www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu
De boeken van Willem J. Ouweneel
6 RECENSIES
Sta op, laat
je dopen
Willem J. Ouweneel
134 blz., € 12,95
Uitgeverij Medema, Vaassen, 2005.
Opvattingen over de doop liggen ingebed in een breed, leerstellig denkkader, dat je
enigszins moet kennen om het standpunt van 'de andere partij' te kunnen begrijpen. De discussie wordt nog eens extra bemoeilijkt door de
gevoelswaarde die dit onderwerp heeft. De standpunten liggen gewoonlijk erg ver uit elkaar, en de emoties lopen hoog op. Het was daarom
met zekere schroom dat Willem J. Ouweneel de uitnodiging van het EO-programmablad Visie aannam om een aantal vragen over de doop te
beantwoorden. Op liefdevolle en evenwichtige wijze heeft hij een helder overzicht gegeven over de doop, en de verschillende standpunten
die daarbij ingenomen worden.
6. Nederlands Dagblad - 17
maart 2006
Suggestief eind beperkt waarde doopboekje
DOOR GERALD BRUINS
Evangelischen en gereformeerden denken radicaal anders over de doop. De eersten zijn voorstander van de volwassen of geloofsdoop. De
laatsten staan de kinderdoop voor. De opvattingen over de doop lopen nogal uiteen. Ze zijn ingebed in een breed, leerstellig denkkader,
en dat moet je kennen om het standpunt van 'de andere partij' te kunnen begrijpen, poneert dr. WJ. Ouweneel in Sta op, laat je dopen.
Het boekje is een uitgewerkte versie van een aantal artikelen in het EO-programmablad Visie,
waarin hij inging op vragen als 'wat is de doop?, wie heeft de doop ingesteld? En 'wat is de visie achter de kinder- en de
volwassendoop? Met schroom aanvaardde hij de opdracht, omdat de doop onder christenen een heikel punt is: de discussie wordt nogal eens
bemoeilijkt door de gevoelswaarde die het onderwerp met zich brengt. Ouweneel zet de verschillende standpunten keurig op een rij, geeft
de theologische achtergronden erbij en behandelt de teksten waarin het woord dopen voorkomt. Handig voor wie kennis wil nemen van de
verschillende visies op de doop.
De professor pleit ervoor de doop onder christenen geen breekpunt te laten zijn. Hij stelt
dat de visie op de doop voor iemands “eeuwige gelukzaligheid" niets uitmaakt. 'Babydoopkerken' zouden meer ruimte moeten laten
voor de volwassendoop en 'geloofsdoopgemeenten' zouden niet per se van nieuwe, als babygedoopte, leden moeten eisen dat ze zich opnieuw
laten dopen.
Wie denkt dat Ouweneel, voorstander van de volwassendoop, vooral het ongelijk van de kinderdopers aantoont, heeft het mis. Met hetzelfde
gemak breekt hij op de hem kenmerkende wijze foutieve argumentaties van geloofsdopers af. Beide groepen krijgen links en rechts om de
oren.
Jammer is dat Ouweneel het aan het eind van het boekje niet kan laten de lezer te dringen in
de richting van de volwassendoop. Dan stelt hij opeens dat de verdraagzaamheid niet al te ver moet worden opgerekt. Als iemand "de
waarheid van de geloofsdoop" is gaan inzien, kan hij er zich niet van afmaken door de ‘overdoop’ niet zo belangrijk meer te
vinden. Oftewel, het is niet goed om de kinderdoop voor geldig te verklaren. Dan moet je erkennen dat je niet gedoopt bent en de
consequenties daaruit trekken, stelt Ouweneel. Voor hen geldt de titel van het boekje: Sta op, Iaat je dopen.
Manipulatief
Ouweneel sluit af met twee 'getuigenissen' van predikers die als kind waren gedoopt, maar na grondige en zelfstandige bestudering tot de
overtuiging zouden zijn gekomen dat ze tot de geloofsdoop moesten overgaan. De professor wenst dat er zo velen mogen zijn die "zich
er niet voor schamen een vroegere opvatting die zij verdedigd hebben, op grond van de Bijbel te herzien en er de volle consequenties uit
te trekken".
