
Geneest de zieken!
Over de bijbelse leer van ziekte, genezing en bevrijding
Willem J. Ouweneel
Uitgeverij: Medema, Vaassen, 2003
ISBN 90 6353 415 9
Pagina’s: 430
Prijs: € 19,95
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)... of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl
Dit nogal opzienbarende boek brengt het bijbelse onderwijs over genezingsbedieningen in kaart. De auteur, zelf niet afkomstig uit
de charismatische beweging, bepleit indringend een open houding voor de gaven van de Geest. En tegelijk brengt hij, respectvol
maar zeer beslist, orde in de vaak verwarrende en soms ongefundeerde gedachten die hierover in omloop zijn geraakt.
15. Biblion - 2012 - www.deboekensalon.nl
Boekrecensie door Biblion
Met de titel van dit boek verwijst de auteur, theoloog, naar de aanbeveling die Jezus aan zijn discipelen gaf. De
auteur ziet dit als een opdracht die ook binnen de kerk uitgevoerd dient. Jammer genoeg is het genezen door gebed en handoplegging
in onbruik geraakt, onder andere door verminderd geloof erin.
Dit - volgens de achterflaptekst - opzienbarende boek geeft een overzicht van veel, zo niet alles, van wat de Bijbel over het
onderwerp zegt, met commentaar van de schrijver. Hij geeft veel aandacht aan mogelijke bezwaren en excessen, aan de voorwaarden
die vervuld moeten worden, en aan dwalingen (zowel christelijke als niet-christelijke).
De auteur ontvouwt ook een door de Bijbel gevoede visie op ziekte en gezondheid, en de genezende kracht waarvan bij
genezingsbediening sprake kan zijn. Veel literatuurverwijzingen en een overzicht van bijbelpassages over genezingen,
'bevrijdingen' en opwekkingen.
14. CMF / Christian
Medical Fellowship - mei 2010 - www.cmf-nederland.nl
Geneest de zieken
Recensie door Machiel Pleizier
Als er in Nederland één boek is over ziekte en gebedsgenezing dat veel stof deed opwaaien in het christelijke wereldje, dan is
het wel het boek van prof. W.J. Ouweneel dat in september 2003 verscheen. Dit 430 bladzijden tellende werk is een poging van de
auteur om eerder verschenen literatuur en persoonlijk wetenschappelijk onderzoek naar de geschiedenis en de praktijk van genezing
door gebed - toetsend aan de bijbel - tot één geheel te vormen. Ouweneel schrijft echter dat hij het boek niet had willen
schrijven indien zijn persoonlijke ervaring en interesse niet zo op de voorgrond hadden gestaan. Wanneer we als leden van CMF een
conferentie over dit thema beleggen en er een uitgebreid themanummer over maken, kunnen we denk ik niet om dit werk heen. Niet
zozeer omdat er op dit gebied nog geen literatuur verschenen zou zijn, maar vooral omdat er een mening in wordt geponeerd die nog
niet zo is uitgelegd.
Ouweneel begint het boek, zoals het een wetenschapper betaamt, met het formuleren van een probleemstelling, een
begrippendefinitie, en met het inkaderen van het thema. Hij formuleert hierbij dat het een theologische en praktische verhandeling
is, waarin ongeveer de hele dogmatiek aan bod komt. Dat is wel duidelijk wanneer de auteur niet alleen genezing van ziekte door
gebed en geloof aan de orde stelt - zoals veelmeer in het boek van dr. M.J. Paul - maar ook uitgebreid ingaat op de oorzaak van
ziek zijn, de betekenis van ziekte, andere wonderen/ tekenen en op de betekenis van de wondergaven (1 Korinthe 12), omdat hij
vindt dat dit onlosmakelijk met elkaar verbonden is.
Uit het boek blijkt dat Ouweneel niet in een hokje geplaatst wil worden. Recent gaf hij in een interview in Visie aan dat “een
mens in de loop van zijn leven leert en van gedachte kan veranderen door nieuwe inzichten.” Hij stelt zich dan ook buiten elke
denominatie en noemt ter rechter en ter linkerzijde excessen (bijvoorbeeld: gelovigen behoeven nooit ziek te zijn, tegenover: de
gaven van genezing zijn na de apostolische tijd opgehouden). Na een beschrijving van wondergenezingen in de kerkgeschiedenis, wat
zoals elk hoofdstuk afgesloten wordt met een uitgebreide literatuurverwijzing, gaat de schrijver in op oorzaken van ziekte. Niet
zozeer “medische” oorzaken (waarmee Ouweneel waarschijnlijk pathofysiologische principes bedoelt), wil hij hier bespreken,
maar wel drie hoofdoorzaken, waarbij de auteur demonische beïnvloeding een belangrijke rol toedicht. De drie oorzaken zijn:
persoonlijke zonden (hoofdstuk 7 is hier helemaal aan gewijd), kwaad aangedaan door anderen, en wederwaardigheden die een mens
zwak en kwetsbaar maken. Vaak is genezing dan ook niet mogelijk zonder bevrijding. Het valt op dat de auteur direct een zogenaamd
recept (in deze volgorde!) hiervoor geeft (pagina 66): schuldbelijdenis, onderwerping aan Christus, bevrijdingsgebed en
uiteindelijk: genezing van door demonen veroorzaakte kwalen.
Ouweneel bespreekt en bestrijdt tegenpolen als het gaat om oorzaken. Zo schrijft hij: “ziekte komt altijd van God”, met aan de
ene kant verwijzing en afwijzing van Zondag 10 (Catechismus) met berusting tot gevolg, en aan de andere kant “ziekte komt nooit
van God”, met het argument dat God wél Degene is die ziekte toelaat. De auteur ontkent niet dat echte gelovigen nooit ziek
zouden mogen of kunnen zijn, maar laat wel vanuit de bijbel zien dat geen enkele gelovige gedurende lange tijd (chronisch) ziek
is, zonder dat deze persoon genezen wordt. Dit wordt herhaaldelijk in het boek gememoreerd. Gelovigen in de bijbel sterven in en
van ouderdom en niet van ziekte! Mijns inziens komt de schrijver niet met een sluitende verklaring waarom dit dan niet altijd zo
is. Over genezingsbedienaars schrijft hij: “God zegende deze bedienaars, zodat, áls er al zonde in hun leven was (wat gezien de
zegen moeilijk voorstelbaar is), dit geen belemmering vormde voor de genezing van anderen. Toch waren zijzelf tijdenlang ziek (…)
of overleden zij. Zulke feiten helpen ons om niet te proberen alles wat met zonde, ziekte en genezing te maken heeft, in één
simpel theologisch schema bij elkaar te brengen.”
In wezen is er niets veranderd en geneest God nog steeds op het gelovige gebed. Ouweneel betoogt dat het niet Gods wil is dat er
mensen ziek zijn. Wij moeten dan ook niet bidden: “Maak ons gezond, als U het wilt”, want God maakt duidelijk in de bijbel dat
Hij geen ziekte wil. Ziekte is ook geen beproe ving, zoals we dat vaak van Job zeggen. De auteur noemt als bijbelse oorzaken van
ziekte bij gelovigen: gewone/natuurlijke oorzaken (overtreding van medische wetten, zoals hygiëne, het houden van de rustdag…),
schokkende ervaringen (Daniël), kastijding (bij concrete zonden), demonische invloeden (tot in het vierde geslacht!) en Gods plan
(Job, maar uiteindelijk toch genezing).
In de genezings- en bevrijdingsbediening wordt de oorzaak van ziekte weggenomen en is het niet per definitie zo dat iemand direct
helemaal hersteld is. De natuur zorgt voor de verdere genezing en het op krachten komen. Ouweneel noemt twee principes: het
Lazarusprincipe (Jezus wekte hem op, maar liet wat mensen verder konden doen aan hen over) en het vijgenboomprincipe (wonderen
zijn in de geestelijke wereld al een realiteit, maar worden in het uitwendige geleidelijk zichtbaar). In hoofdstuk vier en vijf
gaat hij in op tegenwerpingen op de genezingsbediening en gaven van de Geest in de huidige tijd en het belang van deze gaven en
wonderen. Gaven en wonderen zoals bijvoorbeeld de verandering van water in wijn en het wandelen op het water, zijn de gemeente van
nu echter niet toegezegd, in tegenstelling tot ziekengenezing, spreken in nieuwe talen, demonenuitdrijving, et cetera (Markus 16).
Om werkelijk de genezingsbediening te kunnen uitoefenen, is geloof niet voldoende, maar zijn er tenminste zeven voorwaarden (!)
waaraan de genezingsbedienaar moet voldoen (pagina 127 e.v.), onderverdeeld in algemeen geestelijke en specifiek geestelijke
kenmerken. Algemeen: toewijding/heiliging, gehoorzaamheid, geloof, liefde en moed/stoutmoedigheid. Specifiek: het krachtwoord dat
de bedienaar in ongetwijfeld geloof moet uitspreken en het wachten op de zalving/bediening door de Heilige Geest.
Ouweneel besteedt veel aandacht aan de rol van demonen in ziekte in het hoofdstuk “ziektemachten”. Hij “beperkt” zich tot
tien voorbeelden, waaronder Job en het Griekse woord voor genezen (wat ook voor bevrijding door demonen wordt gebruikt).
Ogenschijnlijk “lichamelijke” ziekte zou door demonen gegeven zijn. De auteur schrijft over gebondenheid en bezetenheid, maar
ook over demonen in kanker- en AIDSpatiënten. Een heel stappenplan (pagina 254) en principes van bevrijdingsbediening worden
besproken. In dit hoofdstuk komt ook het onderscheid tussen lijden en ziekte aan de orde. Lijden is niet lichamelijk lijden, maar
lijden om Christus’ wil in vervolgingen. Als Jezus spreekt over kruisdragen en je kruis opnemen, gaat het niet om persoonlijk
lijden, maar om vervolging en bespotting om Zijn naam. Ziekten komen vaak voort uit demonische beïnvloeding, welke weer het
gevolg is van zonden. De auteur maakt onderscheid tussen persoonlijke zonden (zoals hoogmoed, seksuele zonden, abortus,
verslavingen, et cetera) en zonden “van de vaderen” (echtscheiding, seksuele zonden, mishandeling, afwijzing, et cetera). Ook
kwaadsprekerij en andere vloeken komen aan de orde, waarbij tevens wordt gesproken over familievloeken. Ouweneel noemt als een
(onbedoelde) vloek wanneer artsen bijvoorbeeld zeggen: “U zult helaas nooit meer kunnen lopen.” Deze woorden moeten vervolgens
in een genezingsbediening gebroken worden. De werkelijke bediening der genezing behoort in de gemeente, in (massale) samenkomsten
plaats te vinden, want daar geeft echte aanbidding de vervulling met de Geest.
