De boeken van W.J. Ouweneel
4 RECENSIES
Twee historische romans van Willem J. Ouweneel :
De kleine kudde
De hugenoten van de Vivarais
Willem J. Ouweneel
Uitgever: Barnabas
Paperback, 429 pag.
ISBN: 9789085200291
Prijs: € 22,50
Gedreven door een sterke geloofsovertuiging verzette de Franse protestanten (hugenoten) zich in de
zeventiende eeuw tot het uiterste tegen de koninklijke troepen. Godsdienstvrijheid was de inzet van hun strijd. De hugenoten waren
straatarme, ruige boeren met een sterke onafhankelijkheidszin. Ze hadden niets dan hun leven te verliezen en vervielen daardoor soms
gemakkelijk tot roekeloze rebellie. Tegelijkertijd waren het mensen met een wonderlijk intens en onwankelbaar geloof.
Het vervolg:
Veldhoen op de bergen
De hugenoten van de Vivarais
Willem J. Ouweneel
Uitgever: Barnabas
Paperback, 360 pag.
Genre: Romans/fictie
ISBN: 9789085200307
Prijs: € 19,95
Het zuidoosten van Frankrijk was in de achterliggende eeuwen het toneel van bloedige geloofsvervolging. De periode van 1697 tot
ongeveer 1710 wordt wel aangeduid als ‘de oorlog van de Camisards’. Met deze naam werden de in opstand gekomen hugenotenboeren in
Zuidoost-Frankrijk aangeduid. Zij bewapenden zich en wisten jarenlang met wisselend succes en onder leiding van bekwame en ‘door de
Geest geïnspireerde’ aanvoerders weerstand te bieden aan de koninklijke troepen. Hun strijd had maar één doel: het terugkrijgen
van de godsdienstvrijheid.
4. Nederlands Dagblad
- 9 december 1989
Een roman van Ouweneel
Boekrecensie door Hans Werkman
Kan een wetenschapper een roman schrijven? Natuurlijk wel, evengoed als een reclame-adviseur (Willem Elsschot) of een administrateur (Aart van der Leeuw). Als hij maar een roman levert en geen verdunde wetenschap. Er zijn legio wetenschappers die geslaagde romans schreven: W.F. Hermans, Maarten 't Hart, Klaas J. Popma, C.S. Lewis.
Willem J. Ouweneel, wetenschapper op drie of meer terreinen, heeft aan zijn oeuvre zijn eerste roman toegevoegd. Het boek is ontstaan uit vakantie-ervaringen.
Ouweneel brengt met zijn gezin al jaren de vakantie door in het dorp St. Vincent-de-Durfort in de Franse Ardèche. Ik kan me zo goed voorstellen dat hij daar niet alleen op z'n rug in de Franse zon gaat liggen om het non-aclieve lijf bruin te laten branden, maar dat hij in shirt en shorts de historie van zo'n dorp probeert te achterhalen, met mensen praat, kerkjes binnenloopt, oude boeken besnuffelt.
Hij deed het, en zo ontstond de roman De kleine kudde. Het speelt 300 jaar geleden in St. Vincent-de-Durfort en het gaat over een brok kerkgeschiedenis. Tussen 1682 en 1696 was er een geweldig protestants réveil gaande in deze streek van Frankrijk. Het was de tijd van Lodewijk XIV en de herroeping van het Edict van Nantes. Over de koning en zijn ministers schrijft Ouweneel nauwelijks. De historische gebeurtenissen worden beleefd door gewone mensen, van wie sommige daar echt hebben geleefd en andere verzonnen zijn.
In zijn voorwoord schrijft Ouweneel: 'De hoofdrol is weggelegd voor kleine, straatarme, ruige, naamloze boeren in een wild, primitief, ontoegankelijk
bergland. Mensen met een sterke onafhankelijkheidszin, mensen die niets te verliezen hadden dan hun leven en daardoor soms gemakkelijk in roekeloze rebellie vervielen. Mensen die
werkten en sloofden, liefhadden en haatten, trouwden en verwekten, baarden en stierven. Maar tegelijk mensen met een wonderlijk intens en onwankelbaar reformatorisch geloof.'
