Bijbelgetrouw, krachtig en praktisch onderwijs van Andrew Wommack
Overzicht van de vertaalde bijbelstudies van Andrew Wommack, klik hier...

Hoe om te gaan met verdriet - 4
Andrew Wommack

Deel 1. Jouw situatie is niet uniek
Deel 2. Het gebeurde dat
Deel 3. God is niet de oorzaak van jouw verdriet
Deel 4. De bron van alle verdriet

Als MP3 bestand te downloaden van: www.awmi.net
Vertaling: Jan Vossen 2008. Voor reacties: familyvossen@versatel.nl

Algemene inleiding:
Verdriet, pijn, gekwetst zijn is iets dat ieder van ons vroeger of later meemaakt. Het is niet te vermijden, maar je kunt er op een positieve manier mee omgaan. Sommige van de meest invloedrijke mensen in de geschiedenis kwamen er beter en met meer bewogenheid uit door de manier waarop ze met hun pijn omgingen. Anderen kwamen in een destructieve spiraal terecht. Deze serie zal je helpen om als overwinnaar uit jouw pijn te voorschijn te komen.

Deel 4: ‘De bron van alle verdriet’ 

Hallo, ik ben Andrew Wommack, en dit is onze vierde en laatste studie van een serie over: ‘Hoe om te gaan met verdriet’. Ik heb al heel wat zaken behandeld en moedig iedereen aan die deze tape heeft gekregen om de eerste drie tapes te bemachtigen omdat je het nodig hebt om daarnaar te luisteren, anders heeft dit niet de samenhang die het zou moeten hebben. We hebben het er al over gehad hoe de Heilige Geest ons troost in al onze beproevingen, en hoe we moeten beseffen dat onze situatie niet uniek is. We kunnen veel troost ontvangen van andere mensen, en zien hoe zij met soortgelijke dingen zijn omgegaan. En hoe zij met hun leven verder zijn gegaan, dat bouwt hoop in ons op. 

We hebben het ook gehad over hoe alles wat ons overkomt en ons verdriet doet in dit leven maar tijdelijk is. Ik geloof dat je dat echt moet beseffen. In dit leven gaan de dingen meestal vroeg of laat voorbij en vervagen. Je komt er overheen. Maar er gebeuren dingen die zo tragisch zijn dat ze hier een heel leven duren. Je leven is maar een klein ogenblik in vergelijking met de tijd die we in alle eeuwigheid gaan doorbrengen. Maar als jij over eeuwigheid begint na te denken en het allemaal in dat perspectief plaatst, dan maakt het iedere situatie draaglijk. 

We hebben ook heel veel tijd besteed aan het spreken over hoe God niet de bron is van onze tragische gebeurtenissen. God doet géén kwaad over ons komen met de bedoeling dat er iets goeds uit voortkomt. Nee, God kán iets goeds uit iets kwaads laten voortkomen, maar God veroorzaakt géén kwaad om goed voort te brengen. En dat beschouw ik als één van de allerbelangrijkste dingen om te leren. Misschien kun je op korte termijn een zekere voldoening halen, een zekere opluchting, door te denken dat er een of andere goddelijke wijsheid en doel zit in de tragedie die jou overkomt, maar op de lange termijn zal het je relatie met God belemmeren en verhinderen, als jij denkt dat God degene is die mensen doodt, jou straft door dit soort dingen te doen, zal het je intimiteit en je relatie met God hinderen. En het ergste van alles is dat het gewoon niet waar is. Het is niet wat het Woord van God leert. Dat hebben we allemaal al behandeld. 

Wat ik op deze tape wil doen, is met je delen dat de bron van alle verdriet in feite ons eigen zelfbewustzijn is, onze zelfgerichtheid. En weet je, al het andere wat ik heb gezegd is naar mijn overtuiging opbouwend, bemoedigend geweest. Sommige mensen vinden wellicht van niet. Ik heb kritiek gehad dat ik te bot ben. Maar weet je, het is alleen de waarheid die mij vrijmaakt. Het maakt mij dan niet uit wát die waarheid is, ook al kom ik er dan niet best vanaf, ik wil de waarheid kennen, en de waarheid maakt me vrij en soms bedien ik ook op die manier. Maar ik geloof echt dat de dingen die ik heb gezegd bemoedigend zijn. 

Dit onderricht over onze zelfgerichtheid en over het sterven aan jezelf en niet bezig zijn om jezelf (je ik) te bevorderen, zullen sommige mensen als een hard en moeilijk onderwijs beschouwen. Maar toch, terwijl ik het land doorreis en met mensen spreek is het niet ongebruikelijk als ik 80 tot 90 procent van de mensen die naar deze boodschap luisteren zie opstaan en belijden dat ze volledig door zichzelf in beslag genomen waren. Ik geloof dat het een probleem is voor alle mensen, omdat we zelfzuchtig geboren worden. We moeten daar overheen groeien, en dat gaat niet vanzelf. Gods Woord leert ons dat. En in feite is het alleen mogelijk door een wonder van God. Ik geloof dus dat het normaal is voor alle menselijke wezens, maar vooral in de westerse cultuur, waar we zo’n welvaart hebben en onszelf erin wentelen. En sommige mensen vinden het gewoon een recht om alles te hebben wat ze maar willen. 

En voeg daar nog de psychologie bij, hoe die haar uiterste best doet, om geen enkele schuld of verantwoordelijkheid bij het individu te leggen. Eén van de steunpilaren in de theologie van de psychologie, als je dat zo wilt noemen, is dat het de schuld bij ieder ander legt. Het is nooit jouw schuld. Niemand neemt verantwoordelijkheid voor eigen daden, maar we geven iedereen en alles de schuld. De maatschappij en andere dingen, hormonen, chemicaliën, altijd zoeken we naar een of andere reden waarom wij niet verantwoordelijk zijn voor rare akelige en schaamtevolle dingen die in ons leven gebeuren. 

En vanwege dit soort dingen denk ik dat zelfzucht en liefde voor jezelf, zwelgen in jezelf, enorm overdreven is en in onze maatschappij buiten elke proportie is geraakt. Dit is iets, dat als ik erover predik, dat enorme aantallen mensen hierop reageren. Daarom wil ik dit opnemen in deze serie over hoe om te gaan met verdriet. In eerste instantie zal het misschien niet bemoedigend klinken, maar als jij je hart wilt openstellen en probeert te luisteren wat ik echt wil overbrengen, dan geloof ik dat dit je écht zal helpen. 

Laat ik dus stellen dat de bron van al ons verdriet in feite komt van onze eigenliefde, onze zelfgerichtheid. Nog eens teruggaand naar de eerste punten die ik genoemd heb in deze vierdelige serie. Het eerste dat ik zei wat er moest gebeuren is vaststellen of je wel een rechtmatige grond voor verdriet hebt of niet. Er zijn bepaalde dingen, het verlies van een geliefde en dat soort zaken die een reële grond voor verdriet zijn. Het woord verdriet of rouw betekent eigenlijk een diepe droefheid. En er kan diepe droefheid ontstaan vanwege een aantal verschillende zaken. Er zijn dus heel reële gronden. Maar ik heb met heel wat mensen te maken gehad die verdriet hebben over dingen waar ze helemaal geen verdriet over zouden moeten hebben, omdat ze zo zelfgericht zijn. 

Ik herinner me dat een van onze Bijbelschoolstudenten op een maandagochtend bij me kwam. Deze jongen had een geschiedenis van mentale problemen. Het leek wel alsof hij altijd wel een soort crisissituatie had. En hij kwam naar mij toe en was aan het huilen. En hij zei dat hij hulp nodig had. Ik vroeg: ‘Wat is er nu weer aan de hand’. Want hij zat altijd wel in een of andere crisissituatie. En hij huilde dat hij op zondagochtend in de kerk echt het Woord van God had willen horen, maar er zaten twee vrouwen voor hem, die de hele dienst door hadden zitten praten en lachen en die hadden hem afgeleid. En daardoor had de duivel het woord van hem kunnen stelen. En hij was hier helemaal van streek en verdrietig van. En ik zeg je, ik ontplofte zo’n beetje om deze kerel. Ik weet niet of ik altijd juist reageer of niet, maar ik wou hem gewoon mijn kantoor uit schoppen. Die ochtend hadden twee vrienden mij gebeld. De één was zijn vrouw verloren. Ze waren meer dan 50 jaar getrouwd geweest. In feite had ik hém gebeld omdat ik het had gehoord. En hij was gewoon God aan het loven en prijzen en zei: ‘God is zó’n goede God. We hebben een geweldig leven gehad samen’, en hij prees God en riep de overwinning uit. 

