www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu
7
RECENSIES
De boeken van Willem J. Ouweneel
Meer
Geest in de gemeenten
Willem J. Ouweneel
Uitg. Medema, Vaassen, 9789063534325, 253 pag.
Je komt ze overal tegen: christenen die verlangen naar méér van de Heilige Geest. In hun persoonlijke leven, maar ook in de gemeenten en kerken waartoe ze behoren. Wat is dat toch, deze beweging, dit verlangen? Willem Ouweneel opent zijn hart, opent de Schrift en laat ons allemaal meedenken en meezoeken naar de aanwezigheid van God de Heilige Geest.
Praktische vragen aan het eind van elk hoofdstuk helpen ons om er ook persoonlijk mee aan de slag te gaan.
Artikel
in Visie: Ouweneel: "Van mening veranderen is niet erg"
|
|
7.
Nederlandse Bibliotheekdienst - augustus
2005
Boekrecensie
door ds. J.M. Sijtsma
Uitgangspunt voor de auteur is: we hebben minder theologie en meer Geest in de kerk nodig. Want de kerk heeft geen behoefte aan geleerdheid, maar aan het Woord van de Heer. Vanuit dat gegeven schreef Ouweneel dit boek, waarin hij ook duidelijk zijn persoonlijke ervaringen met de zalving door en de kracht van de Geest verwoordt. Het gaat om de diepste
oriëntatie van je leven, persoonlijk, maar ook in de gemeente.
Vervulling met de Heilige Geest is de vervulling van je christen-zijn en de volheid van de Geest moet je ervaren. Allerlei blokkades moeten dan eerst opgeruimd worden, voordat het komt tot beleving en aanbidding. Helder, diepgaand, zeer indringend geeft Ouweneel bijbelse richtlijnen, voor zowel de christen als de gemeente. Met praktische vragen na elk hoofdstuk een voortreffelijk boek.
6.
Ellips - oktober 2005
Boekrecensie
door KLAAS VAN DER ZWAAG
Het werk van de Heilige Geest houdt kerkelijk
Nederland bezig
Het werk en de gaven van de Heilige Geest blijven kerkelijk Nederland terecht bezighouden. Wie verlangt niet naar een verlevendiging van de gemeente? In dit artikel bespreekt dr. Van der Zwaag enkele recente boeken over genoemd thema.
Een duidelijk pleidooi voor
'meer Geest in de gemeenten' is het gelijknamige boek van dr. W.J. Ouweneel.
Het 'meer' van de Geest is voor hem geen doel op zichzelf, maar bedoeld om Christus te verheerlijken, opdat we langs deze weg meer van de rijkdommen van Christus zullen leren kennen. Het is volgens hem een teken van geestelijke armoede als er alleen gesproken wordt over de rol van de Geest bij bekering en wedergeboorte. De rechtvaardiging en de heiliging zijn niet Gods doel met de
mens, maar slechts een middel tot een doel, namelijk om God te verheerlijken. Er is overwinning in de kracht van de Heilige Geest.
De Heilige Geest is een Persoon die in de gelovige komt wonen, maar is ook een kracht die op en over je komt (64). Wie vervuld is van de Geest, heeft het hart en de mond vol van de Vader en de Zoon. Meer Geest in de gemeente betekent meer geloof, waarbij Ouweneel een vijftal stadia onderscheidt: zaligmakend geloof, kleingeloof, groeiend, groot en volwassen geloof. De volwassen gelovige is de gelovige die op Jezus lijkt, die het geloof van
Jezus heeft, dat wil zeggen een geloof op 'Gods niveau'.
Als de Geest eenmaal gaat werken, zal het geloof van de gemeenteleden groeien, maar er moet volgens Ouweneel toch ergens een begin gemaakt worden, een kerngroep in de gemeente die aanhoudend bidt en geloof heeft voor echte vernieuwing van de gemeente. Meer Geest in de gemeenten is niet maar de oprisping van een ogenblik, een gril van onze postmoderne tijd, maar is een dringende noodzaak van God uit: een gemeente voor
Zichzelf te hebben. 'Meer Geest in de Gemeente is nodig opdat de Gemeente meer voor God en voor zijn Zoon zal zijn' (240).
