www.vergadering.nu De Leesmap www.vergadering.nu


 

Bode des heils, Uitg. Medema
juni 2001

Geschiedenis

Door   Willem J. Ouweneel

 

100 jaar

In memoriam

Herman Cornelis
 
Voorhoeve
    
1837 - 1901

Op 21 augustus van dit jaar, 's morgens om half twaalf, zal het precies honderd jaar geleden zijn dat de man overleed die het allergrootste stempel heeft gezet op de 'Broederbeweging (of de 'Vergaderingen van Gelovigen') in Nederland in de negentiende eeuw.
Hermanus Cornelis Voorhoeve, tot aan zijn overlijden hoofdredacteur van de 'Bode', was pas 64 jaar oud toen hij stierf, ongeveer drie weken nadat hij zijn eigen vrouw, de vijf jaar jongere Sophia Katharina Hermine Linde, ten grave had gedragen. Voorhoeve overleed in Dillenburg ten huize van zijn oudste zoon, dr. Jacob Voorhoeve, de bekende homeopathische arts. Op 27 augustus werd hij ter aarde besteld op de Haagse begraafplaats 'Nieuw Eik-en-duinen'.

Misschien kent u (ken jij) de naam H.C. Voorhoeve nauwelijks; zijn achterkleinzoon Joris Voorhoeve is 'onder ons' beter bekend! Maar als u zondags naar de samenkomst gaat, hebt u de bundel Geestelijke liederen bij u, waarvan de eerste versie door hém is samengesteld en waarin vele van zijn gedichten staan. Ook hebt u wellicht de Telosvertaling bij u, die tevens luistert naar de naam 'herziene Voorhoeve-vertaling', waarvan de eerste versie met name door H.C. Voorhoeve is vervaardigd en door hem is uitgegeven.

Herman Voorhoeve werd op 9 februari 1837 te Rotterdam geboren uit een aanzienlijke patriciërsfamilie, afkomstig uit Dordrecht. Voorhoeves overgrootvader Jacob was de eerste die in Rotterdam geboren werd (1743). Voorhoeve werd zelf genoemd naar zijn grootvader Hermanus Cornelis (1787-1824), commissionair in effecten en theekoopman. Zijn zoon Jacob (1811-1881), Voorhoeves vader, trad in de firma van zijn vader en werd ook makelaar in assurantiën. Deze Jacob was een onvermoeibare voorvechter in het Réveil, in de 'schoolstrijd', in de in- en uitwendige zending, in het kerkelijk leven, in maatschappelijke activiteiten, in politieke ondernemingen, enzovoort. Jacob hoopte dat zijn oudste zoon, Herman, predikant zou worden. In plaats daarvan zag hij met lede ogen aan hoe deze in 1857/58 meeging met de in Nederland nog piepjonge 'Broederbeweging'. Een jaar of tien later echter, na veel strijd, voegde ook vader Jacob zich bij de 'Broeders' - daarover ernstig berispt door grote mannen van het Réveil zoals G. Groen van Prinsterer en ds. O.G. Heldring.

De reden dat zoon Herman geen predikant wilde worden, was aanvankelijk dat hij geen geloofszekerheid had. Die ontving hij in 1856, mede door contacten met zijn predikant, de latere prof. J.l. Doedes. Onmiddellijk daarop maakte de poëtisch begaafde Voorhoeve het gedicht dat wij nu kennen als lied 70 (bundel Geestelijke liederen): 'Zalig, zalig te geloven dat ik Jezus heb tot Heer!'. Na het gymnasium was hij in de verzekeringsfirma van zijn vader opgenomen, maar nu begon hij zich af te vragen of het wel bijbels was zich te verzekeren. In diezelfde tijd las hij enkele door de Afgescheiden predikant ds. H.P Scholte vertaalde bijbellezingen van J.N. Darby over het verval en de hoop van de Kerk en de door G. Willink van Bennebroek ('Broeder' van het eerste uur) vertaalde geschriften van Darby en anderen.