En hier was deze vent, die gewoon twee vrouwen voor hem had horen kletsen en het maakte hem depressief. En hij stond op het punt het op te geven omdat hij niet in staat was geweest het Woord te horen. Ik vroeg hem: ‘Waarom ben je niet gewoon ergens anders gaan zitten?’ Hij zei: ‘Daar heb ik gewoon nooit aan gedacht’. En weet je, in vergelijking, die man die net zijn vrouw had verloren waarmee hij vijftig jaar had geleefd, die God aan het loven en prijzen was, en deze vent stond op het punt het op te geven omdat er twee vrouwen voor hem hadden zitten fluisteren. Weet je, de reden dat deze vent zo bedrukt en zo ontmoedigd was, was dat hij zó zelfgericht was. Hij kon alleen maar aan zichzelf denken. 

Dat was gewoon het enige waar hij aan kon denken. Als hij nou gewoon was opgestaan en ergens anders was gaan zitten, en bij die mensen vandaan gegaan, maar als je in dit zelfgerichte denken zit, dan verlamt het je. Het vernietigt je nuchtere denken. Ik heb mensen in mijn gebedsrijen gehad, die huilden en vertelden hoe depressief ze waren, hoe ontmoedigd ze waren. En ik vroeg hen wat het probleem was, zodat ik voor ze kon bidden. En er waren mensen die mij hun probleem vertelden en ik moest mijn uiterste best doen om niet in lachen uit te barsten. Zo van, is dit het? Dit is het allerergste? Mij overkomen ergere dingen als dat, en het zijn mijn beste dagen. 

Maar bij sommige mensen is het vermogen om met problemen om te gaan zo goed als nihil. En dat komt vanwege zelfzucht, omdat ze van zichzelf houden. Omdat ze in een wereldje voor zichzelf leven. Dit zijn natuurlijk uitersten, en dit gaat over mensen die geen enkele reden hebben om te rouwen. Het is dat hun ik zó overgevoelig is, en ze zijn zó lichtgeraakt dat ze daarom verdriet hebben in hun leven. 

Maar ik kan je verzekeren dat óók mensen die reële gronden hebben voor verdriet, het altijd erger maken als ze een zelfgericht persoon zijn. En daarom, zelfs al heb je een reële grond voor rouw en verdriet in je leven, dit onderwijs zal je helpen het op een rijtje te zetten en ermee om te gaan. En je zult ontdekken dat veel van de dingen die je kwetsen gewoon gebeuren omdat jij niet aan jezelf gestorven bent. Omdat jij nog steeds zo op jezelf verliefd bent. Er zijn sommige mensen met rechtmatige gronden voor verdriet, maar zelfs in die situaties kun jij het verdriet minimaliseren. Je kunt het verdriet verminderen als je gewoon deze les zou leren over jezelf aan God overgeven, tot waar jijzelf gewoon niet de belangrijkste persoon in dit universum bent. 

Laat me een Schriftgedeelte gebruiken waar we al over gesproken hebben. Als je het nog weet, ik sprak over Johannes 14, 15 en 16. Hier sprak Jezus met zijn discipelen op de avond voor Zijn kruisiging. En in vers 1 zegt Hij tot hen: Uw hart worde niet ontroerd; Daar hebben we het al over gehad. Dit was op de avond dat hen het ergste zou overkomen in hun hele leven. De meeste mensen zouden vinden dat ze alle reden tot verdriet zouden hebben, maar ook dat ze volledig in ontkenning zouden zijn als ze géén rouw zouden hebben. Maar de Heer zei hen dat ze hun hart niet ontroerd moesten laten worden. 

En vervolgens herhaalde Hij dat nog eens in vers 27: Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd of versaagd. Hij herhaalde dus deze waarschuwing. Op geen manier kan iemand dit lezen en zeggen dat God vindt: ‘Ik begrijp het wel, het is normaal als je kapot bent van verdriet. Het is normaal als je deze periode helemaal van slag bent, en dat kun je gewoon niet helpen, je moet er maar doorheen komen’. Nee, de Heer had hen verteld wat ze moesten weten om hun vreugde en hun vrede, hun zekerheid en hun overwinning te handhaven, zelfs voor de periode tussen de kruisiging en de opstanding. 

Als ze hadden begrepen wat Hij zei, hadden ze in vreugde kunnen blijven staan. Even een opmerking hier. Ik heb een serie van 16 tapes over Johannes 14, 15 en 16, die gaan over hoe je om moet gaan met crisissituaties in je leven, zoals wat de discipelen gingen meemaken. De Heer zei dus: wees niet bang, laat je hart niet ongerust zijn, in vers 1 en vers 26. En kijk vervolgens naar vers 28 Gij hebt gehoord, dat Ik tot u gezegd heb: Ik ga heen en kom tot u. Indien gij Mij liefhadt, zoudt gij u verblijd hebben, omdat Ik tot de Vader ga, want de Vader is meer dan Ik. 29 En nu heb Ik het u gezegd, eer het geschiedt, opdat gij geloven moogt, wanneer het geschiedt. Hier zegt Jezus dus: ‘Als jullie Mij lief hadden gehad, dan zouden jullie je verheugd hebben over wat Ik heb gezegd’. Nogmaals, je moet de context hiervan zien. Jezus spreekt hier tot Zijn discipelen op de avond voor zijn kruisiging. Wij weten dat de discipelen in paniek raakten. We hebben een gedetailleerd verslag van Petrus en hoe Petrus rond bleef hangen bij het huis van Kajafas en bij de rechtszaal van Herodus. Hoe hij ontdekt werd en dat ze zeiden: ‘Dit is ook een van Zijn discipelen’. En hij was zo bang dat hij het drie keer ontkende. En de derde keer bekrachtigde hij dat door een eed te zweren en vloekte dat hij niet een van de discipelen van Jezus was. En de haan kraaide. En onmiddellijk keek de Heer hem aan en we weten het soort verdriet wat Petrus doormaakte. En de Schrift zegt dat alle discipelen Hem in de steek lieten en vluchtten. 

Dit was een angstige tijd. Niet alleen zou Jezus worden gekruisigd, maar het had er alle schijn van dat hun leven ook aan een zijden draadje hing. En te midden van dit alles had Hij hen voor Zijn kruisiging 14 keer gezegd dat Hij gekruisigd zou worden. Niet iedere keer specifiek als kruisiging, maar Hij profeteerde dat Hij zou sterven én dat Hij op de derde dag weer uit de dood zou worden opgewekt. Bijna de helft van deze voorzeggingen van Zijn dood spraken ook over zijn opstanding. Maar Hij had het bijzonder duidelijk verteld, dat zij verdriet zouden kennen als de wereld, maar dat hun verdriet in vreugde zou veranderen. En Hij had hen alle informatie gegeven. En als zij dit hadden begrepen, en hadden geloofd, dan had het hen weerhouden om de diepte van de pijn te ervaren die ze meemaakten. 

Natuurlijk was het heel normaal geweest, als je Jezus zo zag lijden en gekruisigd worden, het was heel normaal om dan pijn te hebben. Maar niet een pijn die hopeloos was, dat het leek alsof dit het einde was, dat het voorbij was, en dat Jezus mislukt was. Al die gedachten die uit dat soort dingen voortkwamen hadden vermeden kunnen worden als zij Zijn profetieën over Zijn opstanding uit de doden hadden begrepen. Weet je, de enige mensen die echt Zijn profetieën over de dood en opstanding hadden begrepen waren de schriftgeleerden en de Farizeeërs. Want die gingen naar Pilatus en zeiden: wij hebben ons herinnerd, dat die verleider bij zijn leven gezegd heeft: Na drie dagen word Ik opgewekt. Daarom kregen ze een afdeling soldaten mee. Zestien soldaten om het graf te bewaken. De Schriftgeleerden en de Farizeeërs herinnerden zich dus de profetieën van Jezus over Zijn opstanding beter dan Zijn discipelen. De discipelen waren totaal verbijsterd toen zij over de opstanding hoorden. Zij hadden die dingen vergeten. 

En weet je, dat gebeurt als je met verdriet te maken hebt. Heel vaak, en daar ben ik al op ingegaan, raken we zó op onze individuele situatie gefocust dat we vergeten wat er in het verleden is gebeurd, we vergeten wat er in de toekomst nog voor ons klaarstaat, we verliezen het zicht op het geheel en we vergeten de positieve dingen die er zijn gebeurd en dat soort dingen. En dat is precies wat er met de discipelen gebeurde. Zij gingen dus door deze vreselijke gebeurtenissen heen. En we weten uit de geschiedenis dat ze allemaal in elkaar klapten en er vandoor gingen. En toch zegt Jezus tegen hen: ‘Als jullie van Mij hadden gehouden, zou je deze reactie niet hebben, maar je feitelijk hebben verheugd’. 

