 Bijbelgetrouw, krachtig en
praktisch onderwijs van Andrew Wommack
Overzicht van de vertaalde bijbelstudies van Andrew Wommack, klik hier...
Zegeningen en wonderen - 2
Andrew Wommack
Het onderwijs van Andrew Wommack bereikt miljoenen christenen over de hele wereld. Dit radicale
onderwijs doorbreekt tradities en leringen die soms generaties lang zijn overgeleverd, maar niet gebaseerd blijken te zijn op
een grondig kennen en begrijpen van Gods Woord. Door Andrews onderwijs vallen voor veel christenen de puzzelstukjes van de
Bijbel op hun plaats, waardoor het weer een springlevend boek wordt dat hen leven geeft, zoals God het altijd bedoeld
heeft.
Inleiding
Zegeningen en wonderen komen beide van God. Maar welke manier heeft Zijn voorkeur om in jouw nood te voorzien? Als je dit
begrijpt en in de praktijk brengt, zul je vrede, geborgenheid en stabiliteit in je leven krijgen.
Als MP3 bestand te downloaden van: www.awmi.net
Vertaling 2009: Jan Vossen
Deel 1: De kracht van een zegening
Deel 2: De blijvende werking van een zegening
Deel 3: Alleen jij kunt een zegening blokkeren
Deel 4: Wat zijn de zegeningen?
Deel 2: De blijvende werking van een zegening
Vandaag ga ik verder met een serie over zegeningen en wonderen. Het is geen erg pakkende titel. Het geeft je niet veel inzicht
in waar ik het over ga hebben. Ik probeer de verschillende manieren te beschrijven waarop je van God kunt ontvangen. Je kunt
ofwel een wonder van God ontvangen, of je kunt in de zegen van God gaan functioneren. En in feite is een zegen een betere manier
om van God te ontvangen, omdat het de nummer één keuze is, want het is de natuurlijke manier waarop God in elkaar gezet heeft
hoe wij van Hem moeten ontvangen. Wonderen vinden alleen plaats in een crisissituatie. Als je dus op een wonder wilt wachten,
moet je eerst een crisis in je leven hebben. Een zegen zal in feite een crisis in je leven voorkomen. Een zegen is ook altijd
meer overvloedig dan een wonder. En als een zegen eenmaal gegeven is, kan ze nooit meer worden weggenomen.
Ik wil het leven van Bileam en zijn omgang met Balak, de koning van Moab gebruiken. Balak probeerde Bileam in te huren om de
kinderen van Israël te komen vervloeken. Voordat we zelfs maar aan dit verhaal beginnen, wil ik eerst dit punt duidelijk maken:
één van de redenen dat ik denk dat dit onderwijs over zegeningen en wonderen niet zo veel mensen enthousiast maakt, is omdat
ze geen ontzag hebben voor een zegening. Ze snappen mijn enthousiasme niet waarmee ik spreek over het wandelen in de zegen van
God, want voor hen is een zegen gewoon iets, dat iemand je zegent en iets aardigs over je zegt, dan is dat geweldig, maar wat
maakt het eigenlijk uit of ze dat wel of niet doen? Wij hechten niet zoveel belang aan uitgesproken woorden. En je kunt dat
aantonen in onze maatschappij van tegenwoordig, hoe wij echt overal onderuit kunnen komen. Iemands woord betekent gewoon niet
zoveel.
In de cultuur van de Bijbel en in de cultuur die God geschapen heeft, is de mens gedegenereerd van die eerste toestand tot de
dag van vandaag waar ons woord niet zoveel meer betekent. En een zegen of een vloek, wat maakt het uit? Maar in de kern zijn
woorden superbelangrijk. Er staat in spreuken 18:20-21: Van de vrucht van iemands mond wordt zijn binnenste verzadigd; hij
verzadigt zich van de opbrengst van zijn lippen. 21 Dood en leven zijn in de macht der tong, wie aan haar toegeeft, zal haar
vrucht eten.
De Schrift zegt dat woorden super belangrijk zijn. Jezus zei in het Nieuwe Testament, Markus 11:23, dat je zult hebben wat je
zegt. Dat is een van de manieren waarop jij je geloof vrijzet. Wie ook maar tot deze berg zal ZEGGEN, hef u op en werp u in zee,
en in zijn hart niet twijfelt, maar gelooft dat wat hij zegt ook zal gebeuren, zal hebben wat hij ook ZEGT. Woorden zijn dus
heel belangrijk. Als je het hier niet mee eens bent, heb je alle recht om het fout te hebben, maar dat is een verkeerde
zienswijze. En ik wil het niet met jou eens zijn. Ik bedoel, je hebt de vrijheid om te kiezen en dat te vinden, maar als ik het
dan met je eens zou zijn, zouden we het allebei fout hebben. Daar heeft helemaal niemand iets aan. Amen? Dus dit laat in ieder
geval de juiste houding ten opzichte van woorden zien. Sommigen zullen dit als bijgeloof opvatten.
Maar kijk eens wat hier in Numeri 22 staat: 4 Toen zei Moab tegen de oudsten van Midian: Nu zal deze menigte alles wat rondom
ons is afgrazen, zoals een rund het groen van het veld afgraast. Balak, de zoon van Zippor, was in die tijd koning van Moab. 5
Hij stuurde boden naar Bileam, de zoon van Beor, in Pethor, aan de rivier de Eufraat, in het land van zijn volksgenoten, om hem
bij zich te ontbieden: Zie, er is een volk uit Egypte getrokken; zie, het heeft het oppervlak van het land bedekt, en het blijft
recht tegenover mij liggen.6 Nu dan, kom toch, vervloek dit volk voor mij, want het is machtiger dan ik. Misschien kan ik het
verslaan en kan ik het uit het land verdrijven, want ik weet: wie u zegent, is gezegend, en wie u vervloekt, is vervloekt.
Hier heb je de Moabieten, de Midianieten, al deze volken die het land Kanaän bewoonden, en die zagen dat de Israëlieten niet
langer door de woestijn zwierven maar een positie in gingen nemen van waaruit ze konden aanvallen en het land Kanaän veroveren.
En toen Balak, de zoon van Zippor, de koning van Moab dit zag, overwoog hij zijn mogelijkheden en zag dat er geen kans was om de
Israëlieten op eigen kracht te verslaan. Hij besloot dus om Bileam in te huren om de Israëlieten te komen vervloeken.
Want hij zei: ‘Als u hen vervloekt, zullen ze vervloekt zijn, en als u hen zegent, zullen ze gezegend zijn’. Nogmaals zeg ik
dat wij in onze tegenwoordige maatschappij, in onze ‘verlichte’ maatschappij, zouden zeggen: ‘Dit is niets anders dan
bijgeloof. Het zal heus niet de afloop van een strijd bepalen als je mensen zegent of vervloekt. Dat heeft er niets mee te
maken. Het gaat erom wie de meeste soldaten heeft, wie de beste wapens heeft, wie het voordeel van de verassing heeft, of de
aanval.’ Wij zouden naar alle fysieke, natuurlijke dingen kijken, maar mensen zouden tegenwoordig zeggen dat het niets anders
dan bijgeloof is om te denken dat je iemand kunt zegenen of vervloeken.
Maar weet je, zelfs in het Nieuwe Testament, in Romeinen 12, zegt de Schrift ‘zegent en vervloek niet’. Het is niet alleen
maar vierduizend jaar geleden, dat de mensen toen zo waren, ook in de tijd dat het Nieuwe Testament werd geschreven, zei de
schrijver van de Romeinenbrief, de apostel Paulus: ‘Zegen en vervloek niet’. Of je het nu beseft of niet, woorden zijn
belangrijk. En dit hele voorval dat hier wordt beschreven, hecht groot belang aan woorden, vooral gunstige woorden die worden
gesproken om iemand te zegenen, en vloekwoorden die worden gesproken om iemand te beschadigen. Dit gedeelte kent hier bijzonder
veel waarde aan toe en dat is de reden dat dit hele verhaal verteld wordt. Ik wil dat je weet dat woorden veel belangrijker zijn
dan wij beseffen.
Ik ga hier een flink risico nemen. Ik weet dat sommige van jullie hier boos over kunnen worden, dat is niets nieuws. Maar ik zeg
je dat woorden veel belangrijker zijn dan wij beseffen, in dingen zoals de oorlog in Irak, en andere dingen die we doen. Mensen
denken dat het allemaal vrijblijvend is om hier op de bank te zitten en kritiek te leveren op dit en dat. En we zeggen dat het
gedoemd is te mislukken en zo, en we spreken allerlei negatieve dingen. Maar als je naar de feiten kijkt, en ik zeg niet dat er
geen tegenslagen en grote problemen zijn waar we mee te maken hebben, maar ik denk dat niemand de oorlog in Irak serieus een
mislukking kan noemen. Er zijn nog steeds uitdagingen, niet alle opstand is opgelost. Ik denk dat het juister is om het
terroristische aanvallen te noemen. Ik probeer hier geen politiek te bedrijven, maar ik zeg dat ik niet snap hoe iemand die
oorlog een mislukking kan noemen. Er zijn allerlei dingen nog niet opgelost en is er nog steeds een mogelijkheid dat deze
onderneming mislukt, maar één van de manieren waarop het kan mislukken is als mensen het gaan vervloeken en er tegen gaan
spreken.
Onze woorden beïnvloeden heel veel dingen. Je krijgt miljoenen mensen die allemaal naar dezelfde verkeerde informatie luisteren
en negatief spreken en negatieve dingen doen. En dat zet geestelijke krachten in werking. Het kan de houding van de troepen die
daar zijn beïnvloeden. En als zij de moed verliezen en gaan denken dat ze een verloren strijd voeren, kan ik je verzekeren dat
het de uitslag zal beïnvloeden. Ik weet dit uit de eerste hand te bevestigen, want ik heb zelf in Vietnam gevochten. Ik ging
daarheen en was behoorlijk naïef. Ik was maar net 20 jaar oud. Ik ging daarheen met het idee dat we het communisme bestreden en
er goede dingen bewerkten, en ik geloof nog steeds dat er een juiste, gerechtvaardigde reden was dat we daar waren. Maar toen ik
in Vietnam was, kregen we die rellen en werden mensen gedood door de overheid. En er kwamen al die anti-oorlogprotesten. En alle
informatie daarover begon terug te sijpelen naar ons in Vietnam en ik zag de invloed die dat op mensen had.