Docent
Ouweneel vertelt over gevechten, terechtstellingen, discriminatie, geloof, ongeloof, liefde, dood, lijden. Maar het is de vraag of hij daarmee een roman geschreven heeft. Er staan in De kleine kudde boeiende en flitsend vertelde fragmenten, in de trant van de historische roman. Maar veel vaker wordt de romanschrijver overvleugeld door de docent die zijn materiaal wil meedelen en al zijn argumenten van stal haalt. De lezer treft dus menig leergesprek en preekcitaat aan, waarin Ouweneel achter de katheder staat. Daardoor vertoont De kleine kudde als roman te veel gebreken. Maar de schrijver beheerst zijn stof, hij schrijft geen verrassend, maar wel verzorgd Nederlands. Het boek zal ongetwijfeld geïnteresseerde lezers trekken. Wie zich instelt op een originele, goed opgebouwde roman, zal teleurstelling weg moeten slikken. Het boek behoort niet tot de literatuur. 'Maar', - en nu citeer ik de directeur van het Letterkundig Museum, Anton Korteweg - 'literatuur, moet het dat dan met alle geweld zijn?' Er zijn velen die andere eisen aan hun lectuur stellen.
Wie een brok belangrijke Franse kerkgeschiedenis wil zien door de ogen van boeren en burgers en daarbij een flinke hoeveelheid informatie kan verwerken, en misschien ook nog de Cevennen en de Ardèche hoog in het vakantievaandel heeft staan, die zal hier waarschijnlijk een boek van zijn gading vinden.
3. Biblion - 2012 - www.deboekensalon.nl
Boekrecensie door Biblion
Deze historische roman speelt zich af in de Franse Ardèche tussen 1682 en 1696. De absolutistische koning Lodewijk XIV duldde het
steeds minder dat zijn onderdanen een ander geloof hadden dan hij en herriep ten slotte het Edict van Nantes, waarin Hendrik IV de
protestanten godsdienstvrijheid had gegarandeerd.
Ouweneel is sterk betrokken bij deze periode en kent de Ardèche, waar veel hugenoten leefden, goed. Hij staat aan de zijde van de
protestanten, maar toont afkeer van hysterie en bepleit respect voor een verdraagzaam katholicisme. In zijn inleiding schrijft hij dat
hij de moderne christen bewuster wil maken.
Zijn personages - fictief, maar de achtergronden volgen de geschiedenis nauwkeurig - hebben dan ook een onwaarschijnlijk grote
theologische bagage meegekregen. Maar heel vaak ontroeren zij de lezer in hun menselijkheid, onder realistisch beschreven, vaak
gruwelijke, levensomstandigheden.
De auteur heeft voor deze druk de tekst nagezien. Met kaart en overzicht van de belangrijkste personages, alsmede lijst van
geraadpleegde literatuur. Normale druk, volle bladspiegel.
2. Nederlands Dagblad - 17 april 2007
Gevallen in de Geest
Driehonderd jaar geleden - op 25 april 1707 - werd een legertje van Hollanders en Engelsen in Spanje in de pan gehakt. Daarmee
mislukte een vredesmissie om hugenoten in Zuid-Frankrijk te helpen die de wapens hadden opgepakt tegen hun onderdrukking.
Vallen, stuiptrekken, lachen, profeteren in de Geest - het kwam allemaal en op grote schaal voor onder de hugenoten in Zuid-Frankrijk
anno 1700. Het was een kerk in de verdrukking sinds 1685, toen het Edict van Nantes - dat hun relatieve godsdienstvrijheid gaf - werd
herroepen.
