www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu 5 RECENSIES Profetie 5 RECENSIES 5. Ellips - oktober 2005 Boekrecensie door KLAAS VAN DER ZWAAG
Drs. M.D. Geuze stelt in zijn boek de waarde van de profetie aan de orde, een thema dat hij wil benadrukken tegenover hen die stellen dat de profetie is verdrongen door de kerkelijke ambten. De gedachte van Calvijn dat Christus als de Profeet een einde heeft gemaakt aan alle profetieën en openbaringen, heeft in de kerkelijke traditie doorgewerkt zodanig dat de gave van de profetie vaak niet (h)erkend werd. Profetie wil zeggen deze tijd in het licht van de Bijbel te verstaan met de verwachting dat God iets nieuws zal doen. Profetie is toepassing en toespitsing van het geschreven Woord in de situatie van het heden. Geuze gaat uitvoerig in op de vele bijbelse gegevens over de Geest van profetie, de gave en de bediening van de profetie. Alle gelovigen kunnen de gave van de profetie ontvangen, waarbij Geuze de nadruk legt op het ontvangen van deze openbaring. Het is niet zomaar een spreken op eigen initiatief. De hele gemeente van Christus kan en mag profetische gemeente zijn. Geuzes ideaal is een Geestvervulde gemeente, die profetisch het Woord
vertolkt, de gemeenschap met Christus en elkaar verdiept. Steeds maar weer moet men de profetie toetsen of zij gericht is op de eer
van God en de opbouw van de gemeente. De gaven van de Geest en de vrucht van de Geest (de liefde) kunnen alleen samen functioneren.
Geuze leert dat de gaven van de Geest, zoals tongentaal, profetie, kennis, behoren tot de onvolmaakte bedeling, dus een tijdelijk
karakter hebben en uiteindelijk wegvallen. De volledige openbaring van de kennis, als blijvende gave van de Geest, wacht nog.
Bovengenoemde boeken bieden veel inzicht in het werk van de Geest, in de gelovige en in de gemeente. Al zijn de invalshoeken van de auteurs divers (reformatorisch of evangelisch), ik heb in deze boeken niet alleen het allesbeslissende belang van het werk van de Heilige Geest weer eens duidelijk onderstreept gezien, maar ook de verantwoordelijkheid van de gelovige. Dat de mens afhankelijk is van de Geest, betekent niet dat hij maar passief moet zijn. Hij wordt juist opgeroepen om de middelen te gebruiken en de plichten te volbrengen, maar wel in afhankelijkheid van de Geest. Dat heilige samenspel tussen de soevereine Geest en de menselijke plichten is een rode draad in bovengenoemde boeken en biedt veel stof voor bezinning op de christelijke gemeente in deze tijd. 4. Wapenveld - augustus 2005 - www.wapenveldonline.nl Profetie & Profetisch geinspireerd RecensIe door Ab Noordegraaf Lange tijd was het thema ‘profetie’een vergeten en verwaarloosd
hoofdstuk in de reformatorische kerken. De zogenaamde ‘streeptheologie’ bracht velen er toe de gave van de profetie te beperken
tot de eerste tijd van de christelijke gemeente, een gave die we sinds de afsluiting van de canon als openbaringsgave niet meer nodig
zouden hebben. Voor zover er sprake is van profetie is deze gekanaliseerd in de ambtelijke bediening van het Woord.
