www.vergadering.nu  Recensie-index  www.vergadering.nu

2 RECENSIES


Zij aan zij
Pleidooi voor een vrouwelijk ambt in de kerk
Auteur: dr. E. A. de Boer 
Uitgeverij: De Vuurbaak, Barneveld, 2006 
ISBN 9789055603084 
Pagina’s: 172 
Prijs: € 17,50.
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)...

of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl

Het boek Zij aan zij voorziet in de behoefte aan onbevangen studie over de rol van de vrouw in de Bijbel. Wat is bijvoorbeeld de plaats en inzet geweest van de vrouwen naast de mannen in de eerste christelijke gemeenten? Welke rol speelt de cultuur van toen en nu? De centrale stelling is: mannen hebben vrouwen nodig in het werk van de kerk. Dr. E.A. de Boer gaat in op de diverse visies van verschillende kerkformaties in de actuele discussie. Ten slotte worden er naar aanleiding van de bijbelstudie conclusies getrokken voor de kerkelijke praktijk. Het boek mondt uit in een pleidooi voor het scheppen van een vrouwelijk ambt, om zo gaven en inzet te eren en te profileren.


2. Nederlands Dagblad  -5 mei 2006 - www.nd.nl 

Pleidooi voor een ‘tweederangs’ ambt voor de vrouw

Recensie door Jos Aarnoudse

In het boek Zij aan zij. Pleidooi voor een vrouwelijk ambt in de kerk komt dr. E.A. de Boer, Vrijgemaakt-gereformeerd predikant te Zeist, met een pleidooi voor een vrouwelijk ambt in de kerk. Dat lijkt revolutionairder dan het is. Het gaat niet om openstelling van de kerkelijke ambten voor vrouwen, maar om openstelling van de kerk voor een vrouwelijk ambt.

Toch is het boek van ds. De Boer niet alleen maar een behoudend boek. Het wil niet alleen maar verdedigen wat er altijd al was. De Boer is er van overtuigd dat de tijden zijn veranderd als het gaat om de onderlinge plaats van mannen en vrouwen in het leven. Maar dr. De Boer presenteert een boek dat in de uitkomst vlees noch vis is.
Past de kerk zich aan en herziet zij haar traditionele standpunt, of weet zij op een overtuigende wijze een tegengeluid tegen de emancipatie te vertolken als onderdeel van een soort countercultuur?

Eigenheid

Nadruk leggen op eigenheid van mannen en vrouwen is geen houdbare verdedigingslinie voor traditionele rolverdeling tussen vrouwen en mannen. Het zicht op eigenheid is niet meer taboe in het algemene vertoog over mannelijkheid en vrouwelijkheid. Wie de discussie een beetje volgt, zal ontdekken dat in de seculiere hulpverlening, maar ook binnen het feminisme er steeds meer aandacht is gekomen voor het eigene van vrouw- en man-zijn. Een bekend voorbeeld is de bekende psychologe dr. Martine Delfos. Zij schreef veel boeken over ontwikkelingsstoornissen bij kinderen, maar recent een boek getiteld De schoonheid van het verschil. Waarom mannen en vrouwen verschillend én hetzelfde zijn. Het idee dat de emancipatiebeweging voor gelijkheid van mannen en vrouwen is blijven hangen in 'volledige gelijkschakeling' of is verworden tot een 'doctrine van totale gelijkschakeling van mannelijk en vrouwelijk', zoals ook De Boer nog een enkele keer in zijn boek suggereert, is achterhaald. Eigenheidsdenken is allang geïntegreerd in het emancipatoire denken over man- en vrouw-zijn zonder dat dit leidt tot een hernieuwd pleidooi voor apartheid tussen vrouwen en mannen., Want dat moge duidelijk zijn, het zijn twee verschillende zaken. Vaststellen dat naast gelijkheid ook de schoonheid van het verschilbestaat, is




re gelijkheid van man en vrouw gewoon dankbaar mogen aanvaarden'.

Maar er is een grens, zo blijkt meteen uit het boek. In eerste instantie lijkt het alsof die grens enorm wordt opgerekt vergeleken met vroeger, maar bij nader inzien verandert er niet zoveel. Volgens De Boer is er namelijk een bijbelse antropologie waarin man en vrouw een eigen plaats hebben. De man gaat voorop en is geroepen tot verantwoording, de vrouw volgt en is geroepen tot ondersteuning.

Bijbelse bouwstenen

Die laatste overtuiging baseert De Boer op de Bijbel. Want als God gezag heeft en als God iets wil met man- en vrouw-zijn en als wij geloven dat we dat ook kunnen weten, dan is voor protestantse christenen helder, dat de Bijbel daarin een belangrijke rol speelt. Het grootste deel van De Boers boek bestaat dan ook uit bijbels-theologische studies, zoals hij dat noemt (de hoofdstukken 4 t/m 12). Zij gaan over de plaats van vrouwen in de bijbelse geschriften. Het loopt uiteen van de profetessen uit het Oude Testament tot de medewerksters in de brieven van Paulus. De laatste twee hoofdstukken (13 en 14) zijn een uitwerking van zijn visie naar de praktijk van het kerkelijk leven.