1. Reformatorisch Dagblad - 14 september 2005 www.refdag.nl
Profetische gaven vormen centraal thema in nieuwe roman van Willem J. Ouweneel
Hugenotenvrouw onder de wapenen
In zijn nieuwe roman over de hugenoten van de Vivarais dicht Willem J. Ouweneel de
hoofdpersonen opmerkelijk veel charismatische gaven toe. De profetieën zijn niet van de lucht en hier en daar is in het verhaal ook
een gebedsgenezing geweven. Daarmee is het beeld van de hugenoten allerminst vertekend, vindt hij. “Onder een deel van hen bestond
grote aandacht voor het werk van de Heilige Geest. Dat is een historisch gegeven."
door Ben Tramper
Lange tijd kwam hij er niet aan toe de pen op te nemen voor een tweede roman over de hugenoten van de Vivarais, maar toen hij eenmaal
met schrijven was begonnen, wist hij niet meer van ophouden. In enkele weken tijd zette Willem J. Ouweneel een aangrijpend verhaal van
meer dan 450 pagina's op het scherm. "Een zware klus", zegt hij. »Het moest eruit, ik had geen rust voordat het af
was."
Het schrijven van een roman is volgens Ouweneel vooral een spannende bezigheid. Van de 120 boeken die hij in de loop der jaren het
licht deed zien, goot hij er drie in de romanvorm. “Het leuke is dat je als schrijver net zo nieuwsgierig bent naar wat de
hoofdpersoon gaat meemaken, als de lezer. In een zekere zin registreer je slechts wat er gebeurt. Je bent erbij en je schrijft op wat
je ziet."
Het boek, met de trefzekere titel 'Een veldhoen op de bergen", beschrijft de lotgevallen van de opgejaagde hugenoten tijdens de
Oorlog van de Camisards, de strijd die de protestanten aan het begin van de achttiende eeuw voerden tegen het rooms katholieke
koningshuis. Met de opheffing van het Edict van Nantes in 1685 waren de hugenoten in Frankrijk definitief tot ongewenste personen
verklaard. Velen lieten het leven op de brandstapels.
Onmogelijke
keuze
Ouweneels boek is een vervolg op een andere roman van zijn hand over de hugenoten van de Vivarais, "De kleine kudde".
Dat verscheen zestien jaar geleden. “Al die tijd sudderde in mijn onderbewustzijn het idee om een tweede deel te schrijven: over de
Oorlog van de Camisards. Maar er was veel studie voor nodig om inzicht te krijgen in deze complexe strijd. Ik heb er 4400 pagina's
Franse tekst voor doorgenomen."
Zijn ik-roman schrijft Ouweneel vanuit het perspectief van een jonge vrouw, Claudine Bourrée. Zij komt in aanraking met het
protestantisme als haar vroegere jeugdliefde David Gruas vanuit Zwitserland terugkeert naar haar woonplaats St. Vincent de Durfort in
de Vivarais (tegenwoordig de Ardèche). In zijn geboortestreek wil Gruas verdrukte hugenoten te hulp schieten in hun strijd tegen de
koninklijke troepen.
De twee maken al snel trouwplannen, maar de katholiekgezinde en invloedrijke Paul Bravais heeft zijn zinnen op Claudine gezet en
steekt een forse spaak in het wiel. Zowel Claudine als David wordt op instigatie van Bravais op een geheime bijeenkomst van hugenoten
overvallen en gevangengenomen. Tijdens een verhoor plaatst hij Claudine voor een onmogelijke keuze. Hij verbindt het leven van David
aan haar antwoord op zijn huwelijksaanzoek. Reageert ze afwijzend, dan wordt David gedood; stemt ze in, dan blijft hij gespaard.
Vol weerzin, maar ook met overtuiging kiest Claudine voor het tweede. Zij krijgt bij Bravais vier kinderen en speciaal voor hen zal
zij later haar ervaringen op papier zetten. Claudines levensloop neemt verrassende wendingen. David blijft voortdurend aanwezig in
haar leven. De zaak van de hugenoten gaat haar zozeer ter harte, dat zij op een gegeven moment zelf de wapenen opneemt.
In uw roman voegt u aan de feiten een flinke scheut fictie toe. Hoe
moeilijk is het om in balans te blijven?
“Je probeert zo dicht mogelijk bij de feiten te blijven. De lijn van de gebeurtenissen ligt vast. Daar mag je niet aankomen. Ze
mogen in geen geval worden aangepast ten gunste van je verhaallijn. Maar je bent meer dan een historicus. Je wilt ook
verhalenverteller zijn. Dat betekent dat je een stap verder gaat dan iemand die de geschiedenis beschrijft op basis van historisch
materiaal. Je bedenkt personages en je gaat na wat hen overkomen kan zijn. Zo realistisch mogelijk, zeker. Maar wel zodanig dat de
lezers zich met de hoofdpersonen kunnen identificeren. Zij moeten wel mensen met een gezicht worden. Dat vind ik zelf het spannende
van een goede roman: meeleven met iemand van wie je weet dat hij nooit heeft bestaan."