Ik zal je wat zeggen, ik probeer dit niet te gebruiken als een uitvlucht om een politieke stelling in te nemen, maar ik probeer
dit te koppelen aan iets waar wij ons iets bij voor kunnen stellen. Dit is niet alleen maar bijgeloof. Balak besefte dat als hij
Bileam zover kon krijgen om de kinderen van Israël te vervloeken, dat het hem een voorsprong zou geven. Het zou kracht en
invloed hebben. En of je het daar mee eens bent of niet, ik verzeker je dat je woorden óf leven óf dood uitspreken. Ze zetten
dood en leven in werking en je moet jezelf ervan verzekeren dat de woorden die je spreekt de juiste woorden zijn. Dat is één
van de dingen die we van dit hele verhaal kunnen leren.
Bileam was iemand met een hele reputatie. Hij zei: ik weet dat wie u zegent, gezegend is, en wie u vervloekt, is vervloekt.
Bileam was dus iemand die de kracht van woorden begreep. Hij begreep dat hij dood en leven in de macht van zijn woorden had.
Bileam was in feite een dienaar van de Heer. Ik weet dat sommigen van jullie het daar niet mee eens zullen zijn, omdat in het
Nieuwe Testament nogal wat kritiek op Bileam wordt geleverd. We gaan enkele verzen daarvan nog wel lezen. Bileam bleek
uiteindelijk geen godvruchtig dienaar te zijn en hij heeft heel veel schade aan de Israëlieten toegebracht en daarom trof de
toorn van God hem ook. Hij werd uiteindelijk door de Israëlieten gedood. Maar hij begon als een godvruchtig dienaar van God. En
ik denk dat we dit gaan zien in dit verslag in Numeri 22.
Bileam was een man die een relatie met God had en die de kracht van woorden begreep, en de kracht van een zegen en de kracht van
een vloek. En daarom werd hij aangeworven door een goddeloze koning die Gods volk wilde verslaan. Die wilde dat Bileam zou komen
en de mensen die God al gezegend had vervloeken. Hij stuurde dus boodschappers naar Bileam, en hier is Bileams reactie op deze
boodschappers. In vers 8: ‘Blijf vannacht hier,’ zei hij, ‘dan zal ik u daarna antwoorden wat de HEER mij zal ingeven.’
Dus bleven de Moabitische leiders bij Bileam. 9 God verscheen aan Bileam en vroeg: ‘Wie zijn die mannen hier bij jou?’ 10
Bileam antwoordde God: ‘Die zijn naar mij toe gestuurd door koning Balak van Moab, de zoon van Sippor, met deze boodschap: 11
“Er is een volk uit Egypte gekomen, dat overal in mijn land is neergestreken. Kom hierheen en spreek er een vloek over uit.
Misschien kan ik het dan aanvallen en verjagen.”’ 12 God zei tegen Bileam: ‘Ga niet met hen mee en vervloek dat volk niet,
want het is gezegend.’
Nu wil ik je laten zien dat Bileam veel terechte kritiek krijgt, want hij heeft vreselijke dingen gedaan, maar op dit moment
handelde Bileam juist. Bileam zei tegen de boodschappers dat hij niets kon doen, tenzij God hem toestemming gaf het te doen. Hij
wachtte, hij bad erover. God sprak tot hem, en zie hoe Bileam reageerde op de aanwijzing van de Heer. In vers 13 staat: De
volgende morgen zei Bileam tegen Balaks gezanten: ‘Keer naar uw land terug. De HEER geeft mij geen toestemming om met u mee te
gaan.’
Tot hier heeft Bileam helemaal niets verkeerd gedaan. Bileam werd gevraagd om de Israëlieten te komen vervloeken, en hij zei:
‘Ik zal God erover raadplegen’. God zei: ‘Nee’. En Bileam gehoorzaamde God, en zei tegen de boodschappers dat ze maar
terug moesten gaan. ‘God geeft me geen toestemming dit te doen’.
In vers 14: De Moabitische leiders vertrokken, en toen ze weer bij Balak terug waren, meldden ze hem dat Bileam geweigerd had
met hen mee te komen. 15 Opnieuw stuurde Balak gezanten, meer dan de eerste keer en met groter aanzien. 16 Bij Bileam gekomen
zeiden ze: ‘Dit zegt Balak, de zoon van Sippor: “Laat niets u ervan weerhouden naar mij toe te komen. 17 Ik zal u rijk
belonen en ik zal alles doen wat u zegt. Kom toch en spreek een vloek over dat volk uit”.’
Nou, dit was nogal een aanbod voor Bileam. Hij bood hem rijkdom, aanzien, invloed. En ik geloof dat Bileam hiermee wel in
verzoeking kwam. Maar ook toen had Bileam nog voldoende toewijding aan de Heer. Want kijk maar naar wat hij hier zegt in vers
18: Bileam antwoordde Balaks dienaren: ‘Ook al gaf Balak me al het zilver en goud uit zijn paleis, dan nog zou ik niets maar
dan ook niets kunnen doen dat ingaat tegen het bevel van de HEER, mijn God.
Dat is een perfect antwoord, een beter antwoord dan dit kun je gewoon niet geven. Maar ik denk dat er al een lust en een
begeerte begon te ontwikkelen naar aanleiding van alles wat aangeboden werd, maar desondanks deed en zei hij nog steeds de
juiste dingen. Het was een perfect antwoord. Ook al gaf hij de helft van zijn koninkrijk, niets zal mij kunnen overhalen om iets
anders te doen dan wat God me opdraagt om te doen.
In vers 19 zegt hij: Maar blijft ook u een nacht hier, dan kan ik horen wat de HEER mij ditmaal zal zeggen.’
Ik geloof dat Bileam hier in de fout begon te gaan. Tot op dit moment had Bileam geweigerd om op hun verzoek in te gaan. De
tweede keer, toen ze met een verhoogd aanbod aankwamen, zei hij: ook al biedt Balak me de helft van zijn koninkrijk, ik zal nog
steeds doen wat God me zegt te doen. En op dit punt had hij de hele zaak moeten laten vallen, want God verandert niet van
gedachten en hij had er niet meer naar moeten vragen. Maar ik denk dat hij echt in verzoeking kwam voor de beloning, en dus ging
hij weer naar de Heer en vroeg hem nogmaals. En dit is wat de Schrift in vers 20 zegt: ’s Nachts verscheen God aan Bileam en
zei: ‘Als die mannen gekomen zijn om je te ontbieden, ga dan maar met hen mee. Maar je mag alleen doen wat ik je opdraag.’
De Heer besloot om Bileam te gebruiken, maar in plaats van Bileam een vloek over de Israëlieten te laten uitspreken besloot Hij
hem een zegen over hen te laten uitspreken. Wat nogmaals laat zien hoeveel belang de Heer aan een zegen hecht. Hij ging dit doen
om te bevestigen en te zegenen, en Zijn volk in staat te stellen de Moabieten te overwinnen. De Heer zei dus: als ze gekomen
zijn om je te roepen met hen mee te gaan, ga dan maar met hen mee, máár, spreek uitsluitend het Woord dat Ik u zeg’. Hij
voegde hier een waarschuwing toe voor Bileam. Hij wilde niet dat Bileam de Israëlieten zou vervloeken. Merk op dat Hij zegt:
‘Als ze gekomen zijn om je te ontbieden’.
Maar kijk naar het volgende vers, vers 21, dat zegt: De volgende morgen maakte Bileam zich gereed, zadelde zijn ezelin en ging
met de Moabitische leiders mee.
Hier wordt niet verteld dat de Moabitische leiders ’s ochtends weer naar hem toe kwamen en meer druk hadden uitgeoefend. Het
geeft de indruk dat Bileam de volgende ochtend opstond en direct zei: “Ik ga mee’. Met andere woorden, hij meende een kleine
wijziging te zien in het standpunt van de Heer om hem te laten gaan. De Heer had nog helemaal niets veranderd aan zijn
instructies wat Hij Bileam wilde laten zeggen. Hij wilde niet dat Bileam de mensen zou vervloeken, maar Bileam pakte deze kleine
wijziging met beide handen aan. Misschien kon hij toch meegaan en alles doen wat gevraagd werd en de hele beloning binnenhalen.
Hij haastte zich dus en ging met hen mee.
En het verhaal vertelt verder dat toen Bileam op zijn ezel meereed met de leiders van Moab, dat zijn ezel zich omkeerde en een
andere kant op ging. Hij ging de boomgaard in. En Bileam pakte een stok en sloeg de ezel ermee. Hij ging weer het pad op, en
deze keer probeerde hij een andere kant op te hollen en plette zijn voet tegen een muur. Bileam werd boos. Uiteindelijk deed
deze ezel iets vreemds en stortte gewoon onder hem in elkaar. Bileam pakte weer zijn stok en gaf die ezel er van langs. En de
Heer opende de mond van de ezel en de ezel begon te spreken: ‘Ik ben je trouwe ezel geweest, vanaf dat ik geboren werd. Hoe
kun je me dit aandoen. Heb ik ooit iets verkeerd tegen je gedaan?’ En Bileam, hoe ongebruikelijk het ook voor hem was dat deze
ezel tegen hem ging spreken, Bileam sprak meteen terug. Het zou echt heel interessant zijn alles te weten wat hier gebeurde,
maar Bileam sprak tegen deze ezel: ‘Ik wou dat ik iets had om je meteen te doden omdat je deze dingen deed. Ik zou je
vermoorden als ik het kon’. En opeens opende de Heer zijn ogen en zag Bileam dat er een engel was die de weg versperde en dat
was de reden dat deze ezel al deze dingen deed.
En de engel sprak tot Bileam en zei: ‘Als jouw ezel deze drie keer niet opzij was gegaan, had ik je nu al gedood’. En opeens
besefte Bileam dat hij serieus in de problemen zat. Hij boog voor deze engel en zei: ‘Als het u niet bevalt dat ik met deze
boodschappers meega, dan keer ik terug’. En de engel zei: ‘Je kunt meegaan, maar zorg ervoor dat je het niet waagt iets
anders te zeggen dan God je opdraagt te zeggen’. God plaatste overduidelijk een zeer sterke waarschuwing op het pad van
Bileam, dat hij zich op zeer dun ijs bevond, en dat hij niet moest denken dat God hem zou toestaan de Israëlieten te
vervloeken. Hij zei: ‘Zorg ervoor dat je uitsluitend spreekt wat God je gebiedt te zeggen’.
