Bijbelgetrouw, krachtig en praktisch onderwijs van Andrew Wommack
Overzicht van de vertaalde bijbelstudies van Andrew Wommack, klik hier...

Het evangelie: De kracht Gods - 4
Andrew Wommack

Deel 1: De kracht van het Evangelie
Deel 2: Waarom heilig leven?
Deel 3: De Geest tegenover het vlees
Deel 4: Twee soorten gerechtigheid

Oorspronkelijke titel: The Gospel: The Power Of God - Deel 1: The Power of the Gospel
Als MP3 bestand te downloaden van: www.awmi.net
Vertaling 2007: Jan Vossen

Inleiding:
Het boek Romeinen is Paulus’ grootste meesterwerk over de leer van genade. Nergens anders in de Schrift wordt het geheim van Gods genade diepgaander of eenvoudiger uitgelegd. Deze serie helpt de luisteraar de bevrijdende waarheden van het boek Romeinen te ontdekken, die de wereld letterlijk veranderd hebben. 

Deel 4: Twee soorten gerechtigheid

Dit is tape nummer vier van onze serie: ‘Het evangelie, de kracht Gods’ of met de subtitel, een samenvatting van het boek Romeinen. Dit is onze vierde en laatste tape in deze serie getiteld: twee wegen tot gerechtigheid en is ontleend aan Romeinen hoofdstuk 9. 

Voordat ik met dit onderwijs begin, wil ik heel even enkele van de dingen die hiervoor gezegd zijn kort samenvatten. Onze eerste tape ‘wat is het evangelie’ vat in principe Romeinen 1:16 tot en met Romeinen 5 samen. En in die verzen begon Paulus uit te leggen wat het evangelie was. Dat het de kracht van God tot behoud is. Hij gebruikte evangelie en genade uitwisselbaar. En hij begon te laten zien dat deze hele prestatiegerichte mentaliteit waarbij mensen het idee hebben dat zij een relatie met God verdienen door hun heilige daden een verkeerd denken is. Dat nooit iemand rechtvaardig genoeg kan zijn in de ogen van God door de wet. En hij gebruikte de Oudtestamentische wet om te bewijzen dat dit ook nooit de bedoeling van de wet is geweest. De Oudtestamentische wet had niet als doel rechtvaardigmaking maar juist om zonde levend te maken en ons allemaal te veroordelen onder de zonde. 

Hij gebruikte Abraham en David als voorbeelden hiervan in het vierde hoofdstuk van de Romeinenbrief en in het vijfde hoofdstuk ging hij dit samenvatten met te zeggen dat het uitsluitend door de genade van God is, en door geloof te stellen in de genade van God om ook maar enige vrede met God te kunnen hebben. En hij geeft daarvan verschillende illustraties en spreekt erover hoe de zonde de wereld inkwam door één man, door Adam, en dat wij op dezelfde manier geboren zondaren zijn, en als je wederomgeboren wordt, wordt je als rechtvaardige geboren. Het komt als een geschenk en niet als iets waar jij voor gewerkt hebt. 

En op onze tweede tape: ‘Wat is heiligheid’ over Romeinen hoofdstuk 6 hebben we aangegeven dat er twee redenen zijn om heilig te leven. Nummer één is dat het niet de natuur van een Christen is om onheilig te leven. Want onze natuur is veranderd en wij worden niet langer door een oude zondenatuur gedreven en gedwongen. De tweede reden in Romeinen 6:16 is dat als we in zonde leven, als wij toegeven aan satan, de auteur van die zonde, dat satan dood en destructie in ons leven zal brengen doordat wij onszelf aan hem overgeven. 

Er zijn dus twee redenen om heilig te leven. Nummer 1 het is de natuur van een Christen om heilig te leven en nummer 2 is dat het een ingang van satan in ons leven is als wij onheilig leven. Heiligheid is dus nog steeds heel belangrijk, maar het motief voor heiligheid is totaal anders dan een wettische mentaliteit. De wettische mentaliteit zegt dat je heilig moet zijn voor God, wil God je kunnen aanvaarden. Genade zegt dat heiligheid of het gebrek daaraan er niet voor zorgt dat God je meer aanvaardt of je verwerpt wegens een gebrek aan heiligheid. Maar heiligheid is goed omdat het je natuur is en het beperkt de toegangen van satan tot je leven. 

En vervolgens hebben we Romeinen hoofdstuk 7 gecontrasteerd met Romeinen hoofdstuk 8 in de derde tape met de titel: ‘De Geest tegenover het vlees’ En we hebben heel veel uitgelegd uit Romeinen hoofdstuk 7, dat dit helemaal geen beschrijving is van het ‘normale’ Christelijke leven. Dit is een leven van frustratie waarin wij het goede dat wij zouden willen doen niet kunnen doen. Maar in plaats daarvan laat Romeinen hoofdstuk 7 ons het beeld zien van iemand die God vanuit zijn eigen kracht en vermogens probeert te dienen. Het maakt dan niet uit of het een Christen is of een niet-christen. Het vlees, ons ‘zelf’ is onmachtig om ooit het volledige overwinnende leven te leiden dat God voor ons heeft bedoeld. In Romeinen hoofdstuk 8, laat hij ons het Geestvervulde leven zien, het leven waar de Geest van God door ons heen stroomt. 

Romeinen 7 laat dus de frustratie zien van God dienen vanuit onze eigen kracht, wat samenvalt met het punt dat Paulus door het hele boek heen maakt, waar hij spreekt over een ontbreken van zelfvertrouwen, zelfredding, zelfgerechtigheid. En in plaats daarvan pleit het voor een afhankelijkheid van God, gewoon gerechtigheid, redding aanvaarden als een geschenk door het evangelie. En dat is de tegenstelling die Paulus hier maakt. Romeinen 7 is de eigengerechtigde persoon, die probeert zijn redding zelf te bewerken. Romeinen hoofdstuk 8 is de persoon die de kracht van het Evangelie heeft leren kennen. En die de Geest van God door zich heen laat stromen. 

We komen nu bij het laatste onderwijs hierover in Romeinen 9. En hier spreekt hij over twee verschillende soorten gerechtigheid. Natuurlijk is dit een voortzetting van Paulus’ onderwijs over de genade van God. En hij heeft zijn punt eigenlijk al voortreffelijk uiteengezet. Het is al bijzonder krachtig geweest. In Romeinen 9 begint Paulus met te spreken hoe hij verlangt naar het behoud van zijn natuurlijke broeders, de Joodse Natie. Hij verlangt daar zo naar, dat hij zelfs kan wensen dat hij zelf vervloekt zou zijn, gescheiden van God. Als híj hun zonden zou kunnen dragen, zou hij dat doen. Dat heeft natuurlijk geen enkele zin. We kunnen er naar kijken en zeggen: dat is een mooie eigenschap, maar het heeft geen zin omdat Jezus al hun zonden heeft gedragen. 

Maar zie je, ze aanvaarden de vergeving van Jezus niet, omdat zij trachten het te verdienen. Ze willen het helemaal niet als geschenk, ze willen niet afhankelijk zijn van Jezus als hun redder. Zij vertrouwden op hun eigen goedheid en hun eigen gerechtigheid om daardoor redding te verkrijgen. En Paulus betreurt dat in Romeinen hoofdstuk 9. Maar vervolgens begint hij te zeggen: nou, het is geen totaal verloren zaak, omdat een echte Jood niet de fysieke, natuurlijk geboren Jood is, maar degene die de echte kinderen van de belofte zijn. Zij die wandelen in het gelóóf van Abraham zijn de ware Joden. 

En nogmaals, dat bracht voor deze religieuze mensen enkele zéér aanstootgevende zaken naar voren. Laten we doorgaan naar Romeinen 9 vers 30. Hij geeft daar een soort samenvatting van de dingen die hij heeft gezegd in het boek Romeinen. En dit zijn krachtige waarheden, die door lopen tot in het 10e hoofdstuk. In vers 30 zegt hij: Wat zullen wij dan zeggen? Dit: heidenen, die geen gerechtigheid najaagden, hebben gerechtigheid verkregen, namelijk gerechtigheid, die uit geloof is; 31 doch Israël, hoewel het een wet ter gerechtigheid najaagde, is aan de wet niet toegekomen. 