3. CV-Koers - juni 2005 Bespreking en interview door Tjerk de Reus Ds. Thijs Geuze: Profetie, een onmisbare gaveIn het Nieuwe Testament wordt van profetie als Geestesgave hoog opgegeven. Maar waar in de reformatorische traditie vind je de profetie als gave van de Geest terug? De prediking - zegt men - dàt is de profetie in onze tijd. Onterecht, vindt ds. Thijs Geuze, gereformeerde-bondspredikant te Nunspeet. ,,In het Nieuwe Testament wordt de prediking helemaal niet gelijkgesteld aan profetie. Profetie is een afzonderlijke, onmisbare gave van de Geest, die bestaat in het ontvangen en doorgeven van nieuwe openbaringen van God, die Hij geeft tot opbouw van Zijn gemeente en die altijd getoetst moeten worden aan de Bijbel”.Ds. M.D. Geuze (1942) is predikant van de Hervormde Gemeente Nunspeet in de Protestantse Kerk in Nederland. Hij schreef een boek met de titel Profetie. Onmisbaar voor de christelijke gemeente. Zijn boodschap is meteen duidelijk: de gave van profetie kunnen we niet missen. Ds. Geuze vindt dat de kerkelijke traditie waarin hij staat veel meer gaven van God zou kunnen ontvangen. ,,Ik voel me verbonden met de Gereformeerde Bond en sta dankbaar in deze traditie, waarin het persoonlijke geloofsleven en de vastheid van Gods Woord duidelijk en op bijbelse wijze aan de orde komen. Maar ik geloof tegelijk dat er meer is dan onze traditie. Wij kunnen de zeggingskracht van de Bijbel niet opsluiten in onze traditie en gewoonten. We moeten onszelf en ons gemeentelijk leven onder de kritiek van de Bijbel stellen. Voor mij is duidelijk geworden dat de gaven van de Geest onder ons te veel vergeten zijn. Mijn boek over profetie mag er hopelijk toe bijdragen dat de gemeenten opgebouwd worden in het geloof en een verdieping ondergaan in hun relatie met God, want de gaven van de Geest zijn daartoe gegeven. Die opbouw en opbloei zijn broodnodig.” Ds. Geuze is iemand die een boodschap heeft met brede reikwijdte. Dat besef straalt hij uit en hij
draagt het ook uit in boeken en brochures, zoals zijn eerdere publicatie De zegen van Pinksteren, een bundel bijbelstudies uit
1998. Wie zou vermoeden dat deze hervormde predikant het aloude gereformeerde spoor wil verlaten, zit ernaast. Hij wil in dat spoor
verder. Staand voor zijn boekenkasten spreekt hij met liefde over zijn verbondenheid met de reformatorische vaderen, over de
puriteinen en over de gereformeerde traditie. ,,Ik voel mij er van harte mee verbonden. Maar ik heb ook ontdekt dat er meer is. God is
een God van verrassingen. Hij heeft nog veel voor Zijn gemeente in petto.”
Doop in de Heilige Geest
Hoe en wanneer is deze thematiek - Pinksteren, het werk van de Geest - voor u relevant geworden?
,,Het was in 1985 dat ik meer oog kreeg voor het werk van de Geest. Ik stond toen pas in een nieuwe
gemeente - Noorden in Zuid-Holland - en ik merkte dat de prediking voor mijn gevoel niet overkwam en dat ik weinig kracht had. Landde
de boodschap wel? Dat wierp me terug op mezelf. Wat was er mis? Wat ontbrak er? Dat was een moeilijke tijd. Ik ben onder anderen door
dr. Martyn Lloyd-Jones - zijn boek Joy Unspeakable (in 1995 vertaald als Onuitsprekelijke vreugde, red.) - op het spoor
gezet om mij te bezinnen op de betekenis van Pinksteren. Lloyd-Jones schreef dat wie eraan twijfelt of hij wel gedoopt is in de Geest,
dat zeer waarschijnlijk niet is. Dat kwam hard bij mij aan. Ik kende de vervulling met en de inwoning van de Geest wel bijbels en
theologisch, maar niet uit ervaring. Ik deelde niet werkelijk in de zegen van Pinksteren, zoals het Nieuwe Testament daarover spreekt.
Het gemis aan geestelijke kracht dat ik ervoer, bracht me tot gebed en leidde tot bijbelstudie. Ik heb toen onverwachts ervaren
vervuld te worden met de Geest. Dat ben ik eigenlijk nooit meer kwijtgeraakt. Dat de Geest in je lichaam woont als Zijn tempel, dat
was een nieuwe werkelijkheid voor mij.”