Dit deel van het verhaal kennen veel mensen wel. Als je het over Bileam hebt, geloven de meeste mensen dat Bileam hier de fout
inging en dat dit is waar de nieuwtestamentische verzen hem voor veroordelen. Bileam zat in dit geval zeer zeker fout. Ik geloof
dat God wist wat er in zijn hart omging en dat daarom deze engel kwam die hem zeker zou hebben gedood. Want God weet precies wat
er in ons hart is. En Hij wist dat Bileam echt verlokt en verleid was om toe te geven aan Balaks wil, en Hij wilde niet dat
Bileam Zijn volk zou gaan vervloeken.
Nou, laat ik je deze vraag stellen. Waarom maakte God zich überhaupt druk over Bileam, of hij zou komen en Zijn volk
vervloeken? Weet je waarom? Omdat er kracht was in de woorden van Bileam! Nou is er kracht in de woorden van iedereen, maar
Bileam was iemand die dit zo goed begreep dat hij een faam had dat wie hij ook maar zegende, gezegend was, en wie hij
vervloekte, vervloekt was. Bileam had dus kracht in zijn woorden. En God wilde niet dat die kracht tegen Zijn volk werd ingezet.
Echt, als jij niet gelooft dat Bileam de macht had de kinderen van Israël te vervloeken, of dat het geen effect zou hebben op
hun vermogen het beloofde land binnen te trekken en deze volken te overwinnen, als jij niet gelooft dat dit mogelijk is, en
denkt ‘woorden hebben gewoon niet zo’n kracht’, nou, dan zou dit wel heel veel moeite zijn, die God zich heeft getroost
voor iets dat niet zo heel belangrijk is. Het feit alleen al dat God het gaan van Bileam en de woorden die hij zou uitspreken
zó serieus nam, laten je zien dat er dus kracht in onze woorden schuilt.
Natuurlijk, in onze ‘verlichte’ tijd weten wij zoveel meer en zijn we zo geavanceerd dat we al dat soort dingen als
bijgeloof beschouwen. Zo kijken de meeste mensen ertegenaan. Maar ik verzeker je dat ik geloof, door de manier waarop de Bijbel
dit laat zien, dat er echt kracht in de tong ligt. De woorden die wij spreken zíjn superbelangrijk. Onze wereld wordt zeer
beïnvloed door al het gemopper en geklaag en de negativiteit die geuit wordt. Je zou het ook zo kunnen noemen, maar die woorden
worden vandaag de dag niet gebruikt, maar eigenlijk vervloeken wij voortdurend dingen.
Heel vaak beseffen we het niet, maar we worden door onze eigen tong vastgepind. Je vervloekt jouw eigen situatie. Jezus nam de
vijf broden en de twee vissen die Hij had. Hij hief zijn ogen naar de hemel en Hij zegende ze. Weet je dat vijf broden en twee
vissen helemaal niets was in vergelijking met de behoefte? Er waren daar vijfduizend mannen, de vrouwen en kinderen niet
meegerekend. Dat staat in Markus 6. En Jezus nam dit kleine beetje voedsel en zegende het. En omdat Hij er een zegen over
uitsprak, voedde Hij er al die mensen mee, en er bleef nog meer over, toen Hij klaar was, dan waarmee Hij begon. Wat doen wij
met het kleine beetje dat wij hebben? Wij vervloeken het en zeggen: ‘Je stelt niets voor, je bent niet genoeg. Dit gaat niet
werken. Dit is gewoon niet genoeg. Ik kan niet aan de behoefte voldoen.’ En wij spreken woorden van dood uit onze mond.
Ik weet dat sommige mensen denken: ‘Man, dit is toch dwaas? Woorden hebben toch helemaal nergens invloed op?’ Nou, dat is
niet wat de Bijbel je leert. In Jacobus 3 wordt gesproken over de kracht van woorden en vanaf vers 1 staat er: 1 U moet niet
allemaal leermeesters willen worden, mijn broeders. U weet toch dat wij een strenger oordeel zullen ontvangen?
Met andere woorden, probeer niet over alles de baas te zijn en dan vertelt het ons waar we ons op moeten concentreren.
Concentreer je op je woorden. Vers 2: Want wij struikelen allen in veel opzichten. Als iemand in woorden niet struikelt, is hij
een volmaakt man, die in staat is om ook het hele lichaam in toom te houden.
Met andere woorden, als jij je woorden kunt beheersen, kun jij je hele lichaam beheersen. En ik sla wat over naar vers 5: Zo is
ook de tong een klein lichaamsdeel, en roemt toch van grote dingen. Zie eens hoe een klein vuur een grote hoop hout aansteekt. 6
Ook de tong is een vuur, een wereld van ongerechtigheid. Zo is de tong gesteld onder onze lichaamsdelen. Zij verontreinigt het
hele lichaam, en zet onze levensloop vanaf het begin in vlam, en zijzelf wordt door de hel in vlam gezet.
Nou, dit is een ferme uitspraak. Ze zegt dat de tong werkt als een klein vonkje, dat in staat is een heel bos in brand te
zetten. En zelf wordt ze aangestoken door de hel. Hij zegt dat de tong zo bij ons is. En hij zegt dat de tong je hele lichaam
verontreinigt. Veel van de problemen die wij hebben in ons lichaam worden veroorzaakt door de woorden die we spreken. Maar velen
van ons hechten geen waarde aan woorden en we respecteren ze niet. Maar dit zegt dat jouw woorden je hele lichaam verontreinigen
en de hele loop van de natuur, je leven in brand zetten. En zelf wordt ze door de hel aangestoken.
Ik verzeker je dat er in onze wereld heel veel dingen gebeuren die wij aan natuurlijke, fysieke redenen toeschrijven, maar die
dat niet zijn. Het komt door de woorden die mensen spreken. En wij zijn er duidelijk niet zo openlijk of vertrouwd mee zoals
soms in het verleden. Toen had je heksen en dat soort mensen die betoveringen en bezweringen uitspraken, maar het hoeft helemaal
niet met een punthoed op en boven een borrelende kookketel. En je hoeft het niet met al die rituelen te doen. Het doet er niet
toe welke formule je gebruikt. Je kunt mensen met je woorden vervloeken. En de Schrift spreekt daarover in Romeinen 12 waar
staat: ‘Zegent en vervloekt niet’. Je zou geen aansporing krijgen om niet te vervloeken als je het niet zou kunnen. En dit
gaat niet over het gebruik van lelijke woorden of krachttermen. Dit gaat over: ‘Vervloek geen mensen’. Ouders vervloeken hun
kinderen voortdurend: ‘Je bent een idioot, jou lukt ook nooit iets’. Dat soort woorden zetten de dood in werking in het
leven van mensen en ze tasten dat kind meer aan dan jij ooit maar beseft. In ieder geval, ik kan afdwalen en hier heel veel tijd
aan besteden. Maar ik verzeker je dat dit voorbeeld van Bileam die door Balak werd ingehuurd om de kinderen van Israël te
vervloeken een groot belang toekent aan woorden en aan het vermogen om te zegenen en te vervloeken. Het is een belang waarvan de
meeste mensen van tegenwoordig gewoon niet beseffen dat die bestaat. Maar niet de Bijbel is verkeerd, onze tegenwoordige manier
van denken is verkeerd. En omdat jij het belang van woorden niet beseft, betekent dit nog niet dat ze niet belangrijk zijn. In
feite zegt Jezus zelf in het Nieuwe Testament in Matteüs 12 : ‘ Door uw woorden zult u gerechtvaardigd worden, en door uw
woorden zult u veroordeeld worden’, en ‘van ieder ijdel woord dat de mens spreekt zal hij rekenschap afleggen op de dag van
het oordeel’.
Misschien hecht jij niet zoveel waarde aan woorden, maar God doet dat zeker wel. Dus, in ieder geval, jouw woorden zijn
belangrijk.
Balak huurde Bileam in om de Israëlieten te vervloeken. En merk op wat er allemaal gebeurde in het 23e hoofdstuk van Numeri. Er
staat dat Bileam met Balak, de koning van Moab meeging en hij gaf hem zeven dieren, hij offerde ze op zeven verschillende
altaren. En dan staat er in vers 3: Daarna zei Bileam tegen Balak: ‘Blijft u hier bij uw brandoffers wachten, terwijl ik wat
verderop ga. Misschien dat de HEER naar mij toe wil komen. Alles wat hij me laat zien zal ik u meedelen.’ Hij ging een kale
heuvel op, 4 waar God bij hem kwam. ‘Ik heb zeven altaren laten oprichten,’ zei Bileam, ‘en op elk altaar heb ik een stier
en een ram laten offeren.’ 5 De HEER droeg Bileam op naar Balak terug te gaan en legde hem in de mond wat hij moest zeggen. 6
Toen Bileam terugkwam, stond Balak nog bij zijn brandoffers, samen met de Moabitische leiders. 7 Bileam hief een orakelspreuk
aan en zei: ‘Balak liet mij uit Aram komen, uit het bergland in het oosten riep Moabs koning mij. “Kom Jakob voor mij
vervloeken, kom Israël verwensen!” 8 Hoe kan ik vervloeken wie door God niet is vervloekt? Hoe kan ik verwensen wie door de
HEER niet is verwenst? 9 Ik zie hen vanaf de top van de rotsen, ik neem hen waar vanaf de heuvels, een volk dat afgezonderd
leeft, zich niet verbindt met andere naties.
Met andere woorden, hij zei: ‘ze zullen niet veroverd worden, ze zullen niet in een andere natie opgeslokt worden, ze zullen
als een apart onafhankelijk volk blijven bestaan. En in vers 10: Wie kan Jakob tellen, wie telt Israël? Wie stelt de omvang van
die stofwolk vast? Moge ik sterven als die rechtvaardigen, moge ik heengaan zoals zij.’
Dit was natuurlijk helemaal niet waar Balak, de koning van Moab Bileam voor had ingehuurd. Het was zijn bedoeling dat Bileam de
Israëlieten zou vervloeken. En in plaats daarvan sprak hij deze enorme zegen over hen uit! Dus kijk naar Balaks reactie: 11
Balak zei tegen Bileam: ‘Wat hebt u nu gedaan! Ik heb u hierheen laten halen om mijn vijanden te vervloeken, en nu zegent u
ze.’ 12 Bileam antwoordde: ‘Ik zeg niets anders dan wat de HEER mij in de mond legt.’ 13 ‘Komt u mee naar een andere
plek van waar u hen kunt zien,’ zei Balak, ‘niet het hele volk, maar wel een deel ervan. Spreek vanaf daar voor mij een
vloek over hen uit.’
Met andere woorden, een deel van de zegen van Bileam over de Israëlieten was dat ze zo talrijk waren dat ze niet geteld kunnen
worden. Laat mijn einde zijn als maar een klein deel van hen. Met andere woorden, hij sprak erover hoe diep hij onder de indruk
was van hun omvang en de enorme aantallen van hen.