De hoofdpersoon van uw boek is een moeder van vier kinderen. Hoe is het om zich als man te verplaatsen in het
zielenleven van een vrouw?
"Het is een uitdaging. Claudine is een sterke, zelfstandige persoonlijkheid. Ze weet wat ze wil en ze weet haar doelen te
bereiken. Sommigen zullen haar al te kloek vinden, zeker in de context van die tijd. Maar vergis je niet: vrouwen kunnen erg
verschillend zijn. Ik heb twee dochters en twee schoondochters, dus ik weet enigszins waarover ik spreek. Je ziet geregeld dat in de
geschiedenis op kardinale punten vrouwen het heft in handen nemen."
In uw boek spelen vrouwen in de hugenotengemeenten een grote rol, wordt het heilig avondmaal gevierd in
afwezigheid van ambtsdragers en krijgen de geestesgaven een grote plaats. Hoe calvinistisch waren de hugenoten van de Vivarais?
“Als het gaat om de leer volop. Op punten als de rechtvaardigmaking door het geloof en de verzoening waren zij calvinisten in hart
en nieren. Maar door het wegvallen van de kerkelijke structuur en door het verdwijnen van honderden predikanten na de afschaffing van
het Edict van Nantes waren de mensen aan zichzelf overgeleverd. Er waren geen ambtsdragers meer om de sacramenten te bedienen. Daarom
deden de mensen het zelf. Vrouwen kregen gemakkelijker allerlei taken toebedeeld. Onder hen waren ook profetessen.
Er ontstonden evangelische gemeenten avant la lettre. Niet omdat de mensen zo eigenwijs waren, maar omdat zij door de nood werden
gedreven. Hadden de hugenoten de conventikels niet gevormd en hadden zij niet de strijd aangebonden met de koninklijke troepen, dan
was er naar de mens gesproken geen hugenoot overgebleven. Dat is iets wat mij buitengewoon fascineert."
Het thema van de profetie keert voortdurend in het verhaal terug. Komt dat omdat u er zelf zich nadrukkelijk mee
bezighoudt of was het destijds voor de hugenoten echt een issue?
“De profetieën van hugenotenleiders als Abraham Mazel en Jean Cavalier zijn zonder uitzondering historisch. Ik heb hun niets in de
mond gelegd. Profetisme was tijdens de Oorlog van de Cainisards verschrikkelijk belangrijk. De strijd werd bepaald niet op basis van
strategie gevoerd. Voortdurend zochten de aanvoerders naar ingevingen van de Geest. Soms pakte een profetie goed uit, soms verkeerd.
Er waren excessen, zonder meer. Dat laat ik in mijn boek duidelijk zien. Ik maak het niet mooier dan het was."
Er waren ook hugenotenleiders die de gaven van profetie controversieel noemden.
“Ongetwijfeld, maar niet onder dit deel van de hugenoten in deze episode van de geschiedenis. Claude Brousson, een van de
predikanten, onderkende de misstanden, maar sprak zich er toch positief over uit. Anderen deden dat niet."
Aan het eind van het boek komt Claudine met een uitgebalanceerde visie op profetisme: het gaat niet om
ingevingen, maar om een gezond verstand "dat zich wel laat leiden door de Geest, maar allereerst gebaseerd is op de Bijbel.” Is
dat de boodschap die u wil meegeven?
“Ik ben doodsbenauwd voor boodschappen in een roman. Het is een eindoordeel van Claudine. De oorlog heeft haar geleerd voorzichtig
te zijn met profetie, en zeker met die profetie die een ander dwingt of iets oplegt. Natuurlijk ben ik het met haar eens. Voor de een
zal het een opluchting zijn, voor de ander een teleurstelling."
In uw boek valt de naam van Antoine Court, de man die later leidinggaf aan het herstel van de protestantse kerk
in Frankrijk. Biedt hij stof voor een vervolg?