Vergadering

Bovendien had Voorhoeve een oom, Hendrik Willem Adriaan ('Hein') (1822-1864), de jongste broer van zijn vader, die wegens tbc in 1854 naar het heilzame Pau in Zuid-Frankrijk was gereisd. Pau was toen hét centrum van de 'Broederbeweging' in Frankrijk, vooral rond de persoon van br. Pierre Schlumberger (een persoonlijke vriend van Darby), die eveneens aan tbc leed. Door hem kwamen Hein Voorhoeve en zijn vrouw met de 'Broeders' in aanraking. In 1856 brachten zij een bezoek aan Rotterdam, waar Darby hen op doorreis bezocht. Een jaar later gebeurde hetzelfde. Darby hield enkele bijbellezingen in Rotterdam en brak brood met Hein Voorhoeve en diens vrouw in hun huis aan de Hoogstraat. Daaraan namen ook de 20-jarige Herman én diens moeder, Anna Dooremans ('Nans'), deel. Hier ligt het feitelijke begin van de 'Vergadering' te Rotterdam - niet zozeer door Hein (die toch feitelijk in Pau woonde), maar door de jeugdige Herman, die alle geschriften van de 'Broeders' die hij in handen kon krijgen, verslond. In datzelfde jaar 1857 begon de rijke patriciërszoon in de achterbuurten van Rotterdam het evangelie te prediken in geleende kamers en begon de kleine 'Vergadering' te groeien, niet het minst door de grote steun die Herman vanaf het begin van zijn moeder ontving.

In 1858 bestond de gemeenschap 'al' uit zestien personen die mee broodbraken. In 1859 was de 'Vergadering' al zo gegroeid dat die ver buiten Rotterdam begon op te vallen. Réveil-man H.J. Koenen schreef zelfs over 'die opwekking te Rotterdam', die 'veelzins een darbystisch karakter dreigt aan te nemen'. Op één punt verschilde de groep van mening met Darby (én met de mannen van het Réveil): onder invloed van 'Broeders' uit Duitsland, met name C.A. Eberstadt (die zich in Winterswijk gevestigd had), kwamen zij tot de opvatting dat de doop van kleine kinderen tegen de Bijbel was.

Bode

De leergierigheid en toewijding van de jonge Herman Voorhoeve waren verbluffend. Al in 1858, dus op 21-jarige leeftijd, begon hij met de uitgave van het tijdschrift Bode des Heils in Christus, het blad dat, met kleine naamsverandering, u op dit moment in handen heeft. In de eerste jaargangen vinden we meest artikelen vertaald uit het Engels, Frans of Duits, maar we treffen daar ook al artikelen aan die weliswaar niet ondertekend zijn (zoals de gewoonte bij de 'Broeders' in de begintijd was), maar ook niet de aantekening 'Vertaald' dragen, zodat deze voor het merendeel waarschijnlijk van de hand van Voorhoeve zijn. In jaargang 4 begon zijn 'Beschouwing over den Brief van Paulus aan de Romeinen', die blijkens een voetnoot een verslag vormde van bijbelbesprekingen over deze Brief en die blijkens de inhoud sterk op de beschouwingen van Darby terugging. Later heeft Voorhoeve over alle Brieven van Paulus zulke 'Beschouwingen' gepubliceerd.

Voorhoeves activiteiten bleven niet tot Rotterdam beperkt. Nog op heel jonge leeftijd evangeliseerde hij lange tijd in Silezië, waar veel 'Vergaderingen' ontstonden. Ook was Voorhoeve een ijverig scribent: hij publiceerde op 25-jarige leeftijd een geschrift over de Heilige Geest, verder over het Avondmaal (26 jaar), over de toekomstleer (32 jaar), over heiligmaking (38 jaar), enzovoort. In 1871 gaf hij de eerste editie van de bundel Geestelijke liederen uit, die toen 147 liederen omvatte, waaronder vele van zijn eigen gedichten, maar ook vele van vooral Carl Brockhaus, de leidende 'Broeder' in Duitsland.