In het voorlaatste hoofdstuk worden verschillende denkwijzen over genezing besproken, dwalingen, de rol van de reguliere
geneeskunde en bijzondere manifestaties als “vallen in de Geest”. Hoofdstuk 10 behandelt de uitleg en de praktijk van
ziekenzalving, waarvan de beschrijving in Jacobus 5 te vinden is. Ouweneel beschrijft dat het werkelijk ernstig zieke mensen
betreft, en het niet gaat om een griepje of iets dergelijks. De vraag moet in principe van de zieke zelf komen, waarna aan de
zieke de betekenis van het geloofsgebed van de oudsten wordt uitgelegd. Opnieuw presenteert Ouweneel een stappenplan voor de
uitvoering van de ziekenzalving, dat ontwikkeld werd door Wimber. Hierna gaat Ouweneel in op de rol van olie, als symbool/teken of
medicijn. Redelijk uitgebreid worden condities beschreven waaraan de zieke en de voorbidders, maar ook de omgeving moeten voldoen,
wil genezing plaatsvinden. Toch wordt niet iedereen beter. Zeven redenen noemt de auteur: onkunde/vrijblijvend bidden, ongeloof,
vasthouden aan zonde, niet breken met bindingen, niet erkennen van wrok, niet breken met vloeken en een vleselijke houding. Ik
vind het moeilijk om aan deze redenen zo concreet vast te houden, hoewel ik ervan overtuigd ben dat het noodzakelijk is om ernaar
te streven. Om met een variant op de woorden van Lucas 18: 26 te zeggen: “Wie kan dan gezond worden?” Ook het vasthouden aan
de genezing, terwijl die nog niet ingetreden is, vind ik gevaarlijk. Er zijn verhalen bekend van mensen die hieraan vasthielden en
doodziek thuiskwamen, omdat ze geen insuline meer gebruikten voor hun diabetes. Ouweneel besteedt anderhalve bladzijde aan “verborgen
dingen”, waarin het niet duidelijk is waarom iemand niet geneest. “In bepaalde situaties kunnen we de oprechte overtuiging
krijgen dat, voor zover wij kunnen overzien, aan alle genoemde voorwaarden is voldaan en dat toch geen genezingswonder plaatsvindt”,
stelt hij.
Het sterke van het boek is het uitgebreide – maar daardoor helaas soms onoverzichtelijke – gebruik van de vele
bijbelverwijzingen als argumentatie. De teksten zijn mijns inziens niet altijd even goed in zijn context geplaatst. Ouweneel
verbindt in zijn boek heel sterk het OT en het NT met elkaar, ook als het gaat om de genezingsbediening. Dat zonden dikwijls
oorzaak zijn van ziekten, wordt vaak gestaafd met teksten uit het OT, bijvoorbeeld: “Ziet nu, dat Ik het ben (…), Ik dood en
doe herleven, Ik verbrijzel en genees (…)” (Deuteronomium 32) en “Indien gij aandachtig luistert naar de stem van de Here (…)
zal Ik geen enkele van de kwalen opleggen die Ik de Egyptenaren opgelegd heb (…)” (Exodus 15). Ook de tien geboden spreken
over straf en belofte: … tot in het derde en vierde geslacht en later… opdat het u welga… Nadruk op genezing als gevolg van
geloof en de bevrijding door Christus wordt in het NT teruggevonden. De verwijzing naar zonde als oorzaak van ziekte is hier
minder sterk aanwezig. Sommige thema’s worden meerdere keren in het boek besproken en spelen door elkaar heen. Dit maakt het
boek soms rommelig en geeft geen eenduidige lijn.
Tijdens het lezen beviel mij in het begin het gebruik van opsommingen en rijtjes redelijk goed. Het is overzichtelijk en biedt
houvast voor argumentatie en weerlegging. Later bemerkte ik enige ergernis. Er moet aan allerlei voorwaarden voldaan worden, wil
deze persoon genezen kunnen worden en wil die persoon genezingsbedienaar kunnen zijn. Er is ongetwijfeld heel veel van waar, maar
tegelijkertijd: waar blijft het wonder? Is het niet geheel genezing en genade door God alleen? Het komt soms over alsof het heel
erg aan de mens zelf en zijn grote geloof ligt als we genezen worden! De “rijtjes” zijn in het algemeen weer minder goed
beargumenteerd vanuit de bijbel.
Al met al heb ik met veel interesse het boek gelezen. Hoewel we in ons vak op alle terreinen met genezing te maken hebben, zijn
gebedsgenezing en exorcisme niet ons dagelijks werk. Ouweneel schuift de reguliere geneeskunde absoluut niet van de hand en ziet
een belangrijke rol voor haar weggelegd. God geeft genezing, juist door mensen en middelen! Geneeskunde is niet eenvoudig – dat
wisten we al – maar komt wel in een ander Licht te staan als we God erbij betrekken. Het werk als arts is zeer materialistisch,
en er is vaak weinig ruimte voor andere aspecten en diepere gesprekken. Als we onszelf mogen zien als een werktuig in Gods hand en
we in geloof ons werk mogen doen, mogen we ook meer “vrucht” verwachten. Zoals Ouweneel zegt: “Zonde speelt veel vaker een
rol bij ziekten dan veel gelovigen lijken te beseffen.” Misschien ligt voor ons een klein rolletje weggelegd: gebed om genezing
naast medicatie en andere therapie.
13. CV-Koers - maart 2008

12. Woord & Dienst - http://www.chroom.net/bladen/infowend.htm
- 11 september 2004
Geneest de zieken!
Willem Ouweneel schreef een voortreffelijk boek: ‘Geneest de zieken!’. Over
genezing kun je alleen een goede beoordeling geven op basis van een grondige theologische studie, is zijn stelling.
Door G. Hette Abma
[met toestemming overgenomen uit Woord & Dienst, opiniërend magazine voor de
Protestantse Kerk in Nederland]
Als het gaat om de genezing van zieken spelen al snel allerlei vooroordelen een hinderlijke rol. Dr. Willem Ouweneel kan daarover
meepraten, hij is in zo’n sfeer opgegroeid. Na een kwart eeuw herleest hij nog eens zijn eigen boek Het domein van de slang.
Hij kan zich goed vinden in de afwijzing van het occulte. Met enig gevoel van eigenwaarde is hij verwonderd over de inzichten die
hij toen al reeds had.
Over zijn uitspraken betreffende medechristenen uit de pinkstergemeenten of de charismatische beweging die actief waren in de
dienst van genezing en bevrijding is hij minder positief. Achteraf bezien worden die door hem ‘hogelijk betreurd’.
Zwart-wit
Er is een enorme omkeer in zijn denken gekomen nadat Ouweneel enkele jaren geleden in contact kwam met de genezings- en
bevrijdingsbediening van T.B. Joshua, die verbonden is aan The Synagoge Church of all Nations in Lagos.
Op zijn beurt oordeelt drs. Ruud van der Ven weer uiterst negatief over Joshua. Hij deinst er niet voor terug te zeggen dat deze
Nigeriaanse profeet alle kenmerken van een occulte genezer heeft. Van der Ven schrijft vanuit zijn eigen ervaring. Als natuurarts
was hij geruime tijd bezig met acupunctuur en iriscopie, bovendien bleek hij een magnetiserende gave te hebben. Na radicaal tot
bekering gekomen te zijn schreef hij zijn boek Dossier T.B. Joshua, Genezing in breder perspectief (Amsterdam 2003).
Mogelijk dat de beide scribenten het beste gekwalificeerd zijn om met elkaar in gesprek te gaan. Allebei lijden ze aan de kwaal
van het zwart-wit denken. Naar mijn overtuiging moet het mogelijk zijn ook daarvan te genezen.
Joshua
Intussen schreef Willem Ouweneel een voortreffelijk boek: Geneest de zieken! Terecht is hij ervan overtuigd dat je
alleen een goede beoordeling kunt geven op basis van een grondige theologische studie. Zijn boek is daarvan het resultaat. Geen
passage daarover in de Bijbel ontsnapte aan zijn aandacht. De overmaat aan tekstgegevens maakt het lezen wat moeizaam. Op die
manier krijgen we echter wel een goed totaalbeeld.
Naar het oordeel van Ouweneel moet de lezer bereid zijn zich met al zijn vooroordelen rigoureus aan de Schrift te onderwerpen.
Tegelijk is het minstens zo belangrijk de persoonlijke ervaring erbij te verdisconteren. Uit alles blijkt wat het hem gedaan heeft
getuige te zijn geweest van honderden genezings- en bevrijdingswonderen bij T.B. Joshua in Lagos, Jan Zijlstra in Leiderdorp,
Victor Emenike in Zwolle en vele anderen met een soortgelijke bediening.
Zonde
Ook al worden in de kringen van de pinkstergemeenten helaas extreme opvattingen gehuldigd, toch doen de kerken er goed aan te
onderzoeken op welke manier ze desondanks een bijbels recht van spreken hebben. De excessen in charismatische kring worden daarom
op een genuanceerde manier aan de orde gesteld. Je kunt niet zeggen dat alle ziekten het regelrechte gevolg van een bepaalde zonde
zijn. Maar zonde speelt wel vaker een rol bij ziekten dan veel gelovigen beseffen.
Met deze constatering heeft Ouweneel meer gelijk dan de doorsnee kerkmensen lief is. Frequent wordt aangehaald wat Jezus
antwoordde op de vraag van de discipelen bij de ontmoeting met de blindgeborene: heeft hij of zijn ouders gezondigd? (Joh. 9).
Minder vaak wordt erop geattendeerd dat de Heiland sprak tot de man die in Bethesda genezing had ontvangen: Ga heen en zondig niet
meer (Joh. 5).
Ongeloof
Ouweneel nuanceert nog een bekend bezwaar tegen de zogenaamde gebedsgenezers. Als een zieke geen genezing ontvangt, dan is dit
niet altijd een kwestie van ongeloof. Wat zijn met die constatering al veel pastorale brokken gemaakt!
Toch speelt het geloof wel een veel grotere rol dan de meeste gelovigen lijken te beseffen. In het evangelie lezen we dat Jezus in
een bepaalde regio geen tekenen kon verrichten vanwege hun ongeloof. Mag dit voor ons geen stimulans vormen om veel meer van de
genezende kracht en bevrijdende macht van God te verwachten?