Waar leidde dit concreet toe?
,,De vervulling met de Geest leidde tot voorbede, lofprijzing, openbaring in kennis van de Schrift en
van de grote werken van God en toerusting met kracht om te getuigen. Maar ook ontving ik gaven van de Geest in mijn leven, onder
andere de gave van profetie. In mijn gemeente heb ik toen een reeks preken gehouden over de betekenis van Pinksteren. Het eigen werk
van de Geest kwam daarin naar voren tot verheerlijking van de Vader en de Zoon, tot opbouw van Zijn gemeente en tot de komst van Zijn
Koninkrijk. Ik kreeg toen ook een sterkere toekomstverwachting, die leidde in 1999 tot de publicatie van Onze hoop: de Redder komt
als Rechter.’’
Hoe werd en wordt daarop gereageerd door de gemeenteleden en ook door collega-predikanten?
,,De mensen uit de gemeente zeiden: Die aandacht voor de Heilige Geest en de Pinksterzegen kennen we
zo niet. Het leidde tot verdieping in het geloofsleven. Met collega’s heb ik er natuurlijk ook over gesproken en ik heb er ook over
geschreven. Wat mij opviel, was het afwerende in veel reacties. Men gaf mij als antwoord dat we het niet te veel over de Geest als
zelfstandig Goddelijk Persoon moeten hebben, maar vooral over Jezus. Men was tegelijk bang voor ervaring, want daarmee kan men alle
kanten opgaan. Dat zien collega’s en ook gemeenteleden als een gevaar. Maar ik denk dat Geest en Woord heel dicht bij elkaar
behoren. In het Nieuwe Testament zien we veel ervaring en we zien de Geest aan het werk in de stichting en de opbouw van gemeenten en
van gelovigen. Ervaring moet je dus niet buitensluiten. Die behoort er juist helemaal bij, maar wel ervaring naar het Woord en door de
Geest. Zó komt God tot ons en ook in ons. Maar niet los van het Woord. Je moet de zaak niet uit bijbels verband trekken: niet alleen
nadruk leggen op het Woord en het geloof in Gods beloften ten koste van de ervaring van de Geest en Zijn inwoning. Maar ook niet
andersom.”
Geloofsverdieping
Ziet u de inwoning van de Geest als een ‘second blessing’, een tweede zegening? Dat wordt wel
beschouwd als een tweede fase in het christen zijn.
,,Nee, ik zou het geen second blessing willen noemen. Wedergeboorte en vervulling met de Geest
- met de gaven van de Geest - vormen bijbels gezien een eenheid. Dat dit in de praktijk vaak zo niet werkt, doet daarvan niets af. Wel
kun je spreken van een verdieping in je geloof. Er zijn niveau’s in de persoonlijke relatie met God. Vroeger werden dat wel ‘standen’
genoemd of ‘trappen’. Daar spreekt de Bijbel over en daar geloof ik in, maar niet om elite-christenen te maken. Dat laatste is
niet aan de orde. De werkingen, vruchten en gaven van de Heilige Geest zijn er voor de hele gemeente en voor alle christenen. Maar de
Geest deelt die uit aan wie Hij wil en hoe Hij wil. God kan rijke, nadere zegeningen geven in je leven. Dan geldt: Wie veel ontvangt,
is geroepen om veel te dienen. Anders gezegd: De takken die het rijkst met vruchten zijn beladen, buigen het diepst. Dat leidt tot
grote verwondering, diepe verootmoediging en beginnende aanbidding. Daarbij blijven wij lekkende vaten, die altijd opnieuw gevuld
moeten worden. En al deze werkingen, vruchten en gaven zijn eerstelingen, voorschot en voorsmaak, van de volle oogst die wij
verwachten. Wij kunnen er dus nooit groot en zelfgenoegzaam mee worden. Ook het zuchten blijft. We blijven reikhalzend uitzien naar
Christus’ terugkomst in heerlijkheid en naar Zijn Koninkrijk voor Israël en de volkeren.’’