Nogmaals, voor het religieuze denken dat wij vandaag hebben, zijn de gebruikte begrippen hier zodanig dat heel veel mensen gewoon niet begrijpen hóe radicaal het is wat Paulus hier zegt. Hij spreekt tot religieuze mensen die héél ijverig waren. Dat legt hij verder uit in het 10e hoofdstuk. Zéér, zéér ijverig met de wet. Ik bedoel, zij zochten God en hun héle leven was gericht op God zoeken. Hun manier van kleden ging over God zoeken, hun regeringssysteem is een theocratie, zo was het tenminste bedoeld. 
Natuurlijk overheersten de Romeinen hen op dat moment. Maar in principe hadden zij een theocratie in plaats van een burgerlijke regering. God was betrokken bij de politiek. De politiek draaide om goddelijke principes. Hun manier van kleden ging daarover, hun voedsel werd door religieuze wetten bepaald. Ze hadden tijden dat ze baden, iedereen stopte overdag en bad. Ze hadden bepaalde momenten dat mensen op de hoeken van de straat gingen staan en hardop baden. Ze lieten trompetten voor zich uit blazen. Ze waren héél precies in het geven, enzovoort, enzovoort. Dit waren religieuze mensen. Hun hele leven werd in beslag genomen door God zoeken. 

En dan komt Paulus opdraven en zegt dat de heidenen de heiligheid uit geloof bereikt hebben. Het woord heiden betekent hier de niet-jood, maar dit werd later synoniem aan een ongelovige. Dit spreekt over mensen die géén relatie met God hadden. Mensen die zwelgden in de zonde, ze beteugelden hun zelf niet maar zwelgden in het zelf. Dat is wat wíj tegenwoordig heidenen zouden noemen. Deze mensen zochten God helemaal niet. Ze probeerden niet heilig te leven. Maar er staat dat zij een heiligheid hebben bereikt, namelijk de heiligheid uit geloof. Mensen, is dát even een radicale uitspraak. 

En als je dat samenvoegt met het volgende vers, 31 doch Israël, hoewel het een wet ter gerechtigheid najaagde, is aan de wet niet toegekomen. Mensen, dit is een uitspraak die de religieuze mensen gewoon de stuipen op het lijf joeg. Want hij zegt: deze heidenen hier, die niet eens geprobéérd hebben heilig te leven zijn méér aanvaardbaar voor God, ze zijn rechtvaardig en aanvaard door God. En jullie, die heilig hebben geleefd zijn door God verworpen. Tjonge, dit is een uitspraak die mensen werkelijk witheet maakte, dit is de reden dat Paulus zoveel vervolging ondervond. En het is ook de reden dat iedereen die werkelijk het ware evangelie van God vandaag de dag predikt nog steeds vervolging ondergaat. Dit is gigantisch aanstootgevend voor een religieus persoon. 

In vers 32 zegt hij: Waarom niet? Waarom is dit waar? Hoe kan dit? Omdat het hierbij niet uitging van geloof, maar van vermeende werken. Zij [de religieuze Joden] hebben zich gestoten aan de steen des aanstoots, Met andere woorden, de reden dat hij zegt dat de niet-religieuzen bij God aanvaard zijn en de religieuzen zijn verworpen door God, is omdat de religieuzen geloof stelden in hun eigen handelingen en in hun eigen heiligheid. Zij vertrouwden op hun gerechtigheid, terwijl de heidenen, de mensen die God niet zochten, toen zij het evangelie hoorden dat redding gewoon een geschenk was, en dat zij het niet zelf hoefden te verdienen, omarmden het. Want zij beseften dat zij geen fatsoenlijk leven hadden geleefd en als er nu iemand langs kwam en hen vertelde dat God hen aanvaarde op basis van genade, als een geschenk, het enige dat ze hoefden te doen was geloven en Jezus aanvaarden als hun Redder. Wat een prima aanbod! Daar gingen ze voor.

De religieuze persoon verwierp Jezus in feite om dezelfde redenen. Omdat het evangelie hen vertelde dat het niet hún goedheid was die hen relatie met God gaf, maar dat het alleen door Jezus kwam als een geschenk. En de religieuze persoon zei: ‘Maar dat is niet eerlijk, kijk eens hoezeer ik mijn best ervoor heb gedaan.’ Het was op een bepaalde manier tégen hun eigen inspanningen gericht. Het was alsof je tegen de religieuze persoon zei: ‘Je bedoelt dat ál mijn zelfverloochening en ál mijn heiligheid mij geen cent beter heeft gemaakt dan de persoon die in zonde heeft geleefd?! Dat God helemaal niets méér van mij houdt?! Je bedoelt dat ik dezelfde mate van redding nodig heb als die oude smeerlap daarachter?!’ En de trots van de religieuze persoon staat niet toe dat hij zoiets kan aanvaarden. 

Wij zien in onze cultuur van vandaag precies hetzelfde gebeuren. Er zijn heel veel religieuze mensen die weliswaar enkele goede dingen doen, het is niet dat wat zij doen verkeerd is, maar het is het feit dat zij hun geloof stellen in hún handelingen in plaats van dat zij redding als een geschenk aanvaarden. En het is heel aanstootgevend voor die mensen om het evangelie te horen prediken, dat anderen die niet zo heilig leven als zij, toch gemakkelijker van God kunnen ontvangen omdat zij hun geloof in een Redder stellen in plaats van in het te verdienen. Dat is beledigend voor iemand die op zichzelf vertrouwt. 

Ik ben vroeger zelfs in kerken geweest waar de een of ander ‘steunpilaar’ van de kerk is, iemand die er áltijd is als de deur maar open is. Ze bidden en ze leiden zondagsschoolklassen, en ze naaien quilts en bakken taarten en doen aan een stuk door religieuze daden en al dat soort dingen. Die mensen hebben de een of andere ziekte, of een financiële nood, of een ander probleem in hun leven. Ze worstelen er al jaren mee en het is gewoon niet opgelost. En dan komt de een of andere zuiplap van de straat en deze dronkaard heeft God niéts te bieden. En iemand vertelt hen het evangelie, hé het gaat niet om wie jij bent en hoe heilig jij bent. Je hoeft helemaal geen staat van dienst in heiligheid te hebben. Ontvang het gewoon van God als een geschenk. Het enige dat je hoeft te doen is geloven en God zal het doen. En die oude smerige zuiplap ontvangt precies de genezing, welke die lieve oude heilige al 20 jaar zoekt. En de dronkaard krijgt het en zij hebben het nog steeds niet. En je ziet ze dan ópzwellen met trots en zeggen: ‘Het is niet eerlijk, het is niet eerlijk’. Maar weet je, de waarheid is, dat wij helemaal geen eerlijkheid nodig hebben, maar genade. 

Als wij zouden krijgen wat wij verdienen, zelfs die lieve oude heilige of ‘zuster-gerechtigheid’, kan gewoon niet ontvangen van God als ze het niet benaderen op basis van alleen maar geloof. Ze verdient het misschien meer dan ík, maar wij hebben allemaal gezondigd en schieten tekort aan Gods standaard. Romeinen 3:23. Je ziet dus, op jezelf vertrouwen, en de religieuze personen die vertrouwden op hun eigen goedheid, zijn zéér moeilijk te bereiken. Dat zijn degenen die Paulus de grootste problemen hebben bezorgd. 

De religieuze mensen zijn degenen die Jezus gekruisigd hebben en de kerk hebben vervolgd. En het zijn ook vandaag nog steeds religieuze mensen die zich vijandig opstellen tegen het ware evangelie. De aller-moeilijkste mensen om te bereiken met het evangelie van de Heer Jezus Christus zijn goede mensen. Als jij het evangelie predikt aan iemand die niet rechtvaardig leeft, en ze horen écht wat jij te zeggen hebt, man, dát is pas goed nieuws voor hen. En mensen reageren op die positieve boodschap van het evangelie. 

Maar als je religieuze personen neemt, die op hun goedheid vertrouwen, en trots zijn op wat ze hebben gedaan, en zichzelf beter voelen dan iemand anders vanwege hun eigen inspanning, en je predikt het evangelie aan hén, als er geen bovennatuurlijke openbaring van God zou zijn om het aan hen te openbaren en hen echt te overtuigen, dan zal die religieuze persoon zich daar altijd tegen verzetten. Omdat het in feite zegt dat al hun geweldige gerechtigheid nergens voor gediend heeft. En in feite is dat ook niet helemaal juist, want zoals we al hebben aangegeven in deel twee van deze studies ‘Waarom heiligheid’, is heiligheid nog steeds goed voor ons, omdat het satan verhindert toegang tot ons te krijgen en het helpt ons in de relaties met andere mensen. 

