zou zijn, dat te groot is voor
God, dan heb ik het dus gehad. Dan is het enige dat ik kan doen, leren de klappen te verdragen, zorgen dat mensen medelijden met
me hebben en zelfmedelijden hebben. Maar als God een antwoord heeft en de enige reden dat ik dit probleem ervaar is omdat ik
verkeerde keuzes heb gemaakt, dan ben ik gezegend, omdat ik mijzelf kan veranderen. Ik kan God niet veranderen, maar ik kan wel
mijzelf veranderen.
Als je sommige mensen vraagt hoe het met hen gaat, beginnen ze je onmiddellijk alle verkeerde dingen te vertellen die hen
overkomen zijn. ‘Ik voel me niet zo goed en de kinderen zijn ziek, ik heb huurachterstand’, enz enz. Wat ze in feite doen is
hun gevoelens rechtvaardigen. In feite
putten ze er een soort genoegen uit om jou te vertellen hoe ellendig zij zich voelen. Zo iemand zal hier nóóit uitkomen,
tenzij zij de keuze maken dat het anders moet.
Laat de zwakke zeggen…
In plaats van een slapjanus te zijn, kun je ervoor kiezen sterk te zijn in de Heer. Joël 3:10 zegt: “Laat de zwakke zeggen ik
ben sterk.” Je kunt kiezen voor overwinning. Je kunt jezelf met overwinning identificeren. Jesaja 54:17 zegt: “Elk wapen dat
tegen u gesmeed wordt, zal niets
uitrichten, en elke tong die zich voor het gericht tegen u keert, zult gij in het ongelijk stellen.” Dit is het deel van de
knechten des HEREN en hun recht van Mijnentwege, luidt het woord des HEREN.
Als dát de waarheid is, hoe kunnen we het dan rechtvaardigen om verslagen te zijn, of de angst die wij voelen rechtvaardigen?
Wij hebben er geen verontschuldiging voor.
Het antwoord hierop is te erkennen dat we een verkeerde keuze hebben gemaakt. Het antwoord is ons te bekeren en te gaan zeggen
dat het niet het probleem is, niet deze mensen, niet die
omstandigheden, die al mijn problemen veroorzaken. Dat is het Adam-syndroom. Zoals Adam zei dat het “die vrouw die U mij
gegeven heeft” was. Hij schoof de schuld af op Eva en vervolgens wou hij het op God afschuiven. (Genesis 3:12)
Sommige mensen doen exact hetzelfde. “Maar het is nu eenmaal grieptijd.” Ze zeggen: “Het
virus heerst.” Met andere woorden, het ligt aan dat virus, in plaats van dat het onze schuld is door de verkeerde keuze te
maken. Of om het op een andere manier te stellen, het ligt aan God -
“Oh God, waarom hebt U dit toegelaten?”
God heeft de problemen in jouw leven helemaal niet toegelaten. Het virus is het probleem niet. Andere mensen zijn jouw probleem
niet. Je partner is het probleem niet. De mensen op je werk zijn jouw probleem niet. De economie is jouw probleem niet. Jij bent
het probleem.
Op een zondag onderwees ik hierover in een kerk. Ik zei: “Er is geen verontschuldiging voor jouw depressie.” Een vrouw die
achter een van de voorgangers zat, zei: “Tenzij je een
chemische onbalans hebt.” Sommige mensen proberen depressie af te schuiven op een
chemische onbalans in het lichaam. Ook dat is jouw probleem niet. Als je een chemische
onbalans hebt, zorg dat je genezen wordt. Er is geen enkele verontschuldiging om ook maar iets minder te zijn dan wat God ons
heeft opgedragen om te zijn.
10
Het is mijn overtuiging dat zelfs degenen die werkelijk een chemische onbalans hebben, die
onbalans hebben veroorzaakt door hun verkeerde denken.
Nogmaals, hierin ligt helemaal geen veroordeling. God houdt van je. Je kunt naar de Heer gaan, depressief, verslagen en
ontmoedigd als je dat wilt. God houdt nog steeds van je.
Hij veroordeelt je niet - en ik doe dat ook niet.
Ik zeg je, dat als je overwinning wilt, het voor je beschikbaar is. Maar het begint ermee, dat jij een keuze maakt. Het begint
ermee dat geen wapen dat tegen jou gesmeed is, voorspoedig kan zijn, ténzij jij ervoor kiest om het voorspoedig te láten zijn.
(Jesaja 54:17) God gaf jou de keuze over leven en dood. Als jij dood ervaart in plaats van leven, komt dat omdat jij de
verkeerde keuze hebt gemaakt. God zal deze keuze niet voor jou maken. Satan kán deze keuze niet voor jou maken. Als jij niet
gezond, gelukkig en voorspoedig bent, komt dat omdat jij de verkeerde keuzen hebt gemaakt.
Problemen of Keuzen – kies wat je wilt
Net als iedere bediening hebben wij van tijd tot tijd financiële problemen gehad. Maar ik leef naar dezelfde principes die ik
jou onderwijs. Ik denk niet dat ik deze problemen speciaal heb veroorzaakt door wat ik deed, maar naarmate ik opgroei in de Heer
en wijzer word, weet ik zeker dat ik betere besluiten zal maken die veel van deze problemen zal voorkomen. Maar in ieder geval
heb ik een paar cruciale keuzes gemaakt en één daarvan is, dat ik mijn hart niet laat ontroeren of versagen. Ik heb meegemaakt
dat mensen van mijn stafteam naar mij toe kwamen en zeiden: “Je hebt het hele plaatje zeker niet begrepen – je snapt niet
hoe erg dit is.” Omdat ik er niet door van slag raakte.
Maar ik begrijp precies hoe erg het is. Als je in deze principes begint te wandelen en er voor kiest je hart niet te laten
versagen, garandeer ik je dat je mensen de stuipen op het lijf gaat jagen. Mensen gaan denken dat jij van steen bent. Dat je het
niet allemaal tot je doordringt. Je bent een rare kwast. Ze denken dat er iets met je mis is, omdat je niet normaal reageert.
Maar prijs God, het is helemaal niet de bedoeling dat wij normaal zouden zijn. God heeft ons gemaakt om bovennormale mensen te
zijn.
Zoek de Heer – of zet je schrap
Als een crisis uitbreekt, moet je voorbereid zijn. Je hart moet er klaar voor zijn. Onlangs heb ik gemediteerd over een
schriftplaats in 2 Kronieken 12. Daarin staat het verhaal over
koning Rehoboam. De zoon van Salomo. Het begon goed. Hij begon met het zoeken van God, maar uiteindelijk kwam hij verkeerd uit
en kwam tenslotte zelfs tot afgoderij. Daar staat:
“14 Hij deed wat kwaad is, want hij had er zijn hart niet op gezet de HERE te zoeken.”
Het was niet zo dat Rehoboam kwaad wílde doen. Hij begon met het goede te doen, maar hij verviel in het kwade, omdat hij zijn
hart niet voorbereidde om de Heer te zoeken. Hij
wijdde zichzelf niet toe. Hij had wel een verlangen om het te doen, maar zijn hart was bezig met andere dingen. Zijn hart was
niet eenduidig op de Heer gericht. Als je in een crisis terechtkomt,
en je hebt niet reeds gekozen om de Heer te zoeken, je hebt niet reeds enkele besluiten
genomen, zal je hart vervallen tot angst. Het zal in depressie vervallen, in negativiteit, in
verslagenheid. Je móet jezelf toewijden. Je moet je hart stevig vastzetten, zodat ongeacht wat de duivel probeert, je in
overwinning zult wandelen. Je moet je ogen op de Heer gericht blijven houden.
11
Je houding zou moeten zijn: “satan, er is niets wat jij kunt doen, dat mij zal weerhouden om aan de Heer te blijven denken.”
Als je die vastberadenheid nog niet hebt gemaakt, kun je gewoon wachten op problemen.
De grote smeltkroes – Vietnam
Tijdens mijn hele diensttijd heb ik maar één echt goed ding gehoord van een aalmoezenier, in al de tijd dat ik daar was. De
meeste aalmoezeniers waren niet eens wedergeboren. Op de dag dat wij onze marsorders kregen om naar Vietnam te gaan, begonnen
volwassen mannen te janken. Het was een triest gezicht.
De aalmoezenier kwam er aan te pas om iedereen te troosten. Hij zei dat het leger en alles wat je daarin zou meemaken, inclusief
in Vietnam als een vuur waren. Je zult er in gesmolten worden.
Maar in welke vorm je gegoten zult worden, dat is jouw keuze. Dat was een volkomen ware uitspraak.
Omdat ik reeds mijn hart op God had gericht, was ik vastbesloten dat ik helemaal voor God zou gaan. Alle druk en verschrikkingen
die ik onderging, dreven mij nog meer in de richting van de Heer. Toen ik uit Vietnam terugkeerde, was ik sterker dan een
trekpaard. Ik wandelde met de Heer, de vreugde des Heren was in mijn hart en ik was duizenden kilometers verder opgeschoten
in mijn christelijke levenswandel.
Maar een heleboel andere soldaten hadden die ervaring niet. Een heleboel waren in wezen
helemaal niet slecht. Waarschijnlijk hadden zij nog nooit iets verkeerds meegemaakt of gedaan in de VS. Maar onder dat soort
druk gesteld, waarbij er geen enkele beperking aan hen werden
opgelegd en waarbij ieder ander het ook deed, gingen deze moreel goede mensen, deze
kerkgangers, deze modelburgers, de andere kant op.
De een na de ander zag ik naar de prostituees gaan, dronken worden, drugs gebruiken en alle andere gruwelijke dingen doen. Dat
kwam omdat hun harten niet vaststonden. Ze hadden zich niet voorbereid.
Buigen als een rietje
In Psalm 42 spreekt de schrijver over al zijn problemen. Hij zegt dat zoals een hert smacht naar water, zo smacht zijn ziel naar
God. (Vers 2). Hij zegt dat hij alleen naar God verlangt en de reden waarom hij naar God verlangt is dat de dingen er voor hem
niet goed uitzien. In vers 6 zegt hij: “Wat buigt gij u neder, o mijn ziel, en zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik
zal Hem nog loven, mijn Verlosser en mijn God!”
Met andere woorden, daar, precies midden in zijn klachten zegt hij: “Waarom ben ik ontmoedigd?
Waarom is mijn ziel terneergeslagen? Ik kan vertrouwen op mijn God. Ik heb een verbond
met God. Hij staat aan mijn zijde. Waarom zou ik ontmoedigd zijn?” Dan gaat hij weer verder met zijn klachten en eindigt het
hoofdstuk met: “12 Wat buigt gij u neder, o mijn ziel, en wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog
loven, mijn Verlosser en mijn God!”
In Psalm 43 klaagt hij nogmaals. Tenslotte zegt hij in vers 5: “Wat buigt gij u neder, o mijn ziel, en wat zijt gij onrustig
in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven, mijn Verlosser en mijn God!” Hier spreekt de psalmist over alle frustraties en
problemen die hij tegenkomt, maar hij moet
zichzelf voortdurend eraan herinneren: “Waarom ben ik ontmoedigd?” Jij zou jezelf dezelfde
12
vraag moeten stellen. Waarom zouden wij ontmoedigd zijn, net als mensen die God niet kennen? Hoe kunnen we, nadat God zúlke
geweldige dingen voor ons gedaan had, ooit terugvallen naar het niveau van ontmoediging en wanhoop dat wij hadden voordat wij
wedergeboren werden. We moeten erkennen dat het probleem niet is dat God de kracht niet heeft. Ook is het niet zo dat God
ontrouw of onbetrouwbaar is. Wij zijn het probleem. Wij faalden al in het allereerste dat Jezus als opdracht aan Zijn discipelen
gaf – we hebben ons hart laten ontroeren/versagen en we vonden dat wij gerechtvaardigd waren om dat te doen. En vervolgens
vragen wij ons af waarom we niet voorspoedig zijn, waarom we ziek zijn, waarom depressief. We hebben niet eens gekózen voor het
leven. We hadden al de dood gekozen.
David vernedert zichzelf.
In 1 Samuël 30 bleek David al 13 jaar tot koning gezalfd voordat het werd opgeschreven. 13 jaar lang was David voorspoedig
geweest. God had hem gebruikt om Goliath te doden. Het hele land Israël was naar hem op zoek – ze riepen uit dat David
tienduizenden had gedood en Saul slechts duizenden. David had de steun van de hele natie. Hij was gezalfd door God en geroepen
om koning te zijn. Saul had de zalving van God verloren. Hij werd gekweld door een boze geest. Saul deed alles verkeerd en dat
kostte de kinderen van Israël veel slavernij en ellende, vanwege zijn ongehoorzaamheid.
In deze periode was David tot koning gezalfd, maar in plaats van ook maar iets te doen om zijn zaak te bevorderen, vernederde
David zich. God leverde Saul bovennatuurlijk over in zijn handen. Saul ging een grot binnen waar David en zijn mannen zich
verborgen hadden om een dutje te doen tijdens de middaghitte. Davids mannen zeiden hem:”God heeft hem in jouw macht gebracht
– dood hem!”
Maar David wilde dit niet doen. In plaats daarvan onderwierp hij zich aan Saul en bezorgde zichzelf een heleboel moeilijkheden,
moest het land uitvluchten en tussen zijn vijanden leven. Op een keer, in het buitenland zei de vijand: ”Is dit degene van wie
ze zeggen dat hij koning is over het land?” Om zichzelf te beschermen moest David zich gedragen als een waanzinnige, liet het
speeksel over zijn baard lopen en kraste langs de muren als een beest.
De koning zei: “Deze man is gek. Wat voor schade kan hij aanrichten?” Kun je je voorstellen hoe David zich voelde?
Waarschijnlijk was hij in de verleiding om tegen zichzelf te zeggen: “Ben jij nou die geweldige geloofsheld? Die man met de
zalving van God? Ben jij nou degene die God geroepen heeft om koning te zijn? En moet jij je nu aanstellen als een gek, alleen
maar om je vege lijf te redden!”
David was ‘zonder zelfmedelijden’
David had ontmoediging na ontmoediging doorgemaakt terwijl hij op de vlucht was voor Saul. Hij had 600 man bij zich - allemaal
misdadigers, veroordeelden en moordenaars, die uit Israël
waren gevlucht om hun huid te redden. Het gespuis van de wereld was zijn leger. Satan had
David enorm kunnen ontmoedigen. Op een keer, bij dit alles, kwamen David en zijn mannen terug naar de stad Ziklag en kwamen
erachter dat de Amalekieten de stad hadden overvallen en alle vrouwen en kinderen meegenomen, de huizen in brand gestoken en
alle waardevolle dingen als buit hadden meegenomen.
Denk je eens in. Vijftien jaar lang was David trouw geweest aan God. Hij had niets verkeerd
gedaan en toch trof hem tegenslag op tegenslag. Als wij iets verkeerds doen, denken de meesten
13
van ons dat we onze problemen dan ook verdienen. We hebben het zelf over ons afgeroepen. Maar als wij het goede hebben gedaan en
de duivel raakt ons over de volle breedte, voelen de meesten van ons zich gerechtigd om te klagen, te mopperen en een ‘zelfmedelijden’-feestje
te houden.
Maar dat is precies het tegenovergestelde van wat David deed. Hij had zich gerechtvaardigd kunnen voelen om depressief te zijn.
In 1 Samuël 30:3-6 staat: “David kwam met zijn mannen bij de stad en zie, zij was met vuur verbrand, en hun vrouwen, zonen en
dochters waren gevangengenomen.
4 Toen verhieven David en het volk dat bij hem was, hun stem en weenden, tot zij niet meer wenen konden. 5 Ook de
beide vrouwen van David waren gevangengenomen: Achinoam, de Jizreëlitische, en Abigaïl, de vrouw van de Karmeliet Nabal.
6 En David geraakte zeer in het nauw, omdat het volk ervan sprak hem te stenigen, want het gehele volk was bitter gestemd,
ieder om zijn zonen en dochters.”
Behalve dat hij zijn vrouwen en kinderen kwijt was en zijn woning, stond David op het punt gestenigd te worden – door dezelfde
mensen waarvoor hij had gezorgd, de mensen die hij vijf jaar lang had gevoed en trouw voor gezorgd had. Zij wilden hem stenigen
voor iets wat hij niet had gedaan.
De meesten van ons zouden zeggen: “Dat is de druppel die de emmer doet overlopen. Ik kap er mee. Ik ga mezelf beklagen.” En
wij zouden onszelf gerechtvaardigd voelen om dat te doen.
Maar kijk eens naar de rest van vers 6: “Maar David sterkte zich in de HERE, zijn God.”
Als David ervoor kon kiezen om zich te sterken in een dergelijke situatie, dan kunnen ook wij ervoor kiezen om onszelf te
bemoedigen ongeacht wat wij ook tegenkomen. David koos er voor om dit te doen. En let op dat er staat dat hij zich zelf sterkte.
Hij zei niet slechts: “Heer, ik vraag U om iemand te sturen om mij te bemoedigen.” Je moet erkennen dat God jou gezag heeft
gegeven over jouw eigen hart. Je kunt dood of leven kiezen. Je kunt kiezen om ontmoedigd of bemoedigd te zijn. Jíj bent degene
die de keuze kan maken. David koos ervoor zichzelf te bemoedigen.
De allereerste stap – en voordat die genomen is, kan er niets anders gebeuren – is om te kiezen voor het leven. Niets anders
zal werken tótdat je dit gedaan hebt. Niets anders zal iets uitrichten totdat je met de psalmist wil zeggen: “Waarom ben ik
ontmoedigd? Waarom terneergeslagen? God staat aan mijn kant. Ik kies voor God. Ik kies het leven. Ik ga hier op de één of
andere manier doorheen komen.” Totdat je déze keuze hebt gemaakt, zijn alle andere keuzen niet mogelijk.
Drie mannen maakten een vurige keuze
Sadrach, Meshach en Abednego maakten die keuze in Daniël 3, waar Nebukadnezar in feite
zei: “Ok, ik geef je een laatste kans – buigen of branden. Zij antwoordden: “Wij achten het niet nodig u hierop enig
antwoord te geven (vers 16). In andere woorden:” U hebt geen seconde
indruk op ons gemaakt, het kan ons niets schelen, onze God is in staat ons te redden, maar zelfs al doet Hij dat niet, wij gaan
onze God dienen. Hun harten waren niet ontroerd/versaagd.
In Daniël 6 werd Daniël in de leeuwenkuil gegooid. Er wordt geen melding gemaakt dat hij gilde of schreeuwde toen hij erin
werd geworpen. Hij deed geen wanhopige pogingen eruit te klimmen.
Zij hart was niet ontroerd, het was reeds vastgezet.
Mensen die zeggen: “Nou, ik weet wel dat ik in liefde moet wandelen, maar kijk eens wat zij gedaan hebben,” zullen altijd in
de problemen zitten, omdat satan voortdurend mensen op
14
hun pad zal sturen die iets verkeerds zullen doen. Als jij zegt dat bepaalde omstandigheden jou rechtvaardigen om niet in liefde
te wandelen, om ontmoedigd te raken, om depressief te worden, dan zúl je de rest van je leven liefdeloos worden, depressief en
ontmoedigd omdat satan altijd iemand zal kunnen vinden om op jouw weg te brengen.
Terwijl Hij aan het kruis hing, wendde Jezus Zich tot dezelfde mensen die Hem hadden
gekruisigd en zei: “Vader, vergeef hen; want zij weten niet wat zij doen.” (Lucas 23:24). In
Handelingen 7:60 deed Stefanus hetzelfde. Hij zei: “Heer reken hun deze zonde niet toe”,
terwijl zij hem dood stenigden. Als zij dat kunnen doen, kunnen wij dat ook. De Heer heeft ons dat vermogen gegeven.
Je kunt ervoor kiezen om precies de mensen die jou haten lief te hebben. Het doet er niet toe wat ze jou hebben aangedaan. Het
doet er niet toe hoe je bent opgevoed. Het doet er niet toe hoe je bent misbruikt. Er is geen rechtvaardiging om ontmoedigd en
depressief te zijn. Er zijn wel redenen, aanleiding voor, maar géén rechtvaardiging.
Dat is goed nieuws. Dat legt de verantwoordelijkheid bij jou. Het voelt misschien niet zo prettig,
maar als je er een beetje over doordenkt, gaat het steeds beter voelen. Het zal in jou gaan groeien. Tenslotte is er dus iets
dat jij er zélf aan kunt doen!
15
Hoofdstuk 2 – Wat zijn je mogelijkheden?
Eerste hulp van het Lam
Laten wij even herhalen wat we in het vorige hoofdstuk hebben behandeld. Ik geloof dat de
Heer ons in Johannes 14, 15 en 16 een compacte opsomming heeft gegeven wat we moeten doen om te overwinnen in een
crisissituatie.
In Johannes 16:1 zei Jezus: “Dit heb Ik tot u gesproken, opdat gij niet ten val komt.” Met andere
woorden, Hij sprak deze dingen, zodat het Woord van God verder zou kunnen gaan met werken. Dit stemt overeen met Marcus 4:17
waar de Heer Zijn discipelen uitlegde, dat als zij
aanstoot zouden nemen, het Woord zou ophouden te functioneren voor hen.
De Heer vertelde dus aan Zijn discipelen wat ze moesten doen in hun crisissituatie en dat is ook voor ons van toepassing. We
zijn begonnen met Johannes 14. Het eerste gedeelte van vers 1
zegt: “Uw hart worde niet ontroerd”. Het tweede deel zegt: “Gij gelooft in God, geloof ook in Mij.”
We spraken over hoe emoties te beheersen, hoe niet in paniek te raken. De eerste stap is
jezelf aanpakken en het besluit te nemen: “Ik laat me hierdoor niet van mijn stuk brengen.”
Dat doe je door te geloven in God, door je geloof uit te oefenen.
In dit hoofdstuk zullen we Johannes 14:2-3 behandelen, wat naar ik geloof de volgende stap is, in het proces. Het is wat ons
geloof in staat stelt te werken. Daar staat: “In het huis mijns Vaders zijn vele woningen - anders zou Ik het u gezegd hebben
- want Ik ga heen om u plaats te bereiden; en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij
nemen, opdat ook gij zijn mag, waar Ik ben.”
Vanwaar Mijn onderricht?
Laat me je eerst er aan herinneren dat de Heer mij dit onderwijs gaf, omdat ik te maken had met mensen in crisissituaties. Ik
ontdekte dat Johannes 14, 15 en 16 precies bevatten wat ik hen had aangeraden. De Heer had alles wat we in deze moeilijke tijden
moeten doen samengevat in deze verzen van de Schrift vastgelegd.
Ik was erg enthousiast over deze schriftplaatsen, maar ik had eerlijk gezegd vers 2 en 3 in eerste
instantie overgeslagen omdat ze niet ‘klikten’. Ik wist niet wat de Heer eigenlijk zei. Ik kon wél iets met het eerste
vers, “Uw hart worde niet ontroerd.” Jij hebt het gezag, dus geloof in God.
Vervolgens staat er in vers 6 dat Jezus de weg, de waarheid en het leven is in onze crisissituatie. Dat betekent dat je de
nadruk moet leggen op het Woord van God, op een persoonlijke relatie met Hem. En daarna spreekt het verder over de bediening van
de Heilige Geest, het blijven in Hem enzovoorts.
Alles paste, behalve vers 2 en 3. Betekenden deze verzen dat de Heer Zijn discipelen voorbereidde op een nederlaag en sprak Hij
over de hemel, over al het lekkers ooit in het hiernamaals en ‘ooit zullen we het allemaal begrijpen?’ Dat leek helemaal
niet in overeenstemming met alle andere dingen die de Heer met hen deelde. Ik kon het niet begrijpen.
Op een dag, broeder, Eén dag…
Eén van de redenen waarom ik dit dacht was omdat de kerk waarin ik was opgegroeid mij over dit onderwerp had bevooroordeeld.
Zij geloofden helemaal niet in overwinning in dit huidige leven.
16
Alle overwinning, zeiden zij, zou in de toekomst zijn wanneer we bij de Heer zouden zijn. Maar in dít leven waren we ziek, arm
en verslagen. Ze leden onder dezelfde dingen als waar de wereld onder leed en geloofden dat het enige dat de Heer deed, was hen
daarbij troosten. Er was geen overwinning nu. Dus zongen we liedjes als “Wanneer we in de hemel komen, wat een vreugde zal dat
zijn.” We spraken over het “heerlijke hiernamaals”, maar het “trieste hier en nu” had totaal geen overwinning in zich.
Daarom kwam ik tot het punt, dat als er over de hemel werd gesproken, ik aannam dat het een soort ontsnapping was. Uiteindelijk
kwam het hier op neer: “Hier beneden zullen we het
allemaal niet kunnen redden, maar op een dag zal het allemaal de moeite waard blijken te zijn.”
Ik kreeg een afkeer van dat soort dingen en begon ertegen in opstand te komen. (Uiteindelijk heeft de Heer mij geholpen te
beseffen dat ook al werd deze boodschap misbruikt, er nog steeds waarheid in schuilt. In 1 Tessalonicenzen 4:18 bijvoorbeeld
spreekt Paulus over de
opstanding en onze opname tot de Heer in de lucht. Hij zegt: “Troost elkaar met deze woorden.” Er kan troost in gevonden
worden.)
Daarom leek het mij, als ik Johannes 14:2-3 las alsof de Heer hen in plaats van voor te bereiden op de strijd en het overwinnen
van de duivel, de Heer hen voorbereidde op een nederlaag door te spreken over de hemel. Ik kon het werkelijk niet zien, totdat
ik zag dat de Heer hier in werkelijkheid
sprak over het gezichtspunt, het perspectief.