Veel gelovigen uit de traditionele kerken vinden het spreken over de inwoning van de Geest maar
een vaag verhaal. Duidelijk is wel dat het een ‘extra’ is in het geloofsleven. Maar wat is het precies?
,,Het is groei in de kennis van de Vader, van de Zoon en van de Geest. Een intensere beleving van de
relatie met de Drie-enige God. Je leert God beter kennen, maar ook jezelf. Je krijgt oog voor de Pinksterzegen van de Geest, zoals die
tot uiting komt in Zijn gaven als tongentaal, profetie, onderscheiding van geesten, genezing, bevrijding, enzovoorts.. Het besef dat
je hiervan krijgt, leidt tot een verlangen om het ook daadwerkelijk te zien en nog meer te ervaren, om de stroom van de Geest ruim
baan te geven in onze gebroken wereld en ons vaak zo dorre kerkelijke leven. Zou Hij niet veel meer willen doen in onze levens en in
onze gemeenten? Het verlangen daarnaar wordt groot. Wanneer je gaat zoeken in de Bijbel, vind je sporen en aanwijzingen hoe dat zou
kunnen. Als je studie maakt van de praktijk van de nieuwtestamentische gemeente, krijg je in beeld hoe de bedieningen van Christus
daarin functioneren: apostelen, profeten, evangelisten, herders en leraars, ouderlingen en diakenen, enzovoorts. Je kunt onderscheiden
tussen mensen die de gave van de profetie ontvangen en mensen die de bediening van profeet ontvangen. Het eerste is meer incidenteel,
een bediening is meer blijvend.”
Prediking
Nu wordt in de protestantse traditie de prediking gezien als profetisch. Het ambt van predikant is
een profetisch ambt, preken is – als het goed is - het uitoefenen van de profetische bediening. Is er niet alle reden toe dit zo te
zien? De profetieën die u citeert in uw boek zitten veelal inhoudelijk dicht bij de zondagse verkondiging.
,,Dat is een misverstand. In het Nieuwe Testament worden de woorden profetie en profeteren nooit
gebruikt om de verkondiging van het Evangelie aan te duiden. Profetie is daarvan onderscheiden. Profetie kun je Gods ‘nú-woord’
noemen. Het is een boodschap van God die gericht is op een specifieke situatie. Prediking is algemener en heeft als inhoud het
blijvende en eeuwige Woord van God.”
Maar prediking behoort toch ook contextueel te zijn? Tijdens hun opleiding leren aanstaande
predikanten om tijdbetrokken te preken. Vanuit de tekst moeten zij een brug slaan naar de situatie van de gemeente en de individuele
gelovigen.
,,Dat is waar, een preek behoort een hoog profetisch gehalte te hebben. Maar tegelijk moet je
constateren dat te veel preken een algemeen en tijdloos karakter dragen en niet in directe zin een boodschap zijn van God: een
directe boodschap van God op dìt moment aan déze gemeente. Want dat is het eigene van profetie. In de voorbereiding van de preek zul
je als dominee aan God vragen: wat is Uw boodschap voor deze gemeente op deze zondag? Tijdens het houden van de preek moet er ook
ruimte zijn voor het directe spreken van de Geest. Er moeten ‘open plekken’ zijn. Als je alles van begin tot eind uitgeschreven
hebt, kan dan de Geest nog wel iets kwijt tijdens de dienst, waar we aan het begin van de dienst om bidden? Ik heb zelf op een gegeven
moment de gewoonte om mijn preek uit te schrijven los gelaten. Ik preek nu met behulp van aantekeningen. Wat ik zeg, staat voor een
deel nog open. Dat schept ruimte voor het levende spreken van de Geest.’’
Bent u het eens met de stelling dat een profetie en een preek heel dicht bij elkaar kunnen staan,
maar dat in de ene traditie men het gewoon een preek noemt, in een andere traditie een profetie van de Geest?