Dit is een
bespreking van 5 boeken in één boekbespreking.
Lees ook de andere besprekingen:
P. de Vries, Vreugde in God: De betekenis van de leer van de Drie-eenheid voor het geloof en de
geloofsbeleving
Groen, Heerenveen 2003; 360 blz.; prijs 24,95
L. Floor, De vrucht van de Geest
Groen, Heerenveen 2004; 120 blz.; prijs 13,50
W.J. 0uweneel, Meer Geest in de
gemeenten
Medema, Vaassen 2004, 252 blz.; prijs 15,95
M.D. Geuze, Profetie: Onmisbaar voor de christelijke
gemeente
Gideon, Hoornaar 2004; 167 blz; prijs 9,95
Chr. Love, De strijd tussen vlees en Geest
Koster, Barneveld, 316 blz.; prijs 21,50
Bovengenoemde boeken bieden
veel inzicht in het werk van de Geest, in de gelovige en in de gemeente. Al zijn de
invalshoeken van de auteurs divers (reformatorisch of evangelisch), ik heb in deze boeken niet alleen
het allesbeslissende belang van het werk van de Heilige Geest weer eens duidelijk onderstreept
gezien, maar ook de verantwoordelijkheid van de gelovige. Dat de mens afhankelijk is van de
Geest, betekent niet dat hij maar passief moet zijn. Hij wordt juist opgeroepen om de middelen te
gebruiken en de plichten te volbrengen, maar wel in afhankelijkheid van de Geest. Dat heilige
samenspel tussen de soevereine Geest en de menselijke plichten is een rode draad in
bovengenoemde boeken en biedt veel stof voor bezinning op de christelijke gemeente in deze tijd.
5.
Oogst
- januari 2005 - www.deoogst.nl
Meer Geest in de gemeenten
Boekrecensie door Drs. M.J. de Haan
In het boek 'Meer Geest in de gemeenten' ontkent de auteur W. Ouweneel dat hij een pinkstergelovige is geworden. Dat mag hij dan wel vinden, maar het gedachtegoed dat hij hier etaleert, vertegenwoordigt alle kenmerken van een modern 'pinkstergeloof.
Naast het feit dat hij een centrale plaats inruimt voor de werking van de Geest en de geestesgaven, zijn ook de verschillende onderstromen van 'Pinksteren' duidelijk herkenbaar in zijn boek terug te vinden. In de wijze waarop hij zich bijvoorbeeld uitlaat over positieve en negatieve uitspraken, herken ik de invloed van E.W Kenyon, wiens uitgaven sinds jaar en dag bij Maasbach zijn uitgegeven. In zijn spreken over de geestelijke wereld zie ik de visie van Peter Wagner terug met zijn 'territorial spirits'.
Overigens beperkt dit gedachtegoed zich in onze tijd niet meer tot de pinksterbeweging. En in dat opzicht heeft
Ouweneel volkomen gelijk als hij zegt dat hij geen pinkstergelovige is. Ook binnen de Vergadering van Gelovigen is er ruimte gekomen voor deze inzichten. Ik vind dit een geweldige ontwikkeling!
Als baptist herken ik Ouweneels frustratie over zoveel geestelijke dorheid en deel ik zijn verlangen naar meer Geest in de gemeenten. De grote lijnen van zijn betoog verankert hij heel zorgvuldig in de Schrift. Dat is terecht en noodzakelijk, en het wordt helaas door veel pinksterchristenen verwaarloosd. Ik vind het resultaat daarom niet alleen mooi, maar vooral leerzaam.
Ook hetgeen Ouweneel tussen neus en lippen door zegt over het doopgesprek en de zogenaamde 'gaventest' is mij uit het hart gegrepen. Wat mij betreft: warm aanbevolen dus!
4.