De beslissingen in het boek van De Boer vallen echter in de eerste drie hoofdstukken. Hoe loopt het in die hoofdstukken, en wat vinden we daarvan? De Boer presenteert er een antropologie toegespitst op man- en vrouw-zijn. Deze is naar eigen zeggen opgebouwd uit bijbelse bouwstenen. Omdat het gaat om duiding van bijbelse teksten wordt er in deze hoofdstukken ook extra stilgestaan bij vragen rond schriftuitleg en de relatie bijbel en cultuur.

De Boer vertelt dat hij, voordat hij kwam tot het schrijven van de samenhangende ('bijbelse') visie op man en vrouw, eerst het gehele bijbels getuigenis zo open mogelijk tegemoet is getreden. 'Daarbij heb ik geprobeerd alles terzijde te laten wat ik, zeker als man en voorganger, gewend was (..) In hoeverre ik erin geslaagd ben a. mijn eigen vooronderstellingen los te laten en b. recht te doen aan de vragen van onze tijd moet de lezer beoordelen'.

Los van de vraag of het wel kan (zonder vooronderstellingen de Bijbel lezen), begin ik maar met de uitkomst van deze benadering. De Boers visie komt namelijk uit bij het traditionele plaatje. Ik vat samen: Paulus doet een beroep op de schepping bij het toekennen van een eigen plaats aan man en vrouw in het huwelijk. Vandaaruit hebben we op grond van de eenheid van de bijbel ook Genesis 1 en 2 te interpreteren. Het huwelijk is voorts de grondstructuur voor het man- en vrouw-zijn in het algemeen. De man is geroepen tot de dienst der verantwoording en gaat voorop. De vrouw is geroepen tot de dienst der hulpvaardigheid en volgt. Op de een of andere manier zal dat ook vandaag vorm moeten krijgen in gezin, kerk en maatschappij, willen wij recht doen aan Gods bedoeling met het leven.

Tijdgenoot

Opvallend is wat De Boer ondanks het onderscheid tussen man en vrouw bij Genesis 1 en 2 aantekent. Hij zegt: “In het scheppingsverhaal zie ik niet zo makkelijk een orde tussen man en vrouw uitgedrukt". Maar tegelijk zegt hij: het gaat om het vervolg, en uit het vervolg blijkt wel hoe het eigene van man en vrouw heeft te functioneren. "Daarbij, leg ik andere bijbelwoorden naast wat we vonden in Genesis 1-2. Vooral 1 Korintiërs 11 en Efeze 5 komen aan de orde" (p. 32). En zo gaat het ook in De Boers studie. De vraag is echter of Paulus wel een beroep doet op 'de schepping' ter ondersteuning van zijn aanwijzingen aan de vroegste christengemeenschappen in de hellenistische wereld. Of is dat er later vanuit scheppingstheologische concepten 'ingelezen'? Is Paulus vanuit de historische context niet beter te begrijpen, wanneer we onze scheppingstheologische vooronderstellingen achterwege laten, en hem zien als een tijdgenote schriftgeleerde die doet aan toepassingsgericht schriftberoep? Ik meen van wel en ik heb daarover een uitgebreidere tekst geschreven in het boek Vrouwen op een zijspoor (Buijten en Schipperheijn 1998); in de paragraaf 'Paulus' verwijzingen naar Genesis'.

Tweederangs

Het moge duidelijk zijn, dat ik De Boers aanpak niet overtuigend vind, temeer daar hij te weinig ingaat op de werkelijke spanning onder de geïnspireerdheid van de Bijbel en historische exegese. Ondertussen loopt het boek van ds. De Boer ook in praktische zin uit op 'vlees noch vis'. Of het boek dus werkelijk recht doet 'aan de vragen van onze tijd', betwijfel ik. Aan de éne kant wil De Boer maar al te graag het gelijkheidsverlangen van (ook gereformeerde) christenvrouwen (en -mannen) honoreren, aan de andere kant blijft hij bij een traditionele visie. Kortom: De Boers boek is mij niet onsympathiek (het wil openstaan voor meer gelijkheid), maar tegelijk teleurstellend in de uitkomst (wezenlijk verandert er weinig, sommige activiteiten van vrouwen in de kerk worden 'opgewaardeerd' tot een 'tweederangs' ambt), maar vooral in de fundering daarvan.

Jos Aamoudse (1956) is predikant in de Christelijke Gereformeerde Kerken, geestelijk verzorger bij De Geestgronden (psychiatrie) en protestants geestelijk verzorger bij PI Haaglanden Zoetenneer (justitie).