,,Met die stelling ben ik het ten dele eens. Je ziet hier toch ook het werk van de Geest, die wegen
baant waar ze niet zijn: in gemeenten waar men profetie niet kent of erkent, spreekt de Geest toch en laat Hij Gods boodschap horen in
en door de prediking. Maar profetie is naar bijbels gehalte beslist meer dan alleen de prediking. In mijn boek staat een profetie die
iemand kreeg, waarin het ging om een jongeman die worstelde met homofiele gevoelens. Deze profetie hield een bemoediging in voor deze
jongeman. Dan kun je zeggen: in een preek waarin homofilie voorkomt kunnen dezelfde zaken aan de orde komen. Maar ik vind het
indrukwekkend en bemoedigend dat Gods Geest direct wil spreken in onze situatie, over de problematiek waarin de betreffende jongeman
zich bevindt. Het gaat dan niet meer in algemene zin over dit onderwerp, maar toegespitst op het leven van deze jongen. Zo wordt
ervaren dat God aanwezig is en Hij wordt erdoor verheerlijkt. Wanneer je zegt dat het weinig toevoegt, ben ik het daarmee niet eens.
Je kunt de zaken heel verstandelijk benaderen, maar er is nog iets anders nodig, noem het ‘profetisch aanvoelen’. Je moet er oren
voor hebben èn je moet er wel in geloven dat God vandaag direct tot ons spreken wil.”
Eredienst
Uw visie op profetie heeft ook betekenis voor de eredienst zoals we die in de protestantse
traditie kennen. In 1 Corinthiërs 14 staat dat meerdere profeten mogen spreken tijdens de samenkomst van de gemeente. Vindt u dat het
roer om moet?
,,Het roer moet je nooit van de een op de andere dag omgooien. Dat kan niet, want je moet een
gemeente meekrijgen in een verandering. Draagvlak is belangrijk, anders bouwt het de gemeente niet op. Wat ik op dit moment belangrijk
vind, is bezinning op de erediensten. Concreet zou er ruimte moeten komen voor aanbidding en lofprijzing. We zingen vaak nog de
psalmberijming van 1773 en ik ben daar zelf ook aan gehecht, maar het is wel een berijming in de taal van twee eeuwen geleden. Is dat
geen aanklacht?
Ik vind het een zegen van onze tijd dat er opwekkingsliederen bestaan, waarin je je direct op God
kunt richten. Veel psalmen gaan óver God, terwijl opwekkingsliederen vaak gericht zijn tót God. Dat spreekt mij aan.
Daarnaast zou het mooi zijn wanneer er de mogelijkheid was voor persoonlijke getuigenissen. We hebben
hier in Nunspeet tijdens jeugddiensten en appèldiensten indrukwekkende getuigenissen mogen horen. Dat bouwt de gemeente op, dat
stimuleert mensen in hun geloofsleven en het maakt indruk op mensen van buitenaf.
Ook vind ik dat gemeenteleden veel meer ingeschakeld zouden moeten worden in de eredienst. Het
behoeft helemaal niet een ‘éénmansbediening’ te zijn. Dat zijn we wel zo gewend, maar van het begin is het volgens het Nieuwe
Testament zo niet geweest. Uit Paulus’ brieven rijst een ander beeld op van de samenkomst van de christelijke gemeente. In die tijd
was het een levendig gebeuren, waarin ook gelovige gemeenteleden aan het woord kwamen. Maar begrijp me goed: ik wil beslist niet af
van de preek zoals we die kennen. De prediking is fundamenteel; prediking van het hele Woord in de betoning van Geest en kracht.
Daaraan mag niet tekort gedaan worden. Maar ik pleit wel voor meer variatie daaromheen, zodat de Geest meer ruimte krijgt om tot de
gemeente te spreken.”
2. Oogst – maart 2005 1. Uitdaging – januari 2005 |