De meeste mensen denken nu: ‘Maar dit is absoluut absurd’. ‘Op geen enkele manier zou iemand zich kunnen verheugen en verblijden bij het zien van de kruisiging van Jezus. Hoe zou iemand die van Jezus hield zich kunnen verheugen om dit te zien? Nou, dit is de logica. Jezus zei: ‘Als je van Mij hield’ en ik lees dit als: ‘Als je meer van Mij zou houden dan van jezelf’, dán zou jij je kunnen verheugen. Zelfs al begrepen ze de profetieën van de opstanding niet, en dat hadden ze wel moeten doen. Maar ook al deden ze dat niet, ze hadden toch een flauw idee van de hemel en de hel. Dat zat zeer zeker in het Joodse denken. Maar als ze begrepen dat iemand na zijn dood niet ophield te bestaan, maar óf in de nabijheid van God zou gaan, óf in de nabijheid van de duivel, afgescheiden van God, en ik weet zeker dat ze dat hadden, want Jezus sprak daar vaak over en zij namen dat aan, als ze dat begrip hadden, dan hadden ze er op deze manier tegenaan kunnen kijken. Ze hadden kunnen zeggen: ‘Jezus zal tenminste, als er ooit een goddelijk mens op aarde had rondgelopen, als er ooit iemand was geweest die van de Vader had gehouden en die een openbaring van en een relatie met de Vader had gehad, dan moet het Jezus geweest zijn’. God zelf had het bevestigd met een hoorbare stem. Hij was voor hun ogen veranderd op de berg van verheerlijking. Daar kwam een stem uit de hemel die zei: ‘Dit is Mijn geliefde Zoon in wie Ik Mijn welbehagen heb’. En nog voor Zijn kruisiging zei Jezus: ‘Vader, verheerlijk uw naam’ en er kwam een hoorbare stem uit de hemel die zei: ‘Ik heb hem verheerlijkt en Ik zal hem nogmaals verheerlijken’. Ze hadden meer dan genoeg tastbare bewijzen om te weten dat als iemand ooit een rechtvaardig mens was en aanvaardbaar voor God, dat het dan Jezus had moeten zijn. 

Maar zelfs al hadden niets begrepen over de opstanding, als zij meer aan Jezus hadden gedacht dan aan zichzelf, hadden ze kunnen zeggen: ‘Jezus is nu eindelijk vrij van alle kritiek en alle onterechte beschuldigingen en aanvallen en vervolging die op Hem afgevuurd werden. Eindelijk gaat de Vader, waar Hij zoveel van hield en waar Hij zoveel over had gesproken, Hem in de Hemel ontvangen’. Als zij alleen maar aan Jezus hadden gedacht, ook al zou het pijn en verdriet doen om Hem gekruisigd te zien, ze hadden zich kunnen verheugen omdat Hij eindelijk werd beloond en eindelijk in de tegenwoordigheid van Zijn Vader was en vrede en vreugde en blijdschap en alles genoot. Ze hadden daarin bevrediging en opluchting kunnen vinden, iets om zich over te verheugen. Dat is wat Jezus hier zegt. 

Maar weet je wat er in werkelijkheid gebeurde? Natuurlijk dachten ze ook aan Jezus, en ze vroegen zich ook af waar Hij was, maar de overheersende gedachte bij hen was: ‘Maar ik dacht dat Jezus de Messias was! Ik had al mijn hoop op Hem gevestigd. Wij dachten dat Hij een fysiek koninkrijk ging vestigen. We hadden zelfs gevraagd of een van ons aan Zijn rechterhand mocht zitten en de ander aan Zijn linkerhand in het koninkrijk’. Maar in plaats van dat dit koninkrijk werd gesticht en de Romeinen werden verdreven, en dat ze heersers werden in dit fysieke koninkrijk, en in plaats van dat ze glorie en eer ontvingen, moesten ze rennen voor hun leven en zich verstoppen. ‘Want dadelijk komen ze achter ons aan’. En misschien hadden ze wel gedachten als: ‘We hebben ons vissersbedrijf opgegeven. We hebben onze gezinnen opgegeven, onze vrouwen en kinderen achtergelaten. En wij hebben wel drie en een half jaar gereisd, omdat we dachten dat dit de Zoon van God was en nu lijkt het alsof het niet gaat lukken. Wat gaat er nu met óns gebeuren? Hoe moet het nu met óns? Wat gaan wij nu doen? Wat is ónze volgende stap? We hebben ons hele leven opgegeven. We hebben ons beroep opgegeven. We zijn onterfd. We hebben onze families verlaten. We kunnen in geen geval weer aanspraak maken op het familiebedrijf na wat wij hebben gedaan’.

Zie je, dit waren het soort gedachten dat hun pijn en verdriet verergerden. Dit vermeerderde hun verdriet zeer. Natuurlijk hadden ze ook enige zorgen om Jezus. Maar ze waren meer bezorgd om wat het voor hén zou inhouden. ‘Al onze hoop was gevestigd op dat Hij de Messias is. Als Hij niet de Messias is, wat moet ik dan nog’? En dat is de reden dat hun verdriet zo intens was.

Dit was wat Jezus zei: ‘Als je meer van Mij zou houden dan van jezelf, als je meer aan Mij zou denken, dan zou je verheugd zijn in deze periode in plaats van overmand door pijn en verdriet’. En broeders en zusters, wist je dat zelfs in de dood, zelfs in het verlies van een geliefde, dit waar is? Als we werkelijk van God zouden houden, en we zouden van die persoon die gestorven was méér houden dan van onszelf, weet je dat je daar een enorme voldoening in zou kunnen vinden? Dat verlost je gewoon van heel veel verdriet. 

Weet je, ik ken een voorbeeld van een man die ooit een van mijn medewerkers was geweest. Hij werkt niet langer voor mij en toen dit gebeurde was hij nog niet bij mij in dienst. Hij had een kleine vijver in zijn achtertuin gemaakt. En hij had een dochtertje van een jaar oud die in die vijver viel en verdronk. In ieder geval, dit was een heel tragische en verdrietige situatie. Dus deze man en zijn vrouw, zoals ik al zei, ze werkten toen nog niet voor mij, maar ze waren hele goede vrienden van ons. We gingen dus naar de rouwzaal. En ze wilden geen uitvaartdienst hebben. Er was gelegenheid afscheid van het lichaam te nemen in dit zaaltje. En wij zaten bij hen, we bleven de hele tijd om ze te helpen en op welke manier we ook konden te troosten. En we spraken met hen, en ze waren totaal kapot van deze hele zaak. En alle mensen die er kwamen, meer dan honderd, misschien wel tweehonderd, die langs kwamen, en iedereen die langskwam zei dingen als: ‘Dit is zó tragisch, dit kleine meisje zal nooit weten wat het is om haar eerste schooldag te hebben. En het plezier daarvan’. En ze spraken hoe het op hun eigen eerste schooldag was geweest en ze zeiden: ‘We vinden het zo erg voor jullie’. En dan spraken ze over: ‘Ze zal nooit weten hoe het is om haar eerste of tweede verjaardag te hebben’. En, je weet wel, ze zal al die dingen niet kennen. En: ‘ze zal nooit weten hoe het is om haar eerste afspraakje te hebben of naar de prom te gaan’. En ze spraken over alle dingen die ze zou missen. En ik verzeker je dat het een situatie was, waar de tranen rijkelijk vloeiden. Mensen praten hierover. En ik zat te huilen en iedereen was aan het huilen. 
En de mensen kwamen wel, maar gingen niet echt weg. Ze bleven hangen. En daarom vroeg de man mij of ik een soort dienst wilde houden in de kapel van dit uitvaartcentrum. Voor deze 150 à 200 mensen. En ik zei dat ik dat wel wilde. Natuurlijk had ik maar een minuut of vier, vijf, tussen dat hij dit vroeg en dat ik moest beginnen. 

En ik dacht: ’God, wat kan ik zeggen dat deze mensen zal helpen’? En ik ging weer denken aan hoe de mensen toen ze in het begin langskwamen, afscheid nemen van dit kleine meisje, dat bijna alle mensen die hier rouw over hadden, spraken over alles wat ze in dit leven nooit zou meemaken en over het nooit meemaken van haar eerste verjaardagstaart. Het missen van haar eerste schooldag, haar proms, trouwen, kinderen krijgen. Het mislopen van al deze vreugden en genoegens van het leven en ze zou nooit weten hoe het zou zijn. En wat ik in feite deed was ditzelfde principe gebruiken waar ik hier over heb gesproken. 

En ik zei: ’Weet je, het is niet verkeerd om te rouwen over het verlies van dit kind en het is niet verkeerd om na te denken dat we haar nooit voor het eerst zullen zien fietsen en voor het eerst naar school zien gaan en al deze dingen. Dat is niet verkeerd. Maar besef dat zij in de aanwezigheid van de Heer is’. En ik gebruikte enkele verzen die het erover hebben dat kinderen rechtstreeks in de aanwezigheid van de Heer komen. Voor zij de kennis en de verantwoordelijkheid hebben en openlijk tegen God rebelleren worden zij voor hun zonden niet verantwoordelijk gehouden en komen zij rechtstreeks in de aanwezigheid van God. 