Dat is op z'n zachtst gezegd manipulatief, want er zijn ook voorbeelden te bedenken van mensen bij wie het andersom ging: zij waren
voorstander van de volwassendoop maar zijn 'bekeerd' tot de kinderdoop. Suggestief is deze opmerking ook. Als je je gezond verstand maar
gebruikt, kom je vanzelf uit bij de geloofsdoop, klinkt er in
door. Dat is niet vol te houden. Door deze merkwaardige uitsmijter is deze
pennenvrucht uiteindelijk minder geschikt als bijdrage aan de 'oecumene van het hart'. Wat blijft is het zicht op de
(schijn)argumentaties die Ouweneel biedt. Dat is waardevol.
5. De Waarheidsvriend - 3 november 2005 -
waarheidsvriend.nl
Voor Ouweneel is doop een daad
Recensie door A.J. Mensink
Aan publicaties waarin de kinderdoop verworpen en de volwassendoop verdedigd wordt, ontbreekt het de laatste jaren allerminst. Bij een
vluchtig bezoek aan een christelijke boekwinkel had ik in een mum van tijd zeven titels te pakken. Het ene boek is nog niet verschenen
of het andere komt er, nog radicaler, achteraan en overheen. Met een zucht neem je dan ook het laatst verschenen boek over dit thema ter
hand, geschreven door Willem Ouweneel. Vanaf de eerste bladzijde moet echter gezegd worden: het is bepaald geen type van 'meer van
hetzelfde'. Ouweneel neemt een bijzondere, maar ook vrij eenzame positie in het debat rond kinderdoop, volwassendoop en overdoop in.
Menigmaal wordt de lezer getrakteerd op scherpzinnige analyses en verrassende argumentaties, waarbij Ouweneel noch de (zoals hij ze
noemt) 'babydopers' noch de 'geloofsdopers' spaart.
Gedoopt tot leven van navolging
Het boek is ontstaan uit een artikel in het EO-programmablad Visie en de daarop binnengestroomde reacties. Na een (warrige) weergave
hiervan in het tweede hoofdstuk zet Ouweneel in de hoofdstukken 3 tot en met 6 zijn theologische lijn over de doop uiteen. Zijns inziens
is de doop een introductierite van het christelijk geloof. De doop ziet niet achterom naar wat er in het leven van de dopeling gebeurd
is (geloof, wedergeboorte, bekering), maar ziet vooruit naar het leven dat hij als discipel achter Christus aan te leiden heeft. Wij
worden gedoopt tot een leven van navolging. Daarom is het onmogelijk om als ongelovige de doop te ontvangen. Met name uit Paulus'
brieven citeert Ouweneel de teksten die de doop verbinden aan een heilig leven. De doop staat daardoor heel sterk in een ethisch kader.
Terecht legt Ouweneel de vinger bij een zere plek, als hij stelt dat dit ethische appèl in de leer van de babydopers uiterst zwak is,
hoewel hij er tegelijkertijd écht naast zit door te stellen dat onder veel babydopers de leer van de veronderstelde wedergeboorte (de
leer van Abraham Kuyper) gemeengoed is. Ook kan ik dr. Ouweneel niet volgen in een (voor hem belangrijk) onderscheid tussen geloof en
doop, zoals hij dat op pag. 50 verwoordt: 'Door het geloof verbind ik mij met de hemel, maar door de doop markeer ik mijn positie op
aarde'. Nog cryptischer is de opmerking op pag. 51 dat wij door het geloof vergeving voor de hemel ontvangen, en door de doop vergeving
voor de aarde. Het geloof is essentieel om in de hemel te komen, de doop is essentieel om op aarde te leven.
