Bijbelgetrouw, krachtig en praktisch onderwijs van Andrew Wommack
Overzicht van de vertaalde bijbelstudies van Andrew Wommack, klik hier...

Lessen Discipelschap Evangelisatie

Niveau 3 - Les 10: Geen bewustzijn van zonde meer
Don Krow

Op een dag stapte een man dronken in zijn auto en reed de verkeerde richting op. Hij botste frontaal op een andere auto. Bij dit ongeluk kwam een jong meisje van 18 jaar om het leven. De familie van het meisje klaagde de man aan en kreeg een schadevergoeding van $ 1,5 miljoen in het proces.

In plaats van dat ze het geld aannamen ging de familie akkoord met een bedrag van $ 936. Dit deden ze omdat ze wilden dat de man het geld op een heel speciale manier zou betalen. Zij wilden dat de man die dronken was geweest zou blijven beseffen wat hij had gedaan. Hij moest op de naam van het meisje dat door zijn toedoen was gestorven iedere week een check uitschrijven en aan de familie zenden. Je zou denken dat een regeling van $ 936 erg voordeling was tegenover een bedrag van $ 1,5 miljoen. In het begin was het betalen van één dollar in de week gemakkelijk. Maar na een poosje begon het uitschrijven van een check op naam van het dode meisje zijn gedachten te overheersen. Iedere week schoot hij in een depressie en dacht aan het meisje dat hij had gedood.

Na enkele jaren stopte hij uiteindelijk met betalen. De familie sleepte hem weer voor het gerecht en beval hem om de betalingen weer te hervatten. In de laatste zes, zeven jaar is hij vier of vijf keer gestopt met betalen. Maar iedere keer werd hij weer voor het gerecht gesleept en gedwongen de betalingen te hervatten.
De familie zei dat ze niet meer boos was, maar dat zij gewoon wilde dat hij bleef beseffen wat hij gedaan had. 

Als je erover nadenkt dan is die familie in gebondenheid, net als de man die de betalingen moet doen. Iedere week ontvangen zij een check die hen aan hun verlies herinnert, dus in zekere zin kunnen ze de dood van hun dochter ook niet achter zich laten.

De man heeft nu deze familie aangeklaagd voor wat hij een ‘wrede en ongepaste straf’ noemt. Hij zegt: ‘Dit maakt mij kapot. Dit verwoest mijn leven! Zo kan ik nooit het verleden achter mij laten en verder gaan met mijn leven.’ 

In het licht van dit verhaal heb ik heel veel Christenen gesproken die onder hetzelfde soort oordeel gebukt gaan. Hen werd wel gezegd: ‘Jezus heeft voor alles betaald’, maar ze hebben nog steeds het gevoel dat ze een wekelijkse betaling aan religieuze verplichtingen moeten doen om God tevreden te stellen.

Discipelschapvragen

1. Wat voor relatie kan deze man hebben met dit gezin terwijl zoiets als dit gaande blijft?

2. Lees Hebreeën 10:1 Wat kan de wet niet doen?

3. Lees Hebreeën 10:1. Wat zegt dit vers dat ons een aanwijzing geeft dat de offers van het Oude Testament niet in staat waren om ons volmaakt te maken?

4. Lees Hebreeën 10:2. Als er een offer zou bestaan dat écht met de zonde zou afrekenen, wat zou dat voor de aanbidders bewerken?

5. Waartoe werd de dronken automobilist gedwongen?

6. Lees Hebreeën 10:14. God vervolmaakt Zijn volk door middel van:
A. Goede werken. 
B. Naar de kerk gaan. 
C. De tien geboden houden. 
D. Het offer van Jezus.