Laten we nogmaals lezen. Johannes 14:2 zegt: “In het huis mijns Vaders zijn vele woningen – anders zou Ik het u gezegd
hebben – want Ik ga heen om u plaats te bereiden;” Vers 3 zegt: “en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom
Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben.”
Onthoud dat Jezus hen in Johannes 14:1 vertelde, dat wanneer zij in een crisissituatie zouden
komen, zij een besluit moesten nemen. Laat je hart niet ontroerd, verontrust zijn. Neem het gezag dat je hebt en beheers je
emoties, in plaats van dat je jouw emoties jou laat overheersen. Geloof in God, functioneer in geloof. Dát is de overwinning
die de wereld overwint.
Het hangt allemaal van jouw gezichtspunt af.
Maar hier, midden daartussen in, verwijst Hij hen terug naar de hemel. De Heer liet mij zien dat het doel hiervan was, dat als
zij helemaal niets positiefs in hun huidige omstandigheden zouden kunnen zien, dat zij hun aandacht zouden kunnen richten op
iets dat positief was. Hij bemoedigde
hen, om naar de beloften in de toekomst te kijken. Hij wilde dat zij hoop zouden hebben, ongeacht wat zij op dat moment
tegenkwamen, zodat zij hun perspectief niet zouden verliezen.
Met andere woorden: “En als ik het niet red? Wat als mijn geloof niet werkt? Wat als ik níet
genees?” In een crisissituatie slaat satan áltijd toe met het soort: “maar als...” denken. De
gemiddelde persoon die in geloof wil staan, zal deze gedachten niet oppakken. Ze zullen
proberen ze te negeren. Ze zullen zeggen: “Nee, ik ga niet aan een nederlaag denken.”
Maar de Bijbel leert ons niet om de duivel te negeren, maar leert ons om de duivel te weerstáán, dán zal hij van ons vluchten
(Jakobus 4:7). Ik heb in het omgaan met sommige mensen geleerd dat het hen in feite goed doet om eens te gaan zitten nadenken en
te zeggen: “Ok, en wat als…” Wat als ik mijn genezing níet ontvang? Wat als ik al mijn geld kwijtraak? Wat als ik doodga?”
Ik zeg hen onomwonden: “Het is Gods wil om jou te genezen, maar wat als je niet juist reageert? Wat als je geloof niet
helemaal op zijn plaats zit zoals het zou moeten?”
17
In eerste instantie is dit een schok voor mensen. Maar de waarheid is, dat als je sterft, je wint. Als je leeft, dan win je. Je
kunt onmogelijk verliezen. Als je er op die manier tegenaan kijkt, haalt dat de angel uit de angst waarmee satan je probeert te
kwellen. Ik geloof dat het dít was wat de Heer in deze crisissituatie tegen Zijn discipelen zei.
Zij werden gekweld met gedachten als: “Wat gebeurt er? Wat betekent dit allemaal? Wat gaat er met ons gebeuren?” Jezus zei:
“Haal je aandacht daarvan af en bedenk dat als het allerergste zou gebeuren, zélfs als je volkomen verslagen zou worden in
dít leven, je verzekerd bent van een plaats in de hemel.”
Dat zal de vrede van God in je vestigen. Het zal ervoor zorgen dat het gebod dat de Heer ons gaf in Johannes 14:1 uitgevoerd
wordt – om je hart niet te laten ontroeren. Je zult dan denken: “Dit is niet zo heel erg. Als het allerergste bewaarheid
wordt, zelfs als de duivel mij vermoordt, heb ik mijn redding nog steeds. Ik zal nog steeds niet naar de hel gaan. Ik ben nog
steeds op weg naar de hemel.” Dat is helemaal niet verkeerd.
Als je daarbij stil zou staan en bedenken – dat het er helemaal niet toe doet waar je in dit leven allemaal doorheen gaat,
want je bent al gered van het allerergste – dan zou dat je hart tot rust brengen. Je kunt je daarin verheugen. Je kunt er
troost uit putten. Het zal helpen om je hart te bedaren en de vrede van God weer naar je terug te brengen. Met andere woorden,
wat je doet is de dingen weer in hun juiste perspectief plaatsen.
Satan is er dol op om de dingen uit hun verband, uit hun perspectief te halen. Hij is er dol op om jou te laten denken dat jouw
probleem het allerergste is dat iemand ooit maar in zijn leven heeft meegemaakt. Hij is er gek op om jou dat oude liedje te
laten zingen: “Nobody knows the trouble I’ve seen.”
Het is hier zo vreselijk allemaal (ik ben er gek op)
Op de een of andere manier lijken christenen er trots op te zijn, dat hún problemen erger zijn dan van wie dan ook. Als ik
naar sommige steden ga, vertellen mensen mij: “Deze plaats is echt erg. Het is héél moeilijk om hier in de bediening van het
Evangelie te staan.” Ze vertellen me dingen als: “Dit is de occulte hoofdstad van de VS. Hier is meer hekserij en demonie
dan waar ook.”
Het grappige hieraan is, dat waar ik ook heen ga, de christenen mij dit altíjd vertellen! Christenen lijken zich erin te
verkneukelen dat hún stad de allerergste plaats op aarde is. We denken dat niet bewust, maar ik geloof dat het ons een smoes
aan de hand doet, namelijk dat we zo vreselijk te kort schieten. Natuurlijk is satan er gek op. Hij vindt het heerlijk als jij
denkt dat je in een moeilijke
situatie bent. Hij vindt het heerlijk als jij denkt dat jouw stad zo goed als onbereikbaar is. Hij is er gek op als jij denkt
dat jouw financiële crisis de allerergste is. Sinds het begin der tijden vindt hij het heerlijk als jij denkt dat jouw kanker
zó erg is, dat daar nog nóóit iemand van genezen is.
Dit is ook de reden dat getuigenissen zo bemoedigend kunnen zijn en je geloof opbouwen. Ze laten je zien dat er nog anderen zijn
die hetzelfde probleem hadden als jij (of nog erger) en daar toch doorheen gekomen zijn. Dan kun je gaan denken: “Als het voor
hen gewerkt heeft, werkt het misschien ook wel voor mij.” Dat verandert jouw perspectief.
In plaats van het krijgen van een tunnelvisie, waarbij je iedere keer dat je een sprankje licht aan het eind van de tunnel ziet
denkt dat het gewoon de volgende trein is die eraan komt, begin je hoop te krijgen op betere tijden. Je begint andere
overwegingen te krijgen.
18
En als ik nu faal? Geweldig!
Eén van die andere dingen is: Als het ergste bewaarheid wordt, zelfs als je faalt, heb je nooit werkelijk gefaald als je op
het Woord van God staat en God gelooft. Het is geen schande om strijdend ten onder te gaan. Ik heb dat in mijn eigen bediening
ook onder ogen moeten zien.
De Heer riep mij tot de bediening en vanaf 1968 ben ik bezig het Woord te delen. Vanaf 1976 doe ik dat reizend en via de radio
en vanaf 2000 ook via de televisie. We hebben echt geweldige dingen meegemaakt, maar ook een heleboel aanvallen te verduren
gehad. Ik heb echt heel veel financiële problemen meegemaakt waarvan ik zou willen zeggen dat ze er niet waren. Ik zou wensen
dat ik een ander getuigenis had, maar de waarheid is dat we verschillende keren op het punt hebben gestaan volkomen te moeten
stoppen.
Er is een periode geweest dat wij zóveel problemen hadden in onze bediening, dat ik het uit handen gaf aan enkele zakenmensen.
Eén daarvan was mijn pastor die vóór zijn dertigste jaar al een vermogen had van meer dan anderhalf miljoen. Ik heb het
gewoon in hun handen overgegeven. Ze kwamen binnen, stelden een paar gezonde zakelijke procedures in en begonnen uit te zoeken
wat er fout zat.
Na enkele maanden brachten ze verslag uit: “Het is allemaal over en uit. Je redt het niet. Zelfs God kan je hiermee niet meer
helpen.” Ze vertelden me dat ik met mijn bediening zou moeten stoppen. Het was gewoon mislukt. Daar kon ik niet mee uit de
voeten. Ik wilde die mogelijkheid gewoon niet overwegen. Ik had wel angsten en twijfels over mislukken, maar ik wilde dat gewoon
niet onder ogen zien. Toch werd het uiteindelijk op zo’n manier onder mijn ogen gewreven, dat ik er niet meer omheen kon. Ik
móest een besluit nemen. Ik moest mijn mogelijkheden overzien.
Het allerbelangrijkste voor mij was mijn relatie met God, vervolgens mijn relatie met mijn vrouw en mijn gezin en daarna pas de
bediening. Ik realiseerde mij dat de bediening niet echt het
allerbelangrijkste in mijn leven was. Ik was gelukkig geweest vóórdat ik in de bediening stond en ik kon ook gelukkig zijn
zónder bediening wanneer ik dat onder ogen zou moeten zien.
Dat maakte me vrij. Ik ontdekte dat er leven bestond ná een bediening. Ik kon gelukkig zijn.
Ik kon nog steeds mensen tot de Heer leiden. Het deed er niet echt toe allemaal. Ik zat niet meer in een tunnelvisie waarin ik
alleen maar aan de bediening kon denken. Ik had een relatie met God, ik had een goede relatie met mijn vrouw en mijn gezin.
Ik begon na te denken hoe het leven er uit zou zien zónder bediening en werd daar eigenlijk enthousiast over. Ik begon te
denken: “Dat zou echt geweldig zijn. Ik zou me niet meer bezig hoeven te houden met al die problemen van mensen. Ik hoefde me
niet meer met financiële crisissen bezig te houden. Ik hoefde niet meer te reizen en zoveel afwezig te zijn. Ik zou niet meer
al die druk hoeven te weerstaan. Ik hoefde me alleen nog maar bezig te houden met het houden van God.”
Ik begon te beseffen dat mijn relatie met God en met mijn gezin helemaal op en top zou raken,
zonder bediening en ik werd in feite helemaal enthousiast. Natuurlijk maakte de Heer mij
duidelijk dat dit niet was waar Hij mij voor geroepen had en dat we het wel zouden redden. Dus bleef ik staan en geloofde God.
Dat was ongeveer in 1985 en ik sta nog steeds in de bediening.
We zijn nu heel voorspoedig. We groeien. We hebben nog steeds uitdagingen aan te gaan, maar we kunnen ze aan. Wat ik hiermee wil
zeggen is, dat het me hielp om de vraag: “wat als….?” Aan te gaan.
Ik begon het allemaal weer in perspectief te plaatsen. Ik heb in de laatste 10 of 15 jaar meer
19
mensen beïnvloed dan ik ooit voor mogelijk heb gehouden. Ik heb werkelijk invloed gehad. Zelfs al was ik mislukt, zou ik niet
gefaald hebben, want ik was gewoon bezig te doen wat de Heer mij had opgedragen te doen. Dat bracht mij vrede aan.
Maak je geen zorgen … wees blij?
Ik geloof dat de Heer dít in Johannes 14 aan het vertellen was aan Zijn discipelen. Hij had ze geboden gegeven die zó
onredelijk leken. Hoe kun je je hart bewaren voor zorgen in een crisissituatie?
Hoe kun je geloof in God hebben als alles om je heen in elkaar stort en je wereld voor je ogen uit elkaar valt?
Als álle andere dingen mislukken en je gewoon niets positiefs in jouw situatie kan ontdekken, ga dan zitten en begin te denken
aan de beloften die God je heeft gegeven over de hemel. Begin te denken: “Duivel, als je me vermoordt, prijs God, dan ik ga
naar de Heer toe.” Als het Leger des Heils overlijdensberichten plaatst in hun krant, vertellen ze dat mensen als ‘kolonel
zus en zo’ en ‘generaal die en die’ bevorderd zijn tot heerlijkheid. Dat verandert het hele perspectief. Het verandert in
een positieve uitspraak zoals. “Hé, ze zullen bij de Here zijn – dat is waar het allemaal om gaat.”
Paulus had dit perspectief in Filippenzen 1:23-24: “Van beide zijden word ik gedrongen: ik verlang
heen te gaan en met Christus te zijn, want dit is verreweg het beste; maar nog in het vlees te blijven is nodiger om uwentwil.”
Als de duivel op hem was afgekomen en had gezegd: “Paulus, ik ga je vermoorden.” Had hij kunnen zeggen: “Nou en? Geen
punt.” In feite heeft hij zelfs een keer gezegd: “Ja, voor eigen besef achtten wij ons als ter dood verwezen.” (2
Korintiërs 1:9)
Met andere woorden, hij was reeds aan zichzelf gestorven. Hij was levend voor de Heer, dus klaar om Hem te ontmoeten, zodat als
je zou zeggen: “zweer je geloof af, of ik vermoord je” dat niet de minste indruk op hem zou maken. Hij zag de dingen in het
juiste perspectief. Hij vond dat het beter was om te sterven en bij de Heer te zijn.
Laten we aannemen dat je te maken hebt met een dodelijke ziekte en satan zegt: “Ik ben gekomen
om jou te doden, ik ga je verslaan.” Ten eerste is dat helemaal niet zo. Je hebt beloften dat je dit kunt overwinnen. Johannes
14, 15 en 16 zullen je helpen te overwinnen, maar je moet er ook voor gaan zitten om de angsten waarmee satan je bestrijdt onder
ogen te zien.
In plaats van je vrees te negeren en te ontkennen dat ze bestaat, ga je er gewoon voor zitten en zegt: “Ok, en als ik nu wél
doodga? Ik heb de belofte dat God mij met open armen zal
ontvangen.” Als je financieel aan de grond komt nou én? Als je bediening in elkaar stort, nou én?
Je gelooft dat God groter is dan ál deze dingen en je in de hemel zal opnemen.
God bekijkt de dingen anders dan mensen. Wij zijn soms zó vleselijk dat we zelfs iemands hart niet in overweging nemen. God is
niet zo. Ik geloof dat God sommige dingen die wij als een mislukking beschouwen bekijkt vanuit de hemel en ons toejuicht.
Hij klapt in Zijn handen en prijst sommige mensen, alleen maar omdat ze het geprobeerd hebben.
Het is beter iets te proberen en te falen dan helemaal geen doelen te stellen en dan ook niets
bereiken. Ik mik liever op de sterren en als ik ze mis, raak ik in ieder geval de maan. Dan bewerk ik nog meer dan iemand die
zegt: “Ik wil helemaal niets doen, want wellicht gaat het mis” en nooit ook maar iets probeert. Ik geloof dat God er op die
manier naar kijkt. Als we de dingen in het perspectief van God stellen, verandert dat opeens alles. De angst begint dan op te
lossen.
20
Vrees en Geloof gaan niet samen.
Vrees is het tegenovergestelde van geloof. Vrees weerstaat geloof. Een heel klein beetje geloof is voldoende om in wat voor
nood ook te voorzien. Je hebt geen groot geloof nodig om wonderen van God te ontvangen, maar wel een púúr geloof. Het kan niet
gemengd zijn met iets anders.
Heel veel mensen moeten enorme hoeveelheden geloof opbouwen omdat ze zóveel ongeloof, angst en twijfel hebben die tegen hen
tekeer gaat. Als je zúlke niveaus ongeloof toestaat in je
leven, dan is er een heleboel geloof nodig om dat te overwinnen. Er is een veel eenvoudiger
manier, trek het ongeloof eruit. Als je dát doet, zul je zien dat een klein mosterd zaadje geloof
genoeg is voor wát je ook maar nodig kunt hebben. Er is geen groot geloof nodig, maar puur geloof, met niets dat zich ertegen
teweer stelt.
Als bijvoorbeeld de arts tegen je zegt dat je gaat sterven en die woorden roepen angst bij je op, zul je met die angst moeten
afrekenen, anders zal je geloof niets uitwerken. Het is niet zo dat het niet werkt, maar de uitwerking wordt door de angst
geannuleerd. Daarom zei Jezus tegen Jairus,
toen Hij de dochter van Jairus uit de dood opwekte: “Vrees niet, geloof alleen.” (Lucas 8:50).
Met andere woorden “Zorg dat je je angst kwijt raakt en heb alleen geloof.”
Velen van jullie hebben geloof uitgeoefend en toch gebeurde er niets. Het is verbijsterend als je weet dat je er écht geloof
voor had. Je wéét dat God geneest en toch zie je je geloof níet werken. Andere dingen die jouw geloof neutraliseren en zorgen
dat er geen resultaat uit voortkomt is één van de redenen dat dit gebeurt.
Het gebeurt maar heel weinig dat mensen hun ongeloof, hun twijfel aanpakken. Ze proberen juist geloof op te bouwen. Maar je moet
aan allebei de kanten actief zijn. Je kunt vrees niet zijn gang laten gaan in je leven en verwachten dat geloof haar wel zal
overwinnen. Dat is niet de
manier waarop God bedoeld heeft dat je zou functioneren.
Als een crisis losbarst, is het allereerste dat satan probeert te doen, vrees in je op te wekken. Vrees komt naar boven en zegt:
“Je gaat sterven, heb je wel gehoord wat die arts zei?” Je zult in staat moeten zijn om met die vrees af te rekenen, wil
jouw geloof werkzaam worden.
Zet je angst in (onder) het juiste perspectief
Eén van de manieren om dit te doen is doen wat Jezus Zijn discipelen zei te doen – denk aan de hemel. Als je dat maar genoeg
doet, zul je gaan zeggen: “nou én? Als ik sterf? Geen punt.” Als je er van Gods standpunt naar kijkt, is het leven op aarde
heel erg kort. Wat is nou écht belangrijk?
Het allerbelangrijkste is je ziel. Jezus zei: “Want wat baat het een mens de gehele wereld te winnen en aan zijn ziel schade
te lijden?” (Marcus 8:36)
Wat doet het er toe, als je alle goederen van deze wereld zou hebben, prima fysieke gezondheid, veel vrienden en al het andere,
als je naar de hel gaat wanneer je sterft? Aan het einde doen al die dingen helemaal niet ter zake. Als je de andere kant van de
medaille bekijkt - de positieve kant -
kun je je afvragen: “Wat doet het er toe als ik om de een of andere reden niet genees en sterf?
Ik ga naar de Heer. Ik zal veel beter af zijn.”
Als je aan de hemel blijft denken, kun je uiteindelijk een punt bereiken waar je net als Paulus
zult zeggen: “Van beide zijden word ik gedrongen: ik verlang heen te gaan en met Christus te zijn, want dit is verreweg het
beste; maar nog in het vlees te blijven is nodiger om uwentwil.”
(Filippenzen 1:23-24)
21
Hoe velen van ons hebben ooit dat punt bereikt waar we zó verlangen om bij de Heer te zijn, dat we geloof nodig hebben alleen
maar om hier te kunnen blijven?
Niet velen. Hoe komt dat? Omdat maar weinigen van ons het vanuit Gods perspectief bekijken.
Als je werkelijk met de Heer wandelt, alleen al de gedachte om geen tekortkomingen meer te hebben, alle dingen te kennen zoals
ook jij gekend bent, volledig in de aanwezigheid van God zijn. Dat zou allemaal véél aantrekkelijker moeten zijn voor ons dan
leven op deze aarde.
Nu wil ik niet het leven hier op aarde bagatelliseren of terugkeren naar die oude instelling van:
“Ik kan hier alleen maar lijden voor Jezus en op een dag zal het de moeite waard blijken.”
Ik geloof dat wij ook nu een overwinnend leven zouden moeten leven. Ik lééf nu ook in overwinning.
Ik heb een geweldig leven op dit moment. Maar hoe goed het leven nu ook is en maar kan zijn, het zal nooit zo geweldig zijn als
in de hemel. Als je de dingen in dát perspectief plaatst, zal het vrees wegnemen.
Sterven om bij de Heer te zijn.
Ik was eens betrokken bij een man die bang was om te sterven. Ik zei tegen hem: “Je gaat helemaal niet sterven. Gods Woord
zegt dat je zult leven. Door Zijn striemen ben je genezen.” Maar zijn angst bleef. Tenslotte zei ik tegen hem: “Ok en als je
nu dood gaat, wat dan? Je zult bij de Heer zijn. Wat is daar mis mee? Waarom ben je bang om naar de Heer te gaan?” We begonnen
over de hemel te praten en hoe het daar zou zijn. En opeens was alle angst verdwenen. Dat betekende niet dat hij stopte met
geloven. Je moet nog steeds blijven geloven, maar de angst verdwijnt als je de mogelijkheden onder ogen ziet. Het is allemaal
niet zo erg als satan je wil doen geloven.
Als je financiële problemen hebt, zal satan proberen je te overtuigen dat je de rest van je leven één grote mislukking zult
zijn. Bijna iedere miljonair waar ik over gelezen heb, is meer dan één keer failliet gegaan. Ze hadden gefaald. Maar het was
maar tijdelijk.
Mensen die grote successen boeken, falen ook enorm. Babe Ruth, de koning van de home runs, kon fantastische home runs slaan.
Maar hij vloog er ook vaker af met drie uit dan wie dan ook. Hij deed niet aan opofferingsslagen of één honk halen. Het was
voor hem óf een home run, óf plat op zijn gezicht gaan. Daarom heeft hij ook zoveel home runs gemaakt. Hij was niet bang om te
falen.
Petrus ‘blunderde’ bij Jezus
Lucas 22 is een krachtige les over falen. Hier is Petrus bij betrokken. In vers 31 zegt Jezus: “Simon, Simon, zie, de satan
heeft verlangd u lieden te ziften als de tarwe,” (Dit is de nieuwtestamentische tegenhanger van Job). Vers 32 zegt: “maar Ik
heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou bezwijken. En gij, als gij eenmaal tot bekering gekomen zijt, versterk dan uw
broederen.”
Merk op dat satan verlangd heeft Petrus te ziften als tarwe, maar dat Jezus voor hem
gebeden heeft. Denk je dat het gebed van Jezus is verhoord? Geloof je dat Jezus ooit voor iets heeft gebeden dat níet verhoord
werd? Ik geloof dat zijn gebeden altijd verhoord zijn.
Maar Petrus verloochende de Heer drie keer. Werd Jezus gebed daardoor niet verhoord? Nee, ik geloof dat Petrus naar ónze
maatstaven faalde, maar niet in Gods ogen. Ik geloof niet dat God op dezelfde manier naar falen kijkt als wij. Petrus faalde,
maar zijn geloof faalde niet. Zijn daden faalden, maar zijn geloof niet. Hij behield zijn geloof in de Heer. Heel vaak zal satan
jou
22
vertellen dat je gaat mislukken. Maar wat is mislukking? Is het verslagen zijn? In het leger kun je een veldslag verliezen
zonder dat je de oorlog verliest.
Wij zijn zo volkomen op succes gefixeerd geraakt, maar de wereld ziet succes precies omgekeerd als God. De wereld meet succes
aan de hand van wat je kunt zien, wat je op je bankrekening hebt, in welke auto je rijdt. Maar God meet succes helemaal niet op
die manier. Ik geloof dat God naar het hart van Petrus keek en zelfs terwijl Petrus aan de buitenkant faalde, dat God hem niet
als mislukking heeft beschouwd.
De lakmoesproef
Als je in een crisis terecht komt, dan is dat de lakmoesproef. Je moet de dingen in Gods perspectief plaatsen en zeggen: “En
wat als het nu niet lukt? Ik ben geen mislukking in Gods ogen.” Toen ik moest overwegen om mijn bediening op te heffen, ging
ik ervoor zitten en dacht: “Nou ja, de bediening is niet het enige dat God voor me heeft. Ik kan ermee stoppen. Ik kan weer
beton gaan storten en mensen tot de Heer leiden. Ik zou nog steeds gezegend zijn.” En dát was een geweldige overwinning in
mijn leven. Ik verbond succes niet met dingen. Mijn succes lag in het hebben van de Heer. Ik ging het bredere plaatje bekijken.
Ik had nog steeds de Heer, ik had nog steeds liefde, ik had nog steeds vreugde.
Ik genoot van de Heer toen ik nog aan beton storten deed. Wij leidden toen vele mensen tot de Heer. Het was een geweldige tijd.
Ook nu zou ik dat gewoon weer op kunnen pakken. Ik hóef geen prediker te zijn om in de bediening te staan. Dat is echt krachtig
omdat het succes definieert zoals het werkelijk is.
Wat ís succes? Succes is de Heer kennen.
Als je wedergeboren bent, heb je hoop op eeuwige verlossing als je weet dat je met de Heer zult zijn, als je weet dat alle
verdriet en tranen zullen worden weggewist. Satan kan jou gewoon niet klein krijgen. Hij kan de angst voor mislukking niet meer
gebruiken om jou te intimideren.
Wat hij ook doet, jíj gaat winnen. Het is belangrijk om de dingen in het perspectief van de
eeuwigheid te plaatsen.
Ik heb mensen gezien die een wonderbaarlijke bekering hebben meegemaakt. Ze waren alcoholist
of drugsverslaafd, hun echtgenoten hadden hen verlaten, ze waren hun baan kwijt geraakt, hun levens waren verwoest. God deed een
groot wonder en bracht hen hier volkomen uit, maakte
hen volkomen vrij. Maar dan. Een of twee jaar later krijgen ze een probleempje, bijvoorbeeld een rekening van € 100, - die ze
niet kunnen betalen. En zomaar staan ze op het punt om hun geloof af te zweren. Hun hele wereld stort in. Ze kunnen het niet
meer aan.
Dat is niet redelijk. Zo iemand zou niet in elkaar moeten storten nadat God zó’n enorm wonder
in hun leven heeft gedaan. Hun huidige probleem zou gewoon niet al die andere dingen teniet moeten doen. Ze zijn het perspectief
kwijt geraakt. In mijn kerkelijke denominatie zongen we ooit een lied: “Tel je zegeningen een voor een, tel je vele zegeningen
en zie wat God heeft
gedaan.” Het doel daarvan was, de zaken weer in perspectief te zien.