Dus, dacht Balak, als hij hem naar een andere plek zou brengen, waar hij niet de hele menigte van Israël kon zien, maar vanwege
de ligging van het land alleen maar een klein deel van het volk kon zien, misschien zou hij niet zo onder de indruk raken van
hoe talrijk ze waren en zou hij in staat zijn een vloek uit te brengen in plaats van een zegen. Balak nam hem dus mee naar een
andere plek en offerde weer nieuwe offers. En deze keer kwam Bileam terug, dit is Numeri 23:16 waar staat: 16 De HEER kwam bij
Bileam, hij droeg hem op naar Balak terug te gaan en legde hem in de mond wat hij moest zeggen. 17 Toen Bileam terugkwam, stond
Balak nog bij zijn brandoffers, samen met de Moabitische leiders. ‘Wat heeft de HEER gezegd?’ vroeg Balak. 18 Daarop hief
Bileam deze orakelspreuk aan: ‘Let goed op, Balak, en luister, zoon van Sippor, leen mij uw oor. 19 God is geen mens, dat hij
zijn woord zou breken of terug zou komen op zijn besluit. Zou hij beloven en niet vervullen, zijn woord geven en het niet
gestand doen? 20 Hij droeg mij op te zegenen. Hij heeft gezegend – kan ik dat keren? - Man, wat is dít krachtig!
Een van de redenen om dit hele verhaal van Bileam naar voren te brengen is om het belang van een zegen te laten zien. Om te
laten zien hoe mensen het in die tijd zagen. Maar kijk ook hiernaar: hier heb je Bileam, de persoon die niet alleen door Moab
maar door al die volken wordt beschouwd als iemand die met God in contact staat. En zijn woorden zijn zó krachtig dat als hij
iets positiefs zei over iemand, die persoon gezegend was, en als hij iets negatiefs over iemand ze, dan was die vervloekt! Hij
had een naam. Dit was iemand wiens woorden ertoe deden en toch was hij niet in staat om God te doen afkeren van de gunst die Hij
al had uitgesproken over het volk Israël. En ik ben echt gek op dit vers 19: God is geen mens, dat hij zijn woord zou breken of
terug zou komen op zijn besluit. Zou hij beloven en niet vervullen, zijn woord geven en het niet gestand doen?
Dit komt overeen met Psalm 89:35 waar de Heer zegt dat de woorden die uit Zijn mond zijn voortgekomen als een verbond zijn, en
dat Hij het verbond dat van zijn lippen is uitgegaan niet zal verbreken.
Als wij dingen zeggen, willen we soms graag dat onze woorden serieus worden genomen. Maar heel vaak zeggen we maar wat en
verwachten we niet dat iemand ons daaraan houdt. Maar zelfs als we iets zeggen en het menen, maar als het blijkt dat dit in ons
nadeel uitpakt, zie je vaak mensen zeggen: ‘Oeps, sorry, vergissing, foutje. Ik meende het niet. Opnieuw’. Wij trekken onze
woorden in. Maar God zegt: ‘Mijn verbond zal ik niet verbreken, noch de dingen die over mijn lippen zijn gekomen veranderen.’
Als God iets zegt, zegt Hij nooit iets zomaar. Hij zegt nooit iets dat Hij weer terug moet nemen. Als God iets zegt is het een
verbond. Het is een getekend contract. En Hebreeën 1:3 zegt dat God alle dingen bijeenhoudt door het Woord van Zijn kracht. En
Hij heeft het dan over alle dingen in de hele schepping. De hele schepping wordt letterlijk bij elkaar gehouden door de
integriteit van Gods Woord. Als God ooit zijn Woord zou moeten breken en zeggen: ‘Oeps, sorry, ik neem het terug, ik meende
het niet’, zou het totale universum ogenblikkelijk in elkaar storten. Het feit alleen dat de wereld nog steeds bestaat is
bewijs genoeg dat God nog nooit een enkel woord terug heeft hoeven nemen dat Hij ooit gesproken heeft. Gods Woord is
bindend.
En dit hier zegt precies hetzelfde. Dat God geen mens is, dat Hij zou liegen en ook geen zoon des mensen dat Hij berouw zou
hebben. Als God het gezegd heeft, en dit gaat specifiek over de zegen op Gods volk, als God het uitgesproken heeft, dan staat
het vast. Dat is geregeld, einde verhaal, daar komt geen verandering in. En in vers 20, hier spreekt Bileam: 20 Hij droeg mij op
te zegenen. Hij heeft gezegend – kan ik dat keren?
Nou moet je weten dat dit de man was die in dat deel van de wereld als de meest invloedrijke persoon werd beschouwd. Dat als hij
iemand zegende, dan waren ze gezegend, als hij iemand vervloekte waren ze vervloekt. Deze man had kracht van God, grote invloed.
Bovennatuurlijke vermogens stroomden door hem heen. En toch kon hij God niet veranderen in deze kwestie.
Een van de geweldige dingen van dit hele gedeelte is dat het ons laat zien dat als Gods zegen eenmaal vrijgezet is in ons leven,
ze ook niet meer ongedaan kan worden gemaakt. En het goede nieuws is, en ik zal hier nog verder op ingaan als we verder in deze
serie komen, als we enkele van deze zegeningen zullen opsommen, God heeft zegeningen over jouw leven uitgesproken! Je bent echt
totaal gezegend! Als jij een wedergeboren geestvervulde christen bent, is er een zegen, de goddelijke gunst van God, over je
uitgesproken die ieder aspect van je leven zou moeten aanraken. Fysiek, financieel, sociaal, emotioneel, ieder deel van je leven
zou de overvloed moeten laten zien die God voor je heeft. Hij heeft deze zegeningen over je uitgesproken en ze kunnen niet
ongedaan worden gemaakt. En het is niet zo dat dit alleen voor bepaalde mensen werkt, het is in feite voor alle wedergeboren
gelovigen beschikbaar. Maar het manifesteert alleen maar in het leven van sommige mensen, maar niet omdat God het ingetrokken
zou hebben!
Zie je, dit is een van de dingen die het ons leert. Als God eenmaal een zegen over je heeft uitgesproken, neemt Hij het nooit
meer terug. Dit is niet de houding die de meeste christenen hebben. Ik weet niet hoe we aan die gedachte zijn gekomen, maar wij
denken op de een of ander manier dat God ons leven aanraakt, maar dat het alleen een korte tijd standhoudt. En na een tijdje ebt
het vermogen van die ervaring weg en vervaagt het en moeten wij een nieuwe aanraking van God zien te krijgen, en al dat soort
dingen. En ik zie christenen die geweldige ervaringen met God hebben gehad. En ooit hebben ze echt de kracht van God in hun
leven zien functioneren, maar dan is er iets gebeurd, ze stoppen met geloven en zijn weer terug bij af, alsof ze nooit iets van
God ontvangen hebben. En ze smeken God om een vernieuwde aanraking, een nieuwe zalving. ‘Oh God, beweeg opnieuw’, alsof God
degene is die komt en gaat. Nee, God heeft ons gezegend en Hij kan daar niet op terugkomen. God is nooit veranderd, God heeft de
zegen nooit van ons teruggenomen. Nu zeg ik niet dat de zegen van God automatisch in ons leven komt, want nee, wíj moeten
meewerken, wij moeten geloven om deze zegen te ontvangen, en ik zal dit verderop in het onderwijs uitleggen. Maar ik wil dit
punt duidelijk maken, dat als God je eenmaal gezegend heeft, God nooit meer verandert.
Kijk hier eens naar, dit is gewoon enorm krachtig. Het gaat helemaal samen met dit punt, in vers 21. Hier spreekt Bileam verder
met zijn profetie. 21 Voor Jakob laat zich geen onheil schouwen, voor Israël laat zich geen rampspoed zien. De HEER, hun God,
is in hun midden, gejubel klinkt op rond hun koning.
Dit is een verbazingwekkende uitspraak. Dit zegt dat God geen ongerechtigheid ziet in Jacob! Ook ziet Hij geen boosheid in
Israël. Als je hierover na gaat denken, kun je dit lezen en kan het enorm tegenstrijdig op je overkomen. Want ik kan je ook
meenemen naar gedeelten in Exodus 32 waar God met Mozes boven op de berg Sinaï in gesprek was en de tien geboden gaf, en Mozes
opdroeg heel snel af te dalen naar zijn volk, omdat ze zichzelf verontreinigd hadden. En Mozes zegt: ‘Wat bedoelt U met zich
verontreinigd hebben’. En de Heer sprak over hun afgoderij, hoe ze een gegoten kalf maakten, en God zei: ‘Mozes, ga uit de
weg, dan ga Ik hen vernietigen’. God was zó boos op hun zonde dat Hij op het punt stond de volledige natie te doden’.
Miljoenen mensen. En Hij zei tegen Mozes: ‘Ik ga een nieuw volk uit jou vormen’.
Maar hier staat dat God geen ongerechtigheid heeft gezien in Jacob en geen boosheid in Israël. Hoe verenig je die twee
uitspraken? Want Exodus 32 laat zien dat Hij wel degelijk ongerechtigheid en boosheid in dat volk zag. En dit zegt dat Hij dat
niet deed! Welke van de twee klopt nu? Nou, de manier waarop ik het begrijp is, dat als het gaat over de zegening van God, als
de vijanden van Gods volk willen aanvallen, God niet met ons omgaat op basis van onze prestaties. Gods zegen op dit volk was
niet omdat dit het meest godvrezende volk op aarde was. Het was niet omdat ze het allemaal zo goed hadden gedaan. Het was omdat
God een verbond was begonnen met Abraham. En Abraham geloofde God en daarom zegende God Abraham, en dan Izaäk, en dan Jacob, en
dan de twaalf aartsvaders, en zo stroomde het door. Deze natie was door God gezegend op basis van een verbond en niet op basis
van hun gedrag.
Als er dus staat: ‘Ik heb hun ongerechtigheid en boosheid niet gezien’, dan betekent dat niet dat Hij niet in de gaten had
dat er ongerechtigheid en zonde in Israël was. Dat was er wel degelijk en God had daar in het verleden flink mee afgerekend.