7. Lees Hebreeën 10:14. Het offer van Jezus volmaakt de gelovige (mits in geloof aanvaard): 
A. Tot de volgende keer dat ze zondigen. 
B. Van hun vroegere zonden. 
C. Voor altijd

8. Lees Genesis 20:1-18. Wie waren de twee mannen die in dit verhaal genoemd worden?

9. Lees Genesis 20:2, 5. Wie was de man die de ander bedroog en loog in dit verhaal?

10. Lees Genesis 20:7. Ik weet zeker dat God Abrahams daden niet goed vond. Maar aan wiens kant stelde God zich op, Abraham of Abimelech? ……………. Waarom? Lees Genesis 15:1 en Jakobus 2:23 ………………

11. Lees Genesis 20:7, 17-18. Zelfs al had Abraham ongelijk, wie moest er volgens God voor de ander bidden? 
A. Abraham moest voor Abimelech bidden. 
B. Abimelech moest voor Abraham bidden. 
C. Zij moesten voor elkaar bidden.

12. Lees Romeinen 8:31. Ook al schieten wij soms te kort. Wie zal er aan onze kant staan?

13. Lees Romeinen 4:8. Ook al maken wij fouten, wat heeft God gezegd dat Hij niet zal doen?

14. Lees Hebreeën 8:12-13. Wat heeft God in het Nieuwe Testament beloofd dat Hij niet zou doen?

15. Lees Efeziërs 2:5, 8-9. Hoe worden wij gered?

16. Lees Titus 3:5. Hoe worden wij níet gered? …….. Hoe worden wij gered?

17. Lees Efeziërs 1:6. Wij zullen God tot in alle eeuwigheid prijzen omdat Hij ons heeft gered door Zijn ………… want Hij heeft ons ……………… in de geliefde (Jezus Christus)


Bijbelverzen bij deze vragen

Hebreeën 10:1 Want daar de wet slechts een schaduw heeft der toekomstige goederen, niet de gestalte dier dingen zelf, is zij nimmer in staat ieder jaar met dezelfde offeranden, die onafgebroken gebracht worden, degenen, die toetreden, te volmaken. 

Hebreeën 10:2 Immers, zou anders het offeren daarvan niet opgehouden zijn, doordat degenen, die de dienst verrichten, na eenmaal gereinigd te zijn, generlei besef van zonden meer hadden?

Hebreeën 10:14 Want door één offerande heeft Hij voor altijd hen volmaakt, die geheiligd worden.

Genesis 20:1-18 Abraham nu brak vandaar op naar het Zuiderland en vestigde zich tussen Kades en Sur, en vertoefde als vreemdeling in Gerar. 2 Daar Abraham van zijn vrouw Sara gezegd had: Zij is mijn zuster, liet Abimelek, de koning van Gerar, Sara weghalen. 3 Maar God kwam des nachts in een droom tot Abimelek en zeide tot hem: Zie, gij zijt een kind des doods, omdat gij die vrouw genomen hebt, want zij is gehuwd. 4 Abimelek nu was niet tot haar genaderd. En hij zeide: Here, zult Gij dan een rechtvaardig volk doden? 5 Heeft hij zelf niet tot mij gezegd: Zij is mijn zuster? En zij heeft zelf ook gezegd: Hij is mijn broeder; in onschuld mijns harten en reinheid mijner handen heb ik dit gedaan. 6 En God zeide tot hem in de droom: Ik weet ook, dat gij het in onschuld uws harten gedaan hebt, Ik heb u dan ook ervan weerhouden tegen Mij te zondigen; daarom heb Ik u niet toegelaten haar aan te raken. 7 En nu breng de vrouw van deze man terug, want hij is een profeet; dan zal hij voor u bidden, opdat gij in het leven moogt blijven; maar indien gij haar niet terugbrengt, weet, dat gij voorzeker zult sterven, gij en al de uwen. 
8 De volgende morgen vroeg riep Abimelek al zijn dienaren en bracht dit alles te hunner kennis, en de mannen werden zeer bevreesd. 9 Voorts riep Abimelek Abraham en zeide tot hem: Wat hebt gij ons aangedaan, en waarin heb ik tegen u gezondigd, dat gij over mij en mijn koninkrijk een grote zonde hebt gebracht? Gij hebt tegenover mij dingen gedaan, die niet gedaan mochten worden. 10 Ook zeide Abimelek tot Abraham: Wat hebt gij beoogd, dat gij dit deedt? 11 Toen zeide Abraham: Ik dacht: wellicht is er geen vreze Gods in deze plaats; zij zullen mij doden om mijn vrouw. 12 En bovendien is zij werkelijk mijn zuster; zij is de dochter van mijn vader, maar niet de dochter van mijn moeder; en zij is mij tot vrouw geworden. 13 Toen God mij uit mijns vaders huis liet omzwerven, zeide ik tot haar: Dit zal de liefdedienst zijn, die gij mij bewijzen zult: zeg van mij op elke plaats, waar wij komen: hij is mijn broeder. 14 Toen nam Abimelek schapen en runderen, slaven en slavinnen, en schonk die aan Abraham, en hij gaf hem zijn vrouw Sara terug. 15 En Abimelek zeide: Zie, mijn land staat voor u open, vestig u, waar het u goeddunkt. 16 En tot Sara zeide hij: Zie, ik geef aan uw broeder duizend zilverstukken; zie, dat zal voor u de ogen bedekken van allen die bij u zijn; en gij zult gerechtvaardigd zijn, ja, in elk opzicht. 17 Toen bad Abraham tot God, en God genas Abimelek en zijn vrouw en zijn slavinnen, zodat zij baarden. 18 De HERE had namelijk elke moederschoot in Abimeleks huis toegesloten ter oorzake van Sara, de vrouw van Abraham.