   
1889 - het voltallige gezin met 6 zoons en 6 dochters ( wijs ze aan met de muis !!! )
 
Intussen was Voorhoeve in 1863 getrouwd met de al genoemde Sophia Linde uit Duitsland. Zij schonk hem zes zonen en zes dochters, onder wie de al genoemde arts Jacob, verder Anton (oprichter van de Zwolse drukkerij La Riviëre & Voorhoeve) en Johannes Nicolaas (de latere uitgever en dé voorganger onder de 'Broeders' in de eerste helft van de twintigste eeuw; grootvader van ex-minister Joris Voorhoeve).

In 1876 bracht Voorhoeve zijn uitgeverszaak die hij begonnen was, onder in Den Haag, in het bekende Paulus Potterhuis aan de Dunne Bierkade 17. Op de zolderverdieping begon de uitgeverij. Achter het huis verrees later het fraaie 'vergaderlokaal' van de 'Broeders' in Den Haag, dat nog steeds in gebruik is. In die zaal heeft Voorhoeve talloze bijbellezingen gehouden en talloze personen gedoopt.
Op dit adres werd voortaan de 'Bode' uitgegeven en verschenen nieuwe geschriften van Voorhoeve: over de uitverkiezing (40 jaar), over 'particuliere of algemeene genade' (44 jaar), over het Boek Openbaring (48 jaar), enzovoort.
 

Tot zijn hoofdwerk behoorde zijn medewerking aan de vertaling van het Oude Testament in het Duits (1869-70) en van het Nieuwe Testament in het Nederlands (1877; de 'Telosvertaling' of 'herziene Voorhoeve-vertaling' gaat op deze eerste uitgave terug). Ook publiceerde hij een evangelisatieblad voor kinderen (Voor de lieve kleinen) en voor volwassenen (De Blijde Boodschap), veel kinderboekjes en een Vragenboekje voor gebruik bij bijbellessen, een Geïllustreerde Christelijke Scheurkalender (vanaf 1890) en, samen met gelovigen uit allerlei andere kringen, het Geïllustreerd Weekblad Timotheus (vanaf 1895), waarvan hij tot zijn overlijden hoofdredacteur was. 'Zelfs' koningin Wilhelmina heeft zich naderhand op dit blad geabonneerd. Verder heeft de onvermoeibare Voorhoeve verschillende 'Scholen met den Bijbel' opgericht en zich beijverd tégen de prostitutie en de vaccinatiedwang en vóór de homeopathie (zijn broer N.A.J. was oprichter van de Homeopathische Vereeniging in Nederland).

Tijdvakken

Merkwaardig genoeg kan de geschiedenis van de Nederlandse Vergaderingen in gedeelten van precies 47 jaar verdeeld worden:

1. Vanaf het ontstaan van de eerste Vergaderingen (1854) tot het overlijden van Herman C. Voorhoeve (1837-1901).
2. Vanaf het overlijden van Herman C. Voorhoeve (1901) tot het overlijden van diens zoon, Johannes N. Voorhoeve (1873-1948).
3. Vanaf het overlijden van Johannes N. Voorhoeve (1948) tot het overlijden van Hendrik L. Heijkoop (1906-1995), de invloedrijkste Nederlandse 'Broeder' in de naoorlogse periode.

Uiteraard verbind ik aan dit schema geen conclusie met betrekking tot het jaar 2042...

Herman Voorhoeve is voor de Nederlandse Vergaderingen van onschatbare betekenis geweest, én door zijn centrale positie (de Bode en de 'huisuitgeverij' van de 'Broeders' waren in zijn handen), én door zijn leidersgaven, én door zijn leerstellige kwaliteiten. Ook was hij geen onverdienstelijk dichter (dat hebt u hopelijk al gemerkt aan de 'TenSlottetjes' die we in de huidige jaargang van de Bode publiceren). Veel van wat de Nederlandse Vergaderingen vandaag nog zijn, gaat naar de mens gesproken op hem terug. Daarom herdenken wij op zijn honderdste sterfdag met dankbaarheid wat hij voor de Vergaderingen heeft betekend. Als u de volgende keer nog eens naar uw bundel Geestelijke liederen en naar uw Voorhoeve-vertaling kijkt, denkt u misschien nog eens aan hem. Maar vooral: dank de Heer voor zulke Godsmannen die Hij aan zijn Gemeente gegeven heeft.