Reformatorisch Dagblad
- 13 januari
2005
"Christen leeft vaak beneden zijn stand"
Prof. Ouweneel en dr. Van Vlastuin in gesprek over het verlangen naar
"meer Geest in de gemeenten"
door K. van der Zwaag
Het verlangen naar "meer Geest" in de gemeenten. Dit thema is geen modieuze gril, maar leeft breed, ook in reformatorische kring, zegt prof. dr. W. J. Ouweneel. Dr. W, van Vlastuin heeft er vragen bij als het om een mediahype zou gaan. "Maar legitiem is het geestelijk verlangen om meer van het werk van de Geest te kennen."
Lees verder...
3.
RD
13 januari 2005 - Ouweneel en Vlastuin over Meer Geest in de gemeenten
2.
Nederlands Dagblad - 8
oktober 2004 -
www.nd.nl
Ouweneel wil ruimte voor de Geest
Boekbespreking door
Hans Burger
Gelijk op met een heersend gevoel van malaise in gevestigde kerken gaat een verlangen naar meer het moet toch anders kunnen. Ouweneel mengt zich opnieuw in deze discussie. Na zijn boek Geneest de zieken! wilde hij een algemener boek schrijven over het werk van de Geest, los van hot issues zoals tongentaal, ziekengenezing en demonenuitdrijving. Met veel anderen kiest Ouweneel ervoor om het 'verlangen naar meer' in te vullen als een verlangen naar meer van de Geest. Er zijn ook andere opties denkbaar, zoals verlangen naar meer Ievenswijding aan de eer van de Vader, meer genade van Christus, meer liefde voor Jezus, meer navolging, meer verlangen naar de tweede komst van Christus. Uiteraard komen vanuit het verlangen naar meer van de Geest veel van dit soort thema's wel ter sprake.
Mooi
Het boek bevat gedeelten die mooi en stimulerend zijn, of die aansporen tot een eerlijk (confronterend) gesprek met jezelf. Ouweneel behandelt belangrijke thema's, zoals de zalving met de Heilige Geest en de vraag wat bekering is. Verder gaat hij in op concrete blokkades in het geloof. Een heel hoofdstuk is gewijd aan metaforen voor de Geest en het beeld van de vervulling met de Geest. Andere thema's zijn vernieuwing van je denken ('mind management'), navolging om steeds meer op Jezus Christus te gaan lijken, geloof, liefde en het doel van het leven in de Geest. Hij beschrijft mooi de dynamiek en de ontwikkeling van het geloofsleven, stelt veel goede vragen en geeft praktische tips voor groei in het leven niet de Geest. Daarbij worden pijnlijke vragen niet geschuwd. Waar doe je het voor? Hoeveel echte toewijding is er in je leven? Kom je wel toe aan zeven procent toewijding of is het nog minder? Ook kritische vragen bij gaventests gaat hij niet uit de weg. Ouweneel richt zich terecht niet op cosmetische of uiterlijke vernieuwing (liederen, drums, vrolijke sfeer) maar op een rijk en inhoudelijk leven door de Geest, en zo in Christus en met God de Vader.
Zijn vocabulaire is soms typerend voor een evangelisch charismatische spiritualiteit (inclusief dus tongentaal, genezen van zieken en uitdrijving van geesten). Ook kun je merken, vooral in het hoofdstuk over bedieningen, dat hij uit de Vergadering van Gelovigen komt, die geen bijzondere ambten kent. Het is echter goed mogelijk onderscheid te maken tussen het echte geestelijke belang waar het Ouweneel om gaat, en de evangelisch charismatische vormgeving waarin hij zijn boodschap giet. Dat echte belang is er namelijk zeker. Ik heb bij lezing veel aan zijn boek gehad; het helpt je scherp te blijven en scherper te worden.
Geloofsgroei
Op een aantal punten heb ik mijn vragen. Allereerst rond de persoon en het werk van de Heilige Geest zelf. Ouweneel schrijft over bekering, wedergeboorte, de gave van de Geest, heiliging en geloofsgroei thema's die ook aan de orde komen in de door hem bekritiseerde protestantse behandelingen van de Heilige Geest. Maar hij gaat niet in op de persoon van de Heilige Geest zelf, die God is.