Begintijd
De excessen in evangelische en reformatorische kring worden eveneens aangewezen. Met aplomb beweert men telkens weer dat de
gaven der genezing na de apostolische tijd zijn opgehouden. J.H. Bavinck noemde dit ooit de streeptheologie.
In de Bijbel is nergens een bewijs te vinden dat er zo’n denkbeeldige streep getrokken zou zijn. Ouweneel toont ook vanuit de
geschiedenis aan dat het een onjuiste voorstelling van zaken is. Er werden onmiskenbaar steeds minder wonderen verricht, maar dat
zou wel eens te maken kunnen hebben met de ontrouw en laksheid van de gelovigen.
Berusting
Vooral richt Ouweneel zijn vurige pijlen op de fatalistische berustingsleer. Terecht merkt hij op dat de term berusting stamt
uit het heidense denken. Nergens komen we in de Bijbel een voorbeeld tegen van een gelovige die zijn ziekte gelaten aanvaardt en
eraan overlijdt.
In de zogenaamde Ziekentroost wordt echter geen enkele aandacht geschonken aan de mogelijkheid van genezing. Er wordt
alleen aangemoedigd lijdelijk in de ziekte te berusten en zich voor te bereiden op het sterven. Op vlijmscherpe manier is dit
geschrift door dr. Kraan getypeerd als ‘opium in het reformatorische kerkboek’.
Het kan niet missen of ook zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus wordt onder kritiek gesteld. Voor de opstellers van dit
belijdenisgeschrift is het niet stom toevallig dat we ziek zijn of gezond, maar komt ons alles toe uit de vaderlijke hand van
God.
Dominee Overduin merkte ooit op dat dit wel erg kort door de bocht is. Het is te extreem op te merken dat ons alles uit Gods hand
toekomt. De hemelse Vader wil wel de moeite en het lijden in ons leven ter hand nemen. Altijd heeft Hij de bedoeling het lijden
voor zijn kinderen ten goede te keren.
Niet claimen
Na intens gebed en ook ziekenzalving wordt lang niet altijd genezing ontvangen. Op de laatste bladzijden van zijn boek
schrijft Ouweneel daarover. Op dit pastoraal gezien zo gevoelige punt gaat hij eigenlijk niet echt in. De praktijk leert dat
gelovigen dan dankzij de Heilige Geest niet vervallen tot een fatalistische berusting, maar komen tot een gelovige
aanvaarding.
Het gaat naar mijn besef dan ook te ver als we met Ouweneel zeggen dat we de genezing claimen. We mogen pleiten op de beloften in
het besef dat de HERE vrij is de vervulling te geven op zijn wijze. Voorlopig functioneert ieder genezingswonder als een teken van
het Koninkrijk van God. Alles wat nu nog ten dele is zal straks volkomen zijn.
Het kwaad
Wanneer we dit in een gelovig realisme verdisconteren kunnen we met de studie van Ouweneel onze winst doen. Volgens hem
blijven veel gelovigen ziek, omdat ze gehinderd worden door twijfel en ongeloof, of niet van harte bereid zijn de ander te
vergeven, of vasthouden aan bepaalde zonden, of niet met het occulte willen breken, of gebonden zijn door occulte praktijken en
door demonen bezet zijn.
We worden daarom aangemoedigd het goede te belijden en te breken met het kwaad. Op die manier kan er binnen de gemeente ruimte
komen voor de dienst der genezing en bevrijding. Het stemt tot dankbaarheid dat hiervoor in onze tijd veel meer aandacht
komt.
Geest
Op grond van wat hierover in de Bijbel staat geeft Ouweneel een opsomming van de voorwaarden van de genezingsbediening.
Daarbij gaat het om de algehele toewijding aan God en de heiliging van het leven. Als niet eerst de vrucht van de Heilige Geest
zichtbaar wordt, kan onmogelijk verwacht worden dat de gaven van de Geest werkzaam worden. Alleen wanneer we zelf gehoorzaam zijn
aan de wil van God, zullen op ons bevel ziekten wijken en demonen het veld ruimen.
Daarbij zal er vertrouwen dienen te zijn op Hem, die genezing en bevrijding kan en wil schenken. Zonder de vervulling met de
kracht van de Geest is het onmogelijk zegen te verwachten als we bij de voorbede voor zieken hen de handen opleggen en hen zalven
in de Naam van de Here. Op die manier kan dankzij het bijbelse onderricht van Ouweneel de dienst der genezing weer zijn plaats
krijgen in de kerkelijke gemeente. Wie kijkt daar niet met verlangen naar uit?
Willem J. Ouweneel, Geneest de zieken! Over de bijbelse leer van ziekte, genezing en bevrijding. Vaassen: Uitgeverij Medema,
2003. ISBN: 90 6353 415 9; 430 blz. Prijs: € 19,95.
11. Band des Vredes - www.filadelfia-zending.nl - 1 maart 2004
Boekrecensie door Jan Brouwer
Dit boek laat zich goed beschrijven als een leerstellig boek. Er valt veel uit te leren en het is stellig. Gelukkig wordt het
stellige af en toe goed genuanceerd, zodat er (net) geen sprake is van absolutisme, waar de auteur zich in eerdere boeken vooral
als het over soortgelijke onderwerp ging wel eens toe liet verleiden. Ouweneel heeft met dit boek de slinger van de klok niet
precies in de andere hoek gezet, ook al lijkt dat misschien wel 's een beetje zo.
Met 'Geneest de zieken!' spoort Ouweneel ons aan om a.h.w. de banier te heffen. Het is (hem) volkomen duidelijk dat God ziekte kan
en wil genezen. Daarom hoort de dienst van genezing binnen de gemeente aanwezig te zijn. Heel sterk voert Ouweneel daarvoor Markus
16 aan. Maar natuurlijk vind je in dit boek een grotere en rijke schat aan tekst(en) en uitleg over ziekte en genezing.
De krachtige stellingname tegen het min of meer fatalistische denken waaraan veel kerken en christenen zich op het punt van
genezing nog al eens schuldig (willen?) maken, vind ik een sterk en positief punt. Voor wie op dit punt behoefte heeft om het ook
nog eens van een ander te 'horen', is het in 1991 bij Gideon uitgebrachte boek van Anne van der Bijl 'En God bedacht zich' een
aanrader.
Mensen die zelf, of die in hun omgeving iemand hebben die lijdt aan een chronische ziekte of een psychische aandoening, kunnen
moeite hebben met een zin als 'de zieke gelovige die zijn zonden beleed... mag zich actief blijven uitstrekken naar het
genezingswonder, totdat God verhoring heeft geschonken' (blz. 101). Ouweneel zegt niet dat dit móet, maar het mág. Maar toch kan
de sterke nadruk van zo'n zin mensen mogelijk een gevoel geven van tekort te zijn geschoten... Of in gebed, of in zonde belijden.
Of het geeft onrust over de vraag of er toch nog bindingen zijn? Enzovoort. Van mij had dit boek in pastoraal opzicht op deze
punten wel een iets andere toon mogen hebben. Berusting is niet altijd negatief. Jammer dat Ouweneel op dit punt bijvoorbeeld
weinig of geen aandacht besteedde aan Ps. 73, waar een gelovige lijdt en dat niet vanwege een zondige levenswandel,
geloofsvervolging of ouderdom. Tijdenlang en elke morgen is de pijn en de moeite er weer. In plaats van genezing, beschrijft deze
Psalm ons een proces van aanvaarding en berusting, waarbij het uitzicht op het herstel in de eeuwigheid een grote rol speelt. Ook
denk ik aan Joni die op een gegeven moment bewust afstand nam van allen die van mening waren dat genezing 'moest'. Dat een
geloofshouding van strijd en verzet naast die van berusting en verwachting kán en mág bestaan en dat beide blijkbaar even
waardevol kunnen zijn, laat Hebr. 11 ons voor én na vs. 35 wel zien. Wie 'Geneest de zieken!' uit heeft kan het idee krijgen dat
berusten fout is en dus onrustig worden. Soms kan die onrust goed zijn, maar soms wellicht ook niet.
De opsomming van mensen (hoofdstuk 9) die een bediening van genezing hebben, maar waarvan sommige op z'n minst discutabel zijn
m.b.t. hun geloofsovertuiging of geloofsleer, vind ik een zwak punt, al maakt dit het boek wel compleet. Het zelfde geldt voor de
beschrijvingen van wat genezers in hun lichaam ervaren op momenten dat zij mensen mogen genezen. Ik kan begrijpen dat juist deze
beschrijvingen velen de wenkbrauwen doen fronsen. Want soms lijkt het sterk op wat je ook in de occulte wereld kunt tegenkomen. En
hoe is het één dan van het ander te onderscheiden? Of hoeft dat onderscheid niet gemaakt te worden en telt alleen het resultaat?
Sommigen hebben inderdaad het vermoeden dat Ouweneel tijdelijk? te sterk resultaatgericht is en daarom een gedegen bijbelse
beoordeling van genezers en geneeswijzen achterwege laat. Dit kan uit 'Geneest de zieken!' echter niet worden geconcludeerd, want
op o.a. blz. 216 en 329 noteert Ouweneel wel degelijk criteria. We moe(s)ten de Bijbelse opmerking "beproeft de geesten of
zij uit God zijn" maar gewoon laten staan. Als we dit doen betekent dit enerzijds: we lopen niet bij voorbaat maar snel weg
van alles wat met genezing te maken heeft en óns misschien vreemd voor komt. Anderzijds: we gaan ook niet bij voorbaat kritiek op
bedieningen en bedienaars wie het ook is benoemen als oneerlijk of ongeestelijk. Laten we onderzoek doen en het goede vasthouden.
Jan Brouwer
10. Saret.nl - 30 december 2003 www.real-life.nl/shop/boeken/genezing.html
De Heer gaf aan zijn discipelen het bevel: 'Geneest de zieken!' Er is geen woord in het Nieuwe
Testament waaruit blijkt dat Gods wondermacht in de genezing van zieken na een tijdje zou ophouden. Genezingswonderen houden
alleen op als de gelovigen er geen geloof voor hebben.
De (bekende) auteur komt zelf uit de traditionele kerk. Hij bepleit indringend een open houding voor de gaven van de Geest. En
tegelijk brengt hij, respectvol maar zeer beslist, orde in de verwarrende en ongefundeerde gedachten die hierover in omloop zijn
geraakt.
9. Saret.nl - 30 december 2003 - http://www.saret.nl/
GENEEST DE ZIEKEN. Over de bijbelse leer van ziekte, genezing en bevrijding , Willem J.