Ik liet dat zien en zei: ‘Omdat dit zo is, en omdat dit kleine meisje in de aanwezigheid van God is, zal zij al die dingen die wij zeggen, dat ze niet al die vreugde zal kennen over haar eerste fiets en haar eerste schooldag enzovoorts, weet je, zal zij dat helemaal niet missen’. En ik gebruikte het vers dat ik al eerder had gebruikt, Romeinen 8:18, dat het lijden van deze wereld niet eens waard is om vergeleken te worden met de heerlijkheid die over ons geopenbaard zal worden. Ik zei: ‘Dit kleine meisje is in de aanwezigheid van Jezus zelf. En zij ziet het gezicht van God de Almachtige en ervaart volkomen vrede en volmaakte vreugde en complete overwinning’. En ik zei: ‘Zij zal sommige dingen hier op aarde missen. Maar ze zal ze niet missen. Het zal geen probleem voor haar zijn. Plus, dat ze ook heel veel van de pijn en het hartzeer zal missen, verwerping door vrienden, het verdriet om verbroken kalverliefde enzovoorts, enzovoorts. Ze zal nooit weten hoe het is om ziek te zijn, etc.’ 

Wat ik hierdoor in feite deed was zeggen: ‘Het is belangrijk dat wij beseffen dat het niet verkeerd is om te rouwen over het verlies van een geliefde, maar ook dat we beseffen dat het verdriet dat we hebben om onszelf gaat. Niet om die geliefde. Als degene die is gestorven de Heer kent, dan is die in de aanwezigheid van God en ontvangt alle vergoeding en genoegdoening op een manier waar wij slechts van kunnen dromen en zij missen werkelijk niets. Wij zijn degenen die hen missen. En het is niet verkeerd om hen te missen, maar we moeten wel blijven beseffen dat ons verdriet in wezen zelfgericht is. Dat de kern van ons verdriet is, dat wij hen missen. Maar zij zijn buiten elke mate gezegend, buiten ons voorstellingsvermogen gezegend en gelukkig. 

Als je dat kunt begrijpen, zal er nog steeds verdriet zijn als je iemand verliest, maar het wordt anders. Enkele dingen die wij rouw noemen, zijn in feite rouw om onszelf. En nogmaals, ik weet dat ik tot allerlei verschillende mensen spreek in dit onderwijs. Dus, alstublieft, neem geen aanstoot als u niet in deze categorie valt. Ik doe mijn best dit nuttig en bruikbaar te brengen voor iedereen die luistert. Maar ik heb met mensen te maken gehad die geliefden hadden verloren. En mensen die hier volkomen kapot van waren. 

Ik kan me een vrouw herinneren die volkomen stuk zat. Er leek geen mogelijkheid te zijn dat zij nog met haar leven verder kon. En naarmate wij verder spraken, bleek waar ze eigenlijk helemaal door van slag was, dat zij niet wist hoe zij in haar inkomen moest voorzien zonder haar echtgenoot. Zij had nog nooit gewerkt. Ze had geen vakbekwaamheden. En in feite was ze niet zozeer in rouw omdat haar geliefde echtgenoot zo tragisch was gestorven, maar omdat ze eigenlijk dacht: ‘Wat gaat er nu met mij gebeuren, hoe moet ik dit redden? Hoe kan ik mijn kinderen te eten geven? Ik sta er helemaal alleen voor’. Het ging eigenlijk allemaal om haar zelf. Het had heel weinig van doen met haar liefde voor haar echtgenoot.

Nu geef ik toe dat het in sommige gevallen gaat om een zuivere liefde voor hun echtgenoot en dat dit een zekere mate van verdriet teweegbrengt. Maar ik zeg dat er echt mensen zijn, bij wie de reden dat zij zo kapot van verdriet zijn, is dat ze aan zichzelf denken. Ze denken aan hun eigen verlies, niet aan het verlies voor de persoon die weg is. En als dat zo is, zeg ik niet dat die dingen onbelangrijk zijn, maar je kunt die dingen aanpakken. En het helpt je om ze aan te pakken als je beseft dat je in wezen met zelfzuchtige kwesties te maken hebt. 

Je kunt gaan beginnen met dingen te zeggen als: ‘God zal in mijn noden voorzien, God zal voor mij zorgen’. Er is een vers in Psalm 27 dat zegt: 10 Al hebben mijn vader en moeder mij verlaten, toch neemt de HERE mij aan. Degene die je verloren hebt, is misschien niet precies je vader en moeder die je hebben verlaten, maar het gaat om hetzelfde principe. Als een van je ouders je verlaat, zal de Heer je aannemen. God heeft dat ook heel speciaal voor mij gedaan. Toen mijn vader was gestorven richtte ik mij op dit vers en God gebruikte dit. En ik gebruikte God als mijn vader. Terwijl ik opgroeide als tiener groeide ik op zonder enige rebellie en zonder enige van de problemen die je geassocieerd ziet met zoveel tieners. 

God is in staat om in die noden te voorzien. Maar je moet wel eerlijk onderzoeken en vaststellen wat het precies is wat je zoveel rouw heeft veroorzaakt. Is het echt een tragische situatie waarin je een zuivere goddelijke soort liefde voor iemand hebt, of is een groot deel van het verdriet zelfgericht? Zo van: ‘wat moet ik nu? Wat wordt nu mijn identiteit? Ik heb al zo lang met deze persoon samengeleefd. Wat gebeurt er nu met mij?’ Als jij begrijpt dat dit zelfzuchtig is, dan hoef je jezelf er niet aan over te geven op de manier zoals je nu doet. 

Als het een puur goddelijk soort verdriet is, waarbij je gewoon eerlijk iemand mist van wie je met je hele hart houdt, dat is het anders. Maar ook al heb je dat goddelijk soort van liefde, als je begrijpt dat heel wat kwesties waar je voor staat in wezen zelfzuchtig zijn, dan zal je dit helpen om er mee af te rekenen.

Ik heb dit voorbeeld al eerder gebruikt. Maar ik herinner me een begrafenis, lang geleden, waar de vrouw zei: ‘Mijn man is er tussenuit geknepen en hij laat mij zomaar achter met al deze rekeningen en problemen. En hij is in de aanwezigheid van God en is blij en verheugd’. Zij meende dit niet helemaal serieus. Ze was echt wel van streek, maar ze had ook een ware openbaring dat haar echtgenoot in de aanwezigheid van God was. Dat hij vertrokken was en nu gezegend was. En daarom hielp het haar om hiermee om te gaan. Zij besefte dat ze hem echt mistte en dat was in geen geval om te kleineren, maar in ieder geval was hij gezegend. Ze rouwde dus niet om hem. En ze besloot met haar leven door te gaan en het gaat prima met haar. God zegent haar, God maakt haar voorspoedig. Er is leven na de dood van een partner. 

Ik verzeker je dat dit een krachtige waarheid is. Laat ik dit nog sterker stellen. Ik geloof dat zelfgerichtheid de grondoorzaak van alle verdriet is. Natuurlijk bestaat er onterecht verdriet dat rechtstreeks door zelfgerichtheid wordt veroorzaakt. Ik sprak vroeger mensen die boos waren op de pastor, omdat de pastor niet met hen had gesproken als hij door de foyer liep. En zij bliezen zoiets geweldig op en werden boos op de pastor: ‘De pastor behandelt mij als vuil’. En zij vergeten dat de pastor nog duizend andere mensen in de kerk heeft. Misschien was iemand anders gestorven. Misschien waren ze op dat moment aan iemand anders aan het denken dan alleen aan hen. Is het mogelijk dat even iemand anders het centrum van het heelal is dan jij? Sommige mensen hebben echt deze houding. Zij denken werkelijk dat zij de enigen zijn die bestaan en dat iedereen alles moet laten vallen waar hij mee bezig is en hen opbellen. 

Toen die terroristische aanvallen op 11 september plaatsvonden, belde een van onze partners ons woedend op, omdat wij niet hadden gebeld om te vragen hoe het met haar ging. En eerlijk, het was niet bij me opgekomen om haar te bellen. Ik heb wel onderwijstapes uitgebracht om de mensen te helpen die in de war waren en vragen hadden. En dat deed ik direct na die aanvallen. We plaatsten dingen op onze website. We dachten wel degelijk aan mensen en wisten dat mensen vragen zouden hebben en we hielpen hen. Maar ik heb er niet aan gedacht om ieder enkel individu op mijn mailing lijst te bellen. Er staan wel honderdvijftigduizend mensen op mijn mailinglijst en ik dacht er zelfs niet aan om ieder individueel persoon te bellen om te vragen hoe het met hen ging en of wij iets konden doen om hen te helpen. En deze vrouw belde op en was razend omdat zij een partner was, en wij belden niet eens om te vragen hoe het met haar ging. En weet je, toen mijn vrouw en ik dat hoorden, dacht ik: ‘Ik kan me dit niet eens voorstellen’! Ik bedoel, het zou heel lief zijn als een prediker, die ik ondersteunde mij zou opbellen en vragen hoe het met mij ging. Ik zou het in ieder geval niet verwachten. Ik zou het niet geëist hebben. En zelfs al had ik het bedacht, dan zou ik niet zo boos zijn dat ik ging bellen en mopperen en klagen. Ik bedoel, ik dénk niet eens op die manier. En hier is iemand die zo door zichzelf in beslag is genomen dat ze niet eens bedenkt dat we nog eens honderdvijftigduizend andere mensen op onze mailinglijst hebben staan. Ze besefte niet eens dat er nog andere mensen op de wereld zijn behalve hen en dat wij hen ook zouden moeten bellen. 