Verder komt vooral datgene van het werk van de Geest aan bod waarin het opstandingsleven van Christus in de gelovige doorwerkt. Weinig aandacht krijgt het delen in het lijden van Christus. Ouweneel schrijft wel over de noodzaak van verbrijzeling en bekering. Maar dat de Geest ook met ons zucht wanneer wij delen in Christus' lijden (Romeinen 8,26) en er is wanneer het tegenzit, bij blijvende gebrokenheid, dat komt niet aan de orde.
Ouweneel verzet zich ertegen de rijkdom die Christus geeft, alleen in de toekomst te plaatsen. In reactie daarop lijkt hij alles wat de mens in de verlossing ten deel valt, in het heden te trekken en het kader valt weg waarin het werk van de Geest staat (eerste gave voor de tussentijd, tussen Jezus' hemelvaart en wederkomst).
Veel nadruk krijgt ten slotte wat gelovigen kunnen doen om de Geest de ruimte te geven. Waardevol is wat Ouweneel hier aan de orde stelt: het belang van een gemeente, een kleine groep, gebed, toewijding, bijbelstudie, aanbidding, getuigenis, vrijgevigheid, gezindheid, geesteskracht, bediening en geestesgaven. Wat ik hierbij echter mis, is dat de Geest steeds weer begint met de blijde boodschap van Christus die moet mij voorgehouden worden en die moet ik op me laten inwerken. Hierin ben ik niet actief, maar juist passief.
Vleselijk
Opmerkelijk is ook hoe Ouweneel het begrip 'geestelijk' gebruikt. Hij maakt onderscheid tussen natuurlijke mensen, vleselijke christenen en geestelijke christenen. Zo wordt de gedachte gevoed dat er twee soorten christenen zijn, terwijl Ouweneel dat juist wil voorkomen. Zijn uitgangspunt is geloof in Jezus Christus waardoor je behouden wordt en wat daarbij komt, valt onder de noemer groei.
Ouweneels onderscheid tussen natuurlijke mensen, vleselijke en geestelijke christenen past niet bij de tegenstelling tussen vlees en geest waarvan Paulus en Johannes spreken. Het lijkt me beter die tegenstelling als leidraad te nemen. Je bent in Christus, en dan ook in de Geest, of je bent het niet, en dan ben je in het vlees. Natuurlijk zijn er dan wel graduele verschillen, waarvoor Ouweneel terecht aandacht vraagt (de mate waarin een christen zich geestelijk of nog vleselijk gedraagt) maar er is geen principieel verschil tussen twee soorten christenen. Met de aanvaarding door God in Christus is er ruimte voor aanvaarding van elkaar en van jezelf. Dan hoeven we ons niet met elkaar te vergelijken (wat ontmoedigend is) maar met Christus, die meteen ook bron voor verdere groei is.
Ouweneel maakt verder steeds verschil tussen het geestelijke dat echt goed is en het vleselijke dat niet goed is: bidden in de Geest of gewoon bidden; geestelijke prediking of vleselijke, natuurlijke prediking; geestelijk pastoraat of vleselijk of natuurlijk pastoraat. Ik vind dat hij hier een vals dualisme creëert en de eigen waarde van het geschapene miskent. Bovendien wordt zo de bemoedigende gedachte ondergraven dat de Geest werkt door wat je doet: je moet het immers goed doen, anders is het niet geestelijk.
Ruimte
Tot slot vind ik het boek ambivalent tegenover gevestigde kerken. Enerzijds lijkt Ouweneel te willen stimuleren dat ieder in zijn eigen gemeente blijft om daar een positieve invloed te hebben. Anderzijds stimuleert hij lezers een gemeente te zoeken die de Geest de ruimte geeft op de manier zoals hij die in zijn boek beschrijft.
Volgens mij gebeurt het te vaak dat christenen die geloofsverdieping ervaren de kerk uitgaan om zich aan te sluiten bij een evangelische of charismatische groep. Dat is jammer en moet juist niet aangemoedigd worden. Ik ben bang dat het boek op dit punt te weinig tegengas geeft.
Deze typisch gereformeerde kritiek neemt niet weg dat ik het boek met plezier gelezen heb. Op punten vind ik het eenzijdig maar als geheel waardevol en stimulerend om te lezen.
Je kunt er beslist wat aan hebben. Het is niet geschreven voor een bepaalde groep