Genesis 20: 2, 5 Daar Abraham van zijn vrouw Sara gezegd had: Zij is mijn zuster, liet Abimelek, de koning van Gerar, Sara weghalen... 5 Heeft hij zelf niet tot mij gezegd: Zij is mijn zuster? En zij heeft zelf ook gezegd: Hij is mijn broeder; in onschuld mijns harten en reinheid mijner handen heb ik dit gedaan.

Genesis 20:7 En nu breng de vrouw van deze man terug, want hij is een profeet; dan zal hij voor u bidden, opdat gij in het leven moogt blijven; maar indien gij haar niet terugbrengt, weet, dat gij voorzeker zult sterven, gij en al de uwen.

Genesis 15:1, 18 Hierna kwam het woord des HEREN tot Abram in een gezicht: Vrees niet, Abram, Ik ben uw schild; uw loon zal zeer groot zijn.
8 Te dien dage sloot de HERE een verbond met Abram, zeggende: Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven, van de rivier van Egypte tot de grote rivier, de rivier de Eufraat:

Jakobus 2:23 en het schriftwoord werd vervuld, dat zegt: Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend, en hij werd een vriend van God genoemd.
Genesis 20: 7, 17-18 En nu breng de vrouw van deze man terug, want hij is een profeet; dan zal hij voor u bidden, opdat gij in het leven moogt blijven; maar indien gij haar niet terugbrengt, weet, dat gij voorzeker zult sterven, gij en al de uwen.
17 Toen bad Abraham tot God, en God genas Abimelek en zijn vrouw en zijn slavinnen, zodat zij baarden. 18 De HERE had namelijk elke moederschoot in Abimeleks huis toegesloten ter oorzake van Sara, de vrouw van Abraham

Romeinen 8:31 Wat zullen wij dan van deze dingen zeggen? Als God vóór ons is, wie zal tegen ons zijn?

Romeinen 4:8 Zalig de man, wiens zonde de Here geenszins zal toerekenen.
Hebreeën 8:12-13 Want Ik zal genadig zijn over hun ongerechtigheden, en hun zonden zal Ik niet meer gedenken. 13 Als Hij spreekt van een nieuw (verbond), heeft Hij daarmede het eerste voor verouderd verklaard. En wat veroudert en verjaart, is niet ver van verdwijning. 

Efeziërs 2:5, 8-9 ons, hoewel wij dood waren door de overtredingen mede levend gemaakt met Christus, – door genade zijt gij behouden –,
8 Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God; 9 niet uit werken, opdat niemand roeme.

Titus 3:5 heeft Hij, niet om werken der gerechtigheid, die wij zouden gedaan hebben, doch naar zijn ontferming ons gered door het bad der wedergeboorte en der vernieuwing door de heilige Geest,

Efeziërs 1:6 tot lof van de heerlijkheid zijner genade, waarmede Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde.