“Ik zou een derde deel kunnen schrijven. Ik loop al lang met de gedachte aan een trilogie. Maar ik weet niet of ik er zin in heb.
Door toedoen van Court werden de geestesgaven de kop ingedrukt en werd de vrijheid van de vrouw ingeperkt. Als ik ga schrijven, zal ik
dat doen vanuit het gezichtspunt van iemand die het totaal met hem oneens was. Maar misschien duurt het nog wet zestien jaar voor het
zover is."
2. Nederlands Dagblad - 24 februari 2006 - www.nd.nl
De hoofdpersoon lijkt wel erg op de schrijver
Een veldhoen op de bergen - de hugenoten van de Vivarals,
deel 2
Willem J. Ouweneel
Uitg. Barnabas, Heerenveen 2005. 454 blz. € 19,95
Boekrecensie door PIERRE VAN ENK
De journalist P.L. van Enk schreef in 2002 De opstand kwam uit de bergen - Een episode van de
strijd der Hugenoten, de oorlog van de Cevennen (1702.1710), een uitgave van Aspekt.
Toen Lodewijk XIV rond 1685 dragonders op zijn gereformeerde onderdanen afstuurde om hen te dwingen katholiek te worden, legden de
meeste hugenoten zich neer bij de feiten. Voortaan gingen ze naar de mis, met frisse tegenzin, en probeerden het eigen geloof levend
te houden door in het geniep, 's avonds thuis, de Bijbel te lezen en er binnensmonds hun psalmen te zingen. Het regiem rekende erop
dat deze stiekeme praktijken met de tijd wel zouden slijten en het had weinig gescheeld of deze opzet was geslaagd. Dat de vlam toch
brandend is gebleven, is te danken aan simpele bergbewoners in de zuidoosthoek van Frankrijk: boeren en kleine ambachtslieden in
Ardèche destijds Vivarais geheten Cevennen en Rouergue die hun geloof niet wilden opgeven en, wrede vervolging trotserend,
clandestiene diensten hielden op verscholen plekken in de open lucht: open plekken diep in de bossen, bergdalen, grotten en ravijnen.
Deze mensen identificeerden zich sterk met het volk van Israël dat tijdens zijn tocht door de woestijn immers ook beproevingen had
moeten doorstaan. Ook deze Franse protestanten gingen door een barre woestijn: de désert, woord dat een sleutelbegrip is geworden in
de geschiedenis van de hugenoten.
Atmosfeer
De meest ontembaren onder hen bewoonden het hooggebergte van de Cevennen. Met de clerus samenspannende autoriteiten namen hen zo
in de tang dat zij in opstand kwamen. Dat werd de oorlog van de Cevennen die van 1702 tot 1710 heeft geduurd, ook wel genoemd de
opstand van de Camisards, een conflict dat duizenden mensen, vechters van beide kampen én onschuldige burgers, het leven heeft gekost
en in de regio ongehoorde vernielingen aangericht. Deze bloedige geschiedenis wordt nu verhaald in Een veldhoen op de bergen, deel 2
in de serie die Willem J. Ouweneel wijdt aan de strijd van de hugenoten in de Vivarais. Net als deel 1, De kleine kudde, dat
tegelijkertijd wordt heruitgegeven heeft ook het verhaal over de opstand van de Camisards de vorm van een historische roman gekregen.
Dat is een opzet die heel vruchtbaar kan uitpakken omdat de schrijver erdoor in staat wordt gesteld de te behandelen gebeurtenissen
een atmosfeer en een kleur te geven, die een feitelijk verslag meestal moet missen. Dit alles vereist natuurlijk wel dat het
feitelijke kader ervan gerespecteerd wordt en dat doet OuweneeL
Kaarslicht
Het resultaat is desondanks niet erg bevredigend en dat komt mede omdat de auteur ervoor heeft gekozen het ganse verhaal te laten
ontvloeien aan de pen van een eenvoudige plattelandsvrouw die een lange brief aan haar kinderen schrijft. Hij noemt haar Claudine
Bourrée. Ze is woonachtig in St Vincent de Durfort, een dorpje in de Vivarais dat de auteur welbekend is omdat hij er zelf een
residentie heeft. Wij lezen dus als het ware met haar kinderen mee.