Geweten
Het zal niet verbazen dat, wanneer de doop verbonden is aan het concrete navolgen van Christus in Zijn dood en opstanding, de
kinderdoop niet voldoet. Ouweneel pleit ervoor om kinderen pas te dopen, wanneer zij bewust de Heere hef krijgen en willen dienen. Wat
hem betreft bestaat die mogelijkheid vanaf twaalf jaar. Tegelijk vermaant hij zowel babydopers als geloofsdopers om hun tegenstellingen
niet op de spits te drijven en van de doop geen breekpunt te maken. Zo vraagt hij zich af of we iemand wel een tweede keer mogen dopen
in de Naam van de drie-enige God. Laat iemand die als kind gedoopt is en naar een evangelische gemeente overgaat, niet gedwongen worden
zich te laten overdopen. Dit riekt in zijn ogen naar ritualisme en sacramentalisme.
Des te vreemder is het advies dat Ouweneel geeft aan degenen die toch betwijfelen of hun kinderdoop wel legitiem was. Als je je in
geweten niet meer met je kinderdoop kunt verenigen, moetje je wél laten (over)dopen. Ik ben het met Ouweneel eens dat de discussie over
babydoop of geloofsdoop geen strijd op leven en dood moet zijn. Ik vraag mij wel af, of zijn pleidooi duidelijk genoeg is om deze strijd
te temperen. En ik vond het ronduit gevaarlijk dat het geweten een doorslaggevende rol gaat spelen in de beslissing om je al dan niet
opnieuw te laten dopen. Ik vind dit een typisch postmoderne insteek die vreemd is aan de Schrift.
Onbevredigend
Ouweneel heeft dit boek willen schrijven zonder vooropgezet theologisch denkraam. Hij verwijt het de kinderdopers dat ze via
verbondsconstructies bijbelteksten zó lezen dat ze er de kinderdoop mee kunnen legitimeren. Overigens spiegelt hij de geloofsdopers
voor dat zij eveneens met vooropgestelde theologische constructies werken. Doet Ouweneel dat zelf dan niet? Hij wekt de indruk van niet
door heel veel bijbelteksten te citeren en deze stuk voor stuk uit te leggen. Maar het citeren van veel bijbelteksten garandeert niet
dat een visie bijbels is! Ouweneel heeft namelijk een verwrongen verbondsvisie, zoals we die in de evangelische theologie vaker
tegenkomen. Hij maakt namelijk een volstrekte tegenstelling tussen het oude verbond met Abraham en het nieuwe verbond met de gelovigen.
Van hieruit kan hij nagenoeg iedere overeenkomst tussen doop en besnijdenis ontkrachten, en kan hij ook de gezinsgedachte rond de
huisdoop laten vallen. Dit is naar mijn inzicht, bij al het leerzame en verrassende van dit boek, het grootste manco. Het nieuwe verbond
is de vervulling van het verbond met Abra-ham. Het oude verbond was net zo geestelijk bedoeld als het nieuwe. De Heere werkt in het
Nieuwe Testament niet anders dan in het Oude! Romeinen 4 en Galaten 3 zijn overtuigende bewijzen dat in Christus het verbond met Abraham
tot vervulling kwam, en dat de gelovigen van het nieuwe verbond mét de gelovigen van het oude verbond het ene volk van God vormen, dat
zalig wordt. Zolang kinderdopers en volwassendopers het over deze grondlijn niet eens worden, zullen ze het over eikaars doop ook niet
eens worden. Wellicht dat Ouweneels poging om beide 'kampen' dichter tot elkaar te brengen, daarom iets onbevredigends houdt.
Lofzang
Wat ik ook een groot gebrek vind, is dat Ouweneel wél ingaat op de betekenis van het woord 'dopen', maar geen exegetische uitleg
verschaft over het 'dopen in de Naam uan de Vader, en uan de Zoon en uan de Heilige Geest' (Matth. 28 : 19). Juist deze formulering
bevat een andere zijde van de doop: hoe de Heere aan ons handelt, en op welke wijze het heil zonder ons uoor ons gewerkt wordt. Voor
Ouweneel is de doop daarom alleen een daad (eed) waarin de dopeling zelf iets laat zien, en niet een handeling (eed) van Godswege waarin
de Heere iets (alles!) laat zien. Zou daarom de lofzang aan de drie-enige God, Die onze zaligheid is, daarom in dit boek ontbreken?