Máár, het is waar dat onze heiligheid ons niet méér aanvaardbaar maakt voor God. Ook maakt ons gebrek aan heiligheid ons niet minder aanvaardbaar voor God. Onze relatie met God moet volledig op geloof zijn gebaseerd. Onze heiligheid is goed in het handhaven van juiste relaties met mensen, en het is goed te gebruiken als een wapen tegen de duivel om hem aanleidingen in je leven te ontnemen, maar het kan gewoon niet de basis vormen voor jou relatie met God. 

Dat is dus waar Paulus het over heeft in vers 32. De reden waarom zij geen gerechtigheid van God hebben ontvangen is dat zij het niet op basis van geloof zochten, maar op basis van werken van de Wet. Dit woord ‘werken’ (van de wet) wordt vijf verschillende keren in het boek Romeinen gebruikt. Het verwijst in principe naar: goede dingen doen, maar vanuit het verkeerde motief. Vertrouwen op wat jíj hebt gedaan in plaats van op wat God heeft gedaan. 

In 1 Tessalonicenzen 1:3 en ook in 2 Tessalonicenzen 1:11 wordt erover gesproken dat er werken van het geloof zijn. Er kunnen dus werken van geloof zijn én werken van de wet. Een werk van de wet is als je iets doet, het maakt niet uit of het goed is of niet, het is gewoon dat jij het doet met het idee dat dit je een relatie met God oplevert. God is nu aan jou verplicht, want: kijk maar eens wat ík heb gedaan. Dát is een werk van de wet. 

Een werk van geloof kan precies dezelfde daad zijn als een werk van de wet, maar de manier van denken erachter is: ik doe dit niet om een relatie met God te verdienen. Ik doe dit omdat God mij een relatie heeft geschonken en omdat ik van Hem houd en Hem wil dienen. Werken van geloof zijn door geloof gemotiveerd en door liefde, en niet door een gevoel van schuld en verplichting. Dus het is eigenlijk het motief erachter dat het verschil maakt. 

En Paulus zegt hier dat deze Joden de verkeerde motieven hadden. Ze deden de juiste dingen, maar met het verkeerde motief. En aan het eind van vers 32 zegt hij dat ze gestruikeld zijn over deze steen des aanstoots. En dan citeert hij uit Jesaja hoofdstuk 28:16 en hij zegt in vers 33 gelijk geschreven staat: Zie, Ik leg in Sion een steen des aanstoots en een rots der ergernis, en wie op hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen. Deze steen des aanstoots waar hij over spreekt is Jezus. 

Met ander woorden, Jezus wordt precies op het pad van íeder individueel persoon gelegd. Deze waarheid van het evangelie, dat wij onszelf niet kunnen redden, maar dat wij een Redder nodig hebben, is iets waar God ieder individueel persoon mee confronteert. Sommige mensen reageren op Jezus op de goede manier en Jezus wordt hun Redder en een geweldige, fantastische persoon in hun leven. Maar andere mensen, als zij willen proberen hun eigen goedheid te handhaven, zullen struikelen over deze waarheid van het Evangelie. Ze zullen struikelen over de genade van God. Ze zullen de genade niet ontvangen. Ze zullen blijven proberen hun eigen heiligheid te handhaven. En dát zal precies het punt zijn waardoor ze plat op hun gezicht zullen vallen. En hen letterlijk in de hel doet vallen als ze struikelen over Jezus als redder. 

Óf je aanvaardt die waarheid en dat wordt bevrijdend en leven brengend voor je, óf je ontkent het en dan wordt het veroordelend. In hoofdstuk 10 gaat hij verder door te zeggen: 1 Broeders, de begeerte mijns harten en mijn gebed over hun behoud gaan tot God uit. Hij herhaalt hier hetzelfde als hij zei aan het begin van het 9e hoofdstuk. 2 Want ik getuig van hen,[sprekend over de Joden] dat zij ijver voor God bezitten, maar zonder verstand. Daar gaan we zo dadelijk nog op in, maar laat me hier eerst een klein zijsprongetje maken. Paulus getuigt hier dat deze Joden heel ijverig voor God waren. Maar zonder verstand. (= begrip, kennis). Dat betekent dat het juiste inzicht, het juiste begrip, belangrijker is dan de juiste handelingen. 

Deze Joden deden prima dingen. Ze baden, ze betaalden tienden over de mint en de anijs en de komijn. Weet je dat een Farizeeër, een religieuze Jood, iemand is die in iedere moderne kerk van vandaag met open armen ontvangen zou worden. Ik bedoel, dat waren mensen die gebedsstrijders waren, dat waren mensen die iedere keer dat de deuren open waren, kwamen bidden. Zéér heilige, zéér vrome mensen. Ze betaalden áltijd hun tienden. Daarom alleen al worden ze in iedere kerk welkom geheten. Heel weinig mensen zouden zo iemand weigeren. Deze Farizeeërs waren zeer heilige mensen, maar Paulus zegt dat ze wel ijver hadden, maar zonder inzicht. En daarom werden ze niet door God aanvaard. Het was een foutgerichte ijver op basis van verkeerd inzicht. 

Er zijn heel wat valse religies en cultussen tegenwoordig, die leren dat het er niet toe doet wat je gelooft, als je maar íets gelooft. Reverend Sun Myung Moon, ik haat alleen al het woord ‘reverend’ te gebruiken, maar ik gebruik het sarcastisch in deze situatie. Hij hoort niet echt ‘ge-eerbiedwaardigd’ te worden in de betekenis van het woord. Deze zogenaamde ‘reverend’ Sun Myung Moon en zijn ‘unification’ kerk, één van hun stellingen is, dat er vele wegen naar God zijn. En het doet er niet veel toe wat je gelooft. Als je een boeddhist bent, of een hindoe of een moslim of een christen, kom allemaal maar samen, het doet er niet toe wát je gelooft, zolang je maar íets gelooft. Zie je, dat staat lijnrecht tegenover dat wat Romeinen 10:2 zegt. 

Paulus zegt dat deze Joden een ijver voor God hadden. Het was geen verkeerde ijver, het was ijver vóór God, maar op grond van verkeerde kennis, en daarom was het geen ijver die redding kon geven. Ze waren heel oprecht, maar hadden het oprecht mis. Paulus zegt: jullie geloven het verkeerde. 

En in vers 3 gaat hij in op het punt waar de fout in hun denken zat. 3 Want onbekend met Gods gerechtigheid en trachtende hun eigen gerechtigheid te doen gelden, hebben zij zich aan de gerechtigheid Gods niet onderworpen. Dit vers laat dus zien dat er twéé verschillende soorten gerechtigheid zijn. Dat wil zeggen: een eigengerechtigheid die wij verkrijgen op basis van onze eigen handelingen en dat er ook een gerechtigheid is die van God komt. En dát is een geschenk. Het is niet iets dat verdiend kan worden. Dit staat heel duidelijk in Efeziërs 2:8-9. En dus bestaan er twee manieren van gerechtigheid. Maar één van die manieren is de juiste manier. 

De enige gerechtigheid die ons werkelijk in juiste relatie met God brengt, die ons een relatie met God geeft, is de gerechtigheid van God die ons geschonken wordt als een gave. Maar de meeste mensen zoeken een gerechtigheid die komt op basis van hun eigen werken. Gebaseerd op hun eigen prestaties. En dáár heeft Paulus het over voor wat betreft deze Farizeeën. Hij zegt dat zij onwetend zijn van Gods gerechtigheid, en ze proberen hun eigen gerechtigheid te doen gelden, en daardoor hebben zij zich niet onderworpen aan de gerechtigheid van God, die komt door geloof. 

Het is triest te moeten zeggen dat net als in de dagen van Paulus, er vandaag de dag vele mensen zijn die onwetend zijn van Gods gerechtigheid. De meeste mensen denken aan hun eigen daden, als je het woord gerechtigheid gebruikt,. Ze denken aan hun eigen prestaties. Als jij het woord rechtvaardig gebruikt, als iemand opstaat en zegt: ‘ik ben rechtvaardig’, dan denken de meeste mensen niet aan een wederomgeboren geest die Gods gerechtigheid toegekend heeft gekregen. Dat betekent dat het gewoon aan jou gegeven is, het is niet verdiend. Dáár denken ze niet aan. Als jij gaat staan in de kerk en zegt: ‘Ik geloof dat ik rechtvaardig ben’, dan komen de meeste mensen met kritiek op je af. Vooral als zij iets weten wat jij verkeerd hebt gedaan. Zie je, zij kijken naar de buitenkant. 