Soms raken we zo gefocust op een negatief feit, dat we alle geweldige wonderen die God gedaan heeft vergeten. Satan laat ons
denken dat dit het grootste probleem is dat ooit heeft bestaan. Maar als je er afstand van neemt en het in perspectief zet,
stelt het gewoon niets voor in vergelijking met wat God al in je leven heeft gedaan. Als God je reeds van kanker heeft genezen,
dan zou een
23
verkoudheid je niet moeten kunnen verslaan. Als God je gered heeft van de hel, zou je geen strijd moeten hebben met de twijfel
of Hij je wel zal verlossen in de moeilijkheden van dit leven. Het zal je een tunnelvisie geven als je er niet in slaagt
problemen in het perspectief te zetten. Dat kun je je gewoon niet veroorloven. Eén manier om dit te overwinnen is nadenken over
de eeuwigheid en erkennen dat onze grote problemen niet echt belangrijk zijn. Zo’n duizend jaar vanaf nu, in de eeuwigheid,
zal alles er heel anders uitzien.
Het is net als de puberteit. Herinner je je eerste kalverliefde? Het was gewoon verpletterend. Het was iets reusachtigs. Je zou
gewoon stérven als het niets zou worden. En toen het allemaal voorbij was, kwam je er achter dat het allemaal niet zó
belangrijk was. Dat is één van de problemen van pubers. Ze blazen dingen buiten proporties op. Ze zien de dingen niet zoals ze
werkelijk zijn.
En zo is het ook met puberaal opgroeiende christenen. Eén ding dat je kunt doen om dit te
bestrijden is de dingen in het perspectief blijven zien van de eeuwigheid. Als je dat doet, rekent het af met angst.
Wat stelde je eigenlijk voor toen Ik je vond?
Nogmaals, neem nu de crisis in onze bediening. Toen ik erover nadacht, was één van de angsten die ik had, dat ik het etiket
‘mislukkeling’ opgeplakt zou krijgen. Ik wilde geen mislukkeling zijn. Ik wou in geen geval dat andere mensen mij als een
mislukking zouden beschouwen. Dat legde een serieuze druk op mij.
Toen vroeg de Heer me: “Wat stelde je eigenlijk voor, toen Ik je riep?” Mens, wat was ik een mislukkeling! Ik was afgehaakt
van school, ik had geen enkel doel, ik had helemaal niets. Wat er ook maar voor goeds in mijn leven is gebeurd, kan ik volledig
toeschrijven aan God. Ik heb
werkelijk helemaal niets verdiend. Alles wat er ooit is geweest, is wat God in mijn leven heeft gedaan. Vervolgens zei God tegen
mij: “En wat heb je dan te verliezen? Vanuit jezelf was je
allang een mislukking.” En dat maakte me werkelijk vrij!
Ik had mijzelf wijsgemaakt dat ik iets had bereikt, maar in werkelijkheid was ik een mislukking. Het was God in mij die wat voor
succes dan ook in mijn leven had bewerkt. Hij had het eerder gedaan en Hij kon het weer doen als Hij dat wilde. Toen ik dit
inzag viel alle druk van mij af. Ik hoefde geen angst te hebben voor een mislukking – dat was ik allang. Dat zette de dingen
in het juiste perspectief.
Een jonge vrouw die met mij bevriend was, hoorde van de artsen dat ze zou gaan sterven aan kanker. Toen zij mij dit voor de
eerste keer vertelde, begon ik te lachen. Ik zei: “Kanker is geen probleem voor God! Het is niet moeilijker om kanker te
genezen dan om een verkoudheid te genezen.”
Zij wist deze dingen allemaal wel, maar ze was zo gefocust op haar probleem geraakt, dat de dingen buiten hun verband kwamen te
staan. Ze was vergeten dat God al eerder grote
genezingswonderen in haar leven had gedaan. Deze kanker was zó groot geworden dat ze
groter leek dan God. Doordat ik erover lachte en het vergeleek met een verkoudheid, bracht dit de dingen voor haar weer in het
juiste perspectief.
Het probleem werd teruggebracht tot een niveau waar ze mee overweg kon. Opeens was alle angst verdwenen. Haar geloof kon vrijuit
werken en ze werd er volkomen van genezen.
De artsen hadden gezegd dat zij zonder operatie binnen een paar weken dood zou zijn en zelfs mét een operatie gaven ze haar
slechts een kans van 50% om te overleven. Dat is nu tien jaar en drie kinderen geleden en het gaat geweldig met haar.
24
In een crisissituatie moet je de dingen in het juiste perspectief zetten.
Zeer velen van jullie hebben op dit moment een crisissituatie. Als je terugkijkt, zou je de grote dingen zien die God reeds in
je leven heeft gedaan. Misschien ben je ooit wel genezen van een dodelijke ziekte. Misschien ben je gered uit een vreselijke
financiële crisis. Misschien was je
huwelijk op de klippen gelopen en heeft God het weer hersteld.
Als je zou gaan denken aan wat God reeds voor je heeft gedaan, zal het je huidige crisis daarbij
vergeleken een kleinigheid maken. Dat heb ik in mijn eigen leven ervaren. Ik heb rapporten van artsen die bewijzen dat ik ben
genezen van ongeneeslijke ziekten. Ik heb God anderen zien
genezen. Ik heb gezien hoe Hij blinde ogen opende. Ik heb gezien hoe Hij doden opwekte.
Klein groot probleem.
Toch zijn er tijden dat ik op de een of andere manier toch onverhoeds te grazen wordt genomen. Satan of iemand anders weet me te
raken met een probleem en opeens lijkt het iets heel groots. Het blaast zichzelf buiten proporties op. Dan ga ik terug en
herinner mijzelf eraan hoe God grotere
dingen dan dit heeft afgehandeld en spoedig krimpt het probleem weer naar zijn ware grootte. Het staat weer in perspectief.
Opeens zie ik weer dat het voor God helemaal niets voorstelt.
Het is belachelijk voor iemand die van een ongeneeslijke ziekte is genezen, om in wanhoop te
raken over de genezing van een griepje of een verkoudheid. Als je die twee dingen tegenover
elkaar zet, slaat het nergens op. Maar toch gebeurt dat. Ik ken mensen die wonderbaarlijk
ingrijpen van God in hun leven hebben meegemaakt en die over iets onbenulligs struikelen
omdat ze het niet in het juiste perspectief plaatsten.
In 2 Petrus 3:1 zegt Petrus: “…tracht ik uw zuiver besef door herinnering wakker te houden.”
Jezelf dingen in herinnering brengen is een manier om het perspectief op zaken te behouden.
Er gaan niet veel dagen voorbij zonder dat ik terugdenk aan 1968 toen God bovennatuurlijk ingreep in mijn leven. Ik kan weken
achter elkaar vertellen over de wonderen die ik heb gezien. Ik denk aan die dingen en het biedt mij een beter perspectief op de
situaties van dit moment.
Ik denk: “Het stelt niets voor! Het is een eitje vergeleken met wat ik allemaal heb meegemaakt.”
Enkele jaren geleden kwam een goede vriend van mij om de algemene leiding van onze
bediening op zich te nemen. Hij had verschillende banken geleid, dus hij was goed op de hoogte
van financiële problemen. Toen hij kwam kreeg hij inzicht in alle rekeningen die wij hadden
liggen. Ons inkomen kan wel $ 40.000,- per maand fluctueren. Wij verkopen ons materiaal
namelijk niet, wij geven het weg. Onze financiën zijn volkomen afhankelijk van de giften van mensen en die kunnen enorm
verschillen. Wij hebben er totaal geen invloed op.
Toen hij de situatie onder ogen kreeg, werd hij erdoor overweldigd en verloor bijna zijn geloof! Hij maakte zich zorgen. Hij
vertelde mij hoe het er voor stond, waarop ik zei: “Welnu, God zal er in voorzien.” Hij kreeg niet het gevoel dat ik het
plaatje echt begreep. Als ik de situatie werkelijk zou begrijpen, dan zou ik hierover meer van mijn stuk moeten zijn. Tenslotte
zei ik hem te gaan zitten en zeggen: “Kijk, ik begrijp je verontrusting en ik begrijp ook dat dit iets nieuws voor je is. Voor
jou lijkt het een enorm bedrag.” (Op dat moment hadden we acuut zo’n 12 tot 15 duizend dollar nodig.)
Probeer je te herinneren
“Het lijkt onmogelijk” vertelde ik hem “Maar ik kan me een bestuursvergadering herinneren
25
waarin we niets meer te bespreken hadden! Het was over en uit. Als God geen wonder zou doen, moesten we het licht uitdoen. We
bespraken dus helemaal niets, maar vroegen God om een
wonder.” “Precies op dat moment belde mijn moeder me op en vertelde me dat een gemeente van
300 mensen ons een offer ter hoogte van 60 duizend dollar had gestuurd. Het loste niet in een keer al onze schulden op, maar de
druk was er vanaf. Het was een wonder van God.
Ik zei tegen hem: “Ik herinner mij dat. Ik heb God al zó vaak over de brug zien komen. Ik zeg niet dat we geen crisis hebben
op dit moment, maar ik weet dat ervoor gezorgd gaat worden.” Dat ik mijn perspectief had, was de oorzaak dat ik rustig bleef.
Ik had dit al eerder meegemaakt. Hij had die ervaring niet. Hij had niet hetzelfde referentiekader als ik. Maar na enkele jaren
in de
bediening was hij beter in staat met deze dingen om te gaan.
Nogmaals, de eerste twee stappen vind je in Johannes 14:1 “Uw hart worde niet ontroerd, gij gelooft in God, geloof ook in Mij.”
Maar om die twee dingen te kunnen toepassen moet je de dingen in hun perspectief plaatsen.
Eén van de manieren om dat te doen is om te kijken en te zien op de vele wonderbaarlijke dingen die God in jouw leven heeft
gedaan. Als je je focus van het probleem afhaalt en denkt aan wat God heeft gedaan en hoe gezegend je bent, dan zal dat ervoor
zorgen dat de huidige crisis er uitziet als een eitje. Je weet dat God heel goed in staat is daarvoor te zorgen.
Maar wat als je in een crisis zit, die alles wat je ooit hebt meegemaakt overtreft en je kunt niets vinden om aan te refereren?
Dan kun je altijd nog naar Gods Woord gaan. Het zal je mensen laten zien die door veel ergere dingen zijn heengegaan dan waar
jij nu in zit. Je kunt uit het Woord putten.
Dat is nog een manier om jouw perspectief te veranderen. Als je kijkt naar de levens van deze mensen in het Woord van God, zal
dat helpen.
En als je noch je eerdere ervaringen hebt, nóch de kennis van het Woord om uit te putten, dan doe je wat Johannes 14:2-3 zegt
– denk aan de hemel. Denk: “Het doet er niet toe waar ik nu doorheen ga. Als het ergste bewaarheid wordt, win ik nog steeds,
want ik ga rechtstreeks naar de Heer.” Begin dan in de Schrift te zoeken naar teksten over de hemel en de beloning. Mozes
paste dit in zijn leven toe. Hebreeën 11:26 zegt: “want hij hield de blik gericht op de vergelding.” Dat is de reden waarom
hij in staat was kwaad te verduren en zich te identificeren met de Hebreeuwse slaven, liever dan zich vastklemmen aan een
koninklijke positie aan het hof van de Farao.
Het woord vergelding betekend terugbetalen, of uitbetalen. Met andere woorden, wat je hier beneden ook te lijden hebt, zelfs als
je geloof faalt, zal er een tijd komen dat je voor God staat en je beloond zult worden. Ik geloof dat God je zelfs zal belonen
als je inzet niet 100% was, zelfs als het niet het succes heeft opgeleverd in dit leven dat beloofd was.
Het is geen schande om te sterven en in God te geloven. Het is geen schande om een financiële
mislukking mee te maken of om ziek te zijn of dat je leven een puinhoop is – zolang je maar blijft staan en in God gelooft.
Niemand van ons is volmaakt en ik geloof dat God de dingen anders beoordeelt
dan wij. Dus sla acht op de vergelding, op de beloning. Zet de dingen in het juiste perspectief.
Het zal er uiteindelijk op uitdraaien dat al het lijden van dit tegenwoordige leven zelfs niet waard is om vergeleken te worden
met de glorie die in ons zal worden geopenbaard. (Romeinen 8:18). Als je dat doet, dan zal het onmogelijk zijn dat je hart
ontroerd of versaagd raakt. Dat is wat je moet doen in een crisissituatie. Je moet verder kijken dan je situatie van dit moment.
26
Stop met zorgen maken
Als je een camera gebruikt met handmatige scherpstelling, kun je naar een bloem of een ander voorwerp kijken. Je kunt er op
scherpstellen, of je kunt je camera in dezelfde richting houden en voorbij de bloem of vóór de bloem scherpstellen. Je ziet de
bloem dan vervagen en wazig worden zodat zelfs al kijk je rechtstreeks die kant op je toch andere dingen ziet. Je kunt de
achtergrond of de voorgrond zien. Met deze techniek kun je zelfs een foto nemen door een draadhek en er voor zorgen dat het hek
verdwijnt, door scherp te stellen op een voorwerp in de achtergrond.
Op dezelfde manier is er een juiste manier om naar jouw probleem te kijken en een verkeerde
manier. Je kunt je zodanig focussen op het probleem, dat je het zicht op alle andere dingen
verliest. Je kunt vergeten dat God leeft en dat Hij in jouw situatie kan ingrijpen. Je kunt zó gefocust
raken op dat probleem dat het twijfel en ongeloof in je veroorzaakt. Of je kunt naar dezelfde situatie kijken, haar in
perspectief plaatsen en je focus veranderen en dan zie je God Die in staat is met deze situatie af te rekenen.
Een voorbeeld hiervan is in 2 Korintiërs 4:16-18. Paulus geeft hier een geweldig inzicht in zijn eigen relatie met de Heer en
hoe hij in staat was te reageren op crisissen. Hij zei: “Daarom
verliezen wij de moed niet, maar al vervalt ook onze uiterlijke mens, nochtans wordt de innerlijke van dag tot dag vernieuwd.
Want de lichte last der verdrukking van een ogenblik bewerkt voor ons een alles verre te boven gaand eeuwig gewicht van
heerlijkheid, daar wij niet zien op het zichtbare, maar op het onzichtbare; want het zichtbare is tijdelijk, maar het
onzichtbare is eeuwig.”
Paulus verklaart hier een heleboel tegelijk. In vers 17 spreekt hij over onze lichte last der verdrukking.
Waarom noemde hij deze last licht? Omdat hij geen problemen had? Sommige mensen denken dat. Zij denken dat als je werkelijk met
de Heer wandelt, dat je dan geen problemen zult hebben. Maar in feite is het juist andersom.
Kijk naar Paulus. Hij zei dat de apostelen gezonden waren om de minste te zijn van iedereen.
Ze werden gezonden in de dood (1 Korintiërs 4:9). Zij hadden meer problemen, meer
tegenslagen, en meer vervolgingen dan wie dan ook.
In dezelfde brief spreekt Paulus over de problemen die hij had. In 2 Korintiërs 11:21-23 zegt
hij: “21 Tot mijn schande moet ik erkennen, dat wij te zwak geweest zijn. En toch, wanneer
iemand iets durft – ik spreek in onverstand – dan durf ik ook. 22 Hebreeën zijn zij? Ik ook. Israëlieten zijn zij? Ik
ook. Nageslacht van Abraham zijn zij? Ik ook. 23 Dienaren van Christus zijn zij? – ik spreek tegen mijn verstand in –
ik nog meer.”
Paulus ‘lichte’ verdrukking
Met andere woorden, hij spreekt zoals iemand die het niet meer weet zou spreken. Omdat ze niet in de geest naar hem luisterden,
gaat hij in het vlees met hen redeneren. In feite zegt hij:
“Ik spreek als iemand die het ook niet meer weet. Omdat jullie een lijst van mijn kwalificaties willen hebben, zal ik ze
jullie geven.” En hóe somde hij zijn ‘kwalificaties’ op? Hij begon een lijst op te noemen van dingen die hij had moeten
lijden omwille van Christus.
In vers 23 zegt hij: “in moeiten veel vaker, in gevangenschap veel vaker, in slagen maar al te zeer,” Onthoud dat dit enkele
van de ‘lichte lasten’ zijn waarover hij in hetzelfde boek schreef. Hij had striemen boven mate. Dat betekent dat hij het
niet meer kon tellen. Ben jij zo vaak
geslagen dat jij het niet meer kunt tellen? Hij gaat verder met zeggen “in gevangenis veel
vaker.” Hoe vaak ben jij in een gevangenis geworpen?
27
In Handelingen 16 werd Paulus in Filippi genadeloos afgeranseld, in de gevangenis gegooid en als een misdadiger in het blok
gesloten. Wat was de laatste keer dat dit jou overkwam?
Dan zegt hij: “in doodsgevaren menigmaal.” Hij weidt hier niet verder over uit, maar ik denk dat dit een verwijzing is naar
Handelingen 14, waar hij in Lystra en Derbe was. Paulus werd gestenigd en voor dood achtergelaten. De Schrift zegt niet dat hij
dood was, maar hij was er in ieder geval zó dichtbij, dat degenen die hem wilden vermoorden overtuigd waren dat hij dood was.
(vers 19)
De discipelen gingen om hem heen staan en baden dat God hem zou oprichten – en het kostte God geen 6 maanden om dat te doen!
De volgende dag liep hij ongeveer 22 kilometer naar de volgende stad en predikte het evangelie. Dat was wonderbaarlijk.
In vers 24 zegt hij: “Van de Joden heb ik vijfmaal de veertig-min-één-slagen ontvangen,” Met andere woorden, hij kreeg op
minstens 5 verschillende gelegenheden 39 zweepslagen. 25 driemaal ben ik met de roede gegeseld, zegt hij in vers 25. Ze
namen stokken en sloegen op zijn voetzelen en onderbenen, vaak totdat de botten braken. Als God hem niet bovennatuurlijk had
genezen, zou hij voor zijn leven verminkt zijn geweest. Dan zegt hij: eens ben ik gestenigd, (dat ging over Lystra en Derbe, dat
heb ik net aangehaald.)
Vers 25 gaat verder: “driemaal heb ik schipbreuk geleden,” Hij zat gevangen aan boord van een schip toen hij schipbreuk
leed. Hij wist dat God niet Degene was die dit deed, maar vanwege zijn staan voor het evangelie, kwam hij hier toch in terecht.
Vervolgens zegt hij: “een etmaal heb ik doorgebracht in volle zee.” Met andere woorden, hij heeft meer dan een dag op de
open oceaan rondgedobberd. In vers 26 – 28 zegt hij: “26 telkens op reis, in gevaar door rivieren, in gevaar door
rovers, in gevaar door volksgenoten, in gevaar door heidenen, in gevaar in de stad, in gevaar in de woestijn, in gevaar op zee,
in gevaar onder valse broeders; 27 in moeite en inspanning, tal van nachten zonder slaap, in honger en dorst, tal van dagen
zonder eten, in koude en naaktheid; 28 (en dan), afgezien van de dingen, die er verder nog zijn, mijn dagelijkse
beslommering, de zorg voor al de gemeenten.”
Wat jij en ik ook te lijden hebben, Paulus had het een stuk slechter. Toch zegt deze man in
2 Korintiërs 4:17 “Want de lichte last der verdrukking van een ogenblik.” Hoe kon deze man
zeggen dat dit een lichte last was? Nogmaals, dat komt door zijn perspectief, zijn manier van kijken. Het kwam niet omdat hij
geen problemen had. Meer dan wie ook had Paulus alle reden om ontmoedigd, depressief, van streek en boos te zijn dan jij en ik
ooit maar kunnen denken te hebben.
Hoe gaat het met je (vertel het maar niet)
We kennen allemaal wel mensen die als je vraagt hoe het met hen gaat, álles over je uitstorten.
Het lijkt wel alsof zij áltijd zo’n zware last hebben, zó’n moeilijke periode in hun leven, zulke
vreselijke toestanden hebben. Het lijkt wel alsof er nooit iets van een leien dak gaat. Ze zijn
negatief, negatief, negatief. Misschien bij jij zelf wel zo iemand en zeg je: “Maar dat is de
waarheid. Ik kan er ook niets aan doen. Zo is het nu eenmaal.”
Paulus had omstandigheden die veel erger waren dan die van jou en toch zei hij dat zijn lasten ‘licht’ waren. Hoe kunnen wij
vanuit de Schrift rechtvaardigen dat wij spreken over onze zware lasten, onze zware jukken en problemen, als ze in feite veel
minder zijn? Daar is geen rechtvaardiging voor. Je vindt misschien wel rechtvaardiging in de ogen van mensen, maar niet vanuit
het perspectief van God.
28
Als je zegt dat je ook maar iets hebt, behalve een lichte last, dan is jou zienswijze verkeerd. Je geloof is verkeerd. Je focus
is verkeerd. Je kijkt naar het probleem in plaats van naar het antwoord. Paulus geeft het voorbeeld om je te laten zien hoe de
Heer je kan redden. God kan realiteit worden in jouw leven. Je kunt de dingen in hun perspectief plaatsen en beseffen dat niets
onmogelijk is bij God.
Vietnam – voor, tijdens en na
Ik had op 23 maart 1968 toen ik 18 jaar was een ervaring met de Heer. Mijn leven werd er radicaal door veranderd en ik werd zó
vervuld van liefde voor de Heer. De Heer werd zo belangrijk voor mij. Het was net als het scherpstellen op die bloem – ik
focuste op de Heer en Hij was het enige dat ik kon zien. De rest werd allemaal wazig. Mijn aandacht was op Jezus. Jezus was de
totaliteit van mijn leven. Dat is Hij vandaag de dag nog steeds, maar emotioneel was dit een dermate
dramatische ervaring, dat het me gewoon overweldigde.
Korte tijd daarna werd ik opgeroepen voor dienst en naar Vietnam gestuurd. Ik had daar enkele zware periodes en heel wat
eenzaamheid te verduren. Ik had een groot verlangen om door God gebruikt te worden, maar ik zag zoveel goddeloosheid, dat ik het
gevoel had dat ik totaal niet
effectief was. Ik moest daarmee omgaan, maar als geheel kwam ik ongeschonden uit Vietnam.
Ik kwam in mijn relatie met de Heer er duizend maal sterker uit. Ik kwam terug zonder één van de psychische problemen die
andere mensen hadden.
Meer dan 58 duizend soldaten sneuvelden in Vietnam. Ná die periode hebben meer dan
79 duizend Vietnamveteranen zelfmoord gepleegd! Dat is het hoogste percentage zelfmoord in wat voor segment van de maatschappij
dan ook. Vietnamveteranen kennen een echtscheidingspercentage van meer dan 95%. En dat soort statistiek gaat maar door en door.
Toch had ik geen enkel negatief effect. In feite groeide ik enorm in de Heer gedurende de tijd in Vietnam. Ik wist dat ik
gezegend was, maar ik realiseerde me pas bijna twintig jaar later hoe zeer ik gezegend was. Rond 1988 gaf een man in Chicago mij
een exemplaar van een boek over Vietnam. Ik had nooit iets over de Vietnamoorlog gelezen. Het interesseerde me gewoon niet. Dit
boek bevatte 12 getuigenissen van mensen die daar uiterst gruwelijke ervaringen hadden meegemaakt, maar volkomen bevrijding in
de Heer hadden gevonden toen ze thuis kwamen. Het verhaal van de man die mij dit boek gaf stond er ook in en hij had er voor mij
zijn handtekening
ingezet. Daarom las ik het.
Ik raakte echt geïnteresseerd in het boek, omdat 3 van de soldaten die in het boek werden
genoemd in dezelfde divisie zaten als waar ik in zat. Ze spraken over de plaatsen waar ik ook was geweest. Ik was in feite op
één van de landing zones (LZ’s) geweest, enkele dagen vóór de ervaringen die een van deze mannen in dit boek vertelde. De
heuvel werd door de Viet Cong onder de voet gelopen en deze man verhaalde de gruwelijke details heel levendig. Ook al heb ik het
ergste van deze ervaring niet mee gemaakt, op de dag dat ik daar was hadden we iets van twintig mortier inslagen in een gebied
niet groter dan 30 bij tien meter. Ik zat in het heetst van de strijd, maar bij mij was het gewoon niet blijven hangen.
Vuurbasis hemel
Weet je waar ik aan dacht op dat moment? Ik bad voor die mensen. Ik probeerde hen het evangelie uit te leggen in plaats van aan
mijzelf te denken. Ik herinner mij een andere gebeurtenis,
29
toen we in hoogste staat van paraatheid waren. Het zag er naar uit dat onze heuvel door de Viet Cong onder de voet zou worden
gelopen. We konden het mondingsvuur zien uit de lopen van de vijand die de heuvel opkwam. Ik dacht even over gedood worden, maar
mijn gedachten gingen onmiddellijk naar de Noord-Vietnamese soldaten.
Ik begon te denken: “God, ík weet waar ik heen ga, maar naar alle waarschijnlijkheid gaan de Vietnamezen die tegen ons
vechten direct naar de hel als ze gedood worden.” Ik had helemaal geen angst voor de dood of wat dan ook. Ik merkte dat ik bad
voor de Viet Cong die op ons af kwam. “God, openbaar U op de een of andere manier aan hen,” vroeg ik. Ik wist dat ook zij
angst hadden, net als onze troepen en ik bad voor hen.