Maar dit gaat erover dat toen iemand Gods volk wilde aanvallen, en de zegen van hen wilde wegnemen, God hen behandelde alsof ze
zondeloos waren. Gewoon alsof er geen ongerechtigheid was. En zie je, dat is in feite onze positie in Christus. In Christus is
onze positie nog veel sterker dan van het volk Israël. Want zij hadden wel een verbond, maar ons verbond is gewoon extreem veel
beter dan hun verbond. En de waarheid is dat wij in onze wedergeboren geest volledig nieuwe scheppingen zijn, en daar zijn we
zondeloos en gereinigd van alle zonde, in verleden, heden en toekomstige tijd. En God is een Geest, zoals Johannes 4:24 zegt en
God kijkt naar ons in de geest en gaat met ons om op basis van wie we in de Geest zijn. En daarom kan God als Hij naar mij kijkt
met recht zeggen: ‘Ik heb geen ongerechtigheid of boosheid in Andrew gezien’. Of in jou, of in wie dan ook.
Sommige mensen zullen zich hierin verslikken, want jij kijkt naar de uiterlijke verschijning en je ziet al mijn fouten en
mislukkingen en je zegt ‘wie denkt hij wel dat hij is’. Maar ik behandel mijzelf niet als zomaar een menselijk wezen. Ik ben
wedergeboren en in mijn geest ben ik een nieuwe mens en God heeft een zegening op mij geplaatst en satan kan Hem dat niet uit
zijn hoofd praten. En Hij heeft mij gezegend en Hij zal dit niet ongedaan maken en Hij gaat niet met mij om op basis van mijn
gedrag. En hetzelfde geldt ook voor jou! Halleluja! Man, dat is krachtig. Er bestaat niets wat ertussen ligt. Als die zegen
eenmaal in je leven is begonnen, als die stroom eenmaal op gang is gekomen, kan satan hem niet stoppen. Niemand is in staat
ertussen te komen. Dit is krachtig en je móet dit weten, want dit is niet de houding die iedereen heeft.
Hij gaat verder met te zeggen: 21 Men schouwt geen onheil in Jakob, en ziet geen rampspoed in Israël. De HERE, zijn God, is met
hem, en gejubel over de Koning is bij hem. 22 God, die hen uitleidde uit Egypte, is hem als de hoornen van de wilde stier, 23
want er bestaat geen bezwering tegen Jakob, noch waarzeggerij tegen Israël. Thans worde gezegd van Jakob en van Israël wat God
doet.
Man, dat is een krachtige uitspraak. En de reden dat dit zo belangrijk is in het onderwijs over zegeningen en wonderen, is om je
te laten zien dat als een zegen eenmaal vrijgezet is én ontvangen door de persoon die gezegend is, die twee dingen moeten
gebeuren. De zegen wordt gegeven en de zegen wordt door geloof ontvangen. Als dat eenmaal is gebeurd is er geen bezwering die
het kan tegenhouden. God zal nooit veranderen. God zal die zegening nooit terugnemen. De zegen van God is permanent. Ze is
onveranderlijk en satan kan het niet stoppen, niets kan het ongedaan maken.
Nou, dat is een eenvoudige waarheid, maar ik verzeker je dat de meeste mensen deze manier van denken helemaal niet hebben. Ik
ontmoet heel veel christenen. En heel veel christenen die mensen dingen hebben horen zeggen, ze hebben verzen gehoord, en ze
hebben predikers dingen horen zeggen, zoals: ‘God heeft je gezegend, Hij heeft over jou uitgesproken, dat jij gezondheid hebt’,
maar ze zeggen: ‘Ik weet dat God dit heeft gedaan, maar de duivel valt me aan, of die of die persoon heeft dit gedaan’. En
zij geloven gewoon dat de kracht van God zó zwak is, en zó bloedarm, dat er niet veel kracht van de duivel nodig is om haar te
overweldigen. Dit hier zegt precies het tegenovergestelde. God gaat nooit veranderen. En dan staat er dat er geen betovering
bestaat tegen Jacob.
Nogmaals, we spreken niet alleen maar over de Joodse natie, we hebben het over onszelf als de mensen van God. We zouden kunnen
zeggen dat God ons met gezondheid heeft gezegend. Hij zegt: ‘Door Mijn striemen bént U genezen’. En Hij sprak die woorden
vol Goddelijke gunst over ons uit. En als wij echt zouden begrijpen wat dat betekende, dat Gods Woord dit opgetekend heeft, dat
Gods Woord door mensen is uitgesproken, dat mensen de moeite genomen hebben dit in de Schrift op te schrijven en deze gesproken
gunst van God over ons vrij te zetten, als jij dat met geloof zou vermengen en niet gaat twijfelen, zal geen enkele betovering
het kunnen overwinnen! Er bestaat geen bezwering, er zijn geen demonen, zelfs alle demonen samen, of satan zelf, geen enkele
demonische macht ook op aarde, die in staat is om één belofte van Gods woord over jouw leven te overmeesteren, als jij het
gelooft!
Het probleem is, dat wij gewoon niet begrijpen hóe krachtig Gods Woord is. Wij begrijpen gewoon niet dat als God deze dingen
gezegd heeft, dat ze levenwekkend zijn. Als wij ze gewoon zouden ontvangen, is er ruim voldoende leven en zalving in het Woord
van God om de fysieke genezing, het financiële wonder, de emotionele en sociale wonderen die je nodig hebt, in je leven voort
te brengen. Íeder Woord van God bevat die kracht en zet die zegen vrij als jij maar vast in je geloof zou staan. Maar in feite
zijn velen van ons meer onder de indruk of meer bezig met satans macht dan met Gods kracht. Ik weet dat sommigen van jullie het
hier niet mee eens zijn, maar ik bedien heel veel christenen en er zijn heel veel christenen die satan meer en hoger in macht en
gezag achten. Ze zijn zo bang voor de vloek, ze zijn zo bang voor satans macht. Ze zijn zo bang voor wat deze persoon hen zal
aandoen.
Ik ontmoette R.W. Shambock ooit eens. We zijn geen intieme vrienden, maar we hebben af en toe eens wat samenkomsten samen
gehouden. En ik zeg je dat ik echt van deze man genoten heb. Ik respecteer hem op heel veel manieren. Er zijn waarschijnlijk wel
wat verschillen in sommige van onze leringen, maar hij houdt van de Heer en ik heb heel wat goede dingen geleerd van R.W.
Shambock. Hij is voor mij een zegen geweest. En ik weet nog dat hij een verhaal vertelde over een vrouw die naar hem toekwam en
zei: ‘Wilt u alstublieft voor mij bidden dat ik een nieuwe plek om te wonen zal vinden.’ En Shambock vroeg: ‘Waarom wil je
een nieuwe plek om te wonen?’ En de vrouw vertelde: ‘Mijn buurvrouw is een heks en ze komt ’s avonds laat naar buiten en
strooit poeders voor mijn deur en zingt van die toverspreuken. Ze doet allemaal van die dingen’. En ze zei: ‘Daarom heb ik
allerlei fysieke en emotionele problemen. En mijn financiën lopen niet. En ik moet gewoon verhuizen en een nieuwe plek vinden’.
En Shambock zei: ‘Nee, ik ga niet voor je bidden’. De vrouw was geshockeerd. ‘Waarom wilt u dat niet doen?’ En hij zei:
‘Als er iemand moet verhuizen is dat de heks.’ Hij zei: ‘Jij bent degene met de kracht van God, je doet net alsof jij geen
enkele macht hebt. Hij die in jou is, is groter dan die in de wereld is.’ Hij fluisterde in haar oor en zei: ‘Ik zal je
zeggen wat je moet doen.’ De vrouw ging naar huis. En die avond deed ze haar lichten uit alsof ze naar bed ging, maar ze
verstopte zich achter haar voordeur. En ze wachtte tot ze die heks naar buiten hoorde komen en ze haar poedertjes over de grond
strooide. En toen begon ze haar spreuken te zingen en haar vervloekingen te doen voor de deur van deze dame. En wat deze vrouw
deed was gewoon de deur openrukken, de lichten aan, ze schopte haar schoenen uit en begon gewoon op haar sokken midden in die
poeder te dansen en God te loven en prijzen voor het feit dat Hij groter en sterker was dan welke vloek ook die de duivel ook
maar tegen haar kon inzetten. Ze kwam terug en vertelde Shambock dat die heks binnen 24 uur uit haar woning was vertrokken en
verdwenen was. Zie je, dat is de juiste houding. Shambock moest deze vrouw helpen om het te zien, maar het punt is, dat wíj
degenen zijn die gezegend zijn.
Ik zeg al deze dingen om te zeggen dat er kracht in onze woorden is. Er bestaan vloeken die door mensen worden uitgesproken. Al
die dingen bestaan. Ik ontken niet dat ze bestaan, maar ik zeg alleen dat al die dingen geen macht tegen jou hebben als jij de
kracht van een zegening zou begrijpen. Als jij zou begrijpen dat de kracht van de zegen zoveel groter is dan die van de vloek,
dan zou je net als Bileam hier terug moeten komen en zeggen: ‘God heeft gezegend en ik kan het niet keren. Er bestaat geen
betovering, er bestaat geen bezwering, er is niets dat de zegen van God teniet kan doen.’ Als jij op deze manier naar dingen
zou kijken en Gods Woord zou nemen en de zegeningen en de beloften die Hij over ons heeft uitgesproken zou nemen, hoe wij door
Zijn striemen zijn genezen, hoe alles waar wij onze hand toe zetten voorspoedig zal zijn, hoe we alleen boven zullen zijn en
niet beneden, we zijn het hoofd en niet de staart, wij zullen uitlenen maar niet hoeven lenen, als je al deze zegeningen zou
nemen, dat niemand van ons onvruchtbaar zou zijn, niemand van ons zou ooit een miskraam kennen, alles wat wij doen is gezegend.
Als jij deze gesproken gunst van God zou nemen en je zou het echt gaan geloven en de echte kracht, die in de zegen van God ligt
door geloof vrijzetten, het zou dan niets uitmaken, al zou satan zelf je buurman zijn. Je zou je er geen zorgen over hoeven te
maken, omdat de zegen van God zó veel sterker is dan alles wat de duivel maar te bieden heeft. Dit is krachtig.
Als jij eenmaal deze zekerheid verkrijgt dat als God je gezegend heeft, satan en geen enkele kracht hiertegen opgewassen is, dan
verzeker ik je dat het je vrijmoedigheid geeft om de duivel te weerstaan. En om de mensen te weerstaan die de duivel gebruikt om
te proberen jou te intimideren om dingen te doen. Als je werkelijk zou begrijpen hoe krachtig de zegen en de gunst van God in je
leven is, zou het de manier waarop je met mensen omgaat veranderen. Het zou met deze vrees die je hebt, afrekenen. Je zou niet
met aanzien des persoons de vrees voor mensen over je laten heersen. Of je veel van die dingen laten doen die mensen in hun
leven toelaten.