Er zijn twee verschillende soorten gerechtigheid. Er bestaat een gerechtigheid die jij voortbrengt door jouw eigen daden. En dan is er ook nog een gerechtigheid die van God komt en die aan jou wordt gegeven in jouw geest. En deze gerechtigheid, die komt als een geschenk is de énige soort gerechtigheid waarmee je een relatie met God kunt aangaan. Omdat wij állemaal gezondigd hebben en tekort schieten aan de glorie en de gerechtigheid van God. Ónze gerechtigheid is als een vuil vod in vergelijking met de gerechtigheid die van God komt. Dat werd gezegd in Jesaja 64 waar wordt gesproken over al onze gerechtigheid als vuile vodden.
Ónze gerechtigheid is als een vuil kleed vergeleken met de gerechtigheid van God. Onze gerechtigheid is vergeleken met Hem oneindig veel minder. Gods gerechtigheid is oneindig veel meer. En de Joden waren onwetend van Gods gerechtigheid. Triest te zeggen dat de meeste religieuze mensen van tegenwoordig niet begrijpen dat wij rechtvaardig gemáákt zijn. Wij worden niet geleidelijk rechtvaardig naarmate wij onze daden verbeteren. Het is een geschenk. Je bent volkomen rechtvaardig als je wederomgeboren wordt. 
In 1 Korintiërs 1 vers 30 staat: Maar uit Hem is het, dat gij in Christus Jezus zijt, die ons van God is geworden: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing, Als jij wederom geboren wordt, zendt God de Geest van Zijn Zoon in jouw hart en wordt jij een wederomgeboren persoon. 2 Korintiërs 5:17 zegt dat indien iemand in Christus is, hij een nieuwe schepping is. En hoe is deze nieuwe schepping? Wat is dit nieuwe schepsel van binnen? Volgens 1 Korintiërs 1:30 is deze rechtvaardig. Je hebt de gerechtigheid van God die aan jou is geschonken. 2 Korintiërs 5:21 zegt: Hem,[Jezus] die geen zonde gekend heeft, heeft Hij [God] voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem. 

Wij hebben niet maar een klein beetje gerechtigheid dat van God kwam. Onze wederomgeboren mens is waarlijk rechtvaardig. Efeziërs 4:34 zegt: en de nieuwe mens [sprekend over deze nieuwe schepping, hetzelfde waarover gesproken werd in 2 Korintiërs 5:17] aandoet, die naar (de wil van) God geschapen is in waarachtige gerechtigheid en heiligheid. Je bent dus rechtvaardig geschápen. Je wórdt niet rechtvaardig door je eigen daden, je wordt rechtvaardig geschápen. Als jij wederom geboren wordt, gééft God jou een rechtvaardige natuur. Een rechtvaardige geest is jou gegéven. En het trieste is dat de meeste mensen dit niet weten of beseffen. 

Zij zijn onwetend van een geestelijke gerechtigheid. Ze zijn onwetend van een gerechtigheid die als een geschenk van God komt. En wat zij proberen te doen is, een fysieke gerechtigheid te bewerken gebaseerd op daden. En dat kan nóóit de basis zijn van onze relatie met God. Paulus zegt hier dat als je onwetend bent van Gods gerechtigheid, en probeert je eigen gerechtigheid te realiseren, dan heb je jezelf niet onderworpen aan de gerechtigheid van God. Ze sluiten elkaar wederzijds uit. 

Het is niet mogelijk om te vertrouwen op gerechtigheid als een geschenk door de Heer Jezus Christus én tegelijkertijd op eigen gerechtigheid te vertrouwen. Je kunt niet tegelijkertijd van jezelf afhankelijk zijn én van God afhankelijk zijn. Dat kan gewoon niet. 

Iemand die probeert een rechtvaardig leven te leiden met als motivatie dat deze gerechtigheid die ik bewerk, die ik doe, mij recht geeft op een relatie met God, die kan niet tegelijkertijd vertrouwen op de genade van God. Je vertrouwt óf op Gods genade, óf je vertrouwt op jezelf, maar een combinatie van beiden is niet mogelijk. Dat wordt gezegd in Romeinen 11:6. Daar staat: En indien het door genade is, zo is het niet meer uit de werken; anderszins is de genade geen genade meer; en indien het is uit de werken, zo is het geen genade meer; anderszins is het werk geen werk meer. Dat is Oudnederlands en stelt duidelijk dat je óf wordt gered door genade óf door werken, maar niet door een combinatie van beide. 

Tegenwoordig wordt het evangelie verdraaid. Er zijn mensen die sómmige waarheden van het Evangelie erkennen. Ze zeggen ‘já, je hebt een Redder nodig, já Jezus is voor je gestorven, etc...’ Maar dan verdraaien ze het Evangelie door te zeggen: ‘Je kunt niet volledig op Jezus vertrouwen, je moet óók heilig zijn. Je moet een minimale standaard heiligheid in stand houden en God compenseert dan wel het verschil. Nou, Romeinen 11:6 rekent daar volledig mee af. Het zegt je bent óf gered door genade, óf door werken, maar niet door een combinatie van beiden. Ze zijn niet te vermengen. En daarom, als jij niet onderworpen bent aan Gods gerechtigheid, als jij je eigen gerechtigheid wilt handhaven als basis voor een relatie met God, dan ben je niet onderworpen aan de gerechtigheid van God. Het moet óf op de ene manier, óf de andere. 

Ik wil hier een kleine opmerking tussenvoegen en zeggen: ‘Is dit een aanmoediging voor mensen om in zonde te leven?’ Ik heb dat al behandeld in onze tweede studie: ‘Waarom heilig leven?’. Natuurlijk zeggen wij dat niet. Dat hebben we al behandeld. Er is wel degelijk een doel om je eigen gerechtigheid te handhaven, je eigen daden van heiligheid. Bijvoorbeeld: God aanvaardt jou niet op basis van jouw eigen gerechtigheid. Jouw daden hebben niets te maken met Gods mening over jou en Gods genade en gunst. Die zijn niet te verdienen of te verwerven. Maar jij moet wel degelijk een gerechtigheid in je eigen daden handhaven als het aankomt op relatie met andere mensen. 

Jouw werkgever huurt jou niet in op basis van genade. Jouw werkgever zegt heus niet: ‘Hé, ik heb begrepen dat God van je houdt en dus houd ik ook van je. Ik ben een genadewerkgever en of je ooit op komt dagen op je werk of niet, ik wil dat je weet dat je inkomen en je arbeidsplaats gegarandeerd zijn. En of je nu iets presteert of niet, ik wil dat je weet dat je een gegarandeerde positie hebt, ook al stijgen de kosten van levensonderhoud en pensioen. Er is niets wat jij kunt doen waarom ik je zou ontslaan. Het maakt niet uit of je ooit iets uitvoert. Ik hou van je op basis van genade.’ Je weet heus wel dat het zo niet gaat. God kan jou wel naar genade behandelen, maar ik kan je verzekeren dat mensen met jou omgaan op basis van jouw daden. Voor zover het jouw ervaringen betreft in je leven, ís het belangrijk dat jij je eigen gerechtigheid handhaaft. Als jij een baas hebt, moet je hem dienen. En hij zal met jou omgaan en je belonen op basis van jouw prestaties. 

En het is triest te moeten constateren dat ook het huwelijk meestal op prestatie is gebaseerd. Dat zou het niet moeten zijn. Wij zouden elkaar Gods onvoorwaardelijke liefde moeten geven, maar de waarheid is dat je nog steeds niet met de heer of mevrouw Volmaaktheid zelf samenleeft. En tot het moment dat zij volmaakt zijn, zullen ze je waarschijnlijk beoordelen op basis van je prestaties. Als je iets verkeerds doet, zul je daar de gevolgen van ondervinden. Als je naar school gaat en je doet het niet goed, of je verprutst het op een tentamen dan zul je dat merken. Als je het niet goed doet bij het rijden van een auto kun je daar de gevolgen van ondervinden. Het kan je zelfs doden, of het kan iemand anders doden. 