Dit soort instelling maakt geen heel goede soldaat van je, maar het weerhield me er zeker van om bezig te zijn met mijn eigen
problemen. Vanwege mijn perspectief – omdat ik zo op de Heer
gefocust was – leek het wel alsof ik in een luchtbel zat. Ik had gewoon niet dezelfde emoties, dezelfde schrik en angst, maar
toch zat ik in het heetst van de strijd. Ik zat er niet zó middenin als sommige ‘zandhazen’, de ijzervreters die altijd op
patrouille waren, maar er waren heel wat momenten dat ik tijdens het gevecht had kunnen omkomen.
In het boek zag ik het perspectief van iemand die op dezelfde locatie was geweest als ik, in
dezelfde tijd en met dezelfde ervaring en omstandigheden, maar hij was in die tijd ongelovig.
De verschrikking, de angst, de ellende die hij voelde sprong uit het boek te voorschijn.
Ik voelde het pas twintig jaar nádat ik daar was geweest en door het lezen van het boek werd ik door emoties overmand. Ik wist
opeens wat anderen moesten hebben meegemaakt. En het begon tot me door te dringen hoe God mij bovennatuurlijk had beschermd.
Ik was me gewoon niet bewust van dingen waar anderen dat wel waren. Weet je waarom? Door het feit dat ik volkomen op Jezus
gericht was. Ik dacht zóveel aan Hem dat ik werkelijk
niet aan mijzelf dacht. Ik dacht niet na over de situatie. Ik dacht aan andere mensen. Het was mijn perspectief. Als ik had
zitten nadenken over het aan de andere kant van de aardbol
zitten, losgerukt van de mensen waar ik van hield, met de dood in de ogen, dan zou ik net zo gedeprimeerd en verschrikt zijn
geweest als wie dan ook. Maar omdat ik gericht was op Jezus, gingen mijn gedachten gewoon die kant niet op. Dat is precies wat
Paulus zegt. Paulus maakte tegenslagen mee die jij en ik ons nauwelijks kunnen voorstellen en toch was hij in staat te
zeggen dat het een ‘lichte last’ was.
Ik zeg dit niet om iemand te veroordelen. Probeer dat alstublieft te begrijpen. Maar als je het
gevoel hebt dat jouw situatie verschrikkelijk is, als je overweldigt bent door het gevoel van tragiek in je leven, heb je het
perspectief verloren. Je kijkt dan niet op de juiste manier naar de dingen.Vanuit Gods perspectief gezien is er helemaal geen
probleem. Hij hoeft zelfs Zijn hand niet om te draaien om jouw probleem op te lossen. God hoeft maar een pink te bewegen en met
jouw situatie is afgerekend.
Waarom doet God niet…(vul maar in)?
Dan zal iemand nu vragen: “En waarom doet Hij dan niets?” Dat komt omdat Hij door jóu heen zal werken. Efeziërs 3:20
spreekt: “blijkens de kracht, welke in ons werkt.” Dat betekent
niet dat de last om overwinning voort te brengen bij jou ligt, maar je moet wel geloven.
Als je in vrees leeft, denk je in feite dat jouw probleem groter is dan God. Hoe voorkom
je dat? Door je hart niet te laten ontroeren of versagen. Je kunt erkennen dat God jouw de keuze heeft gegeven. Jíj hebt het
gezag. Jij kunt dat uitoefenen. Je kunt God
30
geloven en de dingen in hun perspectief zien. Je kunt denken: “het stelt niet veel voor.” Een van de schriftgedeelten die je
door de hele Bijbel heen vindt is: “en het geschiedde.” Het is niet de echte toepassing van dit Schriftwoord, maar het helpt
mij enorm. Ik zeg gewoon:
“satan, het gaat gebeuren.” Met andere woorden, de reden waarom dit gebeurde is dat het voorbij kan gaan. Het is gewoon
tijdelijk. Het is niet blijvend. Dat helpt mij om wat er ook is, in perspectief te plaatsen. Ik denk aan al die andere keren dat
het er uitzag alsof er geen uitweg was en toch kwam ik er doorheen en dat heeft mij geholpen.
Dat was wat Paulus deed. Hij zegt in 2 Korintiërs 4:17 dat het een ‘lichte last van verdrukking’ was. Vervolgens geeft hij
twee redenen waaróm het maar een ‘lichte last’ was. In vers 17 zegt hij: “van een ogenblik.” Dat is precies wat
Johannes 14:2-3 zegt. Paulus denkt aan de eeuwigheid, aan de hemel, aan voor altijd. Het leven dat wij hier beneden leiden is
zó kort vergeleken met de eeuwigheid. Maar vanwege de druk, vanwege de problemen zijn sommige mensen bereid om hun geloof in
God op te geven en een andere richting in te slaan, omdat ze er gewoon niet meer tegen kunnen. Het heeft te lang geduurd zeggen
ze dan. Iemand die zoiets zegt is zijn perspectief kwijt geraakt.
Eén van de dingen die je moet doen, is eraan denken dat het er niet toe doet of satan vanaf
nu tot de dag dat je naar de Heer gaat tegen je zal vechten. Geen probleem – het is maar een ogenblijk in het licht van de
eeuwigheid. Zorg dat je dat perspectief krijgt. Ga de dingen
beschouwen vanuit het gezichtspunt van God.
Ik heb met enkele mensen gesproken over het Woord van God binnengaan en het opbouwen van hun geloof. “Maar dat gaat meer dan
een jaar duren.” zeggen ze dan. “Dat is onaanvaardbaar.”
En wat doen ze dan? Ze gaan NIET Gods Woord in. Ze bouwen zichzelf niet op en twee, drie of vier jaar later hebben ze nog steeds
dezelfde problemen, zo niet erger. Als zij de dingen in perspectief zouden zien zouden ze gezegd hebben: “Nou, als het een
jaar duurt? Dan is het dat waard.” En binnen een jaar zouden ze het bereikt hebben. Ze zouden overwinning hebben ervaren. Je
kunt nergens sneller komen dan door nu op dit moment te vertrekken.
Eén reden waarom Paulus kon zeggen dat zijn verdrukking een lichte last was, was omdat hij zich realiseerde dat het maar een
moment duurde. Het was maar een korte periode vergeleken met de eeuwigheid die hij bij God zal doorbrengen.
Keer je probleem binnenste buiten.
Vaak is ons probleem binnenin ons veel groter dan buiten ons. De manier waarop wij er
tegenaan kijken is het werkelijke probleem, niet het fysieke ding zelf. Ik heb met veel
mensen gesproken die in een crisissituatie zaten en geen uitweg zagen. Dat kwam omdat zij
gevangen zaten in hun eigen gedachten, hun angsten en hun verbeelding. Toen ik deze
waarheden eenmaal met hen had gedeeld, werden ze vanbinnen vrij. Het omgaan met het probleem ging bijna terloops. Maar totdat
wij het zien als een gemakkelijk probleem, zal het groot zijn, is het een bolwerk. Maar het is in de eerste plaats een bolwerk
binnen onze eigen gedachten vóórdat het een bolwerk in de fysieke wereld is.
Als je met dat innerlijke beeld kunt afrekenen, als je dáár de overwinning kunt halen, dan is overwinning in het natuurlijke
verzekerd.
Het tweede dat Paulus gebruikte om zijn verdrukkingen in perspectief te plaatsen vinden we in vers 18 van 2 Korintiërs 4: “daar
wij niet zien op het zichtbare, maar op het onzichtbare; want het zichtbare is tijdelijk, maar het onzichtbare is eeuwig.” Hij
concentreerde, focuste niet op het
31
probleem. Paulus stelt hier heel duidelijk dat wat je ook maar kunt zien – een tumor op je lichaam, de cijfers van je
bankrekening of je kind in de problemen, dat tijdelijk is. Dat wil zeggen
voorbijgaand of onderworpen aan verandering.
Het betekent dat al je problemen aan verandering onderhevig zijn. Maar de dingen die je NIET kunt zien - de dingen in de
geestelijke wereld - zijn eeuwig en NIET aan verandering onderhevig.
Jezus is eeuwig. Waarheid is eeuwig. Het Woord van God is eeuwig. Paulus koos ervoor zich op deze dingen te concentreren in
plaats van op de fysieke zaken. Je kunt op een positieve
manier naar een situatie kijken als je de beloften van God kunt zien die op die situatie
betrekking hebben. Je wordt bijvoorbeeld geconfronteerd met een scheiding. In plaats van je te focussen op het probleem totdat
het groter wordt dan God, heb je nodig om in te zien dat het Gods beloften zijn dat Hij je zal troosten, dat je voorbede kunt
doen om je partner te
heiligen, dat je geloof kunt oefenen voor verzoening. Al deze dingen kunnen in het Woord worden gevonden. En die zijn eeuwig.
Elisa zag neer op zijn probleem
Je moet verder kijken dan jouw probleem en de eeuwige geestelijke waarheid gaan zien. Dat is wat Elisa rust gaf middenin zijn
crisissituatie (2 Korintiërs 6). De koning van Syrië was er opuit getrokken om hem te doden. Op een ochtend werd hij wakker en
ging met zijn bediende naar buiten, de stadsmuur op (van Dothan). De koning van Syrië had zijn leger samengetrokken rond de
stad. Duizenden en duizenden soldaten hadden hen omsingeld en hier had je Elisa en zijn bediende die over hen uit stonden te
kijken.
Het zag er onmogelijk uit. Ze wisten precies waarom die legers daar waren. Elisa, de profeet had de koning van Israël de
geheime oorlogsplannen verteld van de koning van Syrië en die was daar achter gekomen. Daar stonden ze dus, op de muur van de
stad. De bediende van Eliza, Gehazi, zag op de dingen die zichtbaar waren, het leger met al zijn paarden en wagens en zijn
reactie was er een van totale paniek: “Ach meester, wat moeten we doen?” (vers 15), of: “help wat moeten we nu?” Hij
gooide zijn armen in de lucht. Het zag er hopeloos uit.
Weet je wat Elisa deed? Hij bevond zich in dezelfde situatie. Hij zag dezelfde legers, dezelfde paarden, dezelfde wagens en
tóch zag hij iets dat Gehazi niet zag. Hij zag de geestelijke wereld en zei: “vrees niet, want zij die met ons zijn, zijn
meer dan die bij hen zijn.” (vers 16) Iemand die alleen in de fysieke waarheid opereert, in de tijdelijke dingen zou zeggen,
“dat is een leugen.” Je kon het leger van Syrië tellen bij de tienduizenden. Elisa keek toen naar zijn dienaar en zei: “Eén,
twee!” De meeste mensen zouden zeggen. Elisa, je bent gek. Je hebt ze niet allemaal op een rijtje.
Wagens van vuur… kijk?
Daarom is het zo, dat als je belijdt dat je genezen bent, iedereen nog steeds ziet dat je neus loopt, je holtes verstopt zitten
en je hoest en niest, iedereen dan zegt: “Je houdt jezelf voor de gek. Dit gedoe van positief belijden is gewoon één grote
leugen.” In feite is het een leugen, als het enige dat je ziet de tijdelijke dingen zijn.
Maar de waarheid is, dat er een heel andere geestelijke realiteit bestaat. Het is waar dat sommige
mensen het belijden hebben misbruikt en gedacht hebben. “Als ik maar zeg dat het zo is, terwijl het in werkelijkheid niet zo
is, dan wordt het uiteindelijk zo.” Maar dat is verkeerd denken, dat is ontkenning. Maar als je in tegenstelling daarmee, niet
ontkent dat je fysieke
32
problemen hebt, maar de grotere geestelijke waarheid uitspreekt, dan zal het fysieke probleem moeten buigen voor de geestelijke
waarheid. Als je positieve belijdenis op díe manier gebruikt is het geen leugen, maar de waarheid. In het zicht van deze
hopeloze situatie zei Elisa: “Die met ons zijn, zijn meer dan die met hen zijn.” Gehazi had echter de grootste moeite om dit
te begrijpen. Daarom zei Elisa: “Heer, ik bid U, open zijn ogen zodat hij kan zien.”(vers 17). De Heer opende zijn ogen,
zodat hij in de geestelijke wereld kon zien.
De legers van Syrië waren er nog steeds (het probleem was niet verdwenen), maar er waren ook wagens en paarden van vuur die hen
omringden op de bergen! Met andere woorden, de engelen van God waren om hen heen gelegerd. Wanneer kwamen die engelen er nu aan?
Toen de jonge man zijn ogen geopend kreeg en ze zag? Nee ze waren daar al veel eerder, maar hij had niet het vermogen om ze waar
te nemen. Elisa had die engelen ook niet gezien, maar hij geloofde de
beloften van God en wist dat ze er waren.
Daarom kon Elisa zeggen: “Vrees niet.” Met andere woorden: “Het is geen groot probleem, Gehazi, het is maar een lichte
verdrukking. Honderdduizend man die op je af komen om je wat aan te doen is geen groot probleem.” Hij zag op de dingen die
niet gezien konden worden.
Hij stond op de belofte van God dat de Engel des Heren gelegerd is rond hen die Hem
vrezen en hen uitredt. David had hier al over geschreven in Psalm 34:7. Hij baseerde zich op het Woord van God. Daarom deed het
er niet toe of het machtigste land op aarde van dat
moment was gekomen om hem te doden. Ze konden helemaal niets uitrichten.
Elisa liep naar buiten, hief zijn hand op en bad tot de Heer, “Ik bid U, sla deze mensen met blindheid.” (vers 18) De Heer
verblindde het hele leger van Syrië. Toen zei Elisa hen om elkaar bij de hand te nemen en naar hun gevangenneming te wandelen.
Op die manier nam één enkele profeet één van de machtigste legers op aarde gevangen – en dat allemaal door zijn manier van
kijken. (Perspectief) Hij kon de dingen zien die niet in het natuurlijke waren, maar in het geestelijke.
Daar heeft Paulus het over in 2 Korintiërs 4:17. Eén van de oorzaken waarom hij kon zeggen
dat het slechts een lichte last van verdrukking was, was omdat hij niet keek naar waar ieder ander naar keek. Hij erkende niet
alleen de fysieke wereld, maar keek naar de ongeziene,
geestelijke wereld en erkende dat die eeuwig was. Alles wat je ziet is slechts tijdelijk.
Het staat vast!
Als je een fysiek probleem hebt, is dat maar tijdelijk. Het is aan verandering onderhevig. Maar de waarheid dat: “Door zijn
striemen is ons genezing geworden.” ( 1 Petrus 2:24) kan niet
veranderen. Het is het Woord van God. Het staat voor altijd vast. (Psalm 119:89). Hemel en aarde zullen voorbij gaan, maar Gods
Woord zal niet voorbij gaan. (Marcus 13:31) Als je dát
perspectief begint te krijgen, ben je onderweg naar een wonder. Je zult ervaren dat de kracht van God zich in jouw leven zal
gaan manifesteren. Geloof is meer dan een houding, een instelling,
maar het begint wél met een instelling. Als je houding er één van angst is, zul je de kracht van God niet in je leven
geopenbaard zien. Je moet afrekenen met die houding. Dat begint met de dingen in het perspectief te plaatsen.
Houd op met naar de dingen kijken en zeggen: “Oh wat is dit vreselijk. Mijn hele leven ligt in puin. Wat moet ik doen?”
Erken dat het maar een ogenblik is. Kijk wat God al in jouw leven heeft
gedaan. Zoek in de Bijbel naar positieve voorbeelden. Als al het andere faalt, kijk dan naar de hemel en overdenk hoe God je tot
in alle eeuwigheid gaat zegenen. Zie niet op de fysieke dingen, maar op de onzienlijke dingen, de beloften van God. Zoek en vind
een belofte in het Woord van
33
God die de negatieve omstandigheden waarin jij je bevindt tegenspreekt en mediteer er over. Richt je focus daarop. Bedenk dat
“Zoals een mens denkt in zijn hart, zo is hij.” (Spreuken 23:7) Waar jij je aandacht op concentreert, dáárdoor zul je
gedomineerd worden. Als je alleen maar naar de natuurlijke waarheid kijkt, kun je wel intellectueel de kracht van God erkennen,
maar als je er niet op fócust, zal het probleem jou domineren. Je kunt je niet ergens op focussen zonder dat het een ingang in
je leven krijgt. Als je niet aan het denken bent over Gods beloften, dan is het onmogelijk dat je in geloof kunt functioneren.
Je zult zijn zoals je denkt.
Denk na over het probleem, het negatieve en je zult vol worden van het probleem. Denk na over het antwoord en je zult gevuld
worden met hoop, vol geloof, vol liefde en vreugde en vrede. Je zult met Paulus kunnen zeggen dat het slechts een lichte
verdrukking is. Verplaats je aandacht van het probleem naar het antwoord.
Wat je bidt - is wat je zult ontvangen.
Wij noemen heel veel dingen gebed die helemaal geen gebed zijn. Soms zijn mensen als ze in een crisis terechtkomen
geconditioneerd om God ieder vervelend voorval te vertellen dat hen is overkomen. Ik heb mensen in kerken wel een zó horen
bidden: “O God, ik heb hulp nodig – de doktor zegt dat ik ziek ben en dat ik ga sterven.” En ze gaan maar door over hoe
erg hun situaties toch maar zijn.
Of ze zeggen: “Oh God, hoe moet het nu met mijn kinderen, straks raken ze nog aan de drugs, God hoe moet het met mijn partner?
Hij is zó slecht. O God, we zijn niet verzekerd. Ze kunnen mij niet eens begraven. Ik ben zó arm.” Enz. Enz. Zij tellen elk
negatief aspect van hun leven. Ze besteden wel 45 minuten om over hun problemen te praten en dan sluiten ze dat af met: “O
Heer, help mij, in Jezus naam. Amen.” Met andere woorden. Ze hebben 45 minuten besteed aan het negatieve en vijf seconden aan
het positieve en dan vragen ze zich nog af waarom hun gebed niet werkt. Dat is geen gebed. Dat is klagen.
Charles Capps was eens aan het bidden en de Heer sprak tot hem:”Wat ben je aan het doen?” Hij zei: “Ik ben aan het bidden.”
God zei: “Nee, helemaal niet, je bent aan het klagen.” Het corrigeerde hem volledig op het gebied van wat gebed nu wel en
niet is.
Gebed is geen gelegenheid om arme slecht geïnformeerde God op de hoogte te brengen van hoe ellendig jouw situatie is. Je hoeft
God helemaal niet te vertellen wat de artsen zeggen. Je hoeft God jouw bankrekening niet te spellen. Je hoeft God niet te
vertellen dat je kinderen opstandig zijn. Je hoeft niet ieder negatief aspect van je leven op te sommen. God weet beter wat er
met je aan de hand is dan jijzelf.
Gebed is een gelegenheid om hulp te vragen. Je zou vijf seconden moeten besteden aan het noemen van het probleem en 45 minuten
om God te loven en te prijzen voor het antwoord. God heeft een voorziening voor jouw probleem nog voordat jij het probleem zelfs
maar had. Jezus is allang voor jouw genezing gestorven. Door Zijn striemen is jou genezing geworden – dat is voltooid verleden
tijd (1 Petrus 2:24). God heeft de voorziening voor jouw nood allang gemaakt, zelfs vóórdat jij de nood maar had!
Wat je ook doet, bidt NIET!
Sommigen van ons zouden beter af zijn, als ze zouden stoppen met de manier waarop zij bidden. Gebed is niet verkeerd. Maar wat
wij vaak gebed noemen is verkeerd, omdat het
34
ons leert te focussen op het negatieve en het de duivel meer toegang tot onze levens geeft.
Gebed zou een gelegenheid moeten zijn om in geloof gemeenschap met God te hebben,
sprekend over wat Hij kan doen, in plaats van over de negatieve omstandigheden.
Dat maakte de Heer Zijn discipelen duidelijk in Johannes 14:2-3. Perspectief is van eminent
doorslaggevend belang. Als je doorgaat met denken aan het probleem, mediteren op het
probleem, spreken over het probleem, bidden over het probleem, zul je het probleem ook
hebben – want zoals een mens denkt in zijn hart, zo is hij (Spreuken 23:7). Dat principe zal in je leven van toepassing zijn,
of je het wilt of niet. Zelfs al heb je het besluit genomen om je hart niet te laten versagen en te geloven in God (Johannes
14:1). Je zult datgene zijn wat je denkt.
Als je doorgaat met denken aan het probleem, zal het de kracht van je geloof teniet doen.
Je zult niet in staat zijn om Johannes 14:1 te volbrengen, tótdat je je aandacht van het probleem afbrengt. Je moet je aandacht
focussen op de Heer. Nogmaals, ik zeg niet dat je de situatie moet negeren, ik zeg precies het tegenovergestelde. Als de duivel
je zegt dat je een totale mislukking bent, dat je gaat sterven, dat het allemaal voorbij is, dan zeg je: “Nou én?” Denk er
één ogenblik over na, en als het ergste bewaarheid wordt, heb je een woning in de hemel. De Heer Jezus heeft beloofd om er
speciaal voor jou een te bereiden. Wat je hier ook moet doormaken, waar de duivel je ook mee aanvalt, je zult in ieder geval
winnen. Zorg dat je díe instelling krijgt. Dan zul je overwinnen met wat voor probleem de satan je ook probeert te bestrijden.
Romeinen 8:6 zegt: “Want de gezindheid van het vlees is de dood, maar de gezindheid van de Geest is leven en vrede.” Waar ik
het hier over heb – je focussen op het Woord van God in plaats van op je probleem – is de gezindheid van de Geest. Als je
dát doet, zegt de Bijbel dat het
leven en vrede voor je zal zijn. Je kunt niet sterven als je positief bent, God prijzend voor Zijn
voorziening. Om te sterven zal satan jou moeten verslaan en moet je gericht blijven op de
negatieve omstandigheden. Als je verder kijkt dan het probleem en je focust op je antwoord, dan zal dat overwinning voortbrengen
in jouw leven. Als ik kom tot die plaats waar ál mijn
zorgen op de Heer gewenteld zijn (1 Petrus 5:7), dan doet het er verder helemaal niet toe. Als we winnen, is dat geweldig. Dat
is wat ik verwachtte. Maar zelfs als de duivel mij er onder krijgt, stelt het niets voor, omdat er een leven is ná mijn
probleem. Ik ga het helemaal maken. Zelfs al betekent het mijn fysieke dood, dan zal ik bij de Heer zijn.
Of je perspectief juist is, zal 1 Petrus 5:7 duidelijk maken. Zijn al je zorgen op de Heer
gewenteld? Of is het zwaar, deprimerend en drukkend en ligt het allemaal op jou? Als het dat is - en ik zeg dat niet om je te
veroordelen - heb je deze boodschap nog niet begrepen, zie je het niet in het perspectief. Als je er angstig over bent, je
zorgen maakt, ongerust bent, als je mensen vertelt hoe erg het is, heb je het niet in het juiste perspectief geplaatst.
Kom dan nu in beweging en verlaat je positie van nederlaag en je concentratie op je
probleem, naar een positie van overwinning waarin je erkent dat je in Christus Jezus meer dan overwinnaar bent (Romeinen 8:37).
35
Hoofdstuk 3 - God kennen
Voor overwinning is confrontatie nodig
Ik ben ervan overtuigd dat als we de zaken die de Heer in Johannes 14 aan Zijn discipelen
onderwees aannemen en ze in ons leven toepassen, er geen enkele reden is om aan problemen ten onder te gaan - nooit. We zullen
er niet altijd in slagen problemen te voorkomen, maar we
kunnen er wel voor zorgen dat ze ons niet overwinnen.
Paulus zei: “Maar God zij gedankt, die ons te allen tijde in Christus doet zegevieren.” (2 Korintiërs 2:14). Het
christelijke leven is, of zou, een leven van overwinning moeten zijn. Maar het is alleen
geen overwinning zonder inspanning. In feite zal er juist als je christen wordt een heleboel
moeite zijn. Hoe sterker je wordt in de Heer, hoe sterker de strijd wordt. Als je je dat niet hebt gerealiseerd, prik ik
misschien een illusie van je door, maar dat is noodzakelijk.
Je moet erkennen dat God ons niet geroepen heeft om de duivel te ontwijken. Je zou de duivel moeten opzoeken om hem en zijn
werken te vernietigen. Je zou in de aanval moeten zijn. Als je een plekje zoekt waar geen tegenstand is, kun je maar beter
doodgaan en naar de hemel gaan. Maar op aarde zullen crises losbarsten.
Het eerste dat je moet doen als een crisis uitbreekt is je hart niet bezorgd laten worden. Je moet jezelf bijeenrapen en
beseffen dat je de macht hebt om een keuze te maken. Het tweede dat je moet doen is de dingen in hun perspectief zien. Dat deed
Jezus toen Hij over de hemel sprak. Hij zei tegen hen: “Jongens, als je leven kiest, bouw jezelf dan op in geloof. Dat zou
genoeg moeten zijn. Maar zelfs al blijkt het niet genoeg te zijn, en je verliest, dan win je nog steeds. Hoe dan ook, je komt
hier als overwinnaar uit. Alle problemen die je hier beneden maar kunt doormaken, zijn niets vergeleken met de heerlijkheden die
God op je heeft liggen wachten.
Ik geloof dat dit onderwijs tot de meest noodzakelijke dingen behoort, die het lichaam van Christus tegenwoordig maar nodig
heeft. Onze omgeving, ons land, onze wereld zijn zó negatief.
Ze zijn ingesteld op verslagenheid, depressie, kritiek. Als je hier geen positieve houding tegenover
kunt zetten, zullen deze dingen je gewoon overweldigen. Ze gewoon negeren en maar laten voorbij
gaan kan niet. Je moet letterlijk de waarheid ter hand nemen en daarmee twijfel en ongeloof te lijf gaan.