Ouweneel, Prijs: € 19,95. Uitgeverij Medema. Een opmerkelijk boek wat in de komende tijd wel de nodige aandacht zal trekken en
menig gemeente(-leider) zal uitdagen om de boodschap van genezing opnieuw te doordenken. Een totaal andere insteek dan "het
domein van de slang", waar de auteur nu nadrukkelijk afstand van neemt, maar tegelijkertijd stelt toen reeds een goed inzicht
te hebben gehad in zaken rond occultisme....... Ouweneel geeft helder zijn nieuwe standpunt weer. Het meest opmerkelijk is niet
zozeer de mogelijke relatie die Ouweneel legt tussen zonde en ziekte. Daarin is de apostel Jacobus hem al voorgegaan. Overigens is
dit geen harteloze onpastorale visie, zoals zo vaak beweerd wordt, maar biedt het de ziekte de ruimte en de genade van de biecht.
Dat is wat anders dan het "zwartepieten" wat men gaat doen als genezing niet komt op een wijze die men God wil
afdwingen. Wel opmerkelijk is de enorme draai die Ouweneel gemaakt heeft rond genezingsbedienaren uit de voorbije tijd en zijn
weinig kritische houding daarin. Namen als W. Branham en J.J. Allen afdoen als extravagant is een eufemisme. Hen dwaalleraren
noemen, zou beter zijn. Enige verificatie rond andere genezingsbedienaren zou helpen om verhalen van hun epische concentratie te
ontdoen. Zou Ouweneel gevallen zijn voor het pragmatisch opportunisme, (het is goed als het werkt!) wat we regelmatig tegen komen
in de genezingsbediening in deze tijd, wordt op die manier anders een niet te vermijden vraag. Opmerkelijk is de aandacht die
Ouweneel vooral geeft aan het begrip kracht en de griekse woorden die de bijbel gebruikt. Daarbij richt hij zich vooral op het
griekse woord dunamis en maar weinig op het griekse begrip exousia. Een uitgewerkte studie over het griekse woord energeia had
voor meer helderheid kunnen zorgen en ook wat nieuws bij dit onderwerp kunnen inbrengen. Dit temeer daar T.B. Joshua, sterk
verdedigd door Ouweneel, recent in het Ned. Dagblad nog beschuldigd werd van "aura-healing". Een andere vraag is of
Ouweneel in zijn aandacht voor Carl Jung (getuige het "Nachtboek van de ziel") en de soms verbijsterende
"openbaringskennis" binnen de genezingsbeweging zich wat heeft laten imponeren, door zaken die in haar einde meer lijken
op gnostiek, dan op de gezonde leer. Als dit boek de pinksterbeweging wakker schudt en haar soms wat bekrompen visie op genezing
een beetje oprekt, anderen de ogen opent voor de actualiteit van de genezingsbediening dan kan dit boek een bijdrage vormen op dit
ondergeschoven punt. Ouweneel lijkt echter nog wel de nodige (pastorale) ervaring te missen (en balans) op dit punt om het
onderwerp met gezag (exousia) te kunnen verdedigen.
8. Samenvatting van "Geneest de zieken!" in het Duits
(Buchbesprechung in Deutsche Sprache)
door Erwin Schmidt: http://www.erwin-schmidt.de/Heilt.pdf
Heilt die Kranken!
Buchbesprechung zu dem Buch von Willem J. Ouweneel: Geneest de zieken! – Over de bijbelse
leer van ziekte, genezing en bevrijding.
1. Einleitung
In diesem Buch setzt sich Ouweneel mit der Frage auseinander, welchen Stellenwert die Heilung von Krankheiten im Christentum hat.
Ouweneel versucht den Spagat zwischen pfingstlerischen / charismatischen Auffassungen und den demgegenüber ablehnend
eingestellten Christen. Da diese Auffassungen sehr weit auseinanderliegen, ist die Gefahr groß, dass er statt zu einen zwischen
den Stühlen landet und von beiden Seiten nicht akzeptiert wird. Deshalb ist dieser Versuch der Annäherung besonders hoch
einzuschätzen. Das Buch erfordert deshalb in vielen Punkten, einen neuen Denkansatz zu begreifen und viele traditionelle
Auslegungen zu hinterfragen. Der Leser sollte sich bewusst sein, dass man in der Schule Gottes auf der Erde keinen endgültigen
Abschluss macht und immer bereit sein soll, neues dazu zu lernen.
Meer: http://www.erwin-schmidt.de/Heilt.pdf
7. Ellips (B&W) - 6 december 2003
(Themanummer over Geneeskunde)
DE DIENST VAN GENEZING
Boekrecensie door Prof. dr. Mart Jan Paul
De laatste jaren staat 'de dienst van genezing' weer in de belangstelling. Veel christenen hebben vragen over de gave van
genezing, over ziekenzalving en over gebedsgenezers in binnen en buitenland. Prof.dr. W.J. Ouweneel heeft zich de afgelopen tijd
intensief met deze onderwerpen bezig gehouden en het resultaat is een boek dat de titel Geneest de zieken! meekreeg.
Deze titel is een veelzeggende opdracht, waar weinig christenen raad mee weten. Men gaat op bezoek en bidt voor zieken, maar is
het niet Gods vrijmacht om al of niet te genezen? Was de mogelijkheid en opdracht om zieken te genezen niet beperkt tot de tijd
van de apostelen? De auteur onderzoekt die vragen en stelt dat de opdracht voor de christelijke gemeente nog steeds geldt. Daarbij
geeft hij eerlijk toe in het verleden onjuiste denkbeelden gehad te hebben en herroept daarom diverse gedeelten uit zijn boek Het
domein van de slang dat 25 jaar geleden verscheen.
Ouweneel stelt tal van eenzijdigheden en
uitwassen aan de orde, zowel bij charismatische en evangelische als bij reformatorische christenen. Behalve allerlei theologische
argumenten voert hij ook de praktijk aan. De werfkracht van de gevestigde kerken tot de wereldzending is tegenwoordig minimaal,
terwijl de evangelicalen onder alle religieuze stromingen ter wereld de snelste groei doormaken. Daarbij spelen, vooral in de
derde wereld, (genezings)wonderen en tekenen een wezenlijke rol. Elke dag komen tienduizenden tot het christelijk geloof en
daarvan ervaart zo'n negentig procent de wonderen en tekenen van Mark. 16. Als recensent heb ik deze uitspraak aan een hervormde
zendingsman voorgelegd en hij moest dit in grote lijnen toegeven. Zulke gegevens moeten ons tot bezinning brengen. Zijn we niet
veel meer beïnvloed door het westerse, wetenschappelijke denken dat we vermoeden? Hoe kunnen we als christenen nog werfkracht
hebben in onze maatschappij als we zoveel van de bijbelse toerusting achterwege laten?
De auteur behandelt wondergenezingen in de loop van de kerkgeschiedenis en gebruikt daarvoor voornamelijk publicaties van enige
tientallen jaren geleden (Frost, Lovsky). Als aanvulling wil ik graag wijzen op het proefschrift van R.J.S. Barrett Lennard,
Christian Healing after the New Testament: Some Approaches to Illness in the Second, Third and Fourth Centuries (Lanham:
University Press of America 1994). Het is niet mijn bedoeling de reeds zeer uitgebreide literatuurlijst zomaar aan te vullen, maar
in de afgelopen jaren heb ik gemerkt dat er veel beslissingen vallen in de weergave van de praktijk van de vroege kerk. En helaas
laten de meeste bijbelcommentaren en dogmatische handboeken die gegevens weg. In de genoemde publicatie wordt (opnieuw) duidelijk
dat de genezingswonderen in de genoemde eeuwen volop aanwezig waren, en niet alleen in 'zendingssituaties'. De wonderen van
genezing en bevrijding hadden ook alles te maken met Gods ontferming over zieke mensen.
Ouweneel bespreekt veel bijbelgedeelten, o.a. de wondergaven (charismata) en de gave van genezing. Ook ziekenzalving en bevrijding
van occulte belasting komen aan de orde. Uiteraard behandelt hij ook vragen naar de oorsprong van ziekten. Komt ziekte van God of
van de satan? Hangt ziekte samen met zonde en ongeloof? Het antwoord op al die vragen is: meer dan eens. Maar de auteur verwerpt
al te gemakkelijke verbindingen, zoals 'Deze ziekte komt door je ongehoorzaamheid', 'je bent niet genezen omdat je te weinig
geloof hebt' of 'je moet leren berusten in wat je overkomt'. Zorgvuldig stippelt hij een weg uit tussen allerlei uitersten.
Daarbij toont hij duidelijke voorkeur voor een genezingsbediening in de plaatselijke gemeente. Zolang die niet functioneert,
kunnen landelijke campagnes aanvullende diensten bewijzen.
Ook de reikwijdte van de verzoening wordt besproken. De conclusie is, dat wie tot Christus komt, vergeving van zonde ontvangt,
maar niet iedere (grote) gelovige ontvangt genezing. Niet alle resultaten van Christus' werk worden immers nu al volledig
zichtbaar. Ook de grootste gelovige sterft ten slotte aan een falend lichaam. Omdat vanuit de Bijbel niet aangetoond kan worden
dat God blijvend een ziekte geeft om gelovigen te beproeven, mag gestreden worden tegen ziekte. Maar de raadsels van Gods wegen
blijven in allerlei praktijksituaties. De auteur kiest voor de opzet alle vragen zeer systematisch te onderzoeken en weer te
geven. Dat geeft aan dit boek meer het karakter van een dogmatische verhandeling en naslagwerk dan een pastoraal geschrift.
De theoretische kant is sterker ontwikkeld dan de praktische en pastorale kant, in overeenstemming met de ondertitel die spreekt
over 'de bijbelse leer'. Allerlei gegevens over het verschil tussen ziekte en lijden, en over 'de wil van God' komen aan de orde.
De auteur spreekt opvallend positief over Vragen rond de gebedgenezing, een rapport van de Hervormde Raad voor Kerk en Ziekenzorg
uit 1959. Dit rapport, opgesteld na een periode waarin Zaiss, Osborn en anderen actief waren, verviel niet in reactie, maar heeft
geprobeerd richting te wijzen. Als recensent kan ik alleen maar zeggen dat het te betreuren valt dat de Hervormde Kerk zelf niet
meer met dit rapport gedaan heeft!
Bij hst. 9 rijst voor mij de vraag of de auteur niet te positief is ten opzichte van diverse hedendaagse genezers. Hij reikt drie
criteria aan ter beoordeling: het leven en de leer van de genezingsbedienaar en de vruchten bij de mensen die genezen zijn.