Ik moet je gewoon deze illustratie geven. Dit is een klassieke illustratie van waar ik het over heb. Door een heel proces heeft
de Heer mij laten zien dat ik gezegend ben. Dat God binnenin mij woont. Dat Hij die in mij woont groter is dan die in de wereld
is. Ik weet dat satan bestaat en ik weet dat hij een rol speelt. Ik negeer hem niet, ik ben niet ontwetend van zijn listen. Maar
ik ga me niet uitleveren aan satan door te denken dat hij geen rol speelt. Want hij speelt een rol en als ik hem toegang geef
tot mijn leven zal hij mij de kaas van het brood eten. Ik weet dus dat ik met satan te maken heb, en met demonische krachten. Ik
weet dat ze bestaan. Maar ik weet ook dat de zegen die God op mijn leven heeft geplaatst zoveel groter is dat als ik niet in
vrees functioneer, als ik volhard in te staan in wie ik ben, dat ik helemaal niets te vrezen heb van de duivel.
Er was een geval, ik ben vergeten hoeveel jaar geleden dit was, maar een medewerker en ik zaten in een vliegtuig onderweg naar
Phoenix, Arizona. En dat was nog in de tijd dat je in het vliegtuig mocht roken, als je in de rookafdeling zat. En dit was op
een vlucht waar ze je toestonden aan boord te gaan en je eigen stoel te kiezen. Er waren geen stoelen gereserveerd. Philip, mijn
medewerker, en ik hoorden bij de laatste mensen die aan boord kwamen. We hadden de laatste rij in het vliegtuig. Philip zat bij
het gangpad en ik zat in het midden, en dan zat naast me bij het raam een man, dat was nog eens wat, hij droeg zo’n slappe
franse baret, hij had een legerjas aan waar overal gaten in gebrand waren, hij had gerookt en gaten in zijn jas gebrand, hij was
roodharig en had een lange rode baard tot op zijn middel. Die was verward en in de knoop. Hij had delen bij elkaar geknoopt en
stukken eruit geknipt en hij had gaten in zijn baard. Deze man zag er grotesk uit. Hij had lange nagels, twee of drie centimeter
lang. En die waren groen en geel.
En die man had een houding over zich, dat kon je gewoon merken, terwijl we nog bij de ingang stonden geparkeerd op het
vliegveld, schold hij de stewardess uit omdat ze hem had gevraagd zijn sigaret uit te doen. Hij had zulke slechte manieren. En
ik probeerde een gesprek met hem aan te gaan. Ik vroeg hem waar hij vandaan kwam en nog zo wat vragen. En uiteindelijk vroeg ik
hem wat voor werk hij deed. En velen van jullie zijn misschien niet oud genoeg om je dit te herinneren, maar in die oude Dobes
Gilles Show was Manor J. Kribbs. En iedere keer als iemand om hem heen het woord ‘werk’ gebruikte, riep hij verschrikt: ‘Werk’?
Nou, dat was precies zoals deze vent reageerde. Toen ik vroeg wat voor werk hij deed reageerde hij van: ’Werk?’ Hij zei: ‘Waarom
zou ik werken? Er is 10% werkloosheid nodig om deze kapitalistische maatschappij te laten draaien. Ik help het systeem zo.’
Hij zei: ‘Ik haal mijn voedsel uit de vuilnisbakken en zo’. Hij begon over al deze troep te spreken en op een bepaald moment
begon ik met hem over de Heer te spreken. Ik zei: ‘Weet je, God heeft zelfs Adam en Eva geschapen om te werken. Hij heeft ze
opdracht gegeven om de hof te bewaren en te bewerken. En er is een zegening op werken.’ Ik citeerde wat verzen: ‘God zal het
werk van je handen zegenen’ en zo. En ik zei: ‘Het zal jou en andere mensen zegenen, God heeft een bestemming voor je.’ En
zo begon ik over de Heer te spreken.
Deze man wilde dat niet horen. Hij keek maar uit het raam. En terwijl ik verder ging spreken over de Heer keerde hij zich
plotsklaps om en hij stak zijn neus tegen mijn neus en hij zei: ‘Jij spreekt wel tegen een discipel van de Maharisji…’ en
hij noemde die lange naam, waarvan ik later in het gesprek ontdekte dat het zijn naam voor de duivel was. Hij was een satanist
en hij behoorde bij de hogere rangen of zoiets van een groep satanische aanbidders. En hij stak zijn neus tegen mijn neus en
tierde: ‘Je spreekt tegen een discipel van de duivel’. Daar kwam het op neer. Laat ik je eens vragen, als jij met iemand in
een vliegtuig zit te praten en hij begint zo te schreeuwen, hij zei het niet bepaald beleefd, hij gilde het uit en in de rijen
voor ons hoorden de mensen dit allemaal. Als zoiets zou gebeuren hoe zou jij reageren?
Ik kan me voorstellen dat er verschillende reacties mogelijk zijn. Maar de meeste mensen zouden hierdoor geïntimideerd worden.
Je zou proberen die man te kalmeren door toe te geven, of het gesprek staken of zo. Maar ik verzeker je, toen hij dat deed, was
het alsof er een zalving over me heen kwam. Ik heb dat programma nooit gezien, maar ik heb mensen horen spreken over de ‘incredible
hulk’, en als er iets gebeurde, dan begon hij te groeien en barste uit zijn kleren. En zo voelde ik me. Het was als: deze
kerel heeft me met zijn god uitgedaagd! Hij zat daar naar me te loeren, met haat uit zijn ogen. En ik keek terug en stak mijn
neus tegen zijn neus en zei: ‘Jij spreekt tot een discipel van de Heer Jezus Christus en mijn God is groter dan jouw god’.
En je had moeten zien wat er toen gebeurde.
Hij zat daar met al zijn intimidatie en haat en vuur in zijn ogen. Maar toen ik mijn God verkondigde, en zei dat mijn God groter
was dan zijn god, sloeg die intimidatie om in totale paniek. Deze man ging helemaal door het lint. Hij sprong overeind in zijn
stoel en drukte zijn rug tegen het raam en begon als een hond te blaffen. En hij begon naar mij te sissen en al dat soort
dingen. Het joeg hem de stuipen op het lijf. Deze man draaide helemaal door. Het was zo grappig want er waren die twee kleine
Filipino of Aziatische dames die in de stoel voor ons zaten. En je weet, die zijn klein en met al die commotie die achter hen
aan de gang was, ze draaiden zich om en je zag hun ogen boven de stoelrand omhoog komen. En toen ze deze kerel zo boven op zijn
stoel zagen zitten en als een hond blaffen en al die dingen doen, waren voor ons zo’n zes rijen stoelen opeens leeg. Ik weet
niet waar ze naar toe zijn gegaan. Ze zijn de hele vlucht weggebleven. Dit was een vlucht van een uur of zo, en ze waren de hele
tijd verdwenen. De stewardessen lieten zich ook niet meer zien. Niemand deed nog iets.
Philip naast me in de rij zat zo snel in tongen te bidden als hij maar kon. Hij wist dat we daar in dat vliegtuig een
duiveluitdrijving gingen hebben. Maar in ieder geval, de strijd was losgebrand. En toen ik zag dat ik deze kerel te pakken had,
begon ik op hem in te praten. En ik zei: ‘Jongen, jouw god is een loser. Jouw god is een nul zonder randje, hij is helemaal
niets. Wie zou nu jouw god willen dienen? Je vertelde me dat je uit vuilnisbakken leeft, je eet afval als voedsel. Je stinkt, je
ruikt vreselijk. Wie zou er nou jouw god willen dienen?’ En deze kerel reageerde van: ‘Ik houd van mijn satan, ik zou willen
sterven voor mijn satan.’ En ik zei: ‘Dat heb je al gedaan, je bent al dood zonder dat je het in de gaten hebt.’ En ik gaf
deze kerel de volle laag. In ieder geval, halverwege de vlucht stond hij op, ging naar de wc. Hij deed daar iets, en toen hij
terug kwam liep hij te fluiten en deed alsof er helemaal niets gebeurd was. En hij gedroeg zich weer normaal. En toen keek hij
mij aan en zei: ‘Mooie dag, is het niet’? En ik zei: ’Man, met Jezus is iedere dag een geweldige dag’, en boem, daar zat
hij weer bovenop de stoel tegen de muur. En hij begon te zeggen: ‘Ik kan je vervloeken. En ik kan je doden. Ik doe niet van
die dierenoffers.’ Hij zei: ‘Ik heb vervloekt…’ Ik weet niet meer hoeveel mensen hij beweerde vervloekt te hebben. Zes
mensen of zoiets. Hij zei: ‘Ik heb hen vervloekt, ze zijn gestorven, we hebben hun hart uitgesneden en mensenoffers gebracht.’
Nou, of die man dit echt gedaan heeft, kan ik niet controleren, maar hij beweerde dit en zei: ‘Ik vervloek jou en je zult
binnen 24 uur dood zijn’.
Dit is gebaseerd op dit principe, waar we hier over spreken, dat de kinderen van Israël gezegend waren en dat Bileam was
ingehuurd om hen te vervloeken. Maar hij probeerde dat, maar zei: ‘God is geen leugenaar. Hij kan niet veranderen. Er bestaat
geen bezwering, geen vervloeking, geen toverij die de zegen van God kan overweldigen’. Gebaseerd op deze waarheid keek ik die
kerel recht aan en zei: ‘Probeer het maar.’ Ik zei: ‘Nou, vervloek me dan? Doe maar. Ga je gang en probeer het maar.’ En
ik zei: ‘God zal jouw vloek in een zegen veranderen.’ En ik citeerde spreuken 26:2 waar staat: ‘Een ongegronde vloek treft
geen doel.’ Ik zei: ‘Jij vervloekt mij en het zal op je eigen hoofd terugkomen.’ En deze man sloeg weer helemaal
door.
Het punt waarom ik dit hele verhaal vertel is, dat als jij zou begrijpen wat het betekent dat God over jou uitspreekt dat jij
het hoofd bent en niet de staart, door dat te zeggen zet je Goddelijke gunst vrij. Dat is een zegen. En de zegen is groter dan
de vloek. Niets kan haar tegenhouden. Niets kan verhinderen dat de zegen van God in jouw leven gaat functioneren behalve
jijzelf. Als jij standhoudt en het belang van een zegen gaat begrijpen, dan kan niets, maar dan ook niets de zegen overtreffen.