God weet … Thomas twijfelt
Met betrekking tot Johannes 14:1-3 hebben we al een heleboel waarheden gedeeld. Het
volgende dat Jezus tegen Zijn discipelen zei staat in vers 4 waar staat: “En waar Ik heenga,
daarheen weet gij de weg.” Jezus kende de mensen beter dan dat zij zichzelf kenden. De Bijbel zegt dat de Heer weet wat in het
hart van de mens is (1 Samuël 16:7). Jezus bewees bij ontelbare
gelegenheden, dat Hij recht in het hart van een persoon keek. Jezus kende Zijn discipelen.
Hij wist dat hun denken nog steeds vertroebeld was. Hij wist ook dat zij niet juist handelden.
Toen Hij zei: “En waar Ik heenga, daarheen weet gij de weg. (vers 4)”, was dat een ware uitspraak, omdat zij Hem kenden.
Thomas zei toen tegen Jezus: “Here, wij weten niet, waar Gij heengaat; hoe weten wij dan de weg?” (vers 5). Vervolgens zegt
vers 6 dat Jezus de weg, de waarheid en het leven is, maar Hij wist dat ze dit helemaal niet begrepen. Ik geloof dat Jezus over
God sprak, over geloof en hoe heel veel mensen hun geloof aan de kant gooien. Heel veel mensen denken dat ze in geloof zijn,
terwijl de waarheid is, dat ze helemaal niet in geloof opereren. Velen van ons doen alleen maar de bewegingen na. Vanbinnen zijn
we dood.
36
Ik – Een twijfelende Thomas?
Stop en denk hier eens over na. In een kerkelijke samenkomst komen we allemaal samen en
nemen we aan dat we allemaal de Heer geloven. We zetten ons beste geestelijke beentje voor in de kerk. Wij geloven – of we
doen net alsof we geloven. Maar als de duivel ons in de wereld
aanvalt, reageren we totaal anders. Als we eerlijk zijn, moeten we toegeven dat we vele malen precies hetzelfde hebben gedaan
als Thomas deed.
Thomas zei feitelijk: “Heer, het is niet waar wat U zegt, dat is een leugen. Wij weten niet waar U heengaat, dus hoe kunnen
wij de weg weten?” En wij denken dan, “Dat is erg. Hoe dúrft Thomas de Heer tegen te spreken en te zeggen dat Hij het
verkeerd had.” Maar hoe vaak heb jij niet zoiets gezegd als “Ja, ik weet dat Gods Woord zegt dat door Zijn striemen ik ben
genezen, maar ik ben nog steeds ziek.” Dat is wat anders, toch? Fout! Het enige verschil is dat jij het zei in plaats van
Thomas en wij hebben meer begrip voor onszelf dan voor anderen in dit soort omstandigheden.
Het is exact hetzelfde als wat Thomas deed. De Heer heeft bepaalde dingen in Zijn Woord gezegd. Bijvoorbeeld, Hij zei dat Jezus
arm werd, zodat door Zijn armoede wij rijk zouden zijn. (2 Korintiërs 8:9), dat Hij ons gezegend heeft met alle geestelijke
zegen in de hemelse gewesten in Christus Jezus (Efeziërs 1:3) dat niets ons enige schade kan doen (Lucas 10:19). Ál deze
dingen zijn al gedaan. Ze staan allemaal in het Woord.
God heeft het gezegd, maar wat zeggen wij? Wij zeggen: “Heer dat klopt niet. Iedereen kan mijn bankrekening inzien en weet dan
dat ik niet rijk ben. Iedereen kan de symptomen zien dat ik ziek ben. Iedereen kan mijn omstandigheden zien en weten dat ik niet
gezegend ben.” Dat is niets minder dan God een leugenaar noemen.
Alles wat de Heer ooit gezegd heeft is honderd procent waarheid. Maar omdat Thomas het niet kon waarnemen in het fysieke,
verwierp hij het en zei: “Heer, wat U zegt klopt niet.”
Wij doen hetzelfde!
Feiten tegenover Waarheid
Er is één ding dat we moeten erkennen in een crisissituatie en dat het verschil tussen wat feitelijk is en wat de waarheid is.
Sommige dingen zijn een feit vanuit het fysieke perspectief, maar er is een geestelijke waarheid die daar bovenuit gaat. Dit
vormde een onderdeel van Jezus bediening. Mensen gaan altijd af op wat er gebeurt in de fysieke realiteit. Als dat het enige is
dat jij erkent, zul je nooit in staat zijn om in de waarheden van Gods Woord te opereren, omdat zij elkaar dwars zullen zitten.
Ze zullen elkaar heel vaak tegenspreken. Doorgaans het grootste deel van de tijd.
De wereld van het vlees en de wereld van de geest staan vijandig tegenover elkaar (Galaten 5:17). Ze zijn met elkaar in strijd.
Wij maken vaak de fout om de fysieke waarheid te verheffen boven de geestelijke waarheid. Wij vinden dat wat wij kunnen zien,
proeven, horen, ruiken en tasten reëler is dan wat Gods Woord zegt. Maar één van de dingen die je in een crisis moet doen is
teruggaan naar Gods Woord, jezelf vernederen en zeggen: “Vader, vergeef me dat ik de natuurlijke ‘waarheid’ gesteld heb
boven Uw waarheid. Wat Uw Woord zegt is de waarheid. Als ik het niet begrijp, wilt U het dan alstublieft aan mij uitleggen. Maar
dat deden de discipelen niet. Thomas weersprak Jezus en zei: “Heer wij weten niet waarheen gij gaat, dus hoe kunnen wij de weg
weten?” Jezus keerde Zich naar hem toe en zei: “Ik ben de weg en de waarheid en het leven, niemand komt tot de Vader dan
door Mij. Indien gij Mij kendet, zoudt gij ook mijn Vader gekend hebben. Van nu aan kent gij Hem en hebt gij Hem
37
gezien.” (Johannes 14:6-7) Filippus zei toen: “Here, toon ons de Vader en het is ons genoeg (vs 8).” Filippus deed
hetzelfde als Thomas. Hij zei: “Heer wat U zegt is niet waar. Wij hebben de Vader niet gezien.” Jezus had net gezegd dat zij
de Vader hadden gezien en deze keer was het Filippus die Hem tegensprak.
Vraagt en u zult (1) ontvangen (2) bestraft worden
Later in vers 22 staat: “Judas, niet Iskariot, zeide tot Hem: Here, en hoe komt het dat Gij Uzelf aan ons zult openbaren en
niet aan de wereld?” Dit was de derde vraag, maar deze keer werd de vraagsteller niet bestraft. De Heer legde het eenvoudig
uit. Hier lag een verschil in de intentie
van de vraag. Twee van de vraagstellers hadden gezegd: “Heer, U hebt het verkeerd, hoe kan dat nou?” Ook al stelden ze het
in de vorm van een vraag, het kwam nog steeds voort uit
ongeloof. Het was rebellie, oppositie tegen wat God had gezegd.
De derde vraag die door Judas werd gesteld was heel eenvoudig: “Heer, het is niet dat ik U niet geloof, maar hóe gaat U dit
doen?” Het was vragen om informatie. Dát soort vragen zijn goed. Als je in een crisis zit, komen de vragen meestal
razendsnel. Wat gebeurt er? Waarom gebeurt dit? Hoe loopt dit af?
Je moet jezelf ervan verzekeren dat je nóóit de integriteit van Gods Woord in twijfel trekt, nooit Gods trouw tegenover jou,
of de dingen die God tegen jou gesproken heeft. God heeft gezegd dat Hij ons nooit zal verlaten of begeven (Hebreeën 13:5). Dus
ga niet vragen: “God, waar bent U?” Dat is ongeloof. Je zult daar geen positieve respons van God op krijgen. Je zult
bestraft worden. Op dezelfde manier zegt de Bijbel dat van boven alleen goede en volmaakte geschenken komen (Jakobus 1:17) en
dat satan degene is die de moeilijkheden veroorzaakt (Johannes 10:10).
Dus ga niet zeggen: “God, waarom hebt U dit gedaan?” want dan vraag je om moeilijkheden. De Bijbel zegt dat Jezus arm werd,
opdat wij rijk zouden zijn. (2 Korintiërs 8:9). Dus vraag niet: “God, waarom ben ik arm?” Dat is twijfel en ongeloof. Maar,
als je vraagt door te zeggen: “God, wat is er aan de hand? Ik weet dat U trouw bent. Ik weet dat Uw Woord de waarheid is. Ik
weet dat U nooit iets verkeerds doet. Is er iets dat ik niet heb geleerd?” Als het om dat soort vragen gaat, om informatie, om
uitleg, is dat positief. Er is een goddelijke manier van vragen.
Als je tot aan je nek tussen de krokodillen zit
Als mensen in crisis raken is één van de eerste dingen die zij doen de dingen die zij als
fundamentele waarheden beschouwden in twijfel trekken. Bijvoorbeeld, als je in
genezing gelooft, als je je voor genezing hebt uitgesproken, als je andere mensen over genezing hebt verteld, als je gebeden
hebt en zelf genezing hebt ontvangen, of anderen zag genezen en er komt opeens ziekte in je leven, dan zal satan proberen je uit
koers te brengen.
Je probeert je geloof vrij te zetten, je bidt, je haalt het Woord aan, maar zo gauw je niet binnen
een half uur of een uur of een dag de ziekte ziet verdwijnen, ga je twijfelen. Je denkt dan: “Het werkt niet op de manier
zoals het zou moeten.” Dan komen de vragen. Klopt dit wel? Is het werkelijk Gods wil dat Hij íedere keer wil genezen? Heb ik
het bij het verkeerde eind gehad met wat ik zei? Dit soort vragen komen dan. Als je niet weet hoe je daarmee om moet gaan, kan
je geloof schipbreuk lijden (1 Timoteüs 1:19).
Hoe ga je met dit soort vragen om? Je moet je toewijden. In Romeinen 3:4 staat: “Laat God waar zijn, maar ieder mens een
leugenaar.” Je moet op een punt komen waar je geestelijke waarheid kunt verheffen bóven fysieke waarheid. Je moet wat Gods
Woord zegt verheffen dat het als een
38
betrouwbaarder woord spreekt dan wat jij kunt zien, proeven, horen, ruiken en tasten. Dat is
gemakkelijk gezegd, maar niet gemakkelijk gedaan. Dat is een proces dat een leven lang duurt. Dat is volwassen worden in het
Christelijke leven.
Het is nu niet het moment om te gaan nadenken om het moeras droog te leggen
Als je in een crisis terechtkomt en je hebt je niet toegewijd aan het Woord van God, als je gaat zitten
wachten tot de storm losbreekt voordat je aan je huis gaat bouwen, zul je in de problemen komen.
Dat is niet anders. Soms zijn stormen zo heftig, dat je daarin niet aan je huis kunt bouwen. Je zult naar de volgende deur
moeten rennen en iemand vinden die zijn huis al heeft gebouwd en daar de storm uitzitten. Soms heb je hulp nodig om te
overleven. Dan moet je wachten tot het ergste voorbij is en dan opnieuw beginnen om jezelf te vestigen in het Woord van God.
Je moet een besluit nemen dat Gods Woord groter is dan wat jij kunt zien, proeven, horen, ruiken en tasten. Met andere woorden,
wat jij ervaart in de fysieke realiteit. Ik heb het over iets dat een heel eenvoudig principe is van Gods Woord, maar wat de
meeste christenen nooit te pakken hebben gekregen. De meesten van ons worden meer gedomineerd door het fysieke dan door het
geestelijke. Toch kun je je hart zacht en gevoelig maken voor de dingen van God, zodat wat God zegt meer reëel voor je wordt,
dan wat je ziet.
Voor sommigen van jullie gaat dit waarschijnlijk veel te ver. Je denkt misschien: “Ik vraag me af of deze knakker nog wel in
de realiteit leeft.” Dat hangt er vanaf over welk onderdeel van de realiteit je het hebt. Als het enige dat jij erkent de
fysieke realiteit is, kun je denken dat ik geschift ben. Maar als je de dingen begint te beschouwen vanuit Gods perspectief, dan
is het gewoon nuchter verstand. Álles wat we kunnen zien is geschapen uit iets dat wij níet kunnen zien volgens Hebreeën 11:3
“Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het woord Gods tot stand gebracht is, zodat het zichtbare niet ontstaan is
uit het waarneembare.”
De dingen die gezien kunnen worden – deze tekst, je stoel, de muren van je huis – alles komt voort uit iets dat je niet kunt
zien. Ze kwamen niet voort uit het niets. God maakte niet iets uit niets. God nam geestelijke substantie en maakte daar fysieke
substantie van. Is het zó simpel? Er bestaat daar een geestelijke wereld, maar die kunnen wij niet zien of met onze fysieke
zintuigen contact mee maken, als wij het bestaan ervan niet erkennen.
Het Woord van God is een volmaakte representatie van geestelijke waarheid die al bestaat in het geestelijke gebied. Als je dit
niet begrijpt, kun je niet in geloof functioneren. Omdat mensen
dit niet begrijpen, denken velen van hen dat je het Woord van God moet belijden om de mogelijkheden van God in werking te
stellen. Ze zeggen: “Ik zeg dat het zo is, als het (nog) niet zo is, zodat het zo zal zijn.” Zij denken dat door iets te
belijden, zij het feitelijk tot stand brengen.
Maar belijdenis brengt helemaal niets tot stand. Het enige dat belijdenis doet is iets nemen dat in het geestelijke al bestaat
en door het uit te spreken vrij te zetten in het fysieke. Je creëert het helemaal niet. Jij bent niet degene die God iets laat
doen. Al jij zegt: “door de striemen van Jezus ben ik genezen.” Zal dat er niet voor zorgen dat God jou vervolgens geneest.
Nee, je bent al genezen, volgens 1 Petrus 2:24. Het is een reeds volbracht feit. Het is allang gedaan.
Je belijdenis brengt wat al realiteit is in het geestelijke gebied, over naar het fysieke gebied. God deed het tweeduizend jaar
geleden al. Er is allang in voorzien. Het is er al. Maar het is er in de geestelijke wereld en jouw lichaam bevindt zich in de
fysieke wereld. Je hebt er niet veel aan als het in de geestelijke wereld blijft. Je lichaam is fysiek en heeft fysieke gevolgen
nodig. Dus, hoe krijg je dat nou van de geestelijke wereld in de fysieke wereld?
39
Geloof is substantie
Je gelooft dat “Now faith is the substance of things hoped for, the evidence of things not seen” overeenkomstig
Hebreeën 11:1 (Ned. vertaling: NBG: Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men
niet ziet. “ 1) Er staat niet: geloof is het bewijs of de zekerheid van dingen die niet bestaan!! Geloof is de zekerheid van
de dingen die wél bestaan. Maar zij bestaan in de niet zichtbare wereld. Zij zijn geestelijke realiteit. Geloof neemt het uit
de geestelijke wereld en brengt het over naar de fysieke wereld.
Jezus zei in Johannes 14:4 “En waar Ik heenga, daarheen weet gij de weg.” Maar met hun beperkte verstand konden de
discipelen niet begrijpen wat Hij zei. Omdat ze het niet begrepen zeiden ze: “Jezus, U hebt het verkeerd.” Je moet erkennen
dat Gods Woord intelligenter is, dan jij ooit maar in je leven kunt hopen te zijn. Ook al word je 110, dan nog zul je de
wijsheid van God bij lange na niet kunnen benaderen. Je zult een besluit moeten nemen: “God, Uw Woord is de Waarheid.”
Als God zegt dat je genezen bent, door de striemen van Jezus, is dat dan een ware uitspraak of niet? Sommigen van ons zeggen
dan: “Ik weet dat het Woord dit zegt, maar mijn lichaam zegt dat ik niét genezen ben. Oh, ik wou maar dat ik kon genezen.”
Is dat wat jij zegt? Dan zeg je dus dat God liegt. Het is zo eenvoudig. Het is zo eenvoudig, dat je hulp nodig hebt om het
verkeerd te begrijpen!
Wij hebben allerlei uitgebreide systemen bedacht om ons falen weg te redeneren, zodat de
verantwoordelijkheid niet bij ons komt te liggen. Maar als wij deze twijfelende uitspraken doen, dan noemen wij God in principe
een leugenaar. Wij doen exact hetzelfde als Thomas deed, omdat wij ons eigen redeneren, onze eigen gevoelens, onze eigen
zintuigen plaatsen bóven wat Gods Woord zegt. Als je dat doet, zul je nooit voorspoed kennen, voorzien worden in je noden,
genezen worden of het redden in een crisis, omdat satan altijd emoties en gebeurtenissen
zal veroorzaken die het doen lijken alsof Gods Woord niet waar is.
Je moet op het punt komen waarop je Gods Woord boven álles verhoogt en meer gelooft dan de fysieke realiteit.
Aerobics voor de zintuigen
De Bijbel stelt in Hebreeën 5:13-14 “Want ieder, die nog van melk leeft, heeft geen weet van de rechte prediking: hij is nog
een zuigeling. Maar de vaste spijs is voor de volwassenen, die door het
gebruik hun zinnen geoefend hebben in het onderscheiden van goed en kwaad.” Deze verzen
zeggen dat je in feite je verstand, je emoties en je zintuigen kan herprogrammeren om goed en kwaad te onderscheiden, in plaats
van dat ze steeds de andere kant op gaan. Als jouw gevoelens
zeggen: “Het doet zeer, wat kan het schelen wat Gods Woord zegt?” kun je ze zover krijgen dat zij Gods Woord aanvaarden. Je
kunt je verstand zodanig vernieuwen, dat het je niet steeds weer in de richting van de duivel trekt en weg van Gods Woord. Je
kunt zelfs je zintuigen vernieuwen, zodat zij getuigenis beginnen af te leggen van Gods Waarheid.
Natuurlijk zul je, totdat je je verheerlijkte lichaam hebt gekregen, je zintuigen nooit zover
kunnen vertrouwen dat zij de leiding kunnen krijgen over jouw persoonlijkheid. Maar je kunt wel tot het punt komen dat ze niet
voortdurend twijfel en ongeloof uitkramen in jouw richting. Hoe doe je dat?
1 WV Het geloof is de vaste grond voor wat wij hopen, het bewijs van wat wij niet zien.
Vulgata: 1 est autem fides sperandorum substantia rerum argumentum non parentum
40
Er zijn verschillende manieren, maar de twee belangrijkste vinden we in Matteüs 17: 19-21. Jezus had net een demon uitgedreven
bij een jongen en de discipelen vroegen Hem, “Waarom konden wij hem niet uitdrijven?” Jezus antwoordde: “En Jezus zeide
tot hen: Om uw ongeloof; want voorwaar zeg Ik u: Zo gij een geloof had als een mosterdzaad, gij zoudt tot deze berg zeggen: Ga
heen van hier daarheen, en hij zal heengaan; en niets zal u onmogelijk zijn.” En uiteindelijk zegt Hij: “Maar dit geslacht
vaart niet uit, dan door bidden en vasten.”
Jezus zegt hier niet dat dit soort demonen alleen uitgaat door gebed en vasten. Er bestaan geen demonen die meer nodig hebben
dan de naam van Jezus om uitgedreven te worden. Je kan
vasten en bidden tot je een ons weegt, het zal jouw kracht tegenover een demon geen grammetje verhogen. Geloof in de naam van
Jezus is het enige dat dit wonder volbrengt. Maar vasten en gebed zullen het soort ongeloof uitdrijven waar Jezus hierover
sprak. Het zal wat ik menselijk geloof noem (of natuurlijk ongeloof) uitschakelen.
Gij zult niet in tongen spreken…
Er is ook een ongeloof dat voortkomt uit een hart dat verhard is tegen God. Laten wij bijvoorbeeld
iemand nemen die een nare ervaring heeft gehad met Pinkster mensen. Ooit hebben ze prediking gehoord over de doop met de Heilige
Geest, in tongen spreken, wonderen etc. Maar toen zagen ze sommige Pinkstermensen iets echt bizars, iets onverantwoordelijks
doen, waar zij aanstoot aan namen en zij hebben het verworpen. Vervolgens hebben ze zichzelf verhard en gezegd: “Ik haat dat
soort dingen. Ik wil er niets meer mee te maken hebben.” Ze hebben zich afgekeerd van álle gaven van de Geest, inclusief het
spreken in tongen. Nu bevinden zij zich in een toestand van ongeloof, maar het is een ongeloof uit eigen keuze. Zij hebben
zichzelf verhard, zodat het in werkelijkheid een opstandig soort ongeloof is. Uiteindelijk kan het iemands leven volkomen ten
gronde richten.
Maar stel nu dat iemand anders God met zijn hele hart zoekt, gelooft in de doop met de Heilige
Geest en ernaar verlangt. Ze zijn niet rebels, ze verlangen er naar, maar het lijkt maar niet te lukken. Sommige mensen hebben
wel meer dan 30 jaar verlangd naar de Heilige Geest. Dat kan door verkeerde leringen worden veroorzaakt. Óf het komt doordat
iemand nooit verder is
gekomen dan het rijk van gevoelens of zintuigen. Zij hangen zich op aan hun gevoelens, ze
verwachten een ‘ervaring’. En omdat ze niets gezien of gevoeld hebben, kunnen zij niet geloven.
Hun fysieke zintuigen zijn zó dominant over hen geworden, dat ze daar niet meer los van
kunnen komen. Zij kunnen niets anders geloven dan wat ze kunnen zien, proeven, horen,
ruiken of voelen. Dat is wat ik het natuurlijke soort ongeloof noem. Iedereen heeft dat. Niemand gelooft God vanuit het
natuurlijke. Je moet je zintuigen oefenen om God te geloven. Het is net als bij spieren. Je hebt spieren in je lichaam, maar ze
zijn van nature niet krachtig en groot. Als je ze met rust laat en niets doet, zullen ze verschrompelen. Ze groeien niet
vanzelf, ze nemen af.
Op dezelfde manier zullen je zintuigen jou overheersen, als je geen bewuste inspanning verricht om ze te oefenen.
De Heer sprak over dit soort natuurlijke ongeloof in Matteüs 17. De discipelen geloofden dat God wonderen kon doen – ze
hadden zelf demonen uitgedreven. Maar in dit geval konden zij niet voor bevrijding zorgen. Ik geloof dat de discipelen dit
ongeloof hadden, omdat de epileptische jongen op de grond viel, wentelde en schuim op de mond had. (Lucas 9:42). Als je ooit een
epileptische aanval recht voor je neus gezien hebt, zal dat je kippenvel bezorgen en rillingen over je lijf. Angst zal je
aangrijpen.
41
Gebed en vasten bewerkt wonderen
Het zorgde ervoor dat hun zintuigen recht overeind stonden. Ze zeiden: “Het werkt niet. Deze jongen wordt erger in plaats
van beter.” Zij werden gedomineerd door hun zintuigen. Zij hadden een natuurlijk ongeloof dat hen weerhield het wonder te zien
gebeuren. Jezus zei tot hen: “Het enige dat je nodig hebt is een beetje geloof, maar jullie ongeloof bood weerstand.” Hij
zei:”behalve door gebed en vasten raak je dit soort (geslacht) m.a.w. dit natuurlijke soort ongeloof niet kwijt.
Waarom werkt gebed en vasten dan? In principe werkt het doordat het jouw zintuigen onder de controle brengt van je geest en
omdat het geestelijke waarheid verhoogt bóven natuurlijke waarheid.
Je lichaam is niet zoals je het jezelf misschien voorstelt. Het is niet zo sterk als je denkt. Je lichaam doet letterlijk wat
jij het opdraagt te doen. Het is niet kwaadaardig uit zichzelf. Het is niet de duivel
in eigen persoon. Evenzo zijn jouw emoties en zintuigen van zichzelf niet kwaadaardig. Satan zal hen in verleiding brengen en
als jij je zintuigen aan hem overgeeft, kunnen ze in zijn handen een instrument voor het kwade worden. Maar je lichaam en je
zintuigen zijn op zichzelf niet goed of slecht. Ze zijn a-moreel. Ze zijn natuurlijk.
God gaf jou je lichaam en je zintuigen. Het is de manier waarop je ze gebruikt, die je verpest. Het is net als met een kind. Een
kind heeft bepaalde geneigdheden om zelfzuchtig te zijn, genotzuchtig, opstandig, etc. Die dingen zijn op zichzelf niet slecht
tenzij je toestaat dat ze dominant worden. Je moet ze sturen, leiden. Je moet ze in de juiste richting leiden. Je lichaam, je
vleselijke natuur (wat het Nieuwe Testament je vlees noemt) is precies zo.
Dus, hoe breng je dit onder controle? Eén manier is door gebed en vasten. Maar de meeste
mensen hebben hier een verkeerd idee over. Mensen vasten bijvoorbeeld als een soort regel, een wet, om God iets te laten doen.
Meestal gaat het ongeveer zo: Ze bidden en er gebeurt niets. Dan denken ze: “Ik weet niet waarom de Heer mijn gebed niet heeft
verhoord, maar ik heb gebeden en er is tot nu toe niets gebeurd.” Dan gaan ze naar de kerk en zoeken iemand om samen te bidden
(eenparig begeren). Er gebeurt nog steeds niets. Dan zeggen ze: “Als al het andere faalt, dan ga ik vasten tot ik het antwoord
heb.” Wat ze zeggen is: “Ik weet niet waarom God mijn gebed niet verhoord heeft, maar Hij zal zeker gaan verhoren als ik ga
vasten.”
Hongeren naar God
Met andere woorden, het vasten wordt een hefboom of een kruk om God in beweging te krijgen. Mensen denken: “Ik weet niet
waarom God niet meegeeft, maar dít is de klap op de vuurpijl.