Echter, in de beoordeling van mensen uit het verleden worden méér criteria aangelegd: Augustinus voldoet aan het genoemde, maar
toch wijst Ouweneel terecht diens gebruik van relikwieën af. Het lijkt me dat de methoden van genezingsbedienaars ook beoordeeld
mogen worden. Ook geestelijke mensen kunnen 'vleselijk' handelen! Juist allerlei ontsporingen hebben de dienst der genezing veel
schade toegebracht en het is te hopen dat dit niet opnieuw gebeurt. Over diverse van de genoemde 'genezers' vallen negatieve
opmerkingen te maken ten aanzien van leer en leven. De terughoudendheid in beoordeling door dr. Ouweneel valt te begrijpen, maar
hoe kunnen de lezers van dit boek enigszins tot een beoordeling komen? Verschillende van de genoemde genezers hebben gedwaald in
leer en leven. Onlangs las ik het boek Faith, Health and Prosperity, een rapport van de Evangelische Alliantie in Engeland,
geredigeerd door Andrew Perriman (Carlisle: IVP 2003). Daarin staat een zeer evenwichtige bespreking van de health and wealth
boodschap, waarbij vertegenwoordigers van die richting geconsulteerd zijn en de beoordeling naast de positieve punten ook eerlijk
allerlei zwakke en onbijbelse aspecten aangeeft. In de literatuurlijst staat ook het boek Gods Tegenwoordigheid geneest van L.
Payne. Deze auteur werkt met een soort visualisatie. Graag had ik daar meer over gelezen. Hetzelfde geldt bij het advies van
Victor Emenike: 'Blijf volharden in gebed voor genezing: bedank Jezus dat je genezen bent' (p. 377).
Zowel bij het claimen van genezing als bij het danken voor een genezing die nog niet aantoonbaar is, heb ik nogal wat vragen.
Uiteraard is het gemakkelijk nog meer aanvullende vragen te bedenken over de theorie en over de praktijk, zoals over het omgaan
met ouderdomsverschijnselen en handicaps en over de pastorale begeleiding van zieken met wie gebeden wordt. Maar niet alles
behoeft in één publicatie te staan. Collega Ouweneel heeft een waardevol boek geschreven, waarmee hij de bezinning op een
belangrijk en omstreden onderwerp duidelijk verder heeft gevoerd. Zelf heb ik de afgelopen jaren gepubliceerd over ziekenzalving,
en nog niet eerder is een Nederlandse auteur hierop zo grondig ingegaan. Voor de lezers is het waardevol om van verschillende
kanten een onderwerp belicht te krijgen, zeker als er discussies zijn in een gemeente over de vraag wat men van de dienst van
genezing in praktijk zal brengen!
De ontwikkelingen gaan snel: nog maar vier jaar geleden bracht dezelfde uitgever het boek De belofte van genezing van Richard
Mayhue op de markt. Ouweneel heeft vrij veel aanmerkingen op de inhoud ervan. Overigens gaat hij niet in op de bijdrage die Joni
Eareckson Tada in datzelfde boek schreef: als zwaar gehandicapte vrouw heeft ze leren leven met haar handicap en weet ze dat God
haar leven in zijn dienst gebruikt. Juist de pastorale praktijk leert dat allerlei christenen na een lange weg hun ziekte leren
overgeven in Gods hand. Dit is heel iets anders dan een heidense of fatalistische berusting! Hoewel meestal 'lijden' in het Nieuwe
Testament lijden om Christus' wil is, horen sommige vormen van lijden bij de gebrokenheid van deze wereld. De wetenschap dat God
dit laat meewerken ten goede voor zijn kinderen (Rom. 8), kan veel krampachtigheid ten aanzien van de genezingsbediening wegnemen.
In deze bedeling wordt nog niet het volledige heil ten aanzien van het lichaam gerealiseerd. Dit eschatologische voorbehoud klinkt
meer dan eens in het boek, maar zou in de laatste paragraaf duidelijker gepresenteerd mogen zijn, om misverstanden te voorkomen.
Het boek Geneest de zieken! legt verantwoording af van de weg die de auteur zelf gegaan is. Ook met hem is gebeden om genezing en
zelf heeft hij ook actief meegedaan met gebed voor zieken, o.a. aidspatiënten. Het is een boek geworden dat niemand zonder
zelfinkeer terzijde kan leggen. Het wijst een richting voor de hedendaagse christenen van allerlei richtingen om veel te
verwachten van de levende God, die niet alleen 20 eeuwen terug, maar ook in deze tijd onderwijst en wonderen doet.
Prof. dr. Mart Jan Paul
6. Oogst - november 2003 - http://www.totheildesvolks.nl/de_oogst/deoogst2003-10.pdf
Geneest de zieken
Recensie door Pieter Siebesma
Het nieuwste boek van Willem J. Ouweneel is in meer dan één opzicht opmerkelijk. Hij bespreekt
een controversieel onderwerp: ziekte en genezing in de Bijbel en de relevantie daarvan voor vandaag.
In meer dan 400 pagina's behandelt hij (nagenoeg) alle facetten van dit complexe onderwerp. Naast de bijbelse gegevens gaat hij in
op de wondergenezingen in de kerkgeschiedenis, op de vragen waarom gelovigen wel of niet genezen worden, op de verhouding tussen
ziekte en zonde en tussen ziekte en demonie, op ziekenzalving en op de wondergenezingen, zoals we die tegenkomen tijdens de
campagnes van charismatische evangelisten.
Opmerkelijk
Opmerkelijk is echter vooral de positie die de auteur m.b.t. dit onderwerp inneemt. Hij neemt in dit boek openlijk afstand van het
zogenaamde cessationisme (dat is de opvatting dat de bijzondere gaven van de Heilige Geest na de eerste eeuw zijn verdwenen),
zoals hij die in oudere publicaties nog verdedigde. De titel van dit boek ‘Geneest de zieken’ (een citaat uit Matth.10:8) is
een opdracht aan de gelovigen van alle tijden. De genadegaven (uit 1 Cor. 12), waarvan de gave van genezingen er een is, worden
ook nu nog aan gelovigen gegeven. Maar de auteur vervalt niet in het andere uiterste, dat iedere ziekte genezen kan worden, en als
dat niet gebeurt, dit aan het ongeloof (van de zieke of van degene die bidt) te wijten is.
Moedig
Daarom vind ik het moedig en positief van Willem Ouweneel, dat hij zo openlijk afstand neemt van zijn vroegere opvattingen in
dezen. Niet iedereen zal hem dit in dank afnemen. Zelf heb ik zijn boek met genoegen gelezen. Hierbij viel het me op, dat hij zich
(vanuit zijn achtergrond begrijpelijk) vooral richt tot diegenen, die moeite hebben met hedendaagse gebedsgenezing. Vandaar dat
hij niet alleen uitvoerig op de vraag ingaat voor welke tijd de wondergaven waren, maar ook op bijvoorbeeld Zondag 10 (antwoord
27) van de Heidelbergse Catechismus, waarin wordt gesteld dat ons ziekte en gezondheid uit Gods hand toekomen. Deze passage
(stammend uit een tijd waarin veel kindersterfte en oorlogen voorkwamen) kan inderdaad leiden tot een passief fatalisme en
lijdzaamheid, maar dient m.i. wel uitgelegd te worden in het kader van de troost van Zondag 1.
Onderscheid
Zonder af te willen doen aan de waardering die ik heb voor dit boek, heb ik toch ook enkele punten van kritiek.
Ten eerste vraag ik me af of niet een duidelijk(er) onderscheid gemaakt moet worden tussen enerzijds evangelisatiecampagnes en
anderzijds genezing zoals dat binnen een plaatselijke gemeente dient plaats te vinden. Grote campagnes zijn primair bedoeld voor
ongelovigen om hen tot Christus te brengen en niet primair voor de zieken in de gemeente. Genezing is immers geen doel op zich,
maar dient hier als ondersteuning en teken van de boodschap, dat Jezus alle macht in hemel en op aarde heeft. Maar binnen de
gemeente dient de voorbede en zorg voor elkaar (al dan niet met ziekenzalving, Jak. 5) centraal te staan, hierin ligt in principe
een taak voor ieder gemeentelid.
Moeite
Ten tweede heb ik enige moeite met hoofdstuk 9.4 en 9.5, waarin de auteur de fysieke verschijnselen behandelt, die genezers
hebben, wanneer ze voor genezing bidden, zoals ‘elektrische stroom’ of ‘magnetische kracht’, of met het zogenaamde ‘vallen
in de geest’. De voorbeelden, die hij hierbij aanhaalt, roepen vragen op. Bij William Branham (p.322), in wiens bediening deze
verschijnselen zeer sterk aanwezig waren, mag je je terecht afvragen of deze verschijnselen uit God waren. Branham was immers
aanhanger van het unitarisme en hij riep zichzelf uit tot een van de twee getuigen uit Openbaringen. Evenzo heb ik ook moeite met
evangelisten als Benny Hinn of Rodney Howard-Browne die Ouweneel heel positief waardeert. Niet dat zij geen christen zijn, maar
het is mijns inziens zeker geoorloofd kritiek op hun bediening te hebben.
Zwart-wit
Hierin ben ik heel wat kritischer dan de auteur, die stelt, dat we er voor moeten waken dienaren van God te bekritiseren, omdat
hun genezingsbediening uitwendige kenmerken vertoont met bijvoorbeeld die van occulte geneeswijzen (p. 329). Vanuit de
kerkgeschiedenis (cf. Jessie Penn-Lewis,War on the Saints) kunnen we leren dat werkingen van de Heilige Geest en de demonische
machten van het occultisme heel wel kunnen samengaan en het daarom noodzakelijk is te blijven toetsen. Op één punt is het denken
van br. Ouweneel onveranderd is gebleven: hij hanteert nog steeds heel sterk een zwart-wit schema, waarbij iets honderd procent
goed of honderd procent fout moet zijn. Hij schiet daardoor nu te ver door naar de andere kant in een te weinig kritische
opstelling t.a.v. allerlei uitingen.
5. Reformatorisch Dagblad - 29 oktober 2003 - www.refdag.nl
”Geneest de zieken!”, een ontdekkend boek
Recensie door Prof. dr. M. J. Paul
De titel van het nieuwste boek van prof. dr. W. J. Ouweneel is veelzeggend: ”Geneest de zieken!” in plaats van ”Ziekenbezoek”
of ”Pastoraat aan zieken”. Wie de eerste bladzijden opslaat, komt direct de bijbelteksten tegen waarin deze opdracht staat.
Maar was de mogelijkheid en opdracht om zieken te genezen niet beperkt tot de tijd van de apostelen? De auteur onderzoekt deze
vragen en stelt dat de opdracht voor de christelijke gemeente nog steeds geldt. Daarbij geeft hij eerlijk toe in het verleden
onjuiste denkbeelden te hebben gehad en om die reden herroept hij diverse gedeelten uit zijn boek ”Het domein van de slang”,
dat 25 jaar geleden verscheen.