De zegen van God die over jou is uitgesproken is een van de geweldigste dingen die ooit is gebeurd, en daar staat de Bijbel
gewoon vol van. De Bijbel staat vol met de zegeningen van God.
Nu staan er ook vloeken in. Maar het goede nieuws is, en laat ik je dit voorlezen, want het is essentieel dat je dit gaat
begrijpen, in Galaten 3, laat me het precieze vers hier even opzoeken, vers 13 waar staat: Christus heeft ons vrijgekocht van de
vloek van de wet door voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: Vervloekt is ieder die aan een hout hangt, 14
opdat de zegen van Abraham in Christus Jezus tot de heidenen zou komen, en opdat wij de belofte van de Geest zouden ontvangen
door het geloof.
Dus de Bijbel staat vol met zegeningen én vloeken, maar alle vloeken van de oudtestamentische wet zijn op Jezus geplaatst,
zodat de vloeken zijn weggenomen voor de nieuwtestamentische gelovige, maar alle zegeningen van het Oude én het Nieuwe verbond
zijn nu nog steeds geldig. De vloeken zijn dus weggenomen, de zegeningen gelden en het enige wat belemmert dat dit volledig in
onze levens functioneert is ons gebrek aan geloof in deze principes. De meesten van ons weten niet hoe krachtig een zegening
is.
Ik herinner me, toen de Heer voor het eerst deze dingen aan mij begon te openbaren, dat een van de dingen die er gebeurde was
dat de kerk die ik toen bezocht een medewerker had die Ralph Lloyd heette. En die jongen was gewoon een goede vriend van mij.
Hij was een prima kerel, een echt gelukkige vent. Ik denk dat hij in die tijd ergens in de 60 was. En het was gewoon een
bijzonder vriendelijke man en iedereen mocht Ralph graag. En er waren een aantal weken dat Ralph niet in de kerk was. Ik begon
dus te vragen wat er aan de hand was. En het bleek dat hij longontsteking had, hij had in het ziekenhuis gelegen. En ze hadden
hem uit het ziekenhuis ontslagen, maar hij voelde zich nog steeds zo beroerd dat hij niet naar de kerk kon komen. Hij had moeite
met ademhaling en al die slijm in zijn longen. Ik bad er door de week een beetje over en toen ik zondag naar de kerk ging, was
hij er nog steeds niet. Dat was de derde week dat hij er niet was, dus ik besloot hem op te gaan zoeken. Hij woonde in een
woonwagen en ik bezocht hem en zijn vrouw.
Ik sprak een beetje met hen en vertelde hen over hoe ik dacht dat het Gods wil was dat ze gezond waren, en hij barste in huilen
uit en zei: ‘Ik weet dat God wil dat ik gezond ben. Ik kan maar niet begrijpen waarom andere mensen genezen zijn. En ik heb
zelfs voor andere mensen gebeden. Ik ben ook zelf genezen, maar deze keer blijft het maar hangen.’ En hij was er echt door
ontmoedigd. Door het onderwijs te nemen dat God mij had laten zien, over de kracht van een zegen, nam ik diezelfde waarheid en
weet je wat ik deed? Ik bolde mijn handen over zijn borst. Ik zeg niet dat dit de manier is waarop jij het moet doen, het is
gewoon de manier waarop ik het deed, het is wat ik aanvoelde om te doen, en zo zette ik mijn geloof vrij, en het werkte. Ik
bolde mijn handen over zijn borst en ik sprak tegen zijn borst. En ik gebood dat slijm in zijn borst om uit de longen te komen
en ik gebood die longen om te gaan werken. En ik zegende ze. Ik zegende die longen en ik verbrak de vloek en ik zei: ‘De zegen
is sterker dan de vloek’, en ik zette dit in zijn borst vrij.
En terwijl ik dat uitsprak en zegende begon hij te hoesten. Hij moest rennen voor een handdoek of zakdoeken en begon al dat
slijm uit te hoesten. Het zag er niet best uit. Hij begon zo erg te hoesten dat zijn vrouw zei dat ik maar weg moest gaan. Ik
was in hun huis, dus ik was degene die weg moest gaan. Ik zei dus: ‘Nou, het was leuk jullie gesproken te hebben. Ik geloof
dat het allemaal prima uit gaat werken.’ En ik vertrok. De volgende zondag sprak ik hen weer. En ze vertelden me dat binnen
tien minuten nadat ik dit had gedaan en hun huis had verlaten, hij al dat spul uitgehoest had, en dat zijn longen helemaal
normaal waren en hij helemaal geen probleem meer had. Het is bijna 20 jaar geleden. En vijftien jaar geleden heb ik hem nog
gesproken en het was allemaal prima met hem.
Het punt dat ik duidelijk wil maken, is dat dit de kracht is van een zegen! Zie je, dat past allemaal bij al dat andere
onderwijs dat ik geef, over het tot je berg spreken uit Markus 11:23. Het is niet maar het feit dat je tegen je berg spreekt,
maar dat je Gods goddelijke gunst uitspreekt, je spreekt uit: ‘Door Zijn striemen ben ik genezen’. En ‘Hij voorziet in al
mijn behoeften naar Zijn Goddelijke rijkdom en heerlijkheid in Christus Jezus’. En ‘Hij werd arm zodat ik rijk zou worden’.
En je spreekt deze zegeningen uit. Spreek ze uit met je mond en spreek tegen deze dingen. En als je dat doet, is de zegen
oneindig veel krachtiger dan de vloek en verkrijg je de resultaten waar we hier over spreken.
Laat ik verder gaan. We moeten dit verhaal over Bileam afronden. We hebben het erover gehad dat hij twee keer offers bracht, dat
hij God ging zoeken en God vroeg om hem toestemming te geven om de Israëlieten te vervloeken, zodat hij kon doen wat Balak
wilde dat hij zou doen en hij de beloning op kon strijken. Maar God wilde die toestemming niet geven. En kijk uiteindelijk naar
deze reactie van Balak, en ik houd van dit vers, Numeri 23 vers 25: Toen zei Balak tegen Bileam: Als u het volk beslist niet
wilt vervloeken, zegen het dan in ieder geval ook niet.
Met andere woorden, hij had Bileam gehuurd om te vervloeken, maar in plaats daarvan kregen ze twee zegeningen van hem. Hij zei
dus: het is beter als je niets meer zegt. En dus staat er in vers 27: Daarop zei Balak tegen Bileam: Kom toch, ik zal u naar een
andere plaats meenemen. Misschien is het goed in de ogen van die God dat u het daarvandaan voor mij vervloekt. 28 Toen nam Balak
Bileam mee naar de top van de Peor, dat uitzicht heeft over de wildernis. 29 En Bileam zei tegen Balak: Bouw mij hier zeven
altaren en bereid mij hier zeven jonge stieren en zeven rammen. 30 Balak deed wat Bileam gezegd had. Hij offerde op elk altaar
een jonge stier en een ram.
En kijk hier in hoofdstuk 24 waar staat: 1 Toen Bileam zag dat het in de ogen van de HEERE goed was dat hij Israël zegende,
ging hij niet, zoals andere keren, over op bezweringen, maar richtte hij zijn gezicht naar de woestijn. 2 Toen Bileam zijn ogen
opsloeg en Israël zag, gelegerd volgens zijn stammen, kwam de Geest van God over hem. 3 Hij hief zijn spreuk aan en zei…
Het hele hoofdstuk 24 is gevuld met zegeningen die Bileam uitspreekt over Israël en hij spreekt zelfs over de komst van een
Messias! Hij noemt hem Siloh en zegt dat Hij over de natiën zal heersen. En God sprak door deze profeet Bileam een profetie die
uitkwam, en andere geweldige resultaten. Dit is het eindresultaat van dit alles, aan het eind van het 24e hoofdstuk, waar Balak
zó boos werd dat hij zichzelf in de handen sloeg. Dat staat er tenminste. Je ziet die man zichzelf in de handen slaan en
zeggen: ‘Ik had gedacht je met grote eer en rijkdom te overladen, maar nu mag je blij zijn dat ik je niet vermoord. Ga maar
naar huis.’ En daar was het mee afgelopen.
Nu is dit is niet het einde van het verhaal van Bileam. Maar dat gaat mijn volgende onderwijsgedeelte worden. We gaan je daarin
iets laten zien, waarvan ik denk dat het een van de belangrijkste dingen is die God me hierover heeft laten zien. Het gaat
erover dat niemand anders, satan niet, mensen niet, omstandigheden niet, niets kan de zegen van God tegenhouden. De enige manier
waardoor de zegen van God in je leven kan worden gestopt is door jezelf! Als jij niet gelooft! Als jij in deze situatie in
ongeloof raakt.
Maar het punt wat ik nu aan het verduidelijken ben, gaat over de blijvende werking van een zegen. Als het eenmaal is begonnen,
kun je het niet meer stoppen. Het is als een barst in een dijk, een scheur in een dam. Als die eenmaal verzwakt en het water
begint eruit te lopen is het maar een kwestie van tijd totdat dat hele ding begint te schuiven en er een enorme vloedgolf komt.
En zo is het. Als eenmaal Gods zegen tot je begint te stromen zal het nooit meer stoppen tenzij jij het stopt. En ik geloof niet
dat als je dit onderwijs begrijpt, dat je de zegen van God zou willen stoppen. Als God het eenmaal geeft, en God is geen mens
dat Hij zou liegen, noch een mensenkind dat Hij van gedachten zou veranderen, als Hij zegent zal Hij daar niet op terugkomen.
God zal niet veranderen. Er bestaat geen bezwering, geen betovering die er tegen op kan komen en tegenhouden. Als die zegen
eenmaal gegeven is, is het er totdat jij het stopt door er niet in te geloven en er op te vertrouwen.
Vanuit Gods standpunt, een zegen eenmaal uitgesproken, verandert nooit meer. Ik heb verschillende dingen gebruikt om dat toe te
lichten. We hebben het gehad over Bileam die de kinderen van Israël probeerde te vervloeken en hoe God niet toegaf. Er bestond
geen enkele mogelijkheid dat Hij zou veranderen. We hebben het over Abraham gehad en Abraham was iemand die God zegende. En die
zegen in zijn leven bleef maar functioneren, zelfs als Abraham de fout in ging.