Ik denk dat de meesten van jullie wel beseffen dat zoiets gewoon teveel gevraagd is, maar weet je dat er heel wat mensen zijn die precies zo zijn? Ze zijn van mening dat de wereld hen iets schuldig is en als de pastor niet met hen spreekt, dan denken ze er niet eens over dat de pastor misschien met iemand anders bezig is. Misschien heeft de pastor zelf een probleem, misschien is er iets aan de hand. Ze vinden dat als de pastor niet ogenblikkelijk opspringt en voor hen op de knieën gaat als zij langslopen: ‘Oh jij bent er, wat zijn we daar dankbaar voor’, dan vinden ze gelijk dat hij bot is geweest tegen hen. Weet je, dat is niets anders dan zelfgerichtheid. 

De Schrift leert dat Jezus zei dat wij aan onszelf moesten sterven, dat wij ons kruis op ons moesten nemen en dagelijks sterven . En dit is een Schriftuurlijk principe. Wij zouden helemaal niet verliefd op onszelf moeten zijn. In Filippenzen hoofdstuk 2 staat dat wij anderen hoger, beter moeten achten dan onszelf. Wij zouden deze gezindheid in ons moeten hebben, die in Christus Jezus was, 5 Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was, 6 die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, 7 maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is. Omdat Hij zozeer van ons hield, heeft Hij zichzelf geofferd. Dat is het ware hart van een Christen, om andere mensen vóór jezelf te laten gaan, en andere mensen méér lief te hebben dan jezelf. 

Maar in onze maatschappij van tegenwoordig wordt je ‘zelf’, je ‘ik’, zo enorm gepromoot. We hadden de ‘ik’-generatie in de 60er jaren, ‘als het goed voelt, doe het en zorg voor jezelf en vergeet de rest’. Wij zijn zover gekomen dat een minderheid de meerderheid haar wil oplegt. Ik ben niet tegen het helpen van mensen met handicaps en invaliditeit en dergelijke. Maar het komt nu zover dat mensen maar van alles opeisen en ze dwingen de hele maatschappij om miljarden dollars uit te geven om het hen gemakkelijk te maken. En het doet er niet toe wat anderen daarvan vinden. ‘Ik ben de allerbelangrijkste persoon op de hele aarde.’ Iedereen wil zijn deel hebben. Die instelling woekert gewoon overal in onze maatschappij van tegenwoordig. 

Als iemand die zo totaal zelfgericht is als dit, dan is het net als een drugsverslaving. Je bent gewoon nooit tevreden. Je kunt jezelf voor een ogenblik bevredigen, maar dan verlang je weer meer, en het moet meer zijn en groter. Sommigen van jullie die luisteren, denken dat als je maar een leuke baan had, of een mooi huis, of als je maar ooit getrouwd zou zijn en een gezinnetje hebt, dat je dan tevreden zou zijn. Maar weet je, je zult nooit tevreden zijn. Je moet altijd weer een groter huis, een grotere auto. Want als jij je eenmaal aan jezelf overgeeft en probeert je ‘ik’ te bevredigen, ontdek je dat je ‘ik’ nooit bevredigd kan worden. De enige manier om met je ‘zelf’ af te rekenen is door het te verloochenen. 

Je zult jezelf moeten verloochenen, zoals Jezus zei. Als iemand zichzelf verloochend, zodat hij zijn tevredenheid en plezier vindt in het dienen van anderen en het tevreden maken van anderen, blijkt dát de enige manier waarop je ooit echt gelukkig kunt zijn. Je kunt jezelf nooit bevredigen door er aan toe te geven. Je kunt jezelf nooit genoeg geven om je echt gelukkig te maken. Geluk is alleen te vinden in het dienen van anderen. Daarom zei Jezus dat we aan onszelf moesten sterven. 

Weet je, als ik hier voor me een lijk had liggen, kan ik er op spugen, het beledigen, ik kan het lijk negeren, ik kan het slaan, ik kan allerlei soorten dingen doen. Maar als het een lijk is, zal het niet reageren. Weet je waarom de meesten van ons reageren op de manier zoals wij dat doen? Weet je waarom het je irriteert als iemand je in het verkeer afsnijdt, en je een pistool zou willen trekken om hem neer te schieten? Dat komt door je zelfgerichtheid. Omdat je niet wilt erkennen dat andere mensen misschien ook een probleem hebben.

Wat gebeurt er als jij voorkruipt. Ik deed dit niet lang geleden. Ik haalde iemand in en het was een vierbaans snelweg, dus ik hoefde niet ogenblikkelijk in te voegen na het inhalen. Maar ik haalde iemand langzaam in, ik ging er langzaam langs. En iemand trok achter mij op tot vlak op mijn bumper, hij zat er echt vlak op. En omdat ik dat zag in de achteruitkijkspiegel, ging ik naar rechts voor de auto die ik had ingehaald. En blijkbaar deed ik dat toch iets te vroeg, want die auto remde ogenblikkelijk en vergrootte de afstand. Zie je, ik ben daar gevoelig voor. Als iemand mij afsnijdt, vind ik het niet leuk. Ik kan allerlei redenen verzinnen waarom ze dat doen. Gewoon omdat ze vals zijn en slechte rijders en zo. Weet je, je hebt altijd de neiging om het aller-slechtste te veronderstellen. Maar als jij het zelf doet, dus toen ík die persoon afsneed en hun ruimte in beslag nam en ze moesten remmen, toen dacht ik ogenblikkelijk: ‘Oh, dat spijt me, dat was niet mijn bedoeling. Vergeef me’. En ik vroeg: ‘genade, genade’. 

Als jij het doet, vraag je ‘genade’, maar als iemand anders het doet… Man! Weet dat komt gewoon omdat we zelfgericht zijn. Wij denken alleen maar hoe wijzelf hiertoe gedwongen waren, het waren de omstandigheden. Het was niet mijn fout, ik moest wel. Maar als iemand anders het doet dan denken we helemaal nergens over na, en gaat het alleen maar om wat hij of zij tegen míj heeft gedaan. En dat is een zelfgerichte houding. Ik gebruik dat voorbeeld altijd voor mijzelf, omdat je nooit van jezelf bevrijd wordt. Je komt er nooit zozeer van af dat het geen rol speelt. Je zult hier iedere dag opnieuw mee af moeten rekenen. Je kunt niet van jezelf bevrijd worden. 

Maar als je hier een lijk zou hebben liggen, zou het niet reageren. Het zou niet beledigd zijn als de voorganger geen ‘hallo’ tegen hem zou zeggen. Als het echt een lijk zou zijn, zou het niet op dit soort dingen reageren. Als je werkelijk aan jezelf zou zijn gestorven op de manier zoals de Heer ons heeft gezegd, dan zouden een heleboel dingen die mensen boos maken, ze niet raken.

Laat me nog een Bijbelvers gebruiken om dit verder te illustreren. Uit Spreuken 13:10. Misschien wil je dit wel zelf lezen, of maak een aantekening. En zoek het in je eigen Bijbel op, anders geloof je misschien niet dat dit Bijbels is. Spreuken 13:10 zegt: ‘Alleen uit trots komt twist voort, maar bij de goed geadviseerde vind je wijsheid’. Het woord twist in Spreuken 17:14, ‘het begin van ruzie is als iemand die een dam doorsteekt, laat twist daarom varen voordat het zover komt.’ Spreuken 17:14 zegt dat het begin van ruzie twist, wedijver is. Als je dat weer combineert met Spreuken 13:10 dat zegt dat alleen uit trots twist, wedijver voortkomt. Ruzie, wedijver, twist, dat komt dus allemaal voort uit trots. 

Op een keer preekte ik hierover en na afloop kwam een man naar mij toe, die zei: ‘Kijk, ik heb wel een miljoen problemen en fouten, dat geef ik toe maar trots hoort daar niet bij’. Hij zei: ‘Wat het dan ook is, ik heb het laagste zelfbeeld van wie dan ook in deze zaal’. Hij zei: ‘Ik kan ook niets goed. Ik kijk altijd maar op mijzelf neer’. En hij zei: ‘Ik ben een heel boos mens en jij beweert dat het altijd trots is, dat deze woede en deze twist veroorzaakt. Dat is in mijn geval gewoon onmogelijk’. 