Het voert te ver om in dit kader op meer zaken uit dit boek in te gaan. Wel wil ik de vinger nog leggen bij een groot misverstand dat
ook in dit boek opduikt. In plaats van of naast de kinderdoop kiezen steeds meer kerken voor de mogelijkheid van het opdragen van
kinderen. Ouweneel bepleit deze mogelijkheid ook, met een verwijzing naar de voorstelling van Jezus in de tempel. Wie dit argument voor
het opdragen gebruikt, moet zich allereerst realiseren dat alleen de eerstgeborenen werden voorgesteld - alleen de eerstgeborenen (en
dan ook nog eens alleen de jongens!) komen dan voor het opdragen in aanmerking. Daarnaast zal men moeten weten dat er in Lukas 2 : 22
sprake is van een losoffer, afkomstig uit de tijd van de uittocht uit Egypte. Het gaat hier niet om opdragen of toewijden aan de Heere,
maar het gaat om de vrijstelling van de priesterdienst die de eerstgebo-renen na de uittocht kregen.
Sta op, laatje dopen is geen boek om in één adem uit te lezen. Iedere bladzijde roept om toetsing, doordenking en verwerking. De
lastige aanduiding van bijbelteksten en de vele door- en terugverwijzingen maken het vlot doorlezen moeilijker. Wie van een originele
stem in het debat over de doop kennis wil nemen, moet het boekje zeker lezen. Voor het kritisch bekijken van'je eigen (vaak té
vanzelfsprekende) dpvattingen over kinderdoop ofvolwassendoop, kan het boek ook interessante gedachten opleveren. We zijn van Ouweneel
immers gewend dat hij niet de platgetreden paadjes bewandelt.' ^ Andere paden kunnen boeiend zijn; - maar zeggen des te meer: wees op je
hoede, lees met een gezonde voorzichtigheid. Wie meer houvast en duidelijkheid zoekt in alle vragen rond de doop, die schiet met het
boek uiteindelijk niet veel op. Daarvoor zijn te veel vragen onbeantwoord gebleven.
4. De Band - oktober 2005
Recensie door Barend Verkerk
Er is bijna geen onderwerp te bedenken dat in de christelijke geschiedenis zoveel stof heeft
doen opwaaien als de doop. 'Hoe, waar, wanneer, waarom, en wie, zijn vragen die bij het beantwoorden niet zelden tot verhitte discussies
en zelfs tot scheuringen hebben geleid.
Riskant dus om daar een boek over te schrijven. Maar Willem Ouweneel zou zichzelf niet zijn
als hij het toch niet zou proberen.
AlIe dingen op een rijtje zetten is hem wel toevertrouwd. Daarbij is het een zeer leesbaar boek gebleven en zeker geen droge opsomming
van feiten, ontwikkelingen en meningen.
Het is allemaal begonnen met de vraag van de redactie van het EO-blad 'Visie' om een aantal veelgestelde vragen over de christelijke
doop eens te behandelen. Dat leidde tot reacties en de wens bij de schrijver om op die vragen uitgebreider in te gaan dan op twee of
drie pagina's van een magazine mogelijk is.
Wat is, er nu zo opvallend aan dit boek, dat ik het u wil aanbevelen? Twee standpunten,
springen eruit, die zeker het overwegen en het bespreken waard zijn. Wellicht bij de voorbereiding van een doop of tijdens een
bijbelkring binnen uw eigen gemeente.
De schrijver bespreekt vanuit vele invaIshoeken zowel de zogenaamde 'babydoop' als de
'geloofsdoop'. Zonder te verketteren of te kritiseren neemt hij duidelijke standpunten in, waarbij hij andersdenkenden volledig
respecteert. In de eerste plaats is er de rode draad van zijn zienswijze, die door het hele boekje (134 pag.) heen loopt n.l. dat de
doop niet een daad van gehoorzaamheid is of een
bevestiging van wat er met je gebeurd is, maar een getuigenis: 'Zo zien
dopelingen het. Zij kennen namelijk het geheim: Jezus is niet in het graf gebleven,
maar Hij is opgestaan' (p.82) Of: door de wedergeboorte wordt je behouden, door de doop kom je binnen, in het koninkrijk van God waar je
mag gaan leven als een
dienstknecht van God. Het is 'kleurbekennen!' Het is een begin en behoort zo
dicht mogelijk bij je wedergeboorte te liggen.