Ouweneel stelt tal van eenzijdigheden en uitwassen aan de orde, zowel bij charismatischen en evangelischen als bij reformatorische
christenen. Behalve allerlei theologische argumenten voert hij ook de praktijk aan. De werfkracht van de gevestigde kerken tot de
wereldzending is tegenwoordig minimaal, terwijl de evangelicalen onder alle religieuze stromingen ter wereld de snelste groei
doormaken. Daarbij spelen, vooral in de derde wereld, (genezings)wonderen en tekenen een wezenlijke rol. Elke dag komen
tienduizenden tot het christelijk geloof en daarvan ervaart zo’n 90 procent de wonderen en tekenen van Markus 16. Zulke gegevens
moeten ons tot bezinning brengen. Zijn we niet veel meer beïnvloed door het westerse, wetenschappelijke denken dat we vermoeden?
Hoe kunnen we als christenen nog werfkracht hebben in onze maatschappij als we zo veel van de bijbelse toerusting achterwege
laten?
Ongeloof
De auteur behandelt wondergenezingen in de loop van de kerkgeschiedenis en bespreekt veel bijbelgedeelten, onder andere de
wondergaven (charismata) en de gave van genezing. Daarna komen de vragen naar de oorsprong van ziekten aan de orde. Komt ziekte
van God of van de satan? Hangt ziekte samen met zonde en ongeloof? Het antwoord op al die vragen is: meer dan eens. Maar de auteur
verwerpt al te gemakkelijke verbindingen, zoals „Deze ziekte komt door je ongehoorzaamheid”, „Je bent niet genezen omdat je
te weinig geloof hebt” of „Je moet leren berusten in wat je overkomt.” Zorgvuldig stippelt hij een weg uit tussen allerlei
uitersten.
Ook de reikwijdte van de verzoening wordt besproken. De conclusie is dat wie tot Christus komt vergeving van zonde ontvangt, maar
niet iedere (grote) gelovige ontvangt genezing. Niet alle resultaten van Christus’ werk worden immers nu al volledig zichtbaar.
Ook de grootste gelovige sterft ten slotte aan een falend lichaam. Omdat vanuit de Bijbel niet aangetoond kan worden dat God
blijvend een ziekte geeft om gelovigen te beproeven, mag gestreden worden tegen ziekte. Maar de raadsels van Gods wegen blijven in
allerlei praktijksituaties.
Te positief
Bij hoofdstuk 9 rijst voor mij de vraag of de auteur niet te positief is ten opzichte van diverse hedendaagse genezers. Hij reikt
drie criteria aan ter beoordeling: het leven en de leer van de genezingsbedienaar en de vruchten bij de mensen die genezen zijn.
Echter, in de beoordeling van mensen uit het verleden worden meer criteria aangelegd: Augustinus voldoet aan het genoemde, maar
toch wijst Ouweneel -terecht- diens gebruik van relikwieën af. Het lijkt me dat de methoden van genezingsbedienaars ook
beoordeeld mogen worden. Ook geestelijke mensen kunnen ’vleselijk’ handelen! Juist allerlei ontsporingen hebben de dienst der
genezing veel schade toegebracht en het is te hopen dat dit niet opnieuw gebeurt.
Collega Ouweneel heeft een waardevol boek geschreven, waarmee hij de bezinning op een belangrijk en omstreden onderwerp duidelijk
verder heeft gevoerd. Het is een ontdekkend boek geworden, dat niemand zonder zelfinkeer terzijde kan leggen. Er vallen nog veel
aanvullende vragen te stellen over de theorie en de praktijk, zoals over het omgaan met ouderdomsverschijnselen en handicaps en
over de pastorale begeleiding van zieken met wie gebeden wordt. Het boek biedt niet alles, maar wijst wel een richting. De beste
praktijk komt niet uit een boek, maar uit de persoonlijke omgang met de levende God, Die ook in deze tijd door Zijn Woord en Geest
de gemeente wil leren.
4. Uitdaging - oktober 2003
door Eric Leijenaar
Willem Ouweneel is helder, duidelijk en overtuigend
De auteur van het indrukwekkende boek 'Het domein van de slang', die over
gebedsgenezing gaat schrijven. Dat moet welhaast een bijzonder boek opleveren. Het is dan ook met groeiende interesse dat ik
uitkijk naar 'Geneest de zieken!' van prof. Willem Ouweneel.
Nou, laat dat professor er maar af, want Geneest de zieken (uitgave Medema, Vaassen, 400 pagina's, € 19,95, ISBN 90 6353 415 9)
heeft weinig te maken met wetenschap en een wetenschappelijke onderbouwing. Het is allereerst een 'populair' boek over een thema
dat velen zal aanspreken. Gelukkig overigens maar, want daardoor is het boek voor een breed publiek goed toegankelijk. Ouweneel,
zelf niet afkomstig uit de charismatische hoek, beschrijft een vooral charismatisch verschijnsel en laat zich daar af en toe iets
te veel door meeslepen.
Toch is Ouweneels boek niet een slaafs achternalopen van de charismatici. Hij plaatst kritische kanttekeningen, beschouwt,
snuffelt links en rechts en tracht te verklaren. Op dat laatste punt loopt hij mijns inziens af en toe vast. Maar Geneest de
zieken! is daarmee zeker geen slecht boek. In tegendeel. Het boek is helder, duidelijk, recht op de man af, en vaak zelfs
overtuigend.
Ouweneels boek werd aan mij aangekondigd als een boek over de Nigeriaanse 'wonderdoener' T.B. Joshua. Dat is een op z'n zachtst
gezegd omstreden man. De meningen over Joshua lopen sterk uiteen. Waar de een hem occult noemt, meent de ander dat het een 'man
Gods' is. Ouweneel behoort tot die laatste groep. Hij is duidelijk sterk onder de indruk van Joshua.
Toch handelt zijn boek niet louter en alleen over Joshua. (Hij publiceerde dit jaar wel over Joshua: TB. Joshua: A Ministry of
Signs and Wonders: The Biography, Theology and Ministry of Prophet Temitope Balogun Joshua of Lagos, Nigeria). Ouweneels bezoek
aan Nigeria is wel de aanleiding geweest om Geneest de zieken! te schrijven, maar het gaat in het boek om veel meer dan alleen wat
er zich in Nigeria afspeelt. De 'metamorfose' die Ouweneel onder invloed van T.B. Joshua onderging speelt een duidelijke rol in
het boek, maar T.B. Joshua zelf komt er maar spaarzaam in voor. Ouweneel laat bovendien weten dat het niet alleen de Nigeriaan is
die van invloed is geweest, maar ook mensen als Victor Emenike, Samuel Kakande, John Mulinde, Bill Subritzky en de Nederlanders
Jan Sjoerd Pasterkamp, Bert Piet, Rob Allart en Jan Zijlstra. Met die laatste voerde hij 'verschillende diepgaande gesprekken'.
Ouweneel gaat aan de slag met de aloude bijbelse opdracht van Jezus aan Zijn discipelen: 'Geneest de zieken!'. Die opdracht is
nooit ingetrokken, constateert Ouweneel. En is nu dus nog net zo actueel als tweeduizend jaar geleden. Toch vinden
genezingswonderen niet altijd en overal plaats. Ouweneel constateert dat in de kerkgeschiedenis is gebleken dat genezingswonderen
alleen dan ophielden als de gelovigen er geen geloof voor hadden. Voor die stelling draagt hij afdoende argumenten aan.
In Geneest de zieken brengt hij het bijbelse onderwijs over genezingsbedieningen in kaart. Hij bepleit daarbij indringend een open
houding voor de gaven van de Geest. "En tegelijk", zegt uitgever Medema op haar website, "brengt hij, respectvol
maar zeer beslist, orde in de vaak verwarrende en soms ongefundeerde gedachten die hierover in omloop zijn geraakt."
Fijn dat Ouweneel op zo'n manier gebedsgenezing weer onder de aandacht brengt. Niet alleen van evangelischen, maar zeker ook van
traditioneel kerkelijken. Want ook in die hoek worden Ouweneels boeken gelezen en besproken. Niet alle conclusies van Ouweneel kan
ik onderschrijven. Maar dat is een persoonlijke zaak. Conclusies waar ik wel achter kan staan, worden mogelijk weer door anderen
afgewezen. Zo veel mensen, zo veel wensen. Ouweneels adoratie van T.B. Joshua gaat mij een aanstal stappen te ver. Maar dat hij
het onderwerp gebedsgenezing voor het voetlicht brengt dat is een hele grote verdienste van dit boek.
Jammer alleen dat ook bij Ouweneel het antwoord op de grote 'waarom-vraag' (bij het uitblijven van genezing) niet goed uit de verf
komt. Maar ach, is die vraag eigenlijk wel te beantwoorden? Wel constateert hij dat zonde een veel grotere rol speelt bij ziekte
dan veel christenen beseffen of zelfs willen weten.
3. Nederlands
Dagblad - 11 oktober 2003
Ouweneels genezingsleer is erger dan ziekte
door Willem Smouter

Getroffen door de wonderlijke genezingen die hij meemaakte bij 'de profeet Joshua' in Nigeria, schreef dr. Willem Ouweneel Geneest
de zieken! Over de bijbelse leer van ziekte, genezing en bevrijding. Daarin probeert hij zijn ervaringen te ordenen, in een zinvol
verband te plaatsen en door te geven als een boodschap aan al zijn medegelovigen: God geneest, en Hij geneest vandaag. Het is
zonde als u daar niet van weet, want veel gelovigen zijn nodeloos ziek omdat ze de genezings- en bevrijdingsbediening niet
kennen.
Ik had me zó voorgenomen er genuanceerd positief over te schrijven, want ik verlang naar meer van Gods Geest en naar de ruimte
ervoor in de gemeente. Het is droevig als we een theologie hebben die hoog opgeeft van wonderen in de tijd van de Bijbel, veel
verwacht van het heil in de eindtijd, maar weinig tot niks voor vandaag.
Ouweneel legt best goed uit dat het niet deugt, de gaven van de Geest te beperken tot oude tijden of het verre zendingsveld. Gaven
van wijsheid en kennis, van genezing en van tongentaal - God schenkt ze ook vandaag nog en het is ons tot schade als we ons
daarvoor afsluiten. Alle hulp om in de kerk meer ruimte te krijgen voor deze gaven leek me welkom.