Zie je, jouw daden hebben consequenties voor je in relatie met andere mensen. En natuurlijk zal satan gebruik maken van jouw daden. Dat hebben we in de tweede studie van deze serie al behandeld. Het is dus uiterst belangrijk om goede daden te handhaven. Maar het is essentieel dat je nóóit verkeerd begrijpt, dat de reden voor heiligheid en daden die samenhangen met heiligheid is, dat het jou helpt in je relatie met mensen. Het sluit de deur in je leven voor satan, maar het is níet de manier waarop God naar je kijkt. God kijkt niet naar de uiterlijke verschijningsvorm. God kijkt naar je hart. Hij gaat niet met jou om op basis van je uitwendige daden van heiligheid of jóuw gerechtigheid. Hij gaat met je om op basis van je innerlijke kwaliteiten, wie jij bent in Christus. Hij gaat volkomen op basis van genade met je om. Tjonge, wat is dit krachtig. 

Jazeker, er is een noodzaak en een doel voor godvruchtige daden, maar je kunt je geloof niet baseren op die godvruchtige daden. Zie je, dát is in feite de hele kwestie hier. Niemand zegt dat je niet heilig zou moeten leven. Het gaat erom waar je geloof op gebaseerd is. Is jouw geloof op jouw daden of is jouw geloof op een Redder gebaseerd? En als jouw geloof op een Redder is gebouwd, betekent dit dan dat je geen heilige daden zult doen? Nee, zoals ik al eerder heb gezegd, zul je ‘per ongeluk’ heiliger leven dan dat je ooit opzettelijk hebt kunnen doen als je werkelijk het Evangelie begrijpt en ontvangt. Het zal dan gewoon uit je stromen. Het evangelie zal kracht in jou vrijzetten om zonde te overwinnen en een heilig leven te leiden. Maar het zal een vrucht en niet de wortel zijn van redding. 

In hoofdstuk 10 vers 4 zegt hij: Want Christus is het einde der wet, tot gerechtigheid voor een ieder, die gelooft. En het woord einde hier betekent heel veel verschillende dingen in het woordenboek, maar in principe betekent het gewoon ‘het ophouden van’. De wet dient niet langer voor zijn doel. Ik heb dat al heel uitgebreid behandeld, maar ik wil er nogmaals nadrukkelijk op wijzen dat de wet nooit is gegeven met als doel het voortbrengen van heiligheid en gerechtigheid bij God. Dat was helemaal niet het doel van de wet. Het doel van de wet was om ons te laten zien hoezeer wij totaal van God gescheiden waren. Ze was gegeven om die oude zondenatuur binnen in ons tot leven te laten komen en ons haar volle giftigheid te laten zien. Ze moest tot leven komen zodat ze uitermate zondig zou blijken te zijn. Dat staat in Romeinen 7. 

De wet is nooit gegeven met het doel om gerechtigheid te bewerken. En door Christus is dat nu geopenbaard. Iedereen die werkelijk het evangelie begrijpt en wat Jezus kwam doen, beseft dat de wet heeft afgedaan om gerechtigheid voort te brengen nu er gerechtigheid voor iedereen beschikbaar is die wil geloven en die de gerechtigheid als geschenk kan aannemen. Dat roept natuurlijk de vraag op: is er ooit iemand geweest die door de wet rechtvaardig is gemaakt? Jawel, er was één persoon, en dat was Jezus. Jezus kwam en vervulde íeder voorschrift van de wet en door dat te doen verdiende Hij letterlijk totale heiligheid, gerechtigheid, rechtvaardigheid bij God. Hij bezat het al vanuit Zijn eigen natuur, Hij verkreeg het door Zijn daden. Hij had het al door erfelijkheid, Hij verkreeg het door verwerving. Hij verkreeg gerechtigheid bij God door iedere beschikbare mogelijkheid. De wet was voor Jezus een manier om redding te brengen. Niet alleen voor Zichzelf, maar voor iedereen die geloof in Hem wil stellen. 

Máár Hij was de enige die ooit de wet heeft gehouden. Niemand anders is ooit door de wet gerechtvaardigd, en jij zult dat ook niet. De Wet is niet bedoeld voor rechtvaardiging, en dit vers maakt dat heel erg duidelijk. En vervolgens begint Paulus Oudtestamentische Schriftverzen te citeren die Mozes hier al over heeft gesproken. In vers 5 staat: Want Mozes schrijft: De mens, die de gerechtigheid naar de wet doet, zal daardoor leven. En we kunnen hier heel wat tijd aan besteden, maar laat me dit samenvatten door te zeggen dat dit vers spreekt over iemand die wettisch is, en vertrouwt op zijn eigen goedheid. Iemand voor wie het fundament van zijn relatie met God doordrenkt is van zijn eigen doen. Want er staat dat degene die deze dingen dóet, zal er door leven. Het spreekt hier over alsof je op een lopende band staat. Iemand die begint te denken dat hij bij God gerechtvaardigd is door juiste daden. Een korte periode kan het ze vervullen met motivatie en met hoop en dat ze denken: ‘Hé, ik kan beter leven dan dit en dan zal God me aanvaarden.’ Maar het wordt een lopende band waar je niet vanaf kunt stappen. 

Weet je, ik stond eens op zo’n loopband bij een arts in Treeford. En ik rende op die loopband. Ik wilde wat training krijgen, dus ik zette dat ding flink hoog. Ik liep bijna 9 kilometer per uur, dat is een flink hoog tempo. Ik gaf hem flink van katoen op deze loopband. Maar weet je, als je eenmaal op zo’n loopband staat kun je niet zomaar stoppen. Als je zomaar stopt heb je een groot probleem. En ik maakte die fout. Mijn handdoek, die over de leuning hing viel eraf en ik dacht er niet bij na en stopte om haar op te rapen. En toen ik stopte ging die loopband keihard door, smeet me op mijn rug en schoot me dwars over de houten vloer van deze oefenruimte. Het was nogal wat, ik vloog denk ik 3 tot 4 meter over die vloer. Als je eenmaal op een loopband staat kun je moeilijk stoppen. Het is heel moeilijk om van zo’n ding af te komen. 

En zo is het hiermee ook. Als iemand eenmaal begint te vertrouwen op zijn eigen heiligheid, dan legt je dit onder deze last. Het legt deze druk om te presteren op je. En ongeacht hoe goed je het doet, je zou het altijd beter kunnen doen en dat geeft zó’n frustratie. Dat is de reden waarom Christenen opgebrand raken. Burn-out is niets meer dan proberen alles uit je eigen inspanning voort te brengen in plaats van op God te vertrouwen. Burn-out is niets meer dan wetticisme, terwijl het hebben van de vrede en blijdschap van God komt door het vertrouwen op de genade van God. 

Het woord dat hier in het vijfde vers met ‘leven’ is vertaald, heeft veel verschillende betekenissen. Maar in deze context betekent het letterlijk doorgaan met in leven blijven. Met andere woorden, om te leven moet je bepaalde dingen doen om in leven te blijven. Als iemand eenmaal begint te vertrouwen in rechtvaardigmaking door de wet, dan moet hij dit blijven voeden. Hij moet áltijd deze heiligheid handhaven, en dat gaat gewoon niet natuurlijk. Je zult áltijd fouten blijven maken en als je dat doet zul je de schuld en de straf die dat met zich meebrengt moeten ondergaan. Iemand die wettisch is, is in feite een perfectionist. Hij probeert dit vlees te perfectioneren. En dat is gewoon niet het systeem dat God in gang heeft gezet. God heeft ingesteld dat je rechtvaardig wordt als een geschenk, door het te aanvaarden op basis van wat Jezus heeft gedaan en niet op basis van onze eigen prestaties. 

Mensen, dit zijn geweldige waarheden. In vers 6 staat: Maar de gerechtigheid uit het geloof spreekt aldus: Zeg niet in uw hart: - en dit is ook weer een citaat, van Mozes. Hij zegt: Zeg niet in uw hart: Wie zal ten hemel opklimmen? namelijk om Christus te doen afdalen. Deze terminologie hier is ouderwetse taal en wat verwarrend. Maar waar dit in principe over spreekt is: hoe spreekt gerechtigheid, de gerechtigheid van God, hoe spreekt díe? Hij heeft het erover dat een gerechtigheid van de wet, een wettische benadering, totaal gericht is op doen. Het is werk, werk, werk, een tredmolen, een lopende band. Het is vermoeiend, het is frustrerend, en onmogelijk. Helemaal niemand houdt dat vol. 