Zie ook het historisch overzicht in de brief aan J.N. Darby (Bode dec. 2000)

H.C.Voorhoeve | J.N.Voorhoeve 1940 | De Dunne Bierkade | Vergadering Dunne Bierkade nu

De Leesmap-index
 
 

Uit een artikel van Frank Molenkamp over de Dunne Bierkade 18:

Dunne Bierkade

Als onderdeel van de uitbreiding van het Spuikwartier werden in 1616 de Bierkade en in het verlengde daarvan, de Dunne Bierkade gegraven.
De naam is afkomstig van de aanvoer en handel in het Dunne bier (het lichte) met een laag alcohol percentage.

[ ... ]

Niet alleen de allerrijksten en adelijke Hagenaars waren geïnteresseerd in een schilderij aan de muur. Ook de welgestelde burgerij had geld over voor een wandversiering. Zij zochten hun schilderij uit op de jaarlijkse Meimarkt of op een van de andere markten en kermissen. Nu terug naar wat zich achter het huis van Balckeneynde bevindt, daarvoor moeten we door een poort. "deze leidt onvermoed, naar ruimte tot ons geestelijk goed." Deze vrome tekst staat in sierlijke letters boven een poortje aan deze kade. Het bevindt zich naast huisnummer 27 en maakt daarmee deel uit van het prachtige rijtje oude panden waaraan de gracht zijn faam ontleent. Met de ruimte die zo goed is voor de geest wordt een kerkje bedoeld, dat zich achter de huizenrij bevindt. Oorspronkelijk stond daar een atelier. Wellicht het voormalige atelier van Paulus Potter. De Familie Voorhoeve heeft dit atelier laten afbreken voor de bouw van een kerk. Dat vrolijk protestantse kapelletje, zoals het kerkgenootschap door een van de Voorhoeves ooit is gekarakteriseerd, waren lid van dit kerkgenootschap. De kerk is nog steeds in gebruik. Het is het lokaal van de Darbisten, ook wel 'gelovigen' of 'broeders' genaamd. De 'zusters' vervullen in de gemeenschap namelijk een enigszins ondergeschikte taak. In West-Europa ontstonden verschillende centra van bezinning die regelmatig door de Engelse theoloog John Nelson Darby (1800-1882) zijn bezocht. Daarbij zijn aantal darbisten aanwezig geweest, onder andere H.J. Lemkes, die in Alphen aan den Rijn een christelijke school zou oprichten en de Rotterdamse effectenhandelaar Jacob Voorhoeve. Deze heeft zich bijzonder onderscheiden in de antirevolutionaire kiesvereniging en bij de stichting van de Vrije Universiteit. Het was echter zijn zoon, Hermanus Cornelis Voorhoeve die, elf jaar eerder dan zijn vader, in 1857 de band met de Hervormde Kerk verbrak. Hij koos een toekomst als darbistisch evangelist. Behalve in Rotterdam, waar hij een groeiende -gemeente heeft opgebouwd en het eerste (nog bestaande) darbistische tijdschrift, de Bode des Heils in Christus (1858) heeft opgericht, was hij veelvuldig in Duitsland actief.

Misschien met het oog op een samenwerkingsverband met zijn neef en zwager C.H. Voorhoeve, die ongeveer tezelfdertijd de drukkerij uitgeverij van C. Blommendaal op de Zuid-Oost-Buitensingel (nr. 223) voortzette, besloot Herman Voorhoeve in 1876 zijn op traktaat- lectuur geachte uitgeverij naar Den Haag over te brengen. Zijn vader werd correspondent van de Rotterdamse vergadering. Kort voor de jaarwisseling van 1876/77 slaagde Herman Voorhoeve er in, op een veiling, het Paulus Potterhuis, dat tot dan eigendom van J.L. le Rulle was, aan te kopen. Het waren de overgrootouders van Joris (minister van Defensie 1994-1998), die zich aan deze kade, in het huis van Balckeneynde vestigde. Het bovengenoemde ruime Herenhuis is sinds die tijd in bezit van de Familie. Hij is voorvechter van de monumentenzorg. Tot voor kort was de uitgeverij daar gevestigd. Nu huurt stadsherstel het, voor kantoorruimte. Er zitten zeer fraaie plafondschilderingen in die Voorhoeve eens heeft gekocht van een sloper. Deze zijn van de 19e eeuws Haagse schilder Stortebeker. Het poortje en het steegje waar de toegang toe verschaft, lopen naar nog een ander verborgen bouwsel.