Nu, dit is nog een belangrijk punt, en ik heb er al over uitgeweid, maar ik wil er nog enkele momenten bij stilstaan, want de
christelijke wereld waarin wij vandaag de dag leven, heeft ten onrechte beweerd dat de zegen van God, ook al gebruiken ze die
term misschien niet, maar ik noem het de zegen van God, wordt beperkt door jouw heiligheid. Je moet heilig leven en allerlei
dingen doen om de zegen van God te ontvangen. Je kunt duidelijk in Abrahams leven zien dat dit niet waar is. In het 12e
hoofdstuk van het boek Genesis ontving Abraham de zegen van God en God zei dat Hij hem zou zegenen en zijn naam groot maken en
hem tot een zegening zou maken. Alle naties van de aarde zouden door hem gezegend zijn. God zou zegenen wie hem zou zegenen en
God zou vervloeken wie hem zou vervloeken.
En in precies hetzelfde hoofdstuk Genesis 12 ging Abraham naar Egypte vanwege een hongersnood en loog dat zijn vrouw zijn zuster
was. Hij was bereid om Farao Sarah in zijn harem te laten opnemen en met haar overspel te plegen zodat Abraham zijn eigen hachje
kon redden. Abraham zat fout, en toch stopte Gods zegen niet met in zijn leven te functioneren. In feite verscheen God zelfs ten
gunste van Abraham, en in plaats van Abraham te bestraffen, bestrafte hij Farao die eigenlijk onschuldig was. Toen God Farao in
zijn droom aansprak, zei hij: ‘Heer, ik deed dit in de onschuld van mijn hart, heeft hij niet zelf gezegd: ze is mijn zuster?’
En de Heer reageerde met: ‘Ik weet dat je het in onschuld van hart hebt gedaan, daarom kom Ik je ook waarschuwen!’ Maar in
plaats van dat God Abraham bestraft, bestraft God Farao en behoedt Sarah om deel uit te maken van zijn harem. En niet alleen gaf
Farao daarom Abraham zijn vrouw terug, maar ook al die rijkdommen, slaven, slavinnen, vee, kamelen en al die dingen. Hij kwam er
veel beter vanaf dan hij daarvoor was, terwijl hij 100% fout zat.
Wil dat zeggen dat God instemde met wat hij deed? Nee, maar God had een verbond met hem gesloten. God had een zegen op hem
gelegd. God had gezegd: wat je ook doet, Ik zal je zegenen. Ik zal je welvarend maken. Ik zal je uitzonderlijk groot maken. En
wie jou ook maar zegent, zal gezegend zijn, wie jou vervloekt zal vervloekt zijn. Dat was het verbond dat God met Abraham
maakte. En dat onderstreept de blijvende werking van de zegen. Ook al werkte Abraham er niet altijd mee samen en deed hij niet
alles goed, God zegende hem nog steeds.
Abraham en Sara werden ongerust en probeerden God te gaan helpen Zijn belofte te volbrengen, over het beloofde zaad (nageslacht)
en wat gebeurde er? Hij had gemeenschap met Sara’s slavin, Hagar. Abraham had seksuele gemeenschap met haar en zij kreeg een
kind Ismaël genaamd. Hij werd de vader van alle Arabische landen. Het hele Arabisch–Israëlisch conflict begon door Abrahams
en Sara’s eigengereidheid en ongeduld. Dat was fout en God vertelde hem ook dat het verkeerd was. Er is gewoon geen manier om
dat goed te praten. Het was een fout van hun kant. Maar weet je dat het de zegen van God niet verhinderde in Abrahams leven te
werken. In feite was Abraham zó gezegend dat toen de belofte kwam dat ze de beloofde zoon zouden krijgen, dat Abraham voorbede
deed bij God en vroeg of Ismaël, de zoon die aan Hagar was geboren toch voor God mocht leven. En God zei dat Hij Ismaël zou
zegenen omwille van hem. De zegen en de gunst die God op het leven van Abraham had gelegd, strekte zich zelfs uit tot deze zoon
die nooit Gods bedoeling was geweest!
Ik denk dat het een wettige zoon is geweest, in die zin dat ze in die tijd toestonden dat iemand meerdere vrouwen had en
kinderen verwekte bij slavinnen. Maar die aanpak was zeer zeker Gods wil niet, maar God zegende hem desondanks, vanwege de gunst
op Abrahams leven. En ook al was hij niet het zaad van de belofte dat God beloofd had, hij was nog steeds Abrahams zaad en God
had gezegd: ‘Ik zal jouw zaad zegenen en groot maken’. God zegende Ismaël omwille van Abraham. Hier was hij dus nog steeds
de voordelen van de zegen aan het genieten. Ook al week hij van Gods wil af en deed de dingen niet op Gods manier.
Abraham was ook nog eens niet bepaald de snelste leerling. Want vlak voor het jaar dat Izaäk werd geboren, die het beloofde
zaad was, toen Abraham 100 jaar oud was, ging Abraham naar Gerar en verbleef in het land waar Abimelech koning was, vanwege een
andere hongersnood. En hij deed weer hetzelfde, loog weer over zijn vrouw en zei dat zij zijn zuster was. En hij liet toe dat
Abimelech Sara in zijn harem opnam en hij stond op het punt het huwelijk te voltrekken, toen God Abimelech toesprak en liet zien
dat hij vervloekt was en dat al zijn vrouwen onvruchtbaar waren geworden, en dat God hem niet wilde zegenen, tenzij hij Sara
teruggaf aan Abraham. En God moest aan Abimelech vertellen dat Sara Abrahams vrouw was. Abraham had dezelfde fout gemaakt als zo’n
20 jaar daarvoor, en doet precies hetzelfde. En ook nu stopte het de zegen van God niet.
Mijn punt waarom ik al deze geschiedenissen ophaal is, om dit geloofsysteem te ontkrachten dat zelfs al hééft God een zegen,
en zelfs al wil God mij voorspoedig maken in al die verschillende gebieden, ik het niet kan ontvangen omdat ik het niet waard
ben. Als je het leven van Abraham bestudeert kun je met geen mogelijkheid die leerstelling in stand houden. De zegen van God op
zijn leven kwam niet vanwege enige heiligheid van zijn kant. Weet je wat het allemaal veroorzaakte? Dat wordt opgenoemd in
Genesis 15:6 nadat God al die verbonden had gemaakt en deze dingen had gesproken. En Hij zei: 5 Zie toch op naar de hemel en tel
de sterren, indien gij ze tellen kunt; en Hij zei tot hem: Zo zal uw nageslacht zijn.
God beloofde hem zegen, gunst, niet gebaseerd op welke voorwaarden dan ook. Niet: indien gij dit doet, als gij dat doet… Nee,
er waren geen ‘als’ en geen ‘maar’ of andere voorwaarden. Het was een onvoorwaardelijk verbond. Hij zei: ‘Ik zál u
zegenen, Ik zál dit doen’.
In Genesis 15:6 staat dan: En hij geloofde in de HERE, en Hij rekende het hem toe als gerechtigheid.
Het werd hem toegerekend, staat er in Romeinen 4. God zag dus Abrahams geloof en vertrouwen in de belofte die God aan hem had
gedaan en vanwege dát geloof bracht God de zegening in Abrahams leven. Dat is het! En ik verzeker je dat het belangrijk is dat
je dit begrijpt. Want nogmaals, onze kerkelijke wereld van vandaag heeft alle zegeningen van God goedkoop gemaakt door te
zeggen: ‘Oh ja, God kán dit doen, en misschien wíl Hij het zelfs wel doen, maar voor jou zal het niet werken omdat jij het
niet verdient.’ En: ‘Als jij de zegen van God wilt ontvangen moet je dit en dat doen.’ Ze hebben Gods zegen aan jouw
prestaties verbonden. En op het moment dat je dit doet, verwoest je iedere zekerheid, ieder vertrouwen dat je ook maar kunt
hebben dat jij werkelijk in de zegen van God kunt functioneren.
Abraham ontving de zegen van God niet op basis van zijn prestaties, hij ontving ondanks zijn prestaties. En het kwam
eenvoudigweg omdat hij geloofde wat God gezegd had. Jij bent wellicht niet de meest rechtvaardige persoon in je buurt, maar als
jij naar het Woord van God zou kunnen gaan, en de beloften zou vinden die de zegening en de gunst van God bevatten die over jou
is uitgesproken, en er dan geloof in hebben, dan zet dat je geloof vrij. En dan verzeker ik je dat deze zegeningen in jouw leven
zullen komen omwille van Gods genade en niet omwille van jouw heiligheid.
Betekent dit dan dat het niet belangrijk is hoe wij leven? Nee, dat is niet wat ik zeg. Want jouw geloof zal beïnvloed worden
door hoe jij leeft! Als jij nooit het Woord van God bestudeert, als jij nooit naar de kerk gaat, als jij nooit bidt, als jij je
niet omringt met godvruchtige mensen die je aanmoedigen tot godvruchtige dingen, zal je geloof niet sterk zijn. Je zult dan de
verkeerde dingen geloven. Als het enige wat jij doet is luisteren naar de slechte dingen op TV, als jij alleen maar omgaat met
mensen die God haten en die alles en iedereen belasteren en bijten en vereten, kan ik je garanderen dat dit niet bevorderlijk is
voor een sterk geloof en voor de vreugde des Heren in je leven. En als jij daar een levensstijl van maakt zal het je geloof
belemmeren. Maar het zijn niet direct jouw zonden die de zegen van God in je leven belemmeren, maar het is het feit dat je al
die lasten aan jezelf vastbindt, die je terneer gedrukt zullen houden en je belemmeren om de wedloop te lopen en die je zullen
belemmeren om je geloof in werking te zetten. Dat is het probleem.
Dus, zoveel als je maar kunt zul je heilig moeten leven, maar als jij het verprutst hebt, als jij niet het gevoel hebt volmaakt
te zijn, erken dan dat Gods zegen in jouw leven niet afhankelijk is van jouw volmaaktheid. Het komt allemaal door een Redder tot
jou. En God heeft Zijn zegen niet op jou gelegd omdat jij het verdient, maar omdat jij geloof hebt gesteld in een Redder, de
Heer Jezus Christus. En als je dat gedaan hebt, hoef je alleen maar de waarheden die ik vandaag met je gedeeld heb, te erkennen.
En die zegen, als die eenmaal over je uit is gesproken, zal nooit meer teruggenomen worden. God zal het nooit terugdraaien. Er
is niets, geen demon, geen bezwering, niets dat Gods zegen in je leven kan weerhouden dan alleen jouw ongeloof.
Dat is een krachtige waarheid. En als jij die instelling kunt krijgen en dit gaat begrijpen, kan ik je verzekeren dat je een
groot verschil gaat zien in de manier waarop jij van God ontvangt.
Deel 3: Alleen jij kunt een
zegening blokkeren
|