Wat is de juiste manier om gerechtigheid van God te ontvangen? Nou, hij zegt het zo. Dat je niet in je hart hoeft te spreken, wie zal er naar de hemel opklimmen om Christus van boven naar beneden te halen. Dat wil zeggen dat jij helemaal niet zo heilig hoeft te zijn als een engel die hier op aarde rondloopt. Jij bent het niet die opklimt naar de hemel door je eigen goedheid. Jij hoeft die ladder van volmaaktheid niet te beklimmen, om door je eigen werk de hemel te bereiken, omdat Christus zélf naar beneden kwam, naar jou. Hij vereist helemaal niet dat jij naar Hem in de hemel komt. Hij eist helemaal niet dat jij volmaakt wordt en helemaal leeft naar Zijn standaard. In plaats daarvan kwam Hij naar beneden naar jou en biedt het als een geschenk aan. 
En in vers 7 staat: of: Wie zal in de afgrond nederdalen? namelijk om Christus uit de doden te doen opkomen. Vers 6 zegt dat jij helemaal niet zo heilig hoeft te zijn om je weg naar de hemel te verdienen, Christus kwam voor jou naar beneden, en vers 7 zegt dat je helemaal niet zoveel boete hoeft te doen dat je naar de hel gaat om de straf voor je zonden te dragen, omdat Christus dat al voor je gedaan heeft. Christus is al letterlijk naar de hel afgedaald, en Hij droeg de straf voor jouw zonden zodat jij ze helemaal niet hoeft te dragen. 

Met andere woorden, het punt dat hij hier maakt is: het is niet jouw heiligheid die jou genade bij God doet verdienen, God kwam naar beneden voor jou. In plaats van te eisen dat jij tot Zijn niveau zou komen, kwam Hij naar beneden naar jou. En hij zegt ook, het is niet jouw eigen boetedoening of spijt en berouw dat jou deze heiligheid doet verdienen. Weet je, ik heb echt mensen ontmoet die onder deze misleiding leefden, dat wat Christus voor hen had geleden niet genoeg was. Zij moesten ook nog boete doen. In Arlington Texas heb ik ooit een man ontmoet, toen ik deze dingen aan het onderwijzen was. Hij kwam naar me toe en liet me zijn ellebogen en zijn knieën zien. En daar zaten enorme littekens op. En hij vertelde dat hij ze had opgelopen in Mexico. Tijdens een feestdag daar, rond Pasen, waar hij drie kilometer over gebroken glas had gekropen op armen en knieën om boete te doen. Hij vertelde me dat er zelfs mensen waren die aan een kruis gingen hangen. En sommigen werden eraan vastgebonden, maar anderen lieten zich echt kruisigen. Ze probeerden het lijden van Jezus te ondergaan en op basis daarvan een relatie met Hem te hebben en te boeten voor hun zonden. 

Sommigen van jullie zullen zeggen: ‘Dat is gewoon dwaas, er is geen enkele reden voor. Jezus heeft die straf al voor ons gedragen.’ Nou ik ben het daar helemaal mee eens, maar weet je dat er veel subtielere manieren zijn waarop satan ons precies dezelfde dingen laat doen? Bijvoorbeeld. Er zijn altijd momenten dat wij falen en zondigen tegen God, en in plaats van dat wij vertrouwen op vergeving, erop vertrouwen dat wat de Schrift zegt, wij belijden het en Hij is getrouw en rechtvaardig om ons te vergeven en ons te reinigen, in plaats van te vertrouwen op wat het Woord zegt, hebben velen van ons het gevoel dat we boete moeten doen. Dat we een paar dagen moeten doorbrengen met het hebben van berouw over dingen voordat wij het gevoel kunnen hebben dat God het écht wil vergeven. 
Misschien vinden we dat we een extra uur moeten besteden aan de Bijbellezen en een extra uur aan gebed, of dat we wat extra’s in de offerschaal moeten gooien om de fout die we hebben gemaakt goed te maken. Nu zeg ik niet dat er iets verkeerds is met extra Bijbellezen, extra gebed en extra geven. Maar ik zeg dat als je motivatie is om het te doen als boetedoening, dan is het op een bepaalde manier alsof jij Christus uit de doden doet opkomen, omdat Hij dan niet naar de hel is geweest en jouw straf heeft geboet, Jíj gaat ervoor boeten. Het is als een dubbele veroordeling. Jezus heeft allang de straf voor jou gedragen en jij hoeft het niet nogmaals te dragen. Jij hoeft er helemaal niets aan toe te voegen. 

Maar ik denk dat het waarschijnlijk de menselijke natuur is om te denken: maar ik moet er toch ook íets voor lijden! Dat is toch logisch? Wij zijn degenen die alle ellende hebben veroorzaakt, hoe kan Jezus dit allemaal voor óns lijden? Maar de waarheid is, dat dit niet is wat het Evangelie ons leert. Het evangelie leert ons dat Jezus het al voor je gedragen heeft. Dus jij hoeft niet in de hemel te klimmen door je eigen heiligheid, je hoeft niet naar de hel te gaan door boetedoening en wroeging. Het enige wat jij hoeft te doen is gewoon ontvangen wat God al heeft gedaan zoals staat in vers 8: Maar wat zegt zij? Nabij u is het woord, in uw mond en in uw hart, namelijk het woord des geloofs, dat wij prediken. 

Met andere woorden, jij hoeft niet naar de hemel op te klimmen, je hoeft niet naar de hel te gaan. Wat moet je dan wel doen? Je moet gewoon eenvoudig belijden dat je geloof hebt. Dat je geloof stelt in Jezus als jouw redder. En het volgende vers zegt: 9 Want indien gij met uw mond belijdt, dat Jezus Heer is, en met uw hart gelooft, dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult gij behouden worden. Zie je, het is niet gebaseerd op jouw heilig zijn. Hier staat helemaal niet dat jij heilig moet zijn en al die dingen doen, er staat eenvoudig dat jij met je mond belijdt dat Jezus Heer is. En natuurlijk betekent dit wel meer dan alleen maar woorden uitspreken. De terminologie betekent hier dat je Jezus als Heer moet belijden, dat spreekt over het maken van een toewijding, een vertrouwen, een absoluut volkomen vertrouwen op Jezus als jouw Heer, als jouw Meester. Je bent van Hém afhankelijk. 

En als jíj dat met je mond belijdt en gelooft in je hart dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zul je behouden worden. Mensen, dit is echt een geweldig Schriftwoord. En dit is zó’n religieus cliché geworden. We zijn er zo aan gewend geraakt dat we het belang hiervan helemaal niet begrijpen. Maar de religieuze mensen aan wie Paulus schreef, snapten prima het belang hiervan. Dit was in volkomen tegenstelling met de methoden die zij onderwezen voor redding. Zij predikten een rigoureus regime van heiligheid en in acht nemen van al deze rituelen en wetten. Nogmaals, zij deden al deze dingen. Het was alleen maar werk, werk, werk, en prestatie en dergelijke. En dan komt Paulus aandraven met: het enige wat je hoeft te doen is Jezus je Heer maken, en in je hart geloven dat Hij leeft en uit de dood is opgestaan en dan ben je gered. Met andere woorden, ontvang het gewoon door geloof. 

Tjonge, dit was zó radicaal voor de Joden in de dagen van Paulus. En triest genoeg te zeggen is het nog steeds te radicaal voor een heleboel mensen tegenwoordig. Er zijn een heleboel mensen die maar niet kunnen geloven dat het gewoon uitsluitend geloof in Jezus is dat redding en behoud geeft. Zij geloven dat zij ook nog heilig moeten zijn. Maar dat is níet het punt dat Paulus hier maakt. 

In vers 10 zegt hij: want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis. In dit vers laat hij zien dat het een combinatie is van geloof in het hart en belijdenis met de mond. Dat geeft er echt een andere kijk op. Het is niet alleen maar de woorden zeggen. We hebben heel wat mensen die nazeggen wat wij het zondaarsgebed noemen. Ze zeggen de juiste woorden, maar als het niet in geloof uit het hart komt, dan is het niets dan schallend koper en rinkelende cimbalen. Het is niet alleen maar de woorden nazeggen, je moet het ook met je hart geloven en dán met je mond uitspreken. Het is de combinatie van beiden. Er moet een uitwendige belijdenis zijn, een handeling van jouw kant. Maar dat werkt alleen maar als er een geloof is, dat diep uit je hart komt. En ik vind het triest te moeten zeggen, maar ik denk dat we feitelijk mensen ons iets laten nazeggen terwijl ze het niet echt vanuit hun hart menen. 