Maar de uitwerking ervan in dit boek valt me bitter tegen. De koers is andersom dan in het befaamde boek Het domein van de slang,
maar de ongebroken zekerheid is gebleven en dat verbaast me. Het gaat van 'zeven dwalingen links, zeven dwalingen rechts, maar
Ouweneel en u er veilig tussendoor'. Dat lijkt heel genuanceerd, maar het komt er uiteindelijk toch op neer dat christenen niet
ziek hoeven te zijn en dat ze er niet in mogen berusten als dat wel gebeurt.
Zondag 10
De leer van Zondag 10 - dat gezondheid en ziekte ons uit Gods vaderhand tegemoet komen en dat we daarom in voorspoed dankbaar en
in tegenspoed geduldig zullen zijn - is Ouweneel een gruwel. Steeds opnieuw komt hij erop terug, tot in het laatste hoofdstuk toe,
waar hij nog eens neerzet dat er een belangrijk onderscheid is tussen lijden en ziekte. Lijden achter Christus aan? Dat gaat
alleen over de vervolging van christenen, maar ziekte is heel wat anders. 'Ziekte behoort tot de stuiptrekkingen van de oude
wereld, lijden behoort tot de geboorteweeën van de nieuwe wereld (vgl. Rom. 8: 18-22)'. En een christen is weliswaar sterfelijk,
maar bij ziekte mag hij vóór die tijd op de genezingsbediening rekenen. Trouwens, zelfs negentigjarigen worden soms nog
wonderlijk genezen. Enkele uitzonderingen daargelaten hoeft een christen niet ziek te zijn en denk erom dat je er niet in berust
als het toch gebeurt.
Ongeneeslijk
Ik heb heel grote moeite met deze voorstelling van zaken. Eén nadeel eraan is natuurlijk dat het niet waar is. Christenen worden
wél ongeneeslijk ziek en hebben deel aan het zuchten van de schepping. In de praktijk weegt dit nadeel overigens niet zo zwaar
omdat er altijd antwoorden op zijn: de zieke moet gaan staan in de overwinning, strijden tegen de verzoeking om gewoon weer pillen
te gebruiken en zo meer...
Overigens had ik bijna geschreven: helaas is het niet waar wat Ouweneel schrijft. Maar dat weet ik toch zo net nog niet, of ik dat
wel jammer vind. Het is natuurlijk mooi als iedereen geneest, maar uiteindelijk vind ik de leer van Ouweneel en verwante broeders
erger dan ziekte, want zonder genade. Want weet u wat de prijs ervan is? De prijs is dat het allemaal van onze trouw
afhangt.
Om vast te kunnen houden dat God ieder geneest, zegt de schrijver er namelijk wel bij dat er negen
condities zijn voor de goede voorbidder, vier condities bij de zieke en ook nog een paar bij de omgeving van de zieke.
Vervolgens, als de patiënt toch niet geneest, dan zijn daar weer zeven voornaamste redenen voor, namelijk: onkunde, ongeloof,
vasthouden aan zonden, niet breken met bindingen, niet erkennen van wrok, niet breken met vloeken en een vleselijke houding. Nou
ja, en tenslotte is ook daar niet alles mee gezegd en dus blijft nog het hoofdstukje 'Verborgen dingen', maar dat is
flinterdun.
Echt, ik noem het een leer zonder genade als alles van mensen en hun trouw afhangt. Dan zeg ik met David (2 Samuël 24) dat het
beter is te vallen in de hand des HEREN dan in die der mensen, want zijn barmhartigheid is groot.
Romeinen 8
Kortom, wat Ouweneel schrijft is ten eerste niet waar, het lijkt me ten tweede haast ondraaglijk, maar vervolgens vind ik het
ook niet bijbels. Zeker, je kunt een oerwoud van teksten aanleggen waarin ziekte als oordeel en genezing als zegen wordt benoemd.
Maar dat is het hele verhaal niet.
Ik weersta de neiging ook een heleboel te teksten te noemen en richt me nu alleen op Romeinen 8, een heel centraal hoofdstuk: '...
ik ben er zeker van dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die over ons geopenbaard zal
worden'. Ik geloof er niks van dat dit lijden alleen vervolging betekent. Het gaat over het lijden van de tegenwoordige tijd, over
het zuchten der schepping en de verwachting van wat eenmaal komt: de verlossing van ons lichaam. Ook de kinderen Gods zuchten
vanwege de vruchteloosheid, terwijl ze toch de Geest als 'eerste gave' ontvangen hebben. Die 'eerste gave', dat betekent de
eersteling van de oogst die nog komt.
En zo ervaar ik dat ook: de vrucht van de Geest (liefde, blijdschap, vrede en zo meer) is een voorproefje van de hemel en daarom
oneindig kostbaar, hoe gebrekkig dat in mijn leven ook allemaal nog is, want ik ben niet altijd zo lief en blij en vredig. En de
gaven van de Geest (kennis, tongen, genezing en zo meer) ontvang ik als eersteling van het komende Rijk, hoe gedeeltelijk het ook
is.
Ik heb genezing mogen zien, profetie ontvangen en bevrijding bediend, zodat ik nooit meer zal beweren dat de gaven alleen maar
voor toen en voor de zending zijn. Maar ik ga dan toch niet doen alsof de hele oogst al binnen is? Ik zucht bij mezelf in de
verwachting van het zoonschap aan het ziekbed van ieder die niet geneest. En vaak weet ik dan niet eens meer wat ik bidden moet
naar behoren, maar gelukkig helpt de Geest me om toch Abba, Vader te zeggen. Dan begrijp ik niet waarom uit zijn vaderlijke hand
ons ziekte of narigheid toekomt, maar ik weet toch dat Hij alle dingen doet meewerken ten goede, hoe moeilijk dat voor mij ook te
volgen is.
Beknellend
Deze gewone dingen mis ik bij Ouweneel en dat maakt het tot een beknellende wereld. Waarin mensen bij ziekte overal demonen zien,
tot tien generaties terug. Waarin je van de ene naar de andere genezer moet shoppen, maar er niet aan toekomt vrede te vinden met
God voordat je sterft. Waarin je nooit zeker bent wie er schuld heeft aan je ziekte en verdriet, maar aan God mag het niet liggen,
dus wie is je adres in al je klachten?
Wat Paulus zegt in Romeinen 8 is dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die over ons
geopenbaard wordt. Dit 'wegen' kom ik maar weinig tegen in het boek en sowieso in onze tijd. Is dat nu een goed teken, dat het
hiernamaals zo weinig trekt en dat alles hier en nu in orde moet komen, koste wat het kost?
Dit boek gaat me aan het hart omdat ik vrees dat mensen zullen denken 'dit krijg je nou door al dat verwachten van de Geest'. Dat
is ergens ook wel waar; als je geen gaven van de Geest verwacht, dan maak je op dat vlak ook geen fouten - behalve de kapitale
fout de Geest uit te doven. Gelukkig mogen we zeggen: in onze duisternis ontsteekt God een lichtend vuur, dat nooit meer dooft.
Het dooft nooit, maar echt waar, het is nog duisternis.
---------
Geneest de zieken! Over de bijbelse leer van ziekte, genezing en bevrijding
Dr. Willem J. Ouweneel. Uitg. Medema, Vaassen 2003. 430 blz., € 19,95.
2. Het
Zoeklicht - 4 oktober 2003 - www.zoeklicht.nl
Boekrecensie door ds. J. Smink
Geneest de zieken!
nieuw boek van Dr. Willem J. Ouweneel
Het eerste boekje dat ik las over de ziekenzalving naar Jacobus 5 was in de jaren '60, geschreven door de hervormde predikant, ds.
W. Glashouwer, destijds te Driebergen. Eén van zijn gemeenteleden, broeder Johannes de Heer, vroeg hem bij zijn ziekbed te komen
en hem te zalven met olie en een gebed over hem uit te spreken met het oog op genezing. Broeder De Heer was toen al in de leeftijd
der zeer sterken, maar deze oude broeder genas en mocht nog velen jaren leven.
Er is vandaag een hernieuwde aandacht waar te nemen onder christenen van allerlei richtingen naar de bijbelse weg in geval van
ziekte. We horen veel over wonderen en opmerkelijke genezingen.
De tot bekering gekomen Duitse theologe, mevrouw dr. Eta Linnemann, verklaarde desgevraagd, dat ze al haar vrijzinnig theologische
inzichten heeft moeten loslaten toen ze op het zendingsveld de genezingswonderen zag, zowel in Afrika als in Azië. Haar ogen
werden geopend voor het werk van de Heilige Geest, de Geest van de levende Christus.

Er is een boek uitgekomen van dr. Willem J. Ouweneel, die een soortgelijke omslag in denken heeft meegemaakt. Het draagt de titel:
"Geneest de zieken!" Het boek, helder en terzake, is een grote hulp bij het bijbels doordenken van vragen rond ziekten
en genezing. Gelden Gods beloften van genezing voor deze tijd en waarom zijn er gelovigen die deze vraag ontkennend beantwoorden?
Waar richt ons geloof zich op? Wat zijn de dwalingen in het extremisme, maar evenzeer in het traditionalisme? Bestaan er
bijzondere bedieningen, ook als het gaat om genezing van zieken? Het boek wil een gids zijn in een tijd waarin allerlei
verwarrende opvattingen bestaan, evenals zijn boek van zo'n dertig jaar geleden, 'Het Domein van de Slang', een gids werd op het
gebied van het occultisme.
In "Geneest de zieken!" spreekt dr. Ouweneel openlijk zijn spijt uit over zijn toen gebezigde opmerkingen over sommige
pinkster en charismatische medechristenen, een houding die al zichtbaar werd in zijn in 1994 gepubliceerde boek 'Godsverlichting'.
Voor degene die oog heeft voor de realiteit van het werk van de Heilige Geest in onze tijd, komt dit boek als een grote hulp.
Aan mijn sleutelbos hangt een flesje met olijfolie. Naast een voor mij praktische reden is het ook een soort 'reminder' aan de
heelmakende opdracht van de gemeente, die een geheelde en helende gemeenschap dient te zijn. Door de jaren heen mocht ik dat
flesje regelmatig gebruiken. Zoals bij haar, gisteren zag ik haar weer in de kerk, samen met haar man. Jarenlang was ze gebonden
aan bed en huis. Wat begonnen was als een postnatale depressie groeide uit tot een toestand van lichamelijke zwakte en totale
uitputting, waardoor ze niet of nauwelijks meer in staat was enig werk te doen. Na de ziekenzalving werd ze geheel bevrijd van al
haar problemen. 'Ik dank de Here iedere dag voor mijn genezing' zegt ze zelf. Het bevrijd zijn en de dankbaarheid staan op haar
gezicht te lezen.