Ik moest toen het begrip ‘trots’ voor hem opnieuw definiëren. Want wij denken dat trots gelijk staat aan arrogantie. Denken dat je beter bent dan een ander. Maar ik ben tot de conclusie gekomen, door mijn studie van het Woord dat trots in zijn meest basale vorm, en ik kan je door de Bijbel heen wat verzen geven om dit aan te tonen, dat trots in wezen gewoon zelfgerichtheid is. En het maakt geen verschil of je denkt dat jezelf beter bent dan een ander, die vorm is arrogantie, of het tegenovergestelde daarvan, dat je denkt dat je slechter bent dan ieder ander. Ook dat is een zeer zelfgerichte instelling. 

Het is net alsof je een stok vasthoudt. Een stok heeft twee uiteinden. Het ene uiteinde is arrogantie, maar het andere einde van diezelfde stok is laag zelfrespect. Het is dezelfde stok van zelfgerichtheid, dus trots. Ik kan dit met alle overtuiging zeggen, omdat ik toen ik jonger was, ik zó introvert was, dat ik geen mens kon aanspreken. Ik durfde zelfs niet goedendag te zeggen tegen iemand op straat. Daar was ik te verlegen voor. Ik kon helemaal niet met een meisje praten. Toen ik op de middelbare school zat was ik daar te verlegen en te introvert voor. En ik kan je uitleggen waarom ik zo was. Dat was omdat ik maar voortdurend aan ‘mijzelf’ dacht. Ik maakte me zo’n zorgen om mijzelf, of ik wel door mensen aanvaard werd, en ik was zo bang dat als ik iets zei, ik iets verkeerd zou doen, dat het een zelfvervullende profetie werd. 

Ik herinner me nog een meisje, waarschijnlijk het meest populaire meisje op school. Een van de knapste meisjes op school. Ze was ‘cheerleader’. Op een keer liep zij naar mij toe en vroeg mij hoe een woord gespeld moest worden. En ik werd zo zenuwachtig omdat dit knappe populaire meisje met mij sprak dat ik helemaal doorsloeg. Zij vroeg hoe je dit woord moest spellen en ik zei dat ik nooit geweldig goed rook. Ik had willen zeggen dat ik niet zo goed was in spellen (‘spell’), maar ik zei dat ik niet lekker rook (‘smell’). Zij liep dus hard lachend weg, vernederde mij en bevestigde zo alle angsten die ik had. En zo werd het dus steeds erger.

Ik stel daarom dat mijn verlegenheid, mijn schuwheid, mijn introvertheid allemaal kwam omdat ik zo enorm zelfgericht was. En ik werd daarvan bevrijd toen God mij riep om te gaan prediken. Ik ging dus staan en prediken. Maar het was een worsteling. De eerste twee jaar waren gewoon zielig. Het was zo slecht dat ik iedere keer weer zwoer dat ik nooit meer zou preken. Want ik had zowel mijzelf als God beschaamd gemaakt. Het was gewoon zielig. En uiteindelijk kwam op een dag een man naar me toe, nadat ik had gepreekt, en hij zei: ‘Weet je, je hebt enkele goede dingen te vertellen, je hebt goede openbaringen. Als jij ooit méér gaat geven om de mensen voor wie je preekt dan om jezelf en wat ze van je denken, dan zou je nog een zegen kunnen zijn ook’. 

En dat was gewoon God die me aansprak. God gaf me een openbaring waarom ik zo angstig was en zo timide en verlegen. Dat was gewoon omdat ik zoveel van mijzelf hield. En ik maakte me zorgen wat mensen wel van mij zouden vinden. Maar toch had God Zijn liefde in mijn hart gelegd. En ik kwam zover dat ik meer ging geven om de mensen voor wie ik preekte dan om mijzelf. En zodra ik dit begon te doen, was deze verlegenheid en schuwheid verdwenen. Ik kon met iedereen, waar dan ook, langdurig praten. Ik was bevrijd. Schuwheid is niets anders dan zelfgerichtheid. 

Het punt dat ik hiermee duidelijk wil maken is, dat als de Schrift zegt dat alleen uit trots wedijver en twist voortkomen, dan betekent dat precies wat er staat. Alleen als wij vooral van onszelf houden, als wij zo zelfgericht zijn, dan worden we wedijverig en ruziemakerig en twistziek. Sommige mensen denken: ‘O nee, het zijn mijn genen, die mij zo maken. Ik ben met een driftige aard geboren. Dat is gewoon een familietrekje’. Nee, dat is het helemaal niet. De Schrift stelt dat uitsluitend uit trots wedijver, twist voortkomt. Het zegt niet dat één van de bronnen van wedijver trots is. Het zegt niet dat een hoofdoorzaak van wedijver trots is. Nee, er staat ‘alleen’. En in het Hebreeuws betekent dit woord ‘alleen’ ‘uitsluitend’. Dat wil zeggen er bestaat geen andere oorzaak. 

De reden waarom wij boos worden is niet vanwege onze genen, niet vanwege onze hormonen, onze chemicaliën, niet om wat mensen ons aandoen, het zijn geen externe zaken, maar het is iets inwendigs. Het is de trots bij ons van binnen, de zelfgerichtheid, de zelfliefde van binnen die ons boos maakt. Je kunt niet met iedereen buiten jou rekening houden. Je bent niet in staat om iedereen te beheersen zodat niemand op je ‘woede’-knopje drukt. Je kunt niet iedereen in het verkeer beheersen, bij wat zij zullen doen. Dat kan je gewoon niet. Dat is een verkeerde benadering. De manier om met boosheid in jouw leven om te gaan, is niet om alles wat ergernis en aanstoot geeft uit te schakelen, maar afrekenen met datgene wat binnen in jou zit, wat jou boos maakt. En volgens dit vers is dat trots. Het is zelfgerichtheid, dat maakt je werkelijk boos. Als je dat kunt doen, dan weet je, en dan zul je merken, dat zelfs al haten mensen je en doen allerlei dingen tegen je, dat je nog steeds in liefde kunt wandelen. 

Ik ben daar geen volmaakt voorbeeld van. Ik heb het doel nog niet bereikt, maar ik ben wel onderweg. Maar ik kan dit zien werken in mijn eigen leven. Ik heb gevallen gehad, toen ik pastor van een kerk was in Pritchard Colorado, waar wat dingen gebeurden, dat mensen boos werden op mij. Ze beschuldigden mij van het stelen van geld van de kerk. Ze beschuldigden mij van overspel, ze beschuldigden mij van liegen, stelen, dingen die ik nooit had gedaan. Het was gewoon afschuwelijk. En ik herinner me nog dat ik met een oudste hierover ging praten en dat hij tegen mij schreeuwde en tierde en tekeer ging. Maar ik was oprecht meer bezorgd om hem, dan over mijzelf. Ik beweer niet dat ik dat iedere keer zo doe, maar dit was een voorbeeld. Ik was meer bezorgd om het dienen van deze man, dan om mijzelf. Ik wist dat de dingen die ze over mij beweerden niet waar waren. Het raakte mij dus niet eens. En ik ben het eerlijk waar vergeten en ging gewoon verder. En iedere keer als ik langs de winkel van deze man kwam, ging ik naar binnen om hem even op te zoeken. Ik was de pastor en hij was een van de oudsten, en ik maakte er daarom een gewoonte van even naar binnen te gaan en met hem te spreken. 

Dus ongeveer een week nadat deze man zo tegen mij tekeer was gegaan en mij had beschuldigd dat ik een leugenaar was, en een dief, en dat ik overspel had gepleegd, en geld gestolen en dat soort dingen, reed ik langs zijn zaak en ik stopte en parkeerde de auto. En ik vroeg Jamie, mijn vrouw of ze mee naar binnen wou. En ze zei: ‘Absoluut niet, ik blijf hier in de auto’. Ik ging dus naar binnen om met deze man te spreken. In ieder geval was hij kil tegen mij. Er was geen greintje vriendelijkheid te bespeuren. En ik probeerde contact met hem te leggen, maar hij had duidelijk geen zin in een bezoek. In ieder geval, ik ging na een paar minuten terug naar de auto en ik zei tegen mijn vrouw: ‘Weet je, er is iets mis met deze man. Hij was niet meer zo aardig tegen mij, zoals hij vroeger altijd was. Er is iets dat hem dwars zit’! En zij keek mij verbijsterd aan. En ik zei: ‘Eerlijk! Er is iets dat hem dwars zit’! En zij moest mij gewoon weer herinneren aan het feit dat hij mij had beschuldigd van dit liegen en overspel en geld van de kerk stelen etc. etc. Ik was het volkomen vergeten! Ik beweer niet dat ik dit altijd doe, maar het is mogelijk om zó te leven dat je werkelijk méér geeft om iemand anders dan om jezelf. En als je dat doet, weet je, dan is het onmogelijk om boos op hen te zijn. Ik had geen greintje boosheid op deze man, omdat ik geen aanstoot nam omdat ik niet zo met mijzelf bezig was. 