Vasten zal Hem in beweging krijgen. Als Hij ziet hoe ik bijna bezwijk, dan weet ik, hoe
geïrriteerd Hij misschien ook over mij is, dat Hij genade zal hebben. Hij zal voor mij vast en
zeker in actie komen als ik op het punt sta te overlijden.” We bespelen dan Gods medelijden.Dat soort vasten zal niets voor je
doen, behalve je heel erg hongerig maken. Dit kán helemaal niets bewerken. Vasten geeft je echt niets meer ‘grip’ op God.
Hij houdt geen cent méér van je of je vast of niet, of als je bidt of niet. Zelfs al zou je nooit meer vasten of bidden, Gods
liefde voor jou zal nog exact hetzelfde zijn. Hij verandert niet. God houdt echt geen statistieken bij over de uren die jij hebt
besteed aan gebed en vasten. Dat wanneer je dan een bepaald niveau hebt bereikt, Hij jouw verzoek een urgentie status zal moeten
geven en Hij wel moet reageren op je gebed! God werkt helemaal niet zo. Je kunt Zijn houding en Zijn handelingen ten opzichte
van jou
totaal niet beïnvloeden door je daden. God houdt van je omdat Hij liefde is. Gebed en vasten
veranderen Hem voor geen meter.
42
Maar gebed en vasten veranderen jou wél. Stel je eens voor dat je zintuigen jou zo
beheersen dat als Gods Woord zegt: “Door wiens striemen u genezing is geworden.” (1 Petrus 2:24) je lichaam in rebellie
reageert met: “Nee, ik ben niet genezen, ik heb pijn.” Hoe krijg je dat lichaam dan zo ver om zichzelf te onderwerpen aan
een grotere geestelijke waarheid?
Sommigen van ons worden totaal gedomineerd door onze lichamen. Onze lichamen zeggen: “Eten!” En wij zeggen: “Wat had u
gehad willen hebben?” Wij doen wát ons lichaam ons ook maar zegt te doen. De meesten van ons kunnen in de spiegel kijken en
zíen dat we het op dit gebied niet al te best vanaf brengen (Er zijn ergens ook wel een paar magere veelvraten hoor!). Als je
lichaam jou beheerst, als je zwelgt in je vlees, onthoud dan wat Hebreeën 5:14 zegt “dat door het gebruik wij onze zintuigen
hebben geoefend in het onderscheid tussen goed en kwaad.” Je zult je zintuigen moeten oefenen of trainen. Dat doe je door ze
te gebruiken.
Af, lichaam, af!
Als je een onbeheerst leven hebt geleid, als je je vlees alles hebt gegeven waar het om vraagt en opeens zet de duivel kanker
in, zodat vrees, paniek en pijn beginnen, kun je wel zeggen: “Ok, ik neem nu autoriteit over jullie, lichaam en emoties.”
Dan zal je lichaam antwoorden: “Wie ben jij om mij te vertellen wat ik moet doen? Ik zeg jou wanneer je eet, hoeveel je eet,
wat je eet – en jij hebt gewoon te doen. En nu denk jij controle over mij te hebben?” Je lichaam komt in rebellie. Je zult
strijd hebben. Het is mogelijk om dit te winnen, als je maar wanhopig genoeg bent, maar als je jezelf niet geoefend hebt,
verlies je meestal.
Hoe los je dit op? Vasten is een geweldige manier. Je eetlust is een van de sterkste lusten die je hebt. Mensen moorden uit
honger. Eten is één van de verleidingen die de duivel gebruikte tegen Eva. Het is een sterke drang.
Als je begint te vasten en je vlees is nog niet onderworpen, dan begint het te rebelleren.
Misschien heb je iemand wel eens horen zeggen dat hij tijdens een vasten periode met drie engelen gesproken heeft, vijf
visioenen heeft gehad, woorden van God gekregen heeft en dat soort dingen. Je denkt misschien: “Dat is geweldig, Ik ga ook
vasten. Ik wil engelen zien.
Ik wil visioenen hebben. Ik wil dat God iets bijzonders voor mij doet.” Dus je begint te vasten en tegen lunchtijd op de
eerste dag word je humeurig, geïrriteerd, je hebt hoofdpijn, je voelt je flauw worden. Je denkt: “Mooi visioen is dit zeg!”
Medisch gesproken doet vasten je helemaal geen kwaad. Eén dag per week vasten is in feite heel goed voor je. Het zal je lichaam
ontgiften. Als je water blijft drinken kun je zelfs meer dan
40 dagen voort vóórdat je gaat sterven. Vóór die 40 dagen is het gewoon je eetlust en niet je lichaam dat sterft. Als jij op
de eerste dag vóór zonsondergang denkt dat je doodgaat van de honger, dan heb je het mis. Dat was gewoon je vlees dat in
opstand kwam.
Niet bij appeltaart alleen
Dus je lichaam komt in opstand. Het schreeuwt: “Geef me wat te eten of ik ga dood.” Wat doe je dan? Je moet gaan putten uit
je geestelijke mens om vol te houden. Toen Jezus door de duivel verzocht werd sprak Hij tegen hem: “Een mens zal niet leven
van brood alleen, maar van ieder Woord dat van de mond van God uitgaat.” (Matteüs 4:4 waar Hij Deuteronomium 8:3 citeert).
Toen Hij dat zei, was dat niet zomaar het ‘vergeestelijken’ van een Schriftgedeelte.
Je geest is werkelijk in staat fysieke kracht te geven aan je lichaam. Dat is natuurlijk geen oplossing voor de lange termijn.
God heeft je een lichaam gegeven dat gevoed moet
43
worden door eten. Maar je geest kan letterlijk leven geven aan je sterfelijke vlees (Romeinen
8:11). Je geest kan je fysieke kracht geven wanneer je lichaam en je emoties op de loop gaan. Maar het vlees moet je negeren en
je moet gaan steunen op je geestelijke mens.
De geestelijke mens begint je fysiek te onderhouden. Het begint je emotioneel te ondersteunen.
Het begint je mentaal te ondersteunen. Je begint letterlijk te leven van de reserves van je
geestelijke mens. Je haalt de focus weg van de fysieke werkelijkheid.
Iedere keer als je trek hebt in appeltaart en je negeert het, haal je aandacht weg van de fysieke
realiteit. Je kunt niet de hele dag aan eten denken en dan volhouden met vasten. Je kunt niet de hele dag gewoon doorwerken en
succesvol zijn in vasten, omdat je normale routine je voortdurend
terugzuigt in het toegeven aan je vlees. De enige manier om een langdurig vasten vol te houden, is door je aandacht weg te nemen
van het voedsel, van de dingen, van de problemen en
je te richten op de Heer. Als je dat doet, negeer of ontkracht je het vlees.
Laat mij los, lichaam!
Het vlees begint dan zijn greep op jou te verliezen. Als je vlees tegen je zegt: “Je moet me te eten geven, of ik ga dood.”
Zeg je: “Niks ervan, we gaan drie dagen vasten.” Je vlees zegt: “Drie dagen? Dat houd ik nooit vol, dat kán niet!” Jij
zegt:”Hou je mond of ik ga nog langer door.” “Oh nee, ik ga dóód!” “Ok, vier dagen dan.” “Víer dagen! Dan ga ik
helemaal kapot!” “Vijf dagen.” En al gauw gaat dat vlees zich koest houden. Het besluit: “Ik kan beter mijn mond houden.”
Je komt tenslotte op het punt dat je geestelijke mens zegt: “Spring” en je vlees zegt “Hoe hoog?” Als je geestelijke
mens zegt: “Hef je handen op” in plaats van dat het zegt: “Wat gaat iedereen om mij heen wel van mij denken?” Gaan je
handen de lucht in. Als je geestelijke mens zegt “Wakker blijven en bidden,” en je wilt gaan slapen, zul je wakker blijven
en bidden.
Je zult werkelijk de controle van het vlees breken door het vasten. De eerste keer dat je
vast zul je je vreselijk voelen - ál je irritatie, je vleselijkheid en je boosheid komen aan de
oppervlakte. Je denkt: “Ik ben in de hel terechtgekomen. Vóór ik hier mee begon was ik er beter aan toe. Vleselijk doe ik
het beter dan nu.” Als je dát soort dingen ervaart, dan gaat het
vasten het allermeest goed doen. Dan ga je al dat gif, al de vleselijkheid en lust van je eruit
spoelen. Als je wilt volharden, zul je daar helemaal doorheen moeten. Je moét het vlees er
onder krijgen. Maar als je daar doorheen bent gekomen, zul je 10 keer meer kracht hebben dan ooit tevoren en je zult resultaten
zien.
O Heer, ik ... z-z-z-z-z-z
Hetzelfde geldt voor gebed. Als je een goddelijk gebed wilt bidden, dan negeert dit je vlees.
Je vlees houdt niet van bidden. Om te volharden in bidden, moet je je eigen verlangens in de fysieke wereld opzij zetten. Je
zult geestelijk georiënteerd moeten worden. In het onderwijs ‘hardheid van het hart’ laat ik zien hoe je hart gevoelig
wordt voor alles waar jij je aandacht op concentreert. Als jij je aandacht richt op je geestelijke mens door gebed, vasten en
studie van het Woord etc., dan wordt dat reëler voor je dan het fysieke.
Je zult komen tot het punt dat als God zegt dat Hij zal voorzien in al jouw nood in overeenstemming
met Zijn rijkdom in heerlijkheid (Filippenzen 4:19) maar je bankrekening staat in het rood, dat je eerder zult twijfelen aan het
fysieke dan aan het Woord. Je zult zeggen: “Dit kan gewoon niet waar zijn.” Omdat het geestelijke gebied meer realiteit voor
je geworden is dan het fysieke.
Je zult beseffen dat wat God zegt, meer waarheid is dan wat je ook maar kunt zien.
44
Velen denken dat dit een droom is, dat het niets te maken heeft met de realiteit, maar dat heeft het wel. God en wat Hij zegt
kunnen meer realiteit voor je worden dan wat je ziet. Dat is de
manier waarop een overwinnend christen wandelt.
Als God zegt dat je voorspoedig bent, dan bén je voorspoedig. Toen mijn vrouw en ik met onze bediening begonnen, waren wij zo
arm als kerkratten. Wij waren zó arm dat wij geen reclame-artikelen konden betalen. Sterker nog, we hadden zelfs geen voedsel.
We waren letterlijk
aan het doodgaan van de honger. Toch zei het Woord van God dat ik gezegend was en dat in al mijn behoeften was voorzien. We
hadden geen cent te makken, maar als iemand vroeg hoe het ging dan zei ik: “We zijn gezegend!” Ik geloofde dat ik gezegend
was. Ik sprak dat ik gezegend was, ik verwachtte gezegend te worden.
Heel vaak hebben we van voedselbonnen geleefd. Toen Jamie 8 maanden zwanger was van onze eerste zoon Joshua, hebben we het twee
weken lang totaal zonder voedsel moeten stellen. Het enige dat wij hadden was water. Stel je een gedwongen vasten voor als je
acht maanden zwanger bent! De duivel begon ons te vertellen: “Jullie vermoorden dat kind nog.”
In het natuurlijke kon ik het je niet uitleggen. Ik kon je niet vertellen waarom we in die toestand waren, maar ik wist dat het
allemaal zou veranderen. Ik keek naar de dingen die niet gezien
konden worden en we gingen gewoon door. En prijs God, we zijn er doorheen gekomen. Soms verlies ik mijn geduld met mensen die
dingen zeggen als: “Ik heb geprobeerd God te geloven, maar het is nu al twee weken geleden en mijn verhoring is nog steeds
niet gekomen.”
Mijn verstand is onvruchtbaar
Geloof komt niet zonder inspanning. Er zijn momenten geweest dat ik letterlijk mijn verstand
moest afsluiten, want als ik het had toegestaan om te denken, zou het mij met ongeloof
hebben overspoeld. In het natuurlijke was er in de verste verte niets dat in overeenstemming was met het Woord van God. Op een
keer, toen Jamie en ik echt op breken stonden, dacht ik
letterlijk dat we geen 24 uur meer verder zouden kunnen. We stonden op het punt de Heer te
verloochenen, ons geloof, álles!
Ik had die dag thuis meerdere uren gebeden en verwachtte een wonder via de post. Toen de post kwam rende ik er naar toe en keek.
Alleen maar rekeningen. Ik wist dat als ik mijn verstand de vrijheid liet om te denken, dat ik voorspoed zou verwerpen. Wat deed
ik? Ik ging in tongen bidden, want als je in tongen bid, is het je geest die bidt en niet je verstand (1 Korintiërs 14:14).
Ik zou mijn verstand niet toestaan om te bidden. Ik zou mijn geest laten bidden.
Ik begon dus in tongen te bidden, maar mijn verstand bleef maar denken. Ik moest werkelijk uit alle macht op topvolume
schreeuwen. Ik schreeuwde meer dan twee uur in tongen. Wanneer mijn verstand luider werd, ging ik harder schreeuwen. Tenslotte
overschreeuwde ik simpelweg mijn verstand. Na twee uur kreeg mijn geest eindelijk de overhand. Mensen zeggen dan vaak: “Dat
heb ik ook geprobeerd, maar het werkte niet.” Maar ze hebben het niet echt uit alle macht geprobeerd, anders zou het gewerkt
hebben.
Don Krow – een wandelend wonder
Mijn collega predikant, Don Krow, is een goed voorbeeld. Hij kwam naar Seagoville in Texas toen ik daar in de bediening stond.
Ik had hem een jaar of twee eerder voor het eerste ontmoet bij een bijbelstudie. Hij ontving via enkele andere mensen de doop in
de Heilige Geest en ging
45
een periode terug naar Oklahoma. Hij werd ziek en toen hij in het ziekenhuis belandde kreeg hij hoge koorts en raakte letterlijk
zijn verstand kwijt. Hij raakte het vermogen kwijt om zich iets te herinneren. Hij kon niet denken of zich concentreren. Hij
raakte verslaafd aan de medicijnen die ze hem gaven.
De duivel zei hem dat er geen hoop was, dat hij nooit meer iets waard zou zijn. Hij kwam terug naar Seagoville en ik bracht twee
weken met hem door waarbij ik hem voedde met het Woord, met kleine lepeltjes, dag en nacht, dag en nacht. Tenslotte zei hij: “Ja,
ik weet het wel, maar…” Hij dreigde met zelfmoord.
Na twee weken huurde ik een huis, nam hem mee en zei: “Je weet wat het Woord zegt. Het is nu aan jou om de keuze te maken.
(Deuteronomium 30:19) Verder zei ik: “Óf je maakt jezelf van kant, óf je gaat ermee door. Over drie dagen kom ik terug om te
zien hoe het gaat.” Ik liep de deur uit. Hij werd woest. Drie dagen lang bad hij in tongen. Hij at niet. Hij sliep nauwelijks.
Hij nam het besluit dat hij God zou geloven. En God genas zijn verstand bovennatuurlijk. Hij kwam er uit, sterker dan een
trekpaard en bracht het evangelie aan alles wat maar bewoog.
Don koos voor het leven. Hij vernieuwde zijn denken. Hij kwam op het punt waarop het er niet meer toe deed wat zijn verstand hem
zei. Hij kon zich zelfs van het ene moment op het andere niets meer herinneren, maar hij wist dat Gods Woord waar was. God
herstelde zijn verstand. Don is nu een wandelend wonder. Maar hij ging drie dagen en nachten door een marteling heen, in tongen
sprekend en zijn vlees onderwerpend aan de dingen van God. Hij zei: “Ik ben genezen. Het kan me niet schelen wat de artsen
zeggen. Het kan me niets schelen wat ik denk. Het kan me niets schelen wat ik voel. God zegt dat ik genezen ben en daarmee is de
kous af!” Het werkte.
Wij kunnen dat allemaal doen. Wij kunnen Gods Woord verhogen boven alle dingen.
God kennen
Als we in een crisissituatie terechtkomen, moeten we naar God gaan en zeggen: “God ik heb een heleboel kennis in mijn hoofd.
Ik weet intellectueel dat ik door de striemen van Jezus ben genezen, maar ik weet het niet in mijn hart. Ik heb er moeite mee.
God, ik wil U leren kennen.
Ik wil Uw Woord kennen.”
Een heleboel christenen weten ván Jezus, maar zij kénnen Jezus niet. Als wij de Heer werkelijk zouden kennen, zouden wij niet
bevattelijk zijn voor zoveel twijfel en angsten. Weet je waarom wij werkelijk bang zijn dat we zullen falen? Omdat we God niet
echt kennen. Als je een ware openbaring van God zou hebben, zou het onmogelijk voor je zijn om te twijfelen of God je er
doorheen zou slepen.
Iemand die problemen heeft met twijfels, is iemand die problemen heeft met het kennen van God. Je herkent je hier misschien niet
in, maar het is absoluut waar. Ik ken jou wellicht als een kennis, maar ik ken je niet werkelijk. Ik weet niet wat je onder druk
zult doen, ik weet niet wat jij gaat doen in een crisis.
Maar er zijn andere mensen die ik wél ken. Ik bedoel die ik écht ken. Ik zou je kunnen vertellen
wat deze mensen zouden doen. Als je mij bijvoorbeeld zou vertellen dat mijn vrouw mij
bedriegt als ik op reis ben, dan heb je het tegen de verkeerde, omdat ik mijn vrouw ken.
Sommige mensen denken: “Je bent gek. Je kunt nooit zeker weten wat je vrouw doet.” Ze kunnen dat wel vinden, omdat ze
misschien hun eigen vrouw nooit echt hebben leren kennen (of ze kennen
hun vrouw wel echt, maar die is niet zoals Jamie). Maar ik kén Jamie en ik weet wat zij in een gegeven situatie zal doen. Je
kunt Jamie bij mij gewoon niet in diskrediet brengen, omdat ik haar
46
ken. Zij heeft bepaalde zwakheden, maar dit is er geen van. Ik ken haar. Als satan opdraaft en zegt: “God gaat jou niet
genezen.” Is de enige reden dat wij daar zo gemakkelijk voor door de knieën gaan, dat wij God niet echt kennen. Als wij de
liefde, de bewogenheid en de genade van God zouden kennen, zouden wij nooit, nooit, maar dan ook nóóit aan Hem twijfelen.
Mensen die zeggen: “Ik heb God gevraagd om mij te genezen, maar ik ben niet genezen” zeggen een heleboel tegelijk. Zij
hebben gezegd dat zij God niet werkelijk kennen. Zij hebben daarmee gezegd dat zij geen echte openbaring hebben van wie God is.
Ze hebben gezegd dat ze erop terug moeten komen en God werkelijk leren kennen.
Wij moeten op het punt komen waarop wij geestelijke waarheid stellen bóven natuurlijke
waarheid. Wij moeten op het punt komen waar wij de “God van het Woord” kennen in plaats van alleen het Woord van God. We
moeten het Woord van God toestaan ons een indruk te geven van wie God is en door die openbaring gemeenschap met Hem hebben en
Hem leren kennen. Als je dat doet, garandeer ik je dat satan niet in staat zal zijn om jou met ontmoediging en bedrukking te
treffen. Als je eenmaal een openbaring van het hart hebt gekregen hoeveel God van je houdt, zul je in staat zijn de duivel te
weerstaan.
Gods liefde verlamt?
Op een keer onderwees ik in een kerk. Daar was iemand met zijn dochter die in een rolstoel zat. Ze was 12 jaar oud. Ik onderwees
dat het niet God was die ons moeilijkheden bezorgde, ons ziek maakte, ons arm hield, etc. De man werd woedend en verliet de
dienst. De mensen die hem meegenomen hadden zeiden tot hem: “Wacht tenminste nog tot na de dienst en spreek met die vent en
vraag hem wat hij bedoelt. Misschien heb je hem verkeerd begrepen.”
Dus deze kerel bleef na de dienst achter. Ik ging met hem praten. Man, wat was hij boos. Hij
begon met: “Dus jij zegt dat de duivel degene is die mijn dochter zo heeft gemaakt? Maar God heeft haar zo gemaakt, het was
Gods wil. Hij krijgt Zijn verheerlijking uit deze situatie.”
Ik wist waarom hij dat zei. Het is een verdedigingsmechanisme. Het pleitte hem vrij van elke verantwoordelijkheid. Hij kon daar
niet mee overweg. Hij kon niet gewoon vragen: “Is er iets dat wij kunnen doen? Geloven wij God wel echt? Hebben wij het bij
het verkeerde eind?” Liever dan hiermee geconfronteerd te worden, schoof hij alle schuld op God. Heel veel mensen doen dat. Ik
probeerde meevoelend met hem te zijn, maar hij was woest. Hij haalde Schriftgedeelten aan om aan te tonen dat God het haar had
aangedaan. Ik haalde Schriftverzen aan om te tonen dat Hij dat niet had gedaan. We kwamen geen steek verder. We zaten vast.
Tenslotte bedacht ik dat ik niets te verliezen had en zei: “Wat heb jij toch, houd je niet van je dochter? Wat voor vader ben
jij eigenlijk? Wil jij dat jouw dochter verlamd is, alleen maar in een rolstoel kan zitten en zich de rest van haar leven
nergens van bewust is?”
Daarvoor was hij woedend – nu werd hij witheet. Hij brulde: “Ik zou echt álles doen om mijn dochter te genezen als ik kon.
Als het zou helpen zou ik álles verkopen wat ik had. Alles zou ik doen als er een operatie was die haar kon genezen. Als het
moest zou ik willen worden zoals zij, zodat zij zou worden als ik.” Hij begon te huilen. Hij was werkelijk van streek. Toen
zei ik: “En jij denkt dat God, Die alle kracht en macht heeft minder van haar houdt? Dat is precíes wat God heeft gedaan. Hij
werd wat wij zijn, zodat wij zouden kunnen zijn wat Hij is. Je hebt geen idée van de liefde van God.” Deze man kon met mij
redetwisten over leerstellingen, maar toen ik over de liefde van God begon te spreken had hij geen poot om op te staan. Deze
vader, wiens liefde beperkt en verminkt was, had letterlijk willen sterven voor zijn dochter en haar plaats innemen. Hoe kon hij
de bereidheid van God betwijfelen om haar te genezen? Hoe
47
kon hij denken dat God dit haar had aangedaan om haar iets te leren? Dat kon hij gewoon niet – dat rijmt gewoon niet met
elkaar.
God, spreek tot me…God? God?
Die leugen zou volkomen ongeloofwaardig zijn, als mensen God zouden kennen. Satan zou niet in staat zijn God in diskrediet te
brengen als wij een openbaring zouden hebben van wie Hij is. Wij functioneren echter in intellectuele ideeën in plaats van een
ervaring vanuit ons hart, een openbaring van God. We hebben een openbaring nodig wie God werkelijk is. We hebben het nodig om
Hem persoonlijk te leren kennen.
Dat was wat Jezus wilde zeggen in Johannes 14. “Jongens” zei Hij, “Je denkt dat je de weg weet. Je weet de weg wel, maar
je weet DE weg niet. Ík ben de weg.” Zij verlangden ernaar de Vader te zien en de Vader had drie en een half jaar met hen
geleefd, gegeten en geslapen! Ze hadden Hem gewoon niet ontwaard. Ze waren Hem misgelopen, omdat Hij niet in de vorm was waarin
ze hem herkenden. Sommigen van jullie verlangen een Woord van God. Je zegt: “O God, spreek tot mij” en de Bijbel is nota
bene in je handen. God hééft tot je gesproken. Het geschreven Woord van God is een zekerder profetisch woord dan welke
hoorbare stem dan ook. Er valt gewoon niet méér te vragen. We hebben onze Bijbel op tafel liggen en we zeggen: “God waar
bent U?” Hij is daar, recht voor je, waar Hij altijd is geweest. Raap het op, blaas het stof eraf en begin te lezen! De Bijbel
is God Die tegen ons spreekt. Het is Gods Woord. Wij moeten het boven alles stellen.
Je bent in staat dat te doen. Je kunt je leven, je zintuigen, je wijsheid verliezen en tot het punt komen waar alleen het Woord
van God nog enige betekenis voor je heeft. Deze vleselijke wereld zegt mij gewoon helemaal niets meer. Het is Gods Woord dat mij
nog iets zegt. Al het andere is volkomen in de war. Gods Woord is niet in de war – de rest van de wereld wél. Zorg dat je dat
gaat snappen.
Je bent in staat om je denken op die manier te vernieuwen. Je zult zover komen dat het Woord van God groter is dan wat dan ook
– méér dan het woord van een arts, het woord van een advocaat,
het woord van een hoogleraar of van wie dan ook. Het doet er niet toe wat zij hebben – als het niet in overeenstemming is met
Gods Woord, dan is het domme onwetendheid. Het is een dwaas die spreekt. Wij hebben heel wat hoog opgeleide dwazen. Als ze het
Woord niet spreken, komt dat omdat er geen waarheid in hen is, de Schrift zegt dat (Jesaja 8:20).
We moeten op het punt komen waarop het Woord van God alles voor ons is. Door het Woord ontvangen wij een openbaring in ons hart
van wie God is. Als jij God midden in een crisis
verhoogt, als je vast en bidt om je lichaam onder beheer te krijgen, als je negeert wat je
zintuigen je vertellen, dan zal dat in jouw leven een doodsklap betekenen voor het werk van satan. Het kost misschien tijd om
dit te doen, maar geloof me, het is de moeite waard.
48
Hoofdstuk 4 – het Woord
In het vorige hoofdstuk gaf ik het belang aan om, vóór alles, naar het Woord van God te
gaan - boven al je ‘angsten’, boven alle meningen van ‘deskundigen’, meer dan wat je familie denkt, etc. In dit
hoofdstuk wil ik die waarheid heel sterk benadrukken.