------
Ds. J. Smink is predikant van de Doopsgezinde kerk te Ouddorp, een kerk die de laatste jaren buitengewoon snel is gegroeid. Vanuit
het oorspronkelijke historische kerkgebouw, een schuilkerk, is men overgegaan naar een veel groter, nieuw kerkgebouw in Ouddorp.
------
Geneest de zieken Uitgever Medema Vaassen - 432 pagina's - Prijs: € 19,95
Verkrijgboor bij Het Zoeklicht - Tel.: 0343 413 300 - www.zoeklicht.nl
1. Nederlands Dagblad - 16 september 2003 - www.nd.nl
'Veel christenen blijven nodeloos ziek'
Dr. Willem Ouweneel pleit in nieuw boek voor genezingsbediening
Veel gelovigen blijven ziek, omdat ze niet werkelijk bereid zijn al hun zonden te
belijden en al Gods geboden te onderhouden. En: Veel gelovigen blijven nodeloos ziek, omdat ze geen gebruik maken van
genezingsbediening. Dr. Willem J. Ouweneel komt tot deze conclusies in zijn nieuwe boek 'Geneest de zieken!'. Hij heeft, met
behoud van zijn stelligheid, een omslag in denken doorgemaakt.
door Reina Wiskerke
Het past in de tijdgeest: de scheiding tussen christelijke stromingen wordt minder scherp. Onder gereformeerden is openheid voor
charismatisch gedachtegoed, pinksterchristenen willen leren van reformatorisch realisme. Je zou het een trend kunnen noemen, maar
dat is Ouweneel toch een te aardse benadering. Ik zie hierin het werk van de Heilige Geest."

Het stoort hem wanneer mensen zeggen: 'Ouweneel is pinksterchristen geworden'. "Ik wil niet in een hokje gestopt worden. Ik
beleef de rijkdom van de oecumene van het hart en daar horen de geestesgaven bij", zegt Ouweneel, lid van de Vergadering van
Gelovigen en verbonden aan de Evangelische Hogeschool in Amersfoort. Tongentaal, ziekenzalving, wondergenezing, 'vallen in de
Geest' hij benadert ze met grote openheid. In 'Het domein van de slang', een invloedrijk boek uit 1978, was hij er nog uiterst
kritisch over. De tijd van de bijzondere tekenen van God is voorbij, stelde hij toen; we hebben bijzondere tekenen van de duivel
te verwachten. Een kwart eeuw later schrijft Ouweneel "blij verrast" te zijn met het inzicht dat hij in 1978 al had in
de wereld van het occulte en de mystiek, "behalve waar het ziekte en genezing betreft".
"Degelijk theologisch werk" van pinksterchristenen heeft hem aan het denken gezet, tekent Ouweneel er mondeling bij aan.
Bovendien ontmoette hij in vrij korte tijd verschillende genezingsbedienaars. Zijn belangstelling voor hun werk was gewekt door de
bediening van T.B. Joshua in Lagos, Nigeria. Hij heeft naar eigen zeggen bijzondere genezingen meegemaakt en kwam, na
aanvankelijke reserves, tot de overtuiging dat God in Joshua's bediening aan het werk is. Voor de klassieke opvatting dat de tijd
van de bijzondere geestesgaven voorbij is, ziet hij geen enkele grond meer. Ook andere tegenargumenten ervaart hij inmiddels als
dooddoeners. Veel westerse christenen zijn volgens hem verblind door hun rationalisme. Ouweneel stelt dat berusting in ziekte geen
bijbels gegeven is. Hij kritiseert daarom de "berustingsleer" en relateert die aan Zondag 10 van de Heidelbergse
Catechismus over Gods voorzienigheid. "Afgezien van ouderdomskwalen kennen wij geen enkele gelovige in de Bijbel die, zonder
dat er concrete, ernstige zonden in het spel waren, een ziekte kreeg en van wie vermeld wordt dat hij die zijn leven lang geduldig
moest dragen en waaraan hij uiteindelijk ook gestorven is!" De doorn in het vlees die Paulus blijvend plaagde, betrof volgens
Ouweneels exegese dan ook geen ziekte maar vervolging. Kortom: wie ziek wordt voor zijn zeventigste á tachtigste, mag "in de
regel" op de genezingsbediening rekenen, aldus het boek.
Dus het gros van de zieken kan genezen door de geestelijke bediening? Dat zou hij zo niet zeggen, reageert de auteur. Maar
pastoraat, ziekenzalving en de genezingsbediening kunnen in zijn ogen beslist veel vaker genezing brengen, dan in veel kerken
wordt aangenomen. "Niet alle ziekten komen door zonde of ongeloof. Maar veel meer ziekten komen door zonde of ongeloof dan
veel christenen denken. En het is belangrijk om dat aan de orde te stellen. Ik denk dat veel christenen de zonde in hun leven te
gemakkelijk accepteren als iets wat erbij hoort."
Het gaat niet alleen om persoonlijke zonden, "maar om alles waar de duivel een voet tussen de deur gekregen heeft".
"Er zijn mensen die een vloek met zich meedragen, een occulte belasting van hun voorouders hebben geërfd, of lijden aan
bitterheid om wat anderen hun hebben aangedaan. Het komt voor dat vrouwen die seksueel misbruikt zijn, allerlei kwalen hebben
waarvan ze pas genezen als ze hun wrok kwijt zijn." Ook als iemand een kankergen meedraagt, is dat niet "het hele
verhaal". "Er is bijna geen ziekte of psychische factoren spelen een rol." En: "Ik geloof stellig dat bij een
genetische ziekte, het doorbreken van een familievloek door de bevrijdingsbediening ertoe kan leiden dat iemand niet ziek wordt.
Verdwijnt dan dat gen? Ik weet het niet."
Ouweneel zou graag zien dat ziekenzalving een plaats krijgt in elke christelijke gemeente. Ziekenzalving rekent hij tot de taak
van de oudsten. Daarnaast, zijn er volgens hem christenen met een bijzondere genezingsbediening: mensen door wie de Heilige Geest
vaak genezingen bewerkt en die geroepen zijn zich op deze taak toe te leggen.
Gebedsbedienaars die er een show van maken, stuiten hem tegen de borst. Massale genezingsbijeenkomsten ziet hij sowieso niet als
ideaal. Daar is geen ruimte om diepgaand met een zieke te praten over de werking van zonden in zijn leven. "Ik heb veel
respect voor Jan Zijlstra, maar hij kan de mensen die bij hem komen niet de noodzakelijke begeleiding geven dat beseft hij
trouwens zelf ook. Sommigen worden toch onder zijn bediening genezen. Die waren er kennelijk aan toe." Ook opwekking uit de
dood sluit Ouweneel niet uit. Maar wanneer christenen een dergelijke opwekking moeten verwachten, kan hij niet op formule brengen.
Valt er een genezingswonder te verwachten voor iemand met bijvoorbeeld het syndroom van Down? Het zou een groot wonder zijn, zegt
Ouweneel, omdat zo'n verandering door het hele lichaam werkt. Hij heeft onlangs horen zeggen dat een op de tweehonderd mensen met
dit syndroom geneest in de bediening.
De vraag wanneer christenen moeten berusten in een ziekte of handicap, is een moeilijke in het pastoraat, erkent hij. Ook Ouweneel
vindt het pijnlijk als bijvoorbeeld ouders hoop putten uit een genezingsbediening, terwijl hun kind toch niet geneest. "Dan
hoopje dat ze de teleurstelling aan kunnen. Soms komen mensen van een koude kermis thuis, soms worden ze wonderbaarlijk genezen.
Er zijn tal van vragen rond ziekte en genezing waarop ik geen antwoord heb. Ik dacht dat ik daarover eerlijk was in mijn
boek."
Op formule krijgt hij evenmin de mate waarin vertrouwen op artsen afbreuk doet aan vertrouwen op God. Enerzijds vindt hij dat
christenen God moeten danken voor de geneeskunde. En als een diabeticus genezen denkt te zijn door een geestelijke bediening, en
zonder insuline injectie toch ernstig ziek wordt, "zal ik natuurlijk adviseren weer medicijnen te nemen". Anderzijds wil
hij niet uitsluiten dat zich situaties voordoen waarin een bezoek aan de dokter wijst op ongeloof.
In Het domein van de slang was Ouweneel erg radicaal, en daarbij beriep hij zich op talloze Schriftgegevens ("Zo lezen we
nergens in het Nieuwe Testament dat gelóvigen door de gave van genezing geheeld werden."). In Geneest de zieken! beroept
Ouweneel zich opnieuw op Schriftgegevens en komt hij tot totaal andere conclusies. Hoe weet hij het opnieuw allemaal zo zeker?
"Het domein van de slang is al 25 jaar oud... Ik praatte als 'wat de boer niet kent dat eet hij niet'. Inmiddels heb ik de
genezingsbediening met eigen ogen gezien. Ik gooi niet meer alle uitingen van bijzondere krachten op één hoop."
In beide boeken figureert bijvoorbeeld het medium Kathryn Kuhlman. In 1978, toen Ouweneel haar werk niet vond deugen, wees hij op
de ellende die ze aanrichtte onder degenen die niet werkelijk genezen waren. In 2003 schrijft hij haar genezingsbediening toe aan
de Heilige Geest. "Terwijl mevrouw Kuhlman door een luchthaven wandelde, vielen mensen op de grond door de kracht van God; of
als ze in een hotel sliep, genazen de mensen in aanliggende kamers..." Is het niet merkwaardig dat in zijn jongste boek
pósitieve ervaringen met de genezingsbediening staan opgetekend en in Het domein van de slang négatieve ervaringen? "Daar
zit misschien wat in", reageert Ouweneel welwillend. "Toch is het wat te simplistisch voorgesteld. Het ligt
genuanceerder."
Wat doet hij zelf om gezond te blijven? "In de eerste plaats gezonde principes toepassen, zoals ook verwoord in
oudtestamentische wetten. Gebrek aan ontspanning en lichaamsbeweging, dat is ook een vorm van zonde omdat je er de geboden van God
mee overtreedt daar denken mensen vaak niet aan. Ten tweede gaat het erom dicht bij de Here te leven. Dan blijven niet alle
ziekten je per se bespaard. Maar kwalen die ik in mijn leven heb gehad en die duidelijk met zonde en ongeloof samenhingen,
verdwenen toen ik dit onder ogen zag. Dan nog is er een categorie ziekten waarvan we niet weten waarom die tot ons komen. Dus ik
zal nooit beweren: ik word niet ziek."
|