Ik herinner me dat ik een keer in Engeland was, in Wales, in Betsy Coyd. En ik was daar met een studentengroep. En we deden aan straatevangelisatie, met zingen. En er kwam een menigte luisteren. En velen van ons gingen met de mensen praten en legden hen het Evangelie uit. En er was een jongen in de groep die echt heel ijverig was. Deze knul getuigde tegen alles wat maar bewoog. Hij had een goed hart, maar wist niet precies de juiste manier om het te doen. En ik kan me herinneren dat hij met een vrouw sprak die vlak achter mij stond. En ik luisterde een beetje mee hoe hij het Evangelie uitlegde. En hij probeerde haar over te halen dit gebed te zeggen en met haar mond te belijden dat Jezus Heer was, en in haar hart te geloven dat God Hem uit de dood had opgewekt. Hij probeerde deze vrouw hem dit na te laten zeggen in gebed. En zij zei: ‘Ok,’ En hij begon te bidden en zei: ‘Ik wil dat je dit nu nazegt’. En toen hij toekwam aan het gedeelte over Jezus die uit de dood was opgewekt, stopte de vrouw midden in het gebed en zei: ‘Dat kan ik niet bidden’. ‘Waarom niet?’ ‘Ik geloof gewoon niet dat Jezus levend is geworden uit de dood. Ik geloof wel dat Hij een historisch figuur was, maar ik geloof niet dat Hij uit de dood is opgestaan, dat is allemaal een leugen.’
En deze jonge knul die probeerde haar tot de Heer te leiden zei: ‘Nou, het doet er niet echt toe wat je gelooft, zeg me gewoon maar na en je zult behouden zijn.’ En ik moest ingrijpen en zeggen: ‘Nee, dit is niet de manier waarop je het moet doen.’ Want het doet er wel degelijk toe wat je in je hart gelooft. Het is geen kwestie van alleen maar woorden uitspreken. Je gelooft het met je hart, en met je mond wordt die belijdenis uitgesproken. 

En in vers 11 staat: Immers het schriftwoord zegt: Al wie op Hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen. En in principe spreekt dit erover dat je niet tot schande gemaakt zult worden, of dat je niet opgejaagd zult worden. Dit spreekt erover dat als je echt vanuit je hart gelooft, dat God je nooit zal teleurstellen, dat God getrouw is. Als je dat met je mond belijdt en in je hart gelooft, dan zul je behouden zijn. En ik wil je er aan herinneren dat ik in het allereerste onderwijs heb gezegd dat dit niet alleen maar spreekt over de oorspronkelijke ervaring van wederomgeboren worden, maar dat dit ook spreekt over genezing, dit spreekt ook over bevrijding. Dit spreekt ook over voorspoed, of alles wat ook maar het gevolg is van wat Jezus heeft gedaan. 

Als jij genezing in je lichaam nodig hebt, is het enige wat je hoeft te doen, het met je mond belijden en in je hart geloven, en je zult genezen zijn. Als je dat gedaan hebt en geen genezing ziet, dan komt dat omdat je op de een of andere manier een tekort, een onvolkomenheid hebt in dit geloof. Je moet gewoon bij dit evangelie blijven, mediteren op deze dingen. Begrijpen dat God het al gedaan heeft, dat jij dood bent voor de zonde en daarom ook dood voor ziekte, dood voor gebrek en dat jij het al hebt. En zodra jij daar een openbaring van krijgt, het gelooft en het met je mond belijdt, dan zal het gebeuren. 

In vers 12 staat er: Want er is geen onderscheid tussen Jood en Griek. Je zou ook kunnen zeggen tussen de religieuze ijveraar en de heiden. Immers, één en dezelfde is Heer over allen, rijk voor allen, die Hem aanroepen. Zij die alle geweldige werken bezitten, Prijs God, hebben nog steeds dezelfde toegang tot God als al degenen die niet heilig zijn. Welnu, degenen die niet heilig leven, ik kan je verzekeren dat je meer problemen in het vlees zult hebben dan degenen die heilig hebben geleefd. Maar voor zover als het je relatie met God betreft, heb je alleen toegang tot God door geloof in wat Jezus heeft gedaan. En als jij geloof kunt stellen in wat Jezus heeft gedaan, doet het er niet toe of je heilig hebt geleefd of niet. Je zult nog steeds ontvangen op basis van wat Hij voor jou heeft gedaan. 

Vers 13: want: al wie de naam des Heren aanroept, zal behouden worden. Hier staat: Al wie. En nogmaals, dit spreekt niet alleen maar over de oorspronkelijke ervaring van het wederomgeboren worden, maar het gaat over elk soort voordeel dat Jezus voor ons heeft gekocht en betaald. 

Dus mensen, het boek Romeinen, is gewoon ontzagwekkend. En Paulus rondt het zo’n beetje af door over twee verschillende soorten gerechtigheid te spreken. Verzen die dit bevestigen kun je ook vinden in Filippenzen hoofdstuk 3. En daar begon Paulus aan het begin van dat hoofdstuk te spreken: ‘Vertrouwt er iemand hier op zijn eigen gerechtigheid? Op zijn eigen goedheid? Hij zegt: als jij vertrouwt op je heiligheid, dan zou ik mij daar ook op kunnen beroemen, en dan begint hij al zíjn gerechtigheid op te sommen. Hij zei dat hij was besneden ten achtsten dage, uit het volk Israël, van de stam Benjamin, een Hebreeër uit de Hebreeën. Dat wil zeggen dat als er íemand een Hebreeër was geweest dan was hij het wel. Naar de wet een Farizeeër, dat wil zeggen, de echte elite die helemaal opging in alle wettische praktijken. Naar mijn ijver een vervolger van de gemeente. Met andere woorden hij had bewezen dat hij ijverig was. Hij was zelfs zover gegaan om mensen te vervolgen. Naar de gerechtigheid der wet onberispelijk. Hij zei niet dat hij zondeloos was, hij zei onberispelijk. Met andere woorden, het was niet zo dat hij ieder voorschrift perfect gehouden had, maar hij had het tot het uiterste geprobeerd met alles wat hij in zich had. 

Filippenzen 3: 7 Maar alles wat mij winst was, heb ik om Christus’ wil schade geacht. 8 Voorzeker, ik acht zelfs alles schade, omdat de kennis van Christus Jezus, mijn Here, dat alles te boven gaat. Om zijnentwil heb ik dit alles prijsgegeven en houd het voor vuilnis, opdat ik Christus moge winnen. Paulus zegt dat hij een standaard van heiligheid had, waar niemand aan kon tippen. Niemand was ijveriger dan hij en toch zegt hij: ik heb dat állemaal opgegeven voor Christus. De gerechtigheid die door Jezus komt is oneindig veel groter dan hij ooit op eigen kracht had kunnen bereiken. 

En in vers 9 zegt hij: en in Hem moge blijken niet een eigen gerechtigheid, uit de wet, te bezitten, maar de gerechtigheid door het geloof in Christus, welke uit God is op de grond van het geloof. Dit is een geweldige krachtige samenvatting van wat hij hier in Romeinen hoofdstuk 9 en 10 zegt. Hij heeft álles opgegeven, al zijn vertrouwen op zijn eigen goedheid en heiligheid. Zodat hij in Christus zou blijken te zijn, niet met zijn éigen gerechtigheid, maar met de gerechtigheid die door Christus is. Te ontvangen dóór geloof in Jezus Christus. De gerechtigheid die ons word gegeven bij onze redding door Jezus Christus is zó oneindig veel groter dan die welke wij ooit op onze eigen kracht zouden kunnen verwerven. Want óngeacht hoe goed wij zelf ook maar zijn, het is nog steeds beperkt, nooit volmaakt. 

Maar de gerechtigheid die van God komt door geloof is volmaakt. Daar is géén ongerechtigheid in. Het is een volmaakte gerechtigheid. De ware gerechtigheid van God zelf. In vers 10 staat: (Dit alles) om Hem te kennen en de kracht zijner opstanding en de gemeenschap aan zijn lijden, of ik, aan zijn dood gelijkvormig wordende, 11 zou mogen komen tot de opstanding uit de doden. Paulus zei dat hij een gerechtigheid had bereikt die groter was dan die van al degenen die hem bekritiseerden. En tóch deugde het nergens voor. Het bracht geen vrede voort in zijn leven, hij had geen echte vreugde, vrede of rust in de Heer, totdat hij stopte met zichzelf te vertrouwen en op Gods gerechtigheid begon te vertrouwen. 
Hij zei dat dit het was wat religieuze mensen afhield om vrede met God te ervaren. Het was juist het op zichzelf vertrouwen, en door dat te doen waren zij niet onderworpen aan de gerechtigheid die van God kwam. 