Een tweede standpunt dat mij trof en bemoedigde in verband met toekomstige
discussies over dit onderwerp: 'Ik zeg niet dat de doop een onbelangrijk thema is, maar wel dat het niet belangrijk genoeg is om alleen
om dit punt de eigen kerk te verlaten...' (p. 132).
Zeker de moeite waard om dit boekje te lezen.
3. Biblion - 2006 - www.deboekensalon.nl
Boekrecensie door Biblion
De auteur schreef een artikel over vragen met betrekking tot de doop voor het EO-programmablad Visie. Dit
boek is geschreven naar aanleiding van de reacties die op dat artikel werden ontvangen.
Ouweneel schrijft zeer evenwichtig over de kinderdoop en de volwassendoop, door hem geloofsdoop genoemd. Hij staat uitvoerig en
deskundig stil bij het waarom van de doop en alle bijbelteksten met betrekking tot de doop, waarbij hij terecht opmerkt dat een beroep
op die teksten lang niet altijd een geschil gemakkelijk kan beslechten.
Zelf kiest de auteur nadrukkelijk voor de geloofsdoop en daarbij is onderdompeling verreweg het beste. Het is een met warmte en grote
pastorale aandacht geschreven boek voor een breed kerkelijk publiek.
2. Oogst - oktober 2005
Boekrecensie door M.J. de Haan
Sta op en laat je dopen
Je zou denken dat over het onderwerp 'dopen' alles al is geschreven. Met deze vooronderstelling begon ik het laatste boekje van Willem
Ouweneel 'Sta op, laat je dopen'. Tot mijn verrassing bleek het boekje een aantal originele en inspirerende gedachten te bevatten.
Een artikel van de auteur in het blad Visie en de reacties daarop vormden de aanleiding tot het schrijven van dit boek. Bestudering
hiervan is alleen al nuttig door de kritische vragen die worden gesteld aan aanhangers van zowel de kinder als de volwassendoop. Daarmee
wordt de lezer stil gezet bij de onderbouwing van zijn eigen standpunt.
Maar Ouweneel doet m.i. ook zijn best om beide standpunten wat te neutraliseren, om een echt gesprek weer mogelijk te maken. Anders dan
de beweging waarin men probeert om beide visies nader tot elkaar te brengen, houdt hij vast aan de volwassendoop, maar legt daarbij
andere accenten dan gebruikelijk is. Zo ziet hij de doop niet alleen als een ritueel dat uitdrukking geeft aan iets dat in het verleden
gebeurd is (wedergeboorte), maar vooral als iets dat het perspectief voor de toekomst uitdrukt (discipelschap). Ik moet hem daarin
gelijk geven.
Ook neemt hij afstand van een al te sacramentele benadering van de doop. Hoe meer tijd er zit tussen wedergeboorte en doop, hoe minder
zin het heeft om deze doop alsnog te voltrekken. Het is overigens grappig dat Ouweneel de doop als een soort alternatieve
'sacramentsleer' plaatst in een rijtje 'verordeningen' die de Heer ons heeft opgedragen: avondmaal, doop en... ziekenzalving.
1. Nederlands Dagblad
Recensie door Roel Sikkema
Sta op, laat je dopen
Willem J. Ouweneel. Uitg. Medema Vaassen, 2005; 134 pag., € 12,95.
In 2004 vroeg de redactie van EO-Visie aan Ouweneel of hij in het blad vragen van lezers over de doop wilde beantwoorden. Het artikel en
de vragenbeantwoording vormen de kern van dit boek waarin Ouweneel duidelijk het verschil tussen de diverse dooppraktijken uitlegt. Een
groot deel van het boek is gevuld met een bespreking van de belangrijkste bijbelteksten over de doop. Uit de titel blijkt dat hij zelf
kiest voor de 'volwassendoop', door hem 'geloofsdoop' genoemd. Het is een evenwichtig boek, waarin Ouweneel een poging doet tal van
misverstanden tussen voor en tegenstanders van de kinderdoop op te ruimen.
|