Werkt het procédé? We twijfelen niet aan vroomheid, integriteit en intelligentie van onze Claudine. Ook dat ze het lezen en
schrijven machtig was, valt geenszins uit te sluiten, hoewel ze dan onder haar seksegenoten in haar leefomgeving een uitzondering zou zijn geweest. Maar dat ze, zoals Ouweneel haar laat doen, 's avonds bij kaarslicht deze 450 pagina's kan hebben
volgeschreven met een bijna compleet verslag van de oorlog, inclusief de dialogen tussen de hoofdrolspelers, hun afwegingen, de
ingewikkeldste manoeuvres, ja zelfs de belangrijkste elementen van de internationale context de vrede van Rijswijk, de Spaanse
successieoorlog en zo wat meer dat gaat er althans bij mij niet in.
Sonoor
Een bezwaar is ook dat de lezer bij elke regel de sonore betoogtrant van de werkelijke auteur herkent. Claudine lijkt een beetje te
sprekend op Ouweneel. Er is geen variatie in stijl. De bloedigste taferelen worden op precies dezelfde wijze beschreven als de
tederste; de protagonisten hebben allemaal dezelfde manier van praten. Het ruige landschap met zijn
rotsen, grotten en ravijnen en stekelige vegetatie komt nauwelijks aan bod, hoewel de bijzonderheden van dit decor bij de gevechten
van groot belang zijn geweest. Hoewel zeer stichtelijk, is de roman wat stijl en sfeer betreft aan de armoedige kant.
Een heel specifieke rol was tijdens de oorlog van de Cevennen weggelegd voor honderden, misschien wel duizenden streekbewoners die
zich profeten noemden. Geïnspireerde lekenpredikers hadden de geestelijke leiding overgenomen van de dominees die waren verbannen,
omgebracht of, bijna erger nog, katholiek geworden. Voor de simpele zielen in deze boerendorpjes had de plaatselijke dominee alles
betekend; zijn vertrek stortte de in zoveel opzichten geknechte en gekrenkte gelovigen in verwarring en rouw. In hun radeloosheid
werden zij bezocht door visoenen van oorlogen, moordpartijen, epidemieën, regens van bloed. In deze apocalyptische sfeer raakten
'profeten', niet zelden jonge mensen, meisjes en vrouwen ook, in trance en gingen in tongen spreken, of kronkelden schreeuwend en
schuimbekkend op de grond, vaak tijdens clandestiene bijeenkomsten, voor een ontzet publiek. Antoine Court, de predikant die na de
oorlog de restanten van de Franse gereformeerde kerk heeft bijeengeveegd en de wederopbouw ter hand genomen, moest van dat profetendom
niets hebben. Maar Claudine Ouweneel ziet op dit terrein weinig kaf en veel koren.
Bloedstollend
Eigenaardiger nog is dat de auteur in dit milieu handopleggers zieken laat genezen. Ouweneels fascinatie voor dit type geneeskunst is
bekend; de vraag is hoe hij het in dit verband kan documenteren. De held van het verhaal, een zekere David, legt een aan buikloop
lijdende vrouw een hand op het hete voorhoofd en beveelt de koorts te verdwijnen, de darmen gezond te worden en het bloed zich te
reinigen. En het goddeloze virus kruipt geschrokken in zijn schulp; de zonet nog zieltogende patiënt ontwaakt zo fit als een
veldhoentje en wil dadelijk soep gaan koken. Bloedstollende avonturen verhinderen David deze veelbelovende praktijk voort te zetten en
na een tijd wordt hij bang het kunstje te hebben verleerd. 'Maar hij nam de tijd voor bidden en vasten; en kijk, de gaven kwamen
terug'.
Kijk, er zijn grenzen aan hetgeen men de goegemeente diets kan maken.
De journalist P.L. van Enk schreef in 2002 De opstand kwam uit de bergen - Een episode van de strijd
der Hugenoten, de oorlog van de Cevennen (1702.1710), een uitgave van Aspekt.
|