Probeer het nog eens, Thomas
In Johannes 14:4 zei Jezus dat Zijn discipelen wisten waar Hij heenging en ook de weg wisten. Thomas geloofde dit niet. Hij
kende Jezus, maar hij erkende niet dat Jezus de weg was. Hij wist het antwoord niet. Wat Jezus zei was waar. Thomas had moeten
zeggen: “Jezus, ik ken u beter dan ik ooit zal kunnen, leg mij uit hóe ik de weg weet. Leg mij uit wat ik niet weet.”
Dat is de manier waarop wij het Woord moeten benaderen. Wij zouden moeten zeggen: “God, Uw Woord zegt dat ik genezen ben. Ik
geloof het. Waarom doet mijn lichaam nog zeer? Leg het mij alstublieft uit.” God zal het aan je uitleggen en je duidelijk
maken wat je moet doen.
Maar als je wat je ziet, hoort, proeft, ruikt en voelt verheft bóven Gods Woord, dan zeg je eigenlijk: “God U hebt het mis.
Dít is de manier waarop ik ben. Ik voel het toch!” Als je dat doet, heb je een probleem. En je zult er niet uit komen totdat
je Gods Woord stelt bóven al het andere. In 2 Petrus schrijft de apostel aan de kerk in het algemeen. Hij probeert de mensen te
overtuigen dat wat hij zegt niet iets is dat uit zijn eigen hart komt. Hij zegt: “Ik ben het niet zelf die spreekt, God
spreekt.” Hij probeert mensen zover te brengen dat ze naar de stem van God luisteren. Hoe deed hij dat?
Niet zoals de mensen van tegenwoordig. De mensen van tegenwoordig zijn zó vleselijk, dat als
iemand op radio of televisie zou adverteren: “Ik heb een visioen gehad. God is aan mij verschenen
en heeft mij opgedragen dit visioen aan u te openbaren op 5 en 6 december in de Eerste Intergalactische Christelijke Kerk”, je
de mensen gewoon niet zou kunnen bergen. Ze zouden de plaats tot de nok toe vullen, omdat zij iets zouden willen horen dat
direct van God komt.
De zichtbare stem van God
Petrus probeerde de mensen te overtuigen dat wat hij hen vertelde, direct van God kwam.
In 2 Petrus 1:16-18 zegt hij: “Want wij zijn geen vernuftig gevonden verdichtsels nagevolgd, toen wij u de kracht en de komst
van onze Here Jezus Christus hebben verkondigd, maar wij zijn
ooggetuigen geweest van zijn majesteit. Want Hij heeft van God, de Vader, eer en heerlijkheid
ontvangen, toen zulk een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem kwam: Deze is mijn Zoon, mijn geliefde, in wie Ik mijn
welbehagen heb.”
Petrus verwees naar de verheerlijking van Jezus. Hij zei: “Ik was bij Jezus – Ik zag hoe Hij licht begon uit te stralen. Een
wolk overschaduwde Hem, de Shekinah glorie van God, net als in het Oude Testament. De glorie kwam óver Hem en een hoorbare stem
uit de hemel zei:
“Dit is mijn geliefde Zoon.”
Nou, dat is een krasse uitspraak. Toen men dit voor het eerst las, dacht met waarschijnlijk: “Man, we kunnen beter naar deze
knakker luisteren. Hij was bij Jezus, hij hoorde een hoorbare stem van God. Hij zag dingen die wij niet hebben gezien. Hij heeft
een openbaring gehad.” Maar in vers 19 zegt Petrus: “Wij hebben een zekerder woord van profetie.” Wat kan er zekerder zijn
dan de zichtbare glorie en de hoorbare stem van God uit de hemel? Vers 20 vertelt ons: “Dit moet gij vooral weten, dat geen
profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat.” Wat nog veel meer zekerheid geeft
49
boven een hoorbare stem of een zichtbare manifestatie van God, is de Schrift – het geschreven Woord van God. Ik kan dit gewoon
niet genoeg benadrukken. Het is van essentieel belang.
We moeten het geschreven Woord van God hoger achten dan welke zichtbare manifestatie dan ook. Als ik op een samenkomst in jouw
kerk je uit het publiek zou roepen en zeggen: “Jan of Marietje, wat je maar wilt vanavond, God zegt dat Hij het je zal geven.”
Dan garandeer ik je dat je daar helemaal enthousiast vandaan gaat en iedereen vertelt wat God heeft gezegd.
Je zou haast niet in staat zijn om je enthousiasme te beheersen. Maar weet je dat Gods Woord op verschillende plaatsen exact
hetzelfde belooft?
Maar toch verhogen de meesten van ons Gods Woord niet tot die positie. Als wij moesten kiezen uit twee deuren, de één met het
opschrift: “zichtbare manifestatie” en de andere gemarkeerd met “Woord van God”, zouden de meesten van ons telkens weer
de ‘zichtbare manifestatie’ kiezen. “Geef mij maar een ervaring” zouden we zeggen. Maar wist je dat een ervaring minder
is dan het Woord van God? Dat is wat Petrus hier zegt. Er is een grotere zegen op het geloven van het Woord, dan er is op het
zien van een zichtbare manifestatie en dan geloven.
Jezus toont Zijn hand
In Johannes 20 vertelden de discipelen Thomas over de opstanding van Jezus. Thomas antwoordde hen: “Indien ik in zijn handen
niet zie het teken der nagels en mijn vinger niet steek in de plaats der nagels en mijn hand niet steek in zijn zijde, zal ik
geenszins geloven.” (vers 25).
Acht dagen later verscheen Jezus en zei tot Thomas: “Breng uw vinger hier en zie mijn handen en breng uw hand en steek die in
mijn zijde, en wees niet ongelovig, maar gelovig.”(vers 27) Thomas viel op zijn knieën en zei: “Mijn Heer en mijn God.”
(vers 28) Jezus keek hem aan en zei: “Omdat gij Mij gezien hebt, hebt gij geloofd? Zalig zij, die niet gezien hebben en toch
geloven.” (vers 29). Met andere woorden, Jezus zei dat er een grotere zegen ligt in het geloven van Gods Woord dan in het
ervaren van een bovennatuurlijke manifestatie.
Ik zeg dit niet zodat je alles afwijst wat van God is. Vele krachtige mensen van het Woord van God hadden zichtbare
manifestaties, maar hun hart was daar niet op gericht, zij zochten God.
Als God je een zichtbare manifestatie geeft, verwerp die dan niet. Maar zóek het niet. Kom tot het punt dat je Gods Woord
verheft boven al het andere. Tenzij je op dat punt komt, zul je niet in staat zijn om te gaan met een zichtbare manifestatie.
Het kan je te gronde richten. Het kan je vernietigen.
Dat is ook de reden waarom we daar niet meer van krijgen. We zouden dan beginnen visioenen te volgen en helemaal losslaan. Satan
kan visioenen vervalsen en nabootsen, maar hij kan het Woord van God niet vervalsen. Het Woord van God is superieur aan alle
slimheid van satan, en er is geen enkele manier waarop hij dat kan aantasten. Hij kan je wel dromen geven, kippenvel bezorgen,
een hemels visioen geven. Hij kan je boodschappen geven die jou voor de gek houden als je het Woord niet kent, maar hij kan het
Woord van God niet vervalsen.
Het Woord van God is superieur boven ál het andere. Onze zintuigen gaan daar tegenin.
In Johannes 14:8 zeiden de discipelen: “Heer, toon ons de Vader en het is ons genoeg” Jezus
antwoordt: “Ben Ik zolang bij u, en kent gij Mij niet?” Zij kenden Jezus, maar zij kenden Hem niet echt. Zij hadden Hem niet
volledig onderscheiden, erkenden niet wie Hij was. Zij keken naar Hem vanuit een fysiek, natuurlijk standpunt. Zij hadden de
geestelijke waarheid over Hem niet doorgrond. Zij hadden geen openbaring van wie Jezus werkelijk was.
50
Waar staat mijn naam in de Bijbel?
Op een dag sprak David Engles op een bijeenkomst waar ik ook was. Ik liep na de samenkomst naar voren om met hem te praten
en stond in een rij. De man voor mij had een enorme Bijbel onder zijn arm. Hij liep naar voren en zei: “Broeder Engles, ik heb
net te horen gekregen dat ik kanker heb. Hebt u een schriftgedeelte of een Woord van God dat Hij mij zal genezen? Dus noemde
David Engles Jesaja 53:5, Matteüs 8:17, 1 Petrus 2:24 en 3 Johannes 2 voor hem op – allemaal belangrijke genezingsverzen. Hij
zei: “Die weet ik allemaal wel. Hebt u iets speciaal voor mij?” Ik dacht: “Wat wil die nou, een vers met zijn naam erop
gebeiteld?” Gods Woord is God Die tegen ons spreekt. Gods Woord is het antwoord voor jou, voor mij, voor iedereen.
Heel vaak kwamen mensen tijdens mijn samenkomsten naar voren en bad ik voor hen. De Heer geeft mij vaak onderscheid over een
probleem dat zij hebben. Bijvoorbeeld, als iemand gewoon moe is en op het punt staat op te geven, dan zeg ik zoiets als: “Ik
zie dat je moe bent en dat je op het punt staat er mee te kappen en op te geven.” Die persoon begint dan te huilen en zegt:
“Dat is van God” wat natuurlijk zo is, (het is tenslotte een geestesgave). Dan geef ik hen Hebreeën
12:1-2, maar ik formuleer het in mijn eigen woorden. Ik zeg: “Zo spreekt de Heer, de reden waarom je moe bent, is omdat je
niet op Jezus gezien hebt, de auteur en de volbrenger van je geloof. Als je je aandacht op Hem gericht houdt, zul je niet moe
worden.” Die persoon zegt dan: “Dát is een woord van God precies voor mij” en ze gaan helemaal enthousiast weg.
Het enige dat ik deed was Hebreeën 12:1-2 parafraseren, dat zij al die tijd al tot hun beschikking
hadden. Maar ze lezen het niet, ze ontvangen het alleen als het komt door iemand die zijn ogen dicht houdt en zegt: “Zo
spreekt de Heer.” Ik gebruik dit om mensen te zegenen, maar het is vleselijk en onvolwassen. We moeten volwassen worden en
daar overheen groeien. God zal het
gebruiken en ik heb er geen moeite mee om het te doen, maar het is beschamend omdat er iets over je uitgesproken moet worden dat
allang in je Bijbel staat. God heeft je het antwoord gegeven.
Het probleem is, dat wij Gods antwoord niet tot ons nemen, erover mediteren en het ons
eigen maken. We roepen tot God om iets anders. Iedere keer als je in een crisis zit, kom je in de verleiding om te zeggen: “O
God, wat moet ik doen? Ik heb een speciaal woord van U nodig.
God, zeg iets tegen me.” We zijn dan wanhopig op zoek naar een woord van God. Maar het eerste dat je zou moeten zeggen is: “Ik
heb het antwoord al, hier ergens in mijn Bijbel.”
Ga dan speuren in het Woord van God. Neem ieder vers waar je maar van gehoord hebt over dat onderwerp en zoek het op. Mediteer
erop. Verwacht niet dat God iets speciaals tot jou zal
spreken als Hij het reeds in Zijn Woord tot jou gesproken heeft. Dat is een zekerder, vaster woord van profetie dan hóe God ook
maar tot jou kan spreken.
Tijdreis: het jaar 30 NC
Sommige mensen denken: “Leefde ik maar in de tijd van Jezus, was ik maar één van Zijn discipelen, zag ik maar al die grote
wonderen. Ik zou zo sterk zijn geworden. Je zou me niet hebben kunnen stoppen.” Maar dat is helemaal niet zo, ik denk
eigenlijk dat het veel moeilijker zou zijn om in Jezus te geloven als je één van Zijn twaalf discipelen zou zijn geweest dan
het is nu. Waarom? Eén van de redenen is, dat vertrouwdheid verwerping veroorzaakt. “Een profeet is alleen in zijn vaderstad
en onder zijn verwanten en in zijn huis ongeëerd.” (Marcus 6:4). Als je heel vertrouwd bent met iemand en zijn menselijke
kant kent, is het moeilijker te geloven. Het is in feite gemakkelijker om je nu Jezus voor te stellen, zittend aan de
rechterhand van God, met al Zijn macht en heerlijkheid, dan dat het zou zijn als Hij hier op aarde zou rondwandelen. De Bijbel
zegt dat sommigen onwetend engelen hebben gehuisvest (Hebreeën 13:2).
51
Ik denk dat heel veel van ons engelen hebben gezien en hen niet herkend hebben omdat ze er zo gewoon uitzagen. Ze kunnen zich
vermommen als mensen. In Phoenix liep eens een vreemde man bij een van onze samenkomsten binnen. Hij zag er uit als een
alcoholist, een dronkaard.
Hij was enorm, zat onder de tatoeages en reed op een motor. Deze knakker wist meer van de
Bijbel dan iemand anders die ik ooit in mijn hele leven ontmoet heb. Hij kon met iedereen
spreken. Hij was aan deze kant, sprak met iemand, dan was hij weer aan de andere kant en stond daar met iemand te praten. Ik heb
niet gezien dat hij van de ene kant naar de andere liep. Hij was gewoon overal.
Hij leidde die avond heel veel mensen tot de Heer. Het zou kunnen dat hij een engel was. Een engel die motor reed, een leren jas
droeg en tatoeages had, zou ik niet bedacht hebben, maar ik geloof echt dat hij een engel was. Ik geloof dat God er behagen in
heeft, Zich te manifesteren op manieren dat er geloof nodig is om het te zien. In Jesaja 53:2 staat dat Jezus geen bijzondere
gestalte of voorkomen had, dat wij hem zouden begeren. Fysiek was Jezus dus heel gewoontjes.
Ik denk dat er meer geloof nodig was voor de discipelen om in Jezus te geloven dan voor ons,
omdat zij dóór het fysieke heen moesten kijken in het geestelijke om te doorgronden wie Hij was.
De discipel Andrew Wommack
Enige tijd geleden had ik een droom. Daarin was ik één van de discipelen van de Heer - het was heel werkelijk, ik droom
full-color. Ik was erbij toen Hij Jairus’ dochter uit de dood deed opstaan.
Ik herinner mij de opwinding daarover - wij rénden gewoon over de weg, zó opgewonden.
Er was niets ‘heiligs’ of ‘religieus’ aan. Wij vierden en juichten en onze handen waren in de lucht. We hadden ook de
vijfduizend te eten gegeven. Ik was er helemaal bij toen het allemaal gebeurde.
En daar precies middenin, draaide Jezus Zich om en stak Zijn vinger naar mij uit en vroeg: “Maar jij, wie zeg jij dat ik ben?”
Dit was dezelfde vraag die Hij de discipelen stelde in
Matteüs 16. Ik wist het antwoord. Petrus zei: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.” (vers 16). Maar toen
Jezus mij dat vroeg, keek ik naar Hem, Hij was zo gewoontjes als wat.
Ik kon de wonderen zien, en dáár kon ik wat mee. Aan de hand van Zijn daden, door het
Woord van God en uit het getuigenis van mijn hart, wist ik dat Hij de Zoon van God was, maar mijn vlees zei, dat Hij gewoon een
mens was. Toen ik tenslotte zei: “Gij zijt de Christus”, was daar meer geloof voor nodig dan ik ooit in mijn leven bij
elkaar heb moeten rapen.
Jezus discipelen kenden Hem, maar zij kenden Hem niet echt. Zij kenden Hem als een mens.
In 2 Korintiërs 5:16 zegt Paulus dat wij Christus ooit naar het vlees hebben gekend, maar nú kennen wij Hem niet meer op die
manier. Met andere woorden, wij kenden Jezus ooit als een fysieke man, maar we doorgrondden niet echt wie Hij was. Zelfs Petrus,
die zei dat Hij de Christus was, had niet steeds die relatie met Hem. Petrus zwabberde heen en weer tussen; Hem zien als mens en
doorgronden wie Hij is.
Met ons gebeurt hetzelfde. Wij raken het zicht op het Woord van God kwijt. Wij vergeten hóe krachtig het is. Wij vergeten dat
Jezus het Woord is, het Woord is God en het Woord schiep de hemel en aarde (Johannes 1:1-3). Het Woord schiep jouw lichaam en
als jij het Woord in geloof spreekt, moet je lichaam erop reageren. De Bijbel zegt dat als Jezus terug komt, Hij Zijn vijanden
zal vernietigen met het Woord uit Zijn mond (Openbaring 19:15). Ik geloof niet dat Hij een of ander soort kernexplosie gaat
veroorzaken. Ik geloof ook niet dat Hij Zijn engelen loslaat om iedereen te doden. Ik geloof niet dat Hij iets nieuws gaat
spreken. Ik geloof dat Hij het geschreven Woord van God zal spreken.
52
Toen Jezus door satan verzocht werd zei Hij: “Er staat geschreven”. Hij had ook: “Tra la la” kunnen zeggen en dat zou
dan Bijbels zijn geweest. Wat Hij ook maar had gezegd zou Bijbels zijn geweest. Maar Hij baseerde Zich op en citeerde het Oude
Testament uit Deuteronomium 8:3. Waarom? Omdat Hij dat gewoon niet kon overtreffen. Het Woord van God is volmaakt in alles en
zelfs Jezus kon het niet beter zeggen. Het enige dat Hij deed was het Woord citeren.
“En Zijn Naam is het Woord van God…”
Ik geloof dat als Jezus terugkeert, Hij schrift zal citeren uit het boek Openbaring en dat Hij Zijn vijanden zal vernietigen en
het vrederijk zal vestigen. Hetzelfde Woord dat wij nu hebben tussen de kaft van onze Bijbel, zal krachtiger zijn dan alle
kernwapens, alle ‘Star Wars’ wapens, gifgassen of wat dan ook bij elkaar, wat de wereld ook maar in stelling wil brengen
tegen Hem. Het Woord is krachtig - wij kunnen niet eens doorgronden hóe krachtig het is. Wij zitten maar te wachten tot God ons
iets geeft en het ligt hier recht onder onze neus.
Wij zijn nog héél ver verwijderd van wat God wil dat wij zijn. Mensen overdenken het Woord niet bij dag en nacht. Wij willen
alle voordeeltjes van God hebben, zónder ons in het Woord te storten. Wij slaan er geen acht op. Liever gaan we zitten kijken
naar al het slechte nieuws op de TV dan dat we het goede nieuws van de Schrift lezen. Er is iets helemaal verkeerd als wij meer
tijd besteden aan de wereld dan aan het Woord. Zo is het nooit de bedoeling van God geweest. Je zou nóóit buiten het Woord
moeten zijn – dat alleen al zou een heleboel crisissen voorkomen. Maar áls een crisis komt, dan moet je de televisie
uitzetten, terug naar het Woord en jezelf ermee doordrenken. Als je ziek bent, ga dan niet in bed liggen, met je voeten omhoog,
pilletjes slikken en TV kijken. Ga het Woord in.
Joe Ney, een vriend van mij, had eens een samenkomst en was hartstikke ziek. In plaats van naar bed gaan en ‘uitzieken’
stond hij op. Maar hij was te ziek om ook maar te staan. Dus lag hij op de grond, de Bijbel voor zijn neus en duwde die twaalf
uur lang met zijn neus de kamer rond en sprak: “Door de striemen van Jezus ben ik genezen.” Zo moeilijk was dat voor hem om
te doen
– maar hij kwam er volkomen genezen uit.
Geen inspanning (niet doorzetten), geen resultaat
Als dat hetgeen is wat je moet doen om in het Woord van God te zijn, doe het dan! Wij denken: “Nou, dat is wel een beetje
overdreven, niet? Dat kan toch ook anders.” De vrouw in Marcus 5 had ook wat bedeesder kunnen zijn, maar ze zou dan niet
genezen zijn. Zij raakte de zoom van Jezus kleed aan en werd uitgelachen voor haar wanhopige poging. Waarschijnlijk heeft ze op
handen en voeten moeten kruipen om Hem aan te raken. Maar de Bijbel zegt dat ze twaalf jaar lang ál haar geld had uitgegeven en
veel geleden had van vele artsen. (vers 26)
Sommige medische behandelingen van tegenwoordig zijn barbaars. Maar niemand zegt er iets van om dat soort martelingen te
ondergaan in naam van de wetenschap. Maar als het ook maar een beetje moeite kost om te bidden of om in het Woord van God te
gaan, dan
vertikken mensen dat eenvoudig. Wij verdragen de grootste ellende en verschrikkingen bij de
oplossingen van mensen, maar van God verwachten we alles automatisch en vanzelfsprekend! Ik sprak eens met een man in Duitsland.
Hij zei: “Ik begrijp het niet. Óf je bent genezen, óf je bent het niet. Ik snap niet waarom je zou moeten gaan staan op het
Woord van God.” Maar in het natuurlijke werkt het niet op die manier en in het bovennatuurlijke werkt het ook niet op die
manier. Er komt een moment dat je moet gaan staan. Er komt een tijd dat je de goede strijd van het geloof moet strijden, door
het Woord van God te spreken, ongeacht wat er gebeurt.
53
Dat begint met je verdiepen in het Woord. Het vraagt inspanning. Satan zal alles doen om je te weerhouden van Gods Woord. Hij
zal je meer bezigheden geven dan je ooit maar kunt
volbrengen. Het zal nooit gelegen komen om Gods Woord te bestuderen. Het zal nooit gelegen
komen om het van voor naar achteren en van achteren naar voren te kennen. Het zal nooit
gelegen komen om te bidden. Als je wacht op een geschikt moment, kun je er net zo goed
direct mee ophouden, want dát zal nooit komen.
Wij onderbreken deze uitzending…
In het begin zal het zelfs helemaal niet leuk zijn. Maar nadat je je denken hebt vernieuwd, wordt het steeds leuker. Het wordt
fijner dan naar al die rommel op TV te kijken. Wat mij betreft, ik houd helemaal niet meer van TV kijken. Ik zie af en toe wel
eens wat, maar al gauw is het niet leuk meer. Met een klein stukje kan ik lang vooruit!
Na een poosje gaat het Woord van God leuk worden. Het is fijn om vreugde, vrede en de zalving van God te hebben. Dat voelt goed.
Om te kijken naar mensen die vloeken, stelen, moorden, en overspel plegen is helemaal niet leuk. Als je daar aan gewend bent, is
je denken daardoor verpest en als je dan in het Woord van God begint, zal dat niet leuk zijn. Je zult jezelf moeten beheersen,
maar je kunt het.
Iemand die zich zijn hele leven te buiten is gegaan aan zoetigheid, zal niets anders lekker
vinden. Maar dat kan veranderen. Lange tijd hebben mijn vrouw en ik in huis geen suiker gebruikt, behalve honing. Ze kookte er
zelfs mee. Er was geen suiker of andere zoetigheid in huis. Er kwam een moment dat wij zelfs niets konden verdragen waar suiker
in zat. Als je je
dieet verandert en gezond voedsel gaat eten, kom je tot een punt dat een sinaasappel het
zoetste is dat je kunt verdragen. Je kunt helemaal niet meer tegen voedsel met suiker erin.
Je kunt jezelf conditioneren op de manier waarop je eet. Zo zit je in elkaar.
…Voor een speciaal Woord van God
Emotioneel en intellectueel is dat precies zo. Als je jezelf voortdurend vult met troep, wordt dat aantrekkelijk voor je. Dat is
de norm voor je. Zo ben je dan. Wij zijn tegenwoordig zó vervuild dat als wij geen toegang hebben tot al die troep op de TV, we
ons gaan vervelen. Maar je kunt jezelf vernieuwen. Je kunt jezelf daarvan losmaken. In het begin is dat moeilijk, maar na een
poosje gaat het Woord van God beter en beter voor je smaken. In Psalm 19:11 staat dat het Woord van God: “Kostelijker zijn zij
dan goud, ja, dan veel fijn goud; en zoeter dan honig, ja, dan honigzeem uit de raat.” Je kunt op een punt komen waar het
lezen van Gods Woord het meest opwindende is dat je doen kunt. Als je dat punt niet hebt bereikt, ben je nog niet gerijpt in het
Woord van God. Je moet tot het punt komen dat Gods Woord opwindend is, waar het jouw overdenking is bij dag en bij nacht. Daar
begint het mee.
Vooral als je in een crisissituatie zit – stop met alles en ga Gods Woord in. De Bijbel zegt in Romeinen 8:6 “Want de
gezindheid van het vlees is de dood, maar de gezindheid van de Geest is leven en vrede.” De gezindheid van de Geest is de
gezindheid van het Woord. Johannes 6:63 zegt: “De woorden, die Ik tot u gesproken heb, zijn geest en zijn leven.” Gods Woord
is Geest en leven. Dus als je Gods Woord denkt, heb je de gezindheid van de Geest. De Bijbel zegt dat dit leven en vrede zal
voortbrengen.
Als je depressief bent, heb je je geest niet gericht gehouden op het Woord van God. Als je ontmoedigd bent, heb je je geest niet
gericht gehouden op het Woord van God. Als je verslagen
54
bent, heb je je geest niet gericht gehouden op het Woord van God. Als je ziek bent, heb je je geest niet gericht gehouden op het
Woord van God. Het Woord zal slechts leven en vrede voortbrengen.
Is dat niet eenvoudig? Zoals een mens denkt in zijn hart, zo is hij (Spreuken 23:7).
Zaai graan, oogst graan
Ik heb vroeger boeren bediend. Ik heb van die boeren een paar zeer eenvoudige dingen geleerd.
Er zijn wetten die hun levens beheersen. Als ze graan zaaien dan oogsten zij graan. Als ze sojabonen planten dan oogsten zij
sojabonen. Als ze onkruid planten dan oogsten zij onkruid. Maar de God Die deze natuurlijke wetten schiep, heeft óók
geestelijke wetten geschapen. In feite overheersen geestelijke wetten de natuurlijke wetten. Geestelijke wetten zijn preciezer,
vaster en zekerder dan natuurlijke wetten.