Een van de landelijk meest bekende en populaire predikers van dit land heeft over mij beweerd dat ik een sekte zou zijn, zoals Jim Jones. De slimste, meest bedrieglijke sekte die we ooit hadden meegemaakt. En weet je, ik heb daar nooit aanstoot aan genomen. Ik heb na die tijd samen met deze persoon op het podium gepredikt. Ik heb ze geld gegeven. Ik heb ze gezegend en ik haal veel uit hun bediening. Ik verwijs ook mensen naar hen toe. En sommige mensen zeggen: ‘Hoe kun je dat doen?’ Weet je hoe? Omdat ik met mijzelf heb afgerekend. Ik heb het niet overwonnen. Ik denk nooit dat het voorbij is, maar ik ben begonnen met mijzelf af te rekenen. En eerlijk, ik hou oprecht van deze persoon. En ik weet niet waarom ze dit doen, waarom ze mij zo haten. Ik haat hen niet en ik hoef helemaal niet boos te worden. 

Ik heb vaak tegen mensen gezegd, als ze komen en ze beginnen signalen te geven, je de rug toekeren en dat soort dingen: ‘Niemand kan ruimte in mijn denken huren’. En daar bedoel ik mee, ik ga niet zitten gissen en piekeren wat je met je daden bedoeld. Je kunt geen hints gaan geven. Ik heb mijn staf dit verteld. Als je boos wordt op mij, dan zul je het mij moeten komen vertellen, want ik ga niet zitten raden. Ik ga niet ’s nachts wakker liggen, piekeren, ‘wat zouden ze hier of daar mee bedoelen of willen zeggen’. ‘Wat zouden ze wel denken’. Ik doe dat soort dingen niet. Ik ben niet zo overgevoelig. Ik vraag niet van je dat je salto’s en radslagen gaat maken, iedere keer als ik binnenkom, om mij het idee te geven dat je me nog steeds aardig vindt. Ik ga gewoon van het allerbeste uit. En ik ben gewoon niet een overgevoelig persoon op die manier. 

En dat komt omdat God het een en ander in mijn leven heeft gedaan waardoor ik met mijzelf heb leren afrekenen. Maar je komt nooit zover dat jij je oude mens gewoon gedood hebt en het daarmee afgelopen is. Zo lang je nog ademt zul je de neiging hebben om meer aan jezelf te denken dan aan andere mensen. Dat is normaal, dat is natuurlijk. Maar je kunt ermee leren omgaan. 

Toen jij op deze aarde kwam, was je 100% zelfgericht. Het interesseerde je geen zier dat je moeder de hele nacht wakker was geweest om jou te baren. Dat ze niet had kunnen slapen. Het interesseerde jou niet dat wie dan ook niet had kunnen slapen. Midden in de nacht krijste je iedereen wakker omdat je gevoed wilde worden en verzorgd. Als je een baby meeneemt naar de kerk, dan zal die baby woedend gaan gillen en krijsen en de hele dienst verstoren als hij eten wil. Zonder te beseffen dat iemands eeuwige toekomst op het spel staat. Dat interesseert je geen zier. Je wilt iets en begint te krijsen tot je het krijgt. En voor een baby van één week of een kind van een jaar oud is dat niet verkeerd. Maar het probleem is, als je dertig, veertig, vijftig, zestig jaar oud bent en nog steeds denkt dat jij het centrum van het universum bent. Dan heb je een probleem. 

Een van de verantwoordelijkheden van een ouder is zijn kind te oefenen uit zijn zelfzucht en zelfgerichtheid te komen. We moeten het hen leren. Dit komt niet vanzelf. Het is iets dat je moet leren, het is aangeleerd. Je moet je kinderen leren dat het meer gezegend is om te geven dan om te ontvangen. Het is leuker om een zegen te zijn voor anderen, dan dat anderen altijd maar jou dienen. Wij zouden onze kinderen moeten leren dat ze niet het centrum van het heelal zijn. Het is niet zo dat iedereen er is om jou te bedienen. Maar pas in het neerleggen van je eigen leven, het verliezen van je eigen leven kom je erachter waar het leven werkelijk om gaat. Pas in het geven ontvang je werkelijk. Dat is wat wij onze kinderen zouden moeten leren. 

Maar de meeste ouders zijn zelf zó zelfgericht dat als een kind een driftbui vertoont in een winkel of zo: ‘Ik wil dit snoepje’, de ouder zegt: ‘Nee, dat mag niet, je moet wachten tot na het eten’. Maar het zegt: ‘Nee, ik wil het nu’. Als het kind bereid is zichzelf totaal belachelijk te maken en op de grond te gaan liggen en gillen en krijsen, zijn de meeste ouders zelf zó zelfgericht dat ze in plaats van te doen wat goed is voor het kind, kijken ze rond en denken: ‘iedereen kijkt naar me en denkt, moet je dit kreng zien, wat gaat die moeder eraan doen?’, dat de gemiddelde ouder het kind gewoon geeft wat ze willen, vanwege hun eigen zelfzucht. Ze denken, ik wil niet dat iedereen naar mij kijkt. En daarom versterkt dit feitelijk hun zelfgerichtheid. Ze leren het kind dat ze in feite alles kunnen krijgen waar ze maar zin in hebben, als ze maar een driftbui opwekken. 
En zo wordt je volwassen. En misschien gooi jij jezelf niet meer op de grond om te gillen en te krijsen en met je vuisten te timmeren, maar als je partner nu niet doet wat je wilt, keer je haar de rug toe, en ga je pruilen. En je zorgt dat als ze na een dag werken thuiskomen, dat ze de ijskristallen in de lucht kunnen voelen. Weet je wat dat is? Dat is een volwassen driftbui. En bij de meeste volwassenen is de oorzaak van de boosheid en de drift in henzelf niet vanwege wat hen wordt aangedaan, maar vanwege de zelfgerichtheid, de zelfzucht die van binnen is. En ik weet dat dit 100% tegengesteld is aan wat de meeste mensen denken wat de oorzaak is van ruzie en boosheid. Maar ik geloof dat dit waar is. Dat is precies wat de Schrift hier zegt. 

Je kunt werkelijk zover komen dat je zó zeer voor andere mensen leeft, dat je het niet eens merkt als je kwaad wordt aangedaan. Dat is wat de Bijbel zegt in 1 Korintiërs 13 waar het gaat over Gods soort liefde, die niet eens merkt dat het kwaad wordt gedaan. De meesten van ons merken het bijzonder snel als ons iets wordt aangedaan, omdat we zo op onszelf zijn afgestemd. Wij hebben toch onze rechten? Maar weet je, dat is gewoon niet de manier om het te doen. 

Ik heb getrouwde stellen gehad die naar mij toekwamen: ‘Maar ik heb mijn rechten, zo mag hij/zij mij niet behandelen’! En weet je, dat is de oorzaak van de ruzie. Het is deze trots, deze zelfgerichtheid. Je moet beseffen dat als je trouwt het geen kwestie is van geven en nemen. Het is geen 50/50%. Het is 100/100%. Je moet je leven afleggen voor je partner en zij moeten hun leven afleggen voor jou. Op die manier heeft God het huwelijk bedoeld om te werken. Als jij je rechten gaat opeisen en aan je eigen dingen denken kan ik je verzekeren dat die andere persoon je zal irriteren. Dat is gewoon onvermijdelijk. En het wordt niet eens met opzet gedaan. Het is gewoon zo dat die ander nooit zo bezorgd over jou zal worden als jij bent! En daarom zullen ze je af en toe irriteren. Er zullen dingen gebeuren. 
En jij gaat dit interpreteren dat ze het doen omdat ze gemeen en slecht zijn, maar de waarheid is, dat ze het doen omdat ze zelf ook zelfgericht zijn en het hen gewoon niet lukt om iedere minuut dat ze wakker zijn aan jou te denken. Weet je, je kunt met die zelfgerichtheid van binnen afrekenen. En dan zul je merken dat dingen je niet langer raken op de manier dat ze deden. 

Toen ik in de zesde klas zat, deed de onderwijzer een experiment. Hij verhitte een metalen gasfles op een brander. En hij verhitte hem behoorlijk. En als lucht wordt verhit zet het uit. En toen deze metalen gasfles roodgloeiend was, sloot hij hem af met een deksel. En hij zette de fles opzij op zijn bureau, voor de klas en ging verder met de les. Ik zat vlak voor die fles. En hij deed dit als experiment, om te laten zien wat er gebeurde. Naarmate de fles afkoelde, ging de lucht binnen in weer samentrekken. Koude lucht neemt minder volume in dan hete lucht. Naarmate deze dus afkoelde, ontstond er een vacuüm in die fles. En terwijl hij bezig was met de les en de fles afkoelde begon die fles opeens te knallen en te verkreukelen. Hij viel van het bureau op de vloer. En het leek wel alsof iemand er met een hamer op stond te rammen. En die fles kreukelde gewoon in elkaar door de natuurlijke luchtdruk. En dat was de gewone luchtdruk, waar die fles altijd al aan blootstond. Maar ze klapte in elkaar, niet omdat de druk van buitenaf zo sterk was geworden, maar omdat er van binnen een vacuüm was. 