We lopen het steegje in en volgen het dan naar rechts, waardoor we parallel lopen aan de Dunne Bierkade en wel in de richting van het Spui. In de tuin van het zeer monumentale pand Dunne Bierkade 18 treffen we een merkwaardig huis aan. Het 'Zwitserse huis' wordt het wel genoemd en inderdaad, het zou in het Berner Oberland niet misstaan. Het bouwwerk, eigendom van de Fundatie J. H. C. Voorhoeve en in gebruik als woonhuis (drie appartementen), is gerestaureerd en is tevens leerling bouwplaats. Het Zwitserse huis kent een lange en bewogen geschiedenis en voorgeschiedenis. Het begin daarvan voert terug tot de eerste helft van de 17de eeuw. In de 18de eeuw was er in Den Haag nog maar èèn luxe industrie, die in het buitenland een zekere faam had en dat was de porseleinfabricage.

De Duitser Anton Lyncker die in Saksen in een porseleinfabriek had gewerkt, besloot in Den Haag porselein te gaan maken. Hij startte in de Bagijnestraat en in 1779 begon hij een fabriek achter het huis waar hij zelf woonde, nummer 18. In 1782 werkte er 40 man. Een mooie collectie Haagsch porselein is aanwezig in het Gemeente Museum. In 1962 kreeg, toen nog koningin Juliana, als huwelijksgeschenk, (25 jaar) een 18e eeuws eetservies afkomstig van deze fabriek. Door de toenemende concurrentie was de fabriek niet meer in staat het hoofd boven water te houden. Inmiddels was de zaak door Lyncker junior overgenomen maar raakte steeds verder in de schulden. Het dure woonhuis aan deze kade moest hij van de hand doen. Het was een bodemloze put. Uiteindelijk vluchtte hij in 1790 naar de vrije stad Aken, om een rechtzaak te ontlopen. Roemloos was dus de ondergang van de fabriek. Wat er na het bankroet precies gebeurde met het gebouw in de tuin blijft in nevelen gehuld. Die trekken op rond 1850. Van 1840 tot 1946 was hier een houthandel gevestigd die dit chaletachtige gebouw onder andere als houtdrogerij benutte.

De aannemer en houthandelaar Van der Lubben kocht een paar panden aan de Dunne Bierkade, waaronder nummer 18. Hij vergrootte het bestaande bouwwerk in de tuin door er een houtenhuis op te zetten voor de opslag en het drogen van hout. 'I'oen ontstond dus het Zwitserse huis. Het bleef tot 1946 in gebruik als houtopslagplaats. Voorhoeve stelde zich tot doel de Dunne Bierkade en omgeving aan de klauwen van verval, prostitutie en speculatie te ontrukken. En zo werd de gevelrij van de kade in zijn oude luister hersteld. Ook het Zwitserse huis was toe aan een opknapbeurt. Voorhoeve schakelde daartoe de Zaanse architecten A. en IJ. Kok in. Zij namen het huis onderhanden en maakten er een schilderachtig geheel van. De restauratie door bouwbedrijf Schouten werd in Augustus 1998 officieel afgerond. Rond 1900, voordat de Laakhaven in exploitatie kwam, lagen aan de Dunne Bierkade veel woningen en kantoren van vrachtschippers. Op nummer 16 bijvoorbeeld dat van de Haagsche Stoomboot Maatschappij, eigendom van W.H. Bol. Voor deze firma is dit huis in 1884 verbouwd; ter rechterzijde werd een koetshuis met paardenstal ingericht.

Lees het hele artikel hier...



 

www.vergadering.nu