Antwoorden

1. Wat voor relatie kan deze man hebben met dit gezin terwijl zoiets als dit gaande blijft? – een relatie vol onvergevingsgezindheid, bitterheid en strijd.

2. Lees Hebreeën 10:1 Wat kan de wet niet doen? – hen die aanbidden volmaakt maken (zonder gebrek of tekortkoming)

3. Lees Hebreeën 10:1. Wat zegt dit vers dat ons een aanwijzing geeft dat de offers van het Oude Testament niet in staat waren om ons volmaakt te maken? – Zij werden voortdurend herhaald – dagelijks, wekelijks, maandelijks. Het feit alleen al dat ze werden herhaald bewijst dat ze niet voorgoed met het probleem van de zonde konden afrekenen.

4. Lees Hebreeën 10:2. Als er een offer zou bestaan dat écht met de zonde zou afrekenen, wat zou dat voor de aanbidders bewerken? – het zou bewerken dat ze niet langer zondebewust zouden zijn (altijd te neer geslagen door hun tekortkomen).

5. Waartoe werd de dronken automobilist gedwongen? – altijd aan zijn zonde te denken.

6. Lees Hebreeën 10:14. God vervolmaakt Zijn volk door middel van: - D. Het offer van Jezus.

7. Lees Hebreeën 10:14. Het offer van Jezus volmaakt de gelovige (mits in geloof aanvaard): - C. Voor altijd

8. Lees Genesis 20:1-18. Wie waren de twee mannen die in dit verhaal genoemd worden? – Abraham en Abimelech

9. Lees Genesis 20:2, 5. Wie was de man die de ander bedroog en loog in dit verhaal? – Abraham.

10. Lees Genesis 20:7. Ik weet zeker dat God Abrahams daden niet goed vond. Maar aan wiens kant stelde God zich op, Abraham of Abimelech? – Abraham - Waarom? Lees Genesis 15:1 en Jakobus 2:23 – Omdat Abraham een verbond met God had en een vriend van God was.

11. Lees Genesis 20:7, 17-18. Zelfs al had Abraham ongelijk, wie moest er volgens God voor de ander bidden? – A. Abraham moest voor Abimelech bidden. 

12. Lees Romeinen 8:31. Ook al schieten wij soms te kort. Wie zal er aan onze kant staan? – God.

13. Lees Romeinen 4:8. Ook al maken wij fouten, wat heeft God gezegd dat Hij niet zal doen? – ons onze zonden aanrekenen, dat wil zeggen onze zonden tegen ons gebruiken.

14. Lees Hebreeën 8:12-13. Wat heeft God in het Nieuwe Testament beloofd dat Hij niet zou doen? – God zal niet meer aan onze zonden denken en ze ons niet aanrekenen.

15. Lees Efeziërs 2:5, 8-9. Hoe worden wij gered? – Door Zijn genade, dat wil zeggen: Zijn onverdiende gunst en goedheid aan ons.

16. Lees Titus 3:5. Hoe worden wij níet gered? – door rechtvaardige werken die wij doen - Hoe worden wij gered? – Door Zijn genade. Hij heeft ons door de nieuwe geboorte gewassen en ons nieuw gemaakt door de Heilige Geest.

17. Lees Efeziërs 1:6. Wij zullen God tot in alle eeuwigheid prijzen omdat Hij ons heeft gered door Zijn - Genade - want Hij heeft ons – aanvaard - in de geliefde (Jezus Christus)


Copyright © 2004, Don W. Krow
Permission is granted to duplicate or reproduce for discipleship purposes on the condition that it is distributed free of charge.
Discipleship Evangelism P.O. Box 17007 Colorado Springs, Colorado 80935-7007 U.S.A.



Deze studies zijn door Jan Vossen vertaald. Zie ook:
www.awmi.net
www.awme.net/country_holland
www.vergadering.nu/wommack

Les 3-11: Ik ben geliefd, ik ben mooi...


 

www.vergadering.nu