1. Reformatorisch Dagblad - 1 mei 2006 - www.refdag.nl 

Vragen rond vrouwelijk ambt in de kerk

Boekrecensie door Ds. P. D. J. Buijs

De kwestie van ”vrouw en ambt” blijft de gemoederen in (een deel van) de gereformeerde gezindte bezighouden. Dat heeft mede te maken met de emancipatie van de vrouw, die in de wereld om ons heen haar beslag heeft gekregen. Dr. E. A. de Boer, predikant van de Gereformeerde kerk (vrijgemaakt) te Zeist, heeft in deze actuele discussie een boek geschreven onder de titel ”Zij aan zij. Pleidooi voor een vrouwelijk ambt in de kerk”. 

De centrale stelling in dit boek is dat mannen vrouwen nodig hebben bij het werk in de kerk. Met nadruk stelt de auteur dat het hem niet gaat om het zoveelste pleidooi voor ”de vrouw in het ambt”. Wel pleit hij voor een eigen ambt van gelovige zusters in de gemeente: hun gaven en inzet moeten geëerd en geprofileerd worden. Het ambtelijk isolement van mannen moet doorbroken worden. De auteur komt uiteindelijk uit bij de vrouw in het ambt van diacones, met dien verstande dat ze op haar manier wordt ingezet in pastoraat en diaconaat, in verkondiging en onderwijs. 




Onderdanigheid 
Het boek kent een driedeling. In het eerste onderdeel komen de vragen rond Schriftuitleg en ethiek aan de orde: de twee-eenheid van man en vrouw, de verhouding Bijbel en cultuur. De schrijver gaat daarbij kritisch in gesprek met andere publicaties die in de achterliggende jaren verschenen zijn, vooral van Nederlands gereformeerde en christelijke gereformeerde zijde. Hij concludeert vanuit de Schrift tot een samenwerking in de onderscheiden dienst van de verantwoording door mannen en van de hulpvaardigheid door vrouwen. Onder andere komt hier de exegese van het hoofd-zijn van de man en de onderdanigheid van de vrouw aan de orde. 

Daar beginnen ook mijn vragen. De uitleg op dit punt is niet echt helder. Aan de ene kant wordt bij de invulling van het begrip ”onderdanigheid” een groot gewicht toegekend aan de rechtsverhouding in de Romeinse familia en het Griekse huis, waarin de man alle gezag over zijn vrouw had. Dat zou de betekenis van dit woord in de Bijbel relativeren. In dat kader valt zelfs het woord ”tijdgebonden”. Anderzijds is de schrijver ervan overtuigd dat we het Bijbelse beeld van de man als hoofd van de vrouw niet kunnen missen. Hoe die twee gedachten zich tot elkaar verhouden wordt niet duidelijk, temeer omdat later in het boek de gedachte van de onderdanigheid weer positief wordt opgepakt. 

Het tweede onderdeel biedt een aantal Bijbels-theologische studies over de veelzijdige inzet van vrouwen in de Bijbel. Op veel bladzijden komen we daar goede exegese tegen, die meer dan eens verrassende dingen laat zien. Mij trof de nuchtere uitleg van het woord ”profeteren” in het achtste hoofdstuk, waarin de schrijver gedocumenteerd aantoont dat het hier gaat om een overkoepelend begrip, dat we in onze tijd niet meer exact kunnen preciseren. Een groot aantal opmerkingen over de veelzijdige inzet van vrouwen onderschrijf ik graag. Maar ik meen dat de bekende zwijgtekst uit 1 Cor. 14 te smal wordt uitgelegd; het rapport ”Vrouw en ambt” van de CGK biedt op dit punt meer inzicht. 

Eigen ambt 
In deel drie komt de schrijver tot zijn pleidooi voor het ambt van diacones. Een eigen ambt voor de vrouw zou duidelijk maken dat de geestelijke gaven van gelovige vrouwen niet op een lager vlak dan die van mannen functioneren. Nu blijft het allemaal „een paar graden lager.” 

Mijn vraag is: moeten we op deze wijze over de onderscheiden inzet van mannen en vrouwen spreken? En moeten we op deze manier de wind uit de zeilen nemen bij mensen buiten de kerk, die het maar vreemd vinden dat mannen en vrouwen niet zij aan zij functioneren, zoals de schrijver suggereert? Moet de mening van de wereld zo meetellen? En waarom speciaal een ambt? Kunnen vrouwen niet uitstekend functioneren in het ambt van alle gelovigen? Waarbij inderdaad meer mogelijk is dan nu vaak gebeurt! 

De auteur gaat niet in op de reformatorische ambtsleer als zodanig. Mijns inziens kan het echter niet zonder, wil de vraag beantwoord kunnen worden over welke soort ”diacones” we het dan hebben. En: hoe zit het dan met de gelijkwaardigheid van de ambten? 

Resumerend: dr. De Boer schreef een boeiend en goed leesbaar boek dat onze aandacht zeker waard is. Maar ik meen dat het te weinig uitgebalanceerd is om overtuigend te kunnen zijn wanneer het gaat om een vrouwelijk ambt in de kerk.

Meer links over: De rol van de vrouw in de Gemeente...

www.vergadering.nu