En dat is precies wat ik hier probeer te laten zien. In deze wereld vinden allerlei natuurlijke processen en gebeurtenissen plaats. Niet iedereen zal vinden dat jij de belangrijkste mens op aarde bent, en dat is ook helemaal niet de bedoeling. Wellicht tot jouw verrassing ben jij niet het centrum van het heelal. Deze wereld draait niet om jou. Het is natuurlijk dat mensen je zullen irriteren. Het is normaal dat iemand je zal snijden in het verkeer en dat ze iets doen omdat ze alleen aan zichzelf denken in plaats van aan jou. Die dingen zijn natuurlijk. En weet je, als er geen vacuüm van binnen zou zijn, als wij niet zo zelfgericht zouden zijn, zó in beslag genomen met onszelf dan zou dit vacuüm er niet zijn. Iemand die door zichzelf in beslag genomen wordt, heeft een heel klein wereldje. En als jij zelfgericht bent, dan ben je heel klein van binnen. Als jij meer aan andere mensen gaat denken dan aan jezelf, dan zul je ontdekken dat dit de druk van buiten zal compenseren. Je zult die dingen dan niet eens opmerken. Het zal jou niet verpletteren en vernietigen op de manier als iemand met een vacuüm van binnen. 

Ik heb een tape hierover, getiteld ‘Zelfgerichtheid, de bron van alle ellende’ , die hier veel meer onderwijs over geeft dan ik net gedaan heb. Want ik heb veel tijd besteed aan het spreken over verdriet en hoe je daarmee moet omgaan. Maar het principe blijft hier dat zelfgerichtheid sommige mensen laat rouwen over dingen waar je geen rouw over zou moeten hebben. En ook al heb je een reëel verdriet, dan zal het door zelfgerichtheid opgeblazen worden. Je kunt je verdriet dus verminderen, je kunt al deze dingen verminderen door af te rekenen met deze zelfgerichtheid. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Zoals ik al vertelde, we zijn allemaal zelfgericht in deze wereld gekomen. En het is niet gemakkelijk om daar uit te komen. Er is een wonder van God nodig om die zelfgerichte houding te overwinnen. 

Met mij gebeurde dat op 23 maart 1968. Dat was gewoon een wonder van de Heilige Geest, maar de Heer liet me in korte tijd zien hoe ik toch een volslagen huichelaar was, en hoe ik alleen voor mijzelf leefde. En hoe alles wat ik deed alleen maar gedaan was om mijzelf te verheerlijken. Ik manipuleerde en gebruikte mensen om mijn ‘ik’ te bevredigen. En toen ik dit inzag heb ik mij bekeerd. Ik heb anderhalf uur besteed aan me bekeren en God om vergeving te vragen. Ik had nooit beseft hoe zelfzuchtig, hoe egoïstisch en goddeloos ik was. En toen ik klaar was met mij bekeren, goot God tot mijn volslagen verassing Zijn liefde in mij uit, zodat het gewoon tastbaar was. De manier waarop ik met zelfgerichtheid begon af te rekenen, ik ben er niet vanaf, niemand komt er ooit vanaf, je moet er mee omgaan en afrekenen. De doodsklap werd uitgedeeld toen ik inzag hoe zelfgericht ik was. Ik bekeerde me en vroeg God om mij te vergeven. En God stortte Zijn liefde in mij uit en ik voelde letterlijk Gods liefde door me heen stromen op die plaats die altijd door eigenliefde in bezit was geweest. 

Ik haalde mijzelf van de troon van mijn leven en plaatste God er bovenop. En dat is de enige manier waardoor ik begon af te rekenen met mijn zelfgerichtheid. Ik moet er nog steeds mee afrekenen. Mensen zijn vroeger naar mij toegekomen en zeiden: ‘Ik snap wat je zegt over zelfgerichtheid. Drijf alstublieft de zelfgerichtheid uit mij’. Maar dat kan helemaal niet. De enige manier waarop je ooit van zelfgerichtheid afkomt is sterven. En dan zal je ziel veranderd worden en volmaakt zijn. Maar zolang je in dit leven bent, zul je er mee moeten afrekenen. 

Jim Erwin was een van de astronauten die op de maan wandelde. Ik zat in Vietnam toen deze maanwandeling plaatsvond. Ik was het dus misgelopen en ik ben hier altijd geïnteresseerd in geweest en heb naar informatie hierover gezocht. En toen ik Jim Erwin ontmoette, hebben we boeken uitgeruild. En ik heb met hem gepraat. Ik ben verschillende keren samen met hem in een tv-programma geweest. En ik bleef maar aan hem trekken voor informatie. Ik was zo enthousiast. Ik dacht dat de technologie waarmee het ruimteprogramma een mens op de maan liet landen zo volmaakt was. Ik dacht dat ze een kruisje op de maan hadden gezet en precies op dat kruisje waren geland. Ik was zo onder de indruk. Maar toen ik met hem in gesprek kwam, kwam ik erachter dat het helemaal niet zo was gegaan. In feite waren ze gewoon afgeschoten en hadden die capsule in de richting van de maan geslingerd. En iedere tien minuten moesten ze onderweg naar de maan een koerscorrectie uitvoeren. Ik dacht dat het een reis van vier dagen was. En iedere tien minuten, vier dagen lang moesten ze een koerscorrectie uitvoeren. En hij vertelde dat die capsule soms 900 uit de koers lag waar ze heen moest gaan. Soms moesten ze maar een fractie van een graad bijsturen, maar soms waren ze wel 90 graden uit koers. 

De waarheid was dus dat ze naar de maan gewiebeld zijn. Ze gingen er helemaal niet recht op af. En hij vertelde me dat ze een landingsgebied van 500 mijl breed hadden uitgekozen voor de Lunar landingsmodule om te landen. En toen ze geland waren stonden ze binnen anderhalve meter van de grens van die 500 mijl strook. Dat was verbijsterend. En terwijl ik hiernaar luisterde, sprak de Heer tot mij over deze zelfgerichtheid. En Hij zei: ‘Zo is het dus ook met het afrekenen met jezelf’. Het is niet zo dat je een keer een besluit neemt en je hebt nooit meer een koerscorrectie nodig. Hij zei: ‘In plaats daarvan moet je gewoon vertrekken’. Er moet een vertrekpunt zijn, waar iemand tot het inzicht komt van deze waarheden, waar hij begrijpt dat deze liefde voor God boven zichzelf uitgaat en ook het liefhebben van anderen. En je moet een toewijding maken en gaan mikken op deze zelfverloochenende levensstijl. En je zult de rest van je leven iedere tien minuten een koerscorrectie moeten maken. 

Sommigen van jullie luisteren wellicht in de auto hiernaar. En misschien ontvang je dit en zegt: ‘God, ik ontvang dit, ik maak U tot mijn Heer. Ik wil U en andere mensen meer liefhebben dan mijzelf’. En misschien maak je nu met je hele hart een toewijding. En binnen tien minuten heb je waarschijnlijk gelegenheid, dat iemand je snijdt of dat iemand iets tegen je doet. En kun je zeggen: ‘Ga maar voor, ik geef de voorkeur aan jou boven mijzelf’. Sommigen van jullie luisteren wellicht op het werk hiernaar. Tegen de tijd dat je thuis bent heb je waarschijnlijk een gelegenheid om je partner boven jezelf te plaatsen. Dan moet je iets doen waar je zelf geen zin in hebt, maar je acht hen hoger dan jezelf. Iedere tien minuten zal er de rest van je leven een koerscorrectie nodig kunnen zijn. 

Maar je moet dit principe beseffen, dat het niet de dingen van buiten zijn die je boos maken, maar wat binnenin je is, dat maakt je boos. En als het gaat om het omgaan met verdriet, dan is verdriet soms volledig onterecht. Het is dan geen reëel verdriet omdat we alleen maar verdriet hebben omdat we zo zelfzuchtig zijn. Er zijn sommige dingen die een reële basis voor verdriet en rouw zijn. Maar je kunt dit verdriet beperken als je beseft dat er veel zelfzuchtige aspecten aan dit verdriet zitten. En als je daarmee afrekent en het onder ogen ziet, zal het je helpen om ermee om te gaan en er overheen te komen. 

Ik bid dat God deze vier lessen over het onderwerp verdriet zal gebruiken om je te helpen. Niet alleen om er doorheen te komen, niet alleen om te overleven, maar om voorspoedig en welvarend te worden. Er ís leven na de dood. Er is overwinning na een nederlaag. God kan iets kwaads ten goede keren. Maar dat hangt allemaal van jouw keuzes af. Ik geloof dat dit onderwijs je zal helpen om de juiste keuzes te maken en verder te gaan. Het beste moet nog komen. 



 


 

www.vergadering.nu