Weet je, ik geloof dat de waarheden waar wij hier in deze korte samenvatting van het boek Romeinen over gesproken hebben, nog steeds even actueel zijn voor ons als in de dagen van Paulus. Ons religieuze systeem van tegenwoordig is weer teruggevallen in mensen laten vertrouwen op hun eigen goedheid en hun eigen prestaties. En nogmaals, er zijn zeer goede redenen om heilig te leven en bepaalde dingen te doen. Maar dat is níet geschikt om een relatie met God op te bouwen. Je kunt gewoon nooit goed genoeg zijn om God te verplichten ons gerechtigheid te geven. Hij moet het geven als geschenk aan ons. Niemand is ooit goed genoeg om door zijn prestaties een relatie met God te verdienen. 

En het feit alleen al, dat wij op onze prestaties vertrouwen is de reden dat satan in staat is om ons te verslaan. Satan probeert heus niet om ons wijs te maken dat God de kracht niet heeft. Dat is helemaal niet het argument dat hij bij mensen gebruikt. Hij komt helemaal niet om Gods kracht, bekwaamheid in twijfel te trekken. Wat hij doet is zeggen: ‘Natuurlijk kán God het doen, maar Hij zal die kracht níet gebruiken voor jou, omdat jij zo’n ellendeling bent.’ Het gaat er dus helemaal niet om of God het wel kan, het gaat om Gods beréidheid om dat vermogen ten voordele van ons te gebruiken. 

En de reden dat wij die bereidheid van God betwijfelen is, dat wij denken dat God iets doet in ons leven evenredig aan onze prestaties. Wij zitten onder een wettische mentaliteit. Ook al offeren wij misschien niet de offers uit het Oude Testament. En wij praktiseren misschien geen besnijdenis en gebedstijden van drie keer per dag, en dergelijke, maar wij hebben nog steeds dezelfde mentaliteit. Het is gewoon hetzelfde pad bewandelen, met dezelfde bestemming, alleen zijn wij op een ander voertuig overgestapt. De voertuigen die tegenwoordig in de mode zijn, zijn: Je moet op een bepaalde manier gedoopt zijn. Je moet bij een bepaalde kerk horen. Je moet minstens een uur per dag je Bijbel lezen. Je moet heilig zijn. Je kunt niet dít doen en je kunt niet dát doen. Je jurk moet een bepaalde minimum lengte hebben. Je mag geen make-up gebruiken. Je moet je haar op een bepaalde manier opsteken. Je kunt geen juwelen dragen, want dan zal God je niet aanvaarden. 

Als jij Gods aanvaarden van jou baseert op énige van jouw acties, énige van jouw uiterlijke handelingen, dan geloof jij gewoon níet het evangelie. Jij denkt misschien dat het niet wettisch is, omdat het geen Joodse traditie is. Maar het is nog steeds diezelfde wettische mentaliteit die gewoon andere onderdelen heeft vervangen. En dat is gewoon de reden dat zó veel mensen tegenwoordig gefrustreerd zijn en niet de vrede en overwinning kennen die God geeft. 

Ze hebben gewoon niet écht begrepen dat redding gewoon een geschenk is. In plaats van zó hard te proberen al deze dingen te doen, moet je gewoon opgeven. De witte vlag hijsen. En gewoon op redding en behoud als geschenk gaan vertrouwen. Ontvang het door de genade van God. Als je dát doet, kan satan je gewoon niet veroordelen. Er is géén veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de geest. Als wij in de geest zijn, ervaar je gewoon niet de frustratie die er is als je probeert God te behagen door onze eigen inspanning. Dat wordt in Romeinen hoofdstuk 7 beschreven. 

Als wij de Heilige Geest, de wederomgeboren natuur, toestaan om door ons heen te stromen en als wij God dienen vanuit die wederomgeboren nieuwe ik, Christus door ons heen laten leven, zoals Paulus in Galaten 2:20 spreekt., als wij dát doen is er een vrijheid, een openheid, een léven, dat níets kan veroordelen. Niéts kan daar iets tegen inbrengen. Er is een niveau van overwinning dat heel veel Christenen niet ervaren omdat ze een wettische instelling hebben. Zij proberen nog steeds God vanuit hun eigen ervaring te behagen. En als ze dan falen komt satan op ze af en veroordeelt hen. En hij wijst niet naar God en zegt: God kan het niet, nee, hij wijst naar ons en zegt: jij onderkruipsel, God wíl en zal het niet doen vanwege jóu. Het Evangelie zal díe misleiding ontzenuwen. Het evangelie zal ons terugbrengen naar een plaats waar wij erkennen dat God nog nooit iemand heeft gehad die voldeed aan alle eisen om voor Hem te kunnen werken. God opereert in onze levens op basis van genade en geschenk en niet op basis van gerechtigheid. 

En ik verzeker je, als je dát eenmaal begrijpt, het de liefde van God meer dan ooit te voren overvloedig maakt in jouw hart. En dan, zoals Galaten 5:6 zegt, geloof wérkt door liefde. Als je eenmaal het evangelie begrijpt zal er liefde komen, als je eenmaal het evangelie begrijpt zal er geloof komen. Want hoe kan iemand ooit aan God twijfelen, die zóveel van ons houdt dat Hij Zijn eigen Zoon heeft gegeven terwijl wij nog zondaren waren. Als dat toen al zo was, hoeveel te meer nú, nadat wij wederomgeboren zijn, ook al zijn wij nog steeds niet wat wij zouden moeten zijn. Hoeveel te meer nu, houdt God van ons. Als wij het grootste wonder van alle wonderen kunnen aanvaarden, behoud door wederomgeboren te worden. Toen wij zondaren waren, van God gescheiden en er helemaal níets goeds voor ons pleitte, hoeveel meer nu wij wederomgeboren zijn, zouden wij al die kleinigheden moeten zien zoals genezing van kanker en bevrijding van demonen en wonderen met financiën waarin wordt voorzien. Die dingen zijn klein en onbetekenend in vergelijking met de oorspronkelijke ervaring van wederomgeboren worden. 

Als wij dit werkelijk kunnen begrijpen en beginnen te wandelen in deze genade van God, dan zal ons geloof overvloedig worden. Overwinning zal daarop volgen En wij zullen ervaren dat het Evangelie werkelijk de kracht Gods is tot behoud voor íedereen die het gelooft. Je móet het geloven. Het Evangelie produceert niet automatisch, het móet met geloof samen gaan. Hebreeën 4:2 zegt maar het woord der prediking was hun niet van nut, omdat het niet met geloof gepaard ging bij hen, die het hoorden. Met ‘hun’ worden de Joden bedoeld die uit Egypte werden geleid. Het Woord dat tot hen was gepredikt deed hun geen nut omdat het niet gepaard ging met geloof door hen die het hoorden. 

Wij moeten het geloven. Je moet het eerst begrijpen. Je moet bepaalde dingen wéten zoals er staat in Romeinen 6:6. Je moet het weten. Maar als we het eenmaal begrijpen dan moeten we het geloven en als we het geloven dán zal het Woord ons van nut zijn. 

Ik bid dat dit onderwijs van het boek Romeinen je ogen heeft geopend om te begrijpen dat God van je houdt, onafhankelijk van jouw prestaties. En dat is niet om jou vrij te maken óm te zondigen, maar om jou vrij te maken ván zondigen. Het geeft je helemaal geen vrijbrief om te zondigen, maar breekt letterlijk de heerschappij van de zonde over jou, als je eenmaal de goedheid van God begrijpt. Het is de goedheid van God die ons tot bekering leidt. 

En ik bid gewoon op dit moment dat God jou hier een openbaring van geeft. Ik bid dat deze waarheden in jouw leven gaan werken tot het punt dat het voor altijd ál deze veroordeling, die satan tegen ons in het geweer brengt, breekt. Dat wij géén besef van zonde meer hebben, Hebreeën 10:2, en dat wij in plaats daarvan het volle besef zullen hebben dat wij rechtvaardig zijn gemaakt in de ogen van God. 

En Vader, ik geloof dat deze waarheid de heerschappij en de zeggenschap van zonde over ons zal verbreken en wij U met heiligheid zullen verheerlijken, maar dat we dat zullen doen om de juiste reden. Vader, ik dank U dat wij deze waarheden hebben ontvangen. Ik stem in met iedere broeder en zuster die op dit moment naar deze tape luistert. En ik geloof dat deze waarheden hen vrijmaken. Wij stemmen hiermee in en geloven dit in de naam van Jezus. Amen.


 

www.vergadering.nu