Toch hebben de meeste mensen de overtuiging dat de natuurlijke wetten absoluut zijn en de geestelijke dingen aan verandering
onderhevig. Het is precies andersom. De natuurlijke
dingen zijn aan verandering onderhevig, terwijl de geestelijke dingen eeuwig zijn (2 Korintiërs
4:18). Er zijn dus geestelijke wetten. Bijvoorbeeld: “Wat een mens zaait, zal hij ook oogsten” (Galaten 6:7). Er zijn mensen
die zeggen: “Ik ben ziek, ik heb financiële problemen, ik heb huwelijksproblemen. Maar eerlijk, het komt niet door wat ik heb
gedaan. Ik heb alles goed gedaan. Het moet Gods wil zijn, dat het zo is.” Dat is niet waar.
Je zaait geen gerst en oogst maïs. Je plant niet het Woord van God en oogst ziekte. Je plant niet het Woord van God en oogst
depressie, nederlaag, ellende, boosheid en al dat soort dingen. Als dit soort dingen werkzaam zijn in je leven, heb je Gods
Woord niet voldoende overdacht. Uit de overvloed van het hart, spreekt de mond zegt Matteüs 12:34. Als jij woede, vijandschap,
angst, jaloezie en dat soort dingen spreekt, dan komt dat omdat je daar in overvloed op gemediteerd hebt. Keer terug op je
schreden en zorg dat je de juiste dingen zaait. Je moet niet gaan wachten tot een crisissituatie uitbreekt, maar als die komt,
ga terug en zorg ervoor dat elke gedachte, elk verlangen, elke emotie die je hebt gezaaid in overeenstemming komt met Gods
Woord. Alles dat niet in overeenstemming is, ruk het uit. Trek het met wortel en al uit de grond.
Gods Woord is de ultieme waarheid. Dat is wat Jezus Zijn discipelen vertelde. In Johannes 14:4 zegt Hij: “En waar Ik heenga,
daarheen weet gij de weg.” Dan zegt Thomas: “Here, wij weten niet, waar Gij heengaat; hoe weten wij dan de weg?”(vers 5).
In de verzen 6-7 zegt Jezus tegen hem: “Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij.
7 Indien gij Mij kende, zoudt gij ook mijn Vader gekend hebben. Van nu aan kent gij Hem en hebt gij Hem gezien.” Let op
wat Jezus hier zegt. Hij zei niet: “Zou het niet fijn zijn om de Vader te kennen en Hem te zien?” Hij zei: “Van nu aan
kent gij Hem en hebt gij Hem gezien.” (vers 7). Dat is een bepalende uitspraak. Een feitelijke uitspraak. Dan zegt Filippus
tegen Hem in vers 8: “Filippus zeide tot Hem: Here, toon ons de Vader en het is ons genoeg.” Met andere woorden: “Weer
fout, Jezus, wij kennen de Vader niet.” Dat is een openlijke tegenspraak tegen Gods Woord, maar wij doen exact hetzelfde. In 2
Tim 3:16-17 staat: “Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te
voeden in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust.”
Het Woord van God…en dan ook nog
Let op het Woord ‘volkomen’. Dat betekent dat er geen plan B of plan C is. Je hoeft niet te leren
met ‘vallen en opstaan’. Je hoeft het ook niet te ontvangen door een bijzondere openbaring.
55
Je hebt geen engel nodig om je te onderwijzen. Je hebt helemaal niets anders nodig. Gods Woord zal je volmaken, volkomen
toerusten tot ieder goed werk. Gods Woord zal je van alles voorzien dat je nodig hebt. Maar toch geloven de meesten van ons dat
niet. De meesten van ons wenden zich niet tot Gods Woord om ons van alles te voorzien. De meesten van ons gaan niet tot Gods
Woord voor ieder antwoord in ons leven. De meesten van ons gebruiken Gods Woord als een soort fundament, een basisprincipe, maar
voor het dagelijkse leven van dag tot dag, denken we dat we nog meer nodig hebben. En dat is niet waar!
Gods Woord bevat het antwoord voor álles. Alles dat je ooit tegenkomt zul je vinden in Gods Woord. Jezus zei: “Ik ben alles.
Als je mij gezien hebt, heb je de Vader gezien. Als je mij kent, ken je de Vader.” De discipelen zeiden: “Nee Heer, dat is
niet genoeg. Geef ons nog iets anders, een zichtbare blik op de Vader – dán zijn we tevreden.”
Als je een wortel aan een stok hangt en die voor de neus van een paard houdt, zal dat paard er achteraan gaan. Maar bij ieder
stap die hij neemt, gaat de wortel mee. Ze blijft altijd buiten bereik en blijft bewegen. Zo is de duivel ook. De duivel zegt
altijd tegen je: “Als je nu dit of dat had van de Heer, als je nou déze ervaring zou hebben, had je maar zó’n soort
visioen, had je maar zo’n droom, als God nou dat éne ding voor jou zou doen.” Hij zal altijd iets voor je neus laten
bungelen en zeggen dat je méér nodig hebt. Maar je hébt niet meer nodig. Het Woord van God zal je volkomen maken, goed
toegerust tot ieder goed werk.
Laat me dat nógmaals benadrukken. Je hebt niets meer nodig dan het Woord van God! Gods Woord heeft een volkomen antwoord voor
jou, wie je ook bent en wat je omstandigheden ook zijn. Het probleem is dat wij niet weten wat het Woord zegt. En de dingen die
wij niet weten, overdenken wij ook niet. We laten ze los, zodat we ook de openbaring daarover missen. Gods Woord is krachtig,
maar het is iets dat je niet alleen maar verstandelijk kunt begrijpen. Je moet toestaan dat het je diep vanbinnen volledig
doordrenkt. Het moet wortel schieten vóórdat het zijn kracht kan vrijzetten.
Wat je ook gezaaid hebt, laat het zitten!
Nogmaals, het is net als zaad. Het is niet zo dat je gewoon zaad uitstrooit en tien minuten later kunt oogsten. Er is tijd nodig
om te ontkiemen, om wortels te vormen, om voeding uit de bodem te halen. Je kunt het niet op één dag planten en de volgende
dag opgraven om te zien of er iets is gebeurd en dan weer opnieuw planten. Je moet het laten zitten. Op dezelfde manier is het
Woord van God iets dat moet blijven zitten (Johannes 15:7).
Je kunt niet op zondag helemaal volgepompt worden met het Woord van God, het dan maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag
en zaterdag weer laten verdwijnen, en dan op zondag terugkomen om het weer te planten. Zo werkt het niet. De meeste mensen
ervaren geen overwinning omdat het Woord nooit in hun binnenste is geworteld. Het heeft ze
aangeraakt en ze zijn er enthousiast over geworden, maar tóch blijven ze er niet in. Ze laten het gewoon niet zitten en
ontkiemen.
Het Woord van God moet gewoon álles voor ons worden. Het is een vaster, zekerder Woord van profetie dan een engel, of een
visioen, of een droom of wat dan ook maar op onze weg kan komen. Paulus zegt in Galaten 1:8 dat als iemand iets anders predikt
dan het Woord van God dat hij predikt – zelfs een engel van God – laat die vervloekt zijn. Dat herhaalt hij nog een keer.
Als iets niet in overeenstemming is met Gods Woord, vervloek het dan. Gods Woord is de enige, absolute waarheid.
56
Ach, kom nou, ben jij nu écht de Messias!
Laten wij eens kijken naar Matteüs 11. Johannes de Doper was zojuist in de gevangenis
gegooid. Johannes stuurde twee van zijn discipelen naar Jezus om te vragen: “Zijt gij degene die wij moeten verwachten, of
moeten wij een ander verwachten?” (vers 3). Een verbazingwekkende uitspraak mag je wel zeggen. Om de draagwijdte hiervan te
begrijpen moet je beseffen dat Johannes de Doper op vier verschillende gelegenheden in het openbaar had verkondigd dat Jezus de
Messias was. Hij sprak dit uit met alle zekerheid en autoriteit die hij maar bij elkaar kon rapen. Hij geloofde het met zijn
hele hart. Hij had gezegd: “Hij, die mij gezonden had om te dopen met water, die had tot mij gezegd: Op wie gij de Geest ziet
nederdalen en op Hem blijven, deze is het, die met de heilige Geest doopt.” (Johannes 1:33)
Johannes had dus niet alleen het getuigenis van de Geest in zijn hart, maar ook nog een zichtbaar teken. God had hem gezegd, dat
als hij dit zag gebeuren, dit de Messias zou zijn. Johannes wist zonder enige twijfel wie Jezus was en hij verkondigde dit aan
de hele wereld. Toen Jezus bediening begon te groeien ten koste van zijn eigen bediening zei hij: “Hij moet meer, ik moet
minder worden.” (Johannes 3:30) Johannes de Doper was een fantastische man, een geweldig voorbeeld van een dienstknecht.
Jezus zei dat onder degenen die waren geboren uit vrouwen, er niemand groter was dan Johannes (Lucas 7:28). Met andere woorden,
Johannes de Doper was groter dan welke oudtestamentische heilige dan ook – groter dan Abraham, David, Elisa, Jeremia, Daniël,
wie dan ook – om nog maar te zwijgen van een van de heidense grootheden. Johannes was een machtige man Gods en hij wist zonder
een zweem van twijfel wie Jezus was. Maar nu zit hij in de gevangenis en volgens alle bewijzen heeft hij daar wel een jaar of
twee gezeten. In deze tijd begint de twijfel aan hem te knagen. Hij twijfelde zo erg dat hij twee van zijn discipelen stuurde om
te vragen of Jezus nu wel écht de Christus was, of dat ze zouden moeten uitkijken naar een ander.
Dít was ernstig. De grootste mens die tot op dát moment had geleefd, begon nu overal aan te twijfelen! Dertig jaar lang had
Johannes de Doper in de woestijn geleefd in voorbereiding op zijn bediening. Hij had maar 6 maanden in bediening doorgebracht en
werd toen in de
gevangenis gegooid. In die zes maanden had hij niet alleen de Joodse natie op zijn kop
gezet, maar mensen uit alle landen daar omheen. Hij schudde in zes maanden tijd letterlijk
continenten wakker door het aankondigen van de komst van de Messias. Het vuur van God brandde in zijn hart. Dat zó’n man in
de gevangenis werd opgesloten moet heel erg moeilijk voor hem zijn geweest. Het moet dag en nacht aan hem hebben geknaagd.
De Messias: Dienaar, Priester of Koning? (Kies maar)
Ook hadden de meeste mensen geen goed begrip van de Messias. De Joden dachten dat Hij onmiddellijk een koninkrijk zou stichten,
wellicht met geweld. Zij begrepen het tijdperk van de gemeente, de eindtijd of de ‘lijdende dienstknecht’ van Jesaja niet.
Het was hen niet duidelijk. Het is dus mogelijk dat Johannes de Doper dacht dat Jezus een fysiek koninkrijk zou beginnen en nu,
twee jaar later, kwam daar niets van terecht. Hij was waarschijnlijk in verwarring geraakt, met een heleboel vragen.
Al deze dingen begonnen op Johannes in te werken, zodat hij begon te twijfelen of
Jezus wel de Messias was. Toen zijn discipelen tenslotte naar Jezus gingen om het Hem te vragen
antwoordde Hij hen: “Gaat heen en boodschapt Johannes wat gij hoort en ziet.” (Matteüs 11:4).
In Lucas hoofdstuk 7, hetzelfde verhaal, staat dat nadat zij Jezus de vraag hadden gesteld, Hij
57
hen een uur lang niet antwoordde. Tijdens dit uur opende Hij blinden de ogen, opende dove oren, genas verlamden en verrichtte
alle soorten wonderen. Na een uur keerde Hij zich tot hen en zei: “Ga heen en vertel Johannes wat je gezien en gehoord hebt;
dat de blinden zien, de lammen wandelen, de melaatsen worden gereinigd, de doven horen en doden worden opgewekt, hoe de armen
het evangelie gepredikt krijgen. En gezegend is hij, die geen aanstoot aan Mij neemt.” (verzen 22-23).
Toen ik dit voor het eerst las, leek het mij alsof Jezus antwoord op het probleem van Johannes
helemaal geen reactie op zijn probleem was en Jezus in feite zei: “Ga maar gewoon terug naar hem en vertel wat je gezien hebt,
hij is gezegend als hij geen aanstoot neemt.” Dat leek
helemaal niet toepasselijk, vooral niet toen Jezus verder ging spreken over Johannes, nádat de discipelen vertrokken waren. Hij
vroeg: “Wat zijt gij in de woestijn gaan aanschouwen? Een riet, door de wind bewogen? 25 Maar wat zijt gij gaan zien? Een
mens in weelderige klederen gekleed? Zie, die schitterend gekleed gaan en overdadig leven, zijn in de paleizen. 26 Maar wat
zijt gij gaan zien? Een profeet? Ja, Ik zeg u, zelfs meer dan een profeet. 27 Deze is het, van wie geschreven staat: Zie,
Ik zend mijn bode voor uw aangezicht uit, die uw weg voor u heen bereiden zal. 28 Ik zeg u, onder hen, die uit vrouwen
geboren zijn, is niemand groter dan Johannes “ (Lucas 7). Hij zei geweldige dingen over Johannes. Ik dacht: “Zou het voor
Johannes niet bemoedigend geweest zijn als hij al die aardige dingen had gehoord? Waarom zond Hij niet déze boodschap naar
Johannes in plaats van wat Hij deed?”
Andrew Wie?
Ik kan me daarin verplaatsen. Ooit was ik op een conferentie in Forth Worth. Alle grote namen waren daar - honderden van hen.
Iedereen was belangrijk, behalve ik. Niemand wist wie ik was. Het interesseerde ook niemand. Mensen gaven geld aan deze grote
bedieningen. Wij hadden even hard geld nodig als wie dan ook. Ik zwelgde in zelfmedelijden.
Ik zat in een enorme gehoorzaal met wel 2000 mensen. Ze zongen en prezen de Heer. Toen zeiden ze om rond te gaan en iemand te
omhelzen. Bob Nichols, de pastor van de gemeente die als gastheer optrad, kwam onmiddellijk op mij af en begon me te omhelzen en
wilde me gewoon niet loslaten. Het was geen ‘charismatische’ omhelzing – deze man begon te huilen en vertelde me dat God
van me hield en hij ook. Het was echt van God. Het was onmogelijk dat hij kon
weten hoe mijn toestand was. Hij heeft mij toen echt bemoedigd.
Ik kan me voorstellen dat het Johannes de Doper zou hebben bemoedigd als Jezus, waar de hele natie naar op zoek was, zoiets
tegen hem had gezegd als: “Weten jullie mensen wel wie Johannes de Doper is? Hij is een geweldige man Gods. Geen enkele
oudtestamentische heilige is groter dan Johannes.” Het lijkt dat dit Johannes heel wat meer bemoedigd zou hebben dan wat Jezus
werkelijk zei. Ik was dit aan het overdenken en dacht: “God, waarom deed U dát niet?” De Heer toonde me toen het antwoord.
In Jesaja 35 staat een profetie over de Messias. De verzen 3-6 verkondigen enkele van de dingen die zullen gebeuren als de
Messias komt. Er staat: “3 Sterkt de slappe handen en verstevigt de knikkende knieën. 4 Zegt tot de versaagden van
hart: Weest sterk, vreest niet; zie, uw God zal komen met wraak, met de vergelding Gods; Hij zal komen en Hij zal u verlossen.
5 Dan zullen de ogen der blinden geopend en de oren der doven ontsloten worden; 6 dan zal de lamme springen als een
hert en de tong van de stomme zal jubelen; want in de woestijn zullen wateren ontspringen en beken in de steppe.” Johannes de
Doper was vertrouwd met Jesaja. Toen men hem vroeg wie hij was zei hij: “Ik ben de stem van een die roept in de woestijn:
Maakt recht de weg des Heren” (Johannes 1:23), wat een citaat was uit Jesaja 40. Dat waren
58
verzen die God had gebruikt om Johannes de Doper tot zijn bediening te roepen en hem te vertellen wat hij moest doen, en ook om
hem te vertellen wat de Messias zou doen als Hij kwam.
Nogmaals Ik zeg u…
Dus wat deed Jezus nu precies toen Hij Johannes niet specifiek antwoordde en gewoon al die wonderen verrichte? Binnen één uur
vervulde Jezus álles wat in Jesaja 35 geschreven stond. Tóen vertelde Hij de discipelen: “Ga terug en vertel Johannes dat je
blinde ogen hebt zien opengaan, dove oren geopend, de lamme springend als een hert en dat waterstromen
uitbreken in de woestijn.”
Met andere woorden: “Ga terug en vertel Johannes dat het Woord van God wordt vervuld!” Hij zei in feite: “Johannes, je
bent gezegend als je gelooft wat het Woord van God zegt.” Hij gaf Johannes eigenlijk het grootste antwoord dat Hij kon geven
– Hij verwees hem terug naar het Woord van God, in plaats van een of andere goedkope emotionele kick die maar korte tijd zou
standhouden.
Hij verwees hem terug naar het Woord van God, omdat dat het beste is wat Gods heeft. Jezus zei tegen Johannes: “Je bent
gezegend als je gelooft en geen aanstoot neemt.” Ik geloof dat Johannes precies wist wat Jezus gedaan had. Hij kende de
schrift en ik geloof dat hij met een juichkreet gestorven is.
Er zijn momenten dat jij en ik tot de Heer roepen om een antwoord, terwijl Gods Woord voor ons al een antwoord hééft. Gods
Woord is alles wat we nodig hebben, maar wij sluiten het Woord en bidden: “Oh God, spreek tot mij.” Ik geloof dat het liefde
is, dat God niet tot ons spreekt.
Ik geloof dat God ons zover wil krijgen dat wij niet van melk leven. Hij wil dat wij het vlees van het Woord gaan eten. God
probeert ons terug te leiden tot het Woord van God. Het is pure
genade dat Hij niet rechtstreeks tot ons spreekt en ons geeft wat wij vragen.
Toen ik voor het eerst gegrepen werd door het Woord, hoorde ik verhalen over Kenneth Hagin die een bezoek gekregen had van God.
Hij kreeg vuur dat in zijn handen brandde en als hij zijn handen op andere mensen legde, dan sprong dat vuur over op hen.
Anderen zagen engelen hun kamer binnenkomen. Ik hoorde van deze dingen en ging daarnaar op zoek. Ik begon te bidden:
“God, ik wil engelen zien. Ik wil visioenen zien. Ik wil dat U iets speciaals voor mij doet.”
Toen begon de Heer mij te laten zien dat het Woord van God krachtiger is dan deze dingen.
Romeins tegenover Israëlisch geloof
In Matteüs 8 komt een Romeinse Centurion naar Jezus voor genezing van zijn knecht. Jezus zegt: “zal Ik komen en hem genezen”
(vers 7). De Centurion zei: “Here, ik ben niet waard, dat Gij onder mijn dak komt, maar spreek slechts een woord en mijn
knecht zal herstellen. Want ik ben zelf een ondergeschikte met soldaten onder mij, en ik zeg tot de één: Ga heen, en hij gaat
heen, en tot een ander: Kom, en hij komt, en tot mijn slaaf: Doe dit, en hij doet het.”(vers 8-9).
De Bijbel zegt dat Jezus Zich verwonderde en dat Hij tegen hen die Hem volgden zei:
“Voorwaar zeg Ik u, bij niemand in Israël heb Ik een zó groot geloof gevonden” (vers 10). Jezus
verwonderde Zich slechts twee keer in het Woord van God – de ene keer over het geloof van deze man en de andere keer over het
ongeloof van Zijn discipelen! Hij verwonderde Zich dat mensen zó vol ongeloof konden zijn én dat ze zo vól geloof konden
zijn. Het geloof van
59
deze man had niets van doen met de fysieke wereld. Hij hoefde niets te zien, te voelen, of aan te raken. Het enige dat hij nodig
had was een woord. “Jezus, geef mij Uw Woord en het is voor elkaar.” Dat zei hij. Dat is de hoogste vorm van geloof die er
is. Zet dat eens tegenover
Johannes 20:27 waar Thomas de fysieke handen van Jezus wilde zien en voelen voordat hij wilde geloven. De hoogste manier waarop
God ooit met jou zal communiceren is door het
geschreven Woord van God. Dat is een woord van profetie, dat nog betrouwbaarder is dan een engel, een droom, een gave van de
Geest of wat dan ook. Toch hebben de meeste mensen het Woord van God niet tot die status verheven. Wij maken dezelfde fout als
de discipelen – we hebben het Woord bij ons, maar we herkennen het belang er niet van.
Overdenken bij dag en bij nacht?
Velen van ons die het Woord van God geopenbaard hebben gekregen, overdenken het niet op de manier zoals wij dat zouden moeten
doen. We zijn niet bezig het te planten en in ons te
laten ontkiemen. Je moet een punt bereiken waar het Woord van God je letterlijk domineert en
beheert. Dat lijkt volkomen tegen je karakter in te gaan. Als het onmogelijk lijkt, kun je er niet voorspoedig in zijn. Je moet
inzien dat het ook voor jou mogelijk is.
Als ik zeg dat je gedomineerd moet zijn door het Woord van God, heeft dat nadere uitleg nodig. Je hoeft niet dag en nacht bezig
te zijn met het Woord te lezen. Ik besteed tegenwoordig enkele uren per dag aan het lezen van Gods Woord, maar er zijn dagen dat
ik helemaal niet in het Woord lees. Maar dat wil niet zeggen dat ik niet in het Woord ben. Ik heb zóveel van het Woord in
mijzelf
gestopt dat ik het voortdurend overdenk. Ik heb sommige van de grootste openbaringen van Gods Woord ontvangen zonder de Bijbel
open te slaan. Je kunt de hele dag in het Woord zijn, ongeacht wat je doet.
Dat gaat natuurlijk niet als je niet éérst het Woord in je binnenste stopt. Je kunt niet in
herinnering terugbrengen wat je er niet eerst hebt ingestopt. Je moet beginnen met Gods Woord te overpeinzen. Het gaat er niet
om hoevéél je weet. Soms heb ik maar één vers
genomen en dat meer dan een maand lang opnieuw en opnieuw gelezen. Het gaf me zoveel dat ik gewoon niets anders kon lezen of aan
iets anders kon denken. Ik heb meer gehad aan een maand lang dat ene vers lezen, dan vele andere keren, dat ik hoofdstuk na
hoofdstuk las.
Het gaat er niet om hoeveel je weet. Het gaat er om hoe goed je het weet.
Je kunt niet daar zijn vanaf hier
Toen ik voor het eerst door de Heer gegrepen was, toonde Hij mij enkele visioenen. Het waren geen openlijke visioenen, maar
eenvoudig verlangens van mijn hart. Hoe het zou zijn om God te dienen en hoe Hij wilde dat ik levens van mensen zou veranderen.
Daar was ik, uit Podunk
Corner in Texas. Ik was van school gegaan en iedereen vond mij een totale mislukking. Ik werd opgeroepen voor dienst zodra ik de
school verliet. Het zag er naar uit dat ik in Vietnam zou sneuvelen. Ik had een visie hoe God mij zou gebruiken, maar ik leek er
miljoenen kilometers vandaan.
Ik kan me herinneren dat ik op een dag voor mijn bed neerknielde en zei: “God, wat moet ik doen? Hoe kom ik van waar ik nu ben
naar waar ik zou moeten zijn?” Het leek onmogelijk.
Toen sprak de Heer tot mij. “Deze Bijbel bevat alles wat je moet weten.” Ik sloeg hem open en ontdekte dat het mij volkomen
zou toerusten tot alle goed werk (2 Timoteüs 3:17).
Dáár baseerde ik mijn leven op. Ik ben nog steeds niet waar ik zou moeten zijn. Ik ben nog niet aangekomen, maar ik ben wél
onderweg. Ik weet dat ik de goede kant opga. Het Woord van
60
God werkt! Alles wat je nodig hebt zit in het Woord van God. Als je ontwetend bent van het Woord van God, zul je falen. Er is
geen reden om onwetend te zijn. Wij hebben Gods Woord gewoon nog niet tot de juiste positie verheven.
In Johannes 14 was Jezus bezig Zijn discipelen te onderrichten over het belang om te begrijpen en te erkennen wat ze hadden –
Híj was het Woord dat vlees geworden was en onder hen woonde.
Jezus ís het Woord. Gods Woord zegt dat je genezen bent. Je lichaam zegt van niet. Helaas
geloven wij vaak onze lichamen meer dan Gods Woord. Wij moeten dat omdraaien zodat het Woord van God voor ons meer werkelijkheid
is dan wat onze lichamen ons vertellen. Dat lukt je. Ik ben op zoveel plaatsen geweest waar álles in het natuurlijke zei dat
het niet zou werken. Maar Gods Woord is voor mij een grotere werkelijkheid geworden dan de natuurlijke.
Ik zei gewoon: “Ik begrijp het niet. Het kan niet zo zijn, want dit is wat Gods Woord zegt.”
Ik kon het letterlijk niet geloven omdat het niet in overeenstemming was met Gods Woord. Het werkte. God haalde me er doorheen.
Eens had ik een ongeneeslijke ziekte, met het verslag van een arts om het te bewijzen. Twee dagen later bevestigde dezelfde arts
dat ik het niet had. Ik kende Gods Woord en ik wist dat dit niet was wat God mij beloofd had. Ik kon het gewoon niet geloven. Ik
kon niet geloven dat ik ziek was, omdat Gods Woord zei dat ik niet ziek was.
Ik heb het voor mij bij vele, vele gelegenheden zien werken en het zal voor jou ook werken. Maar het begint allemaal met het
Woord van God op de eerste plaats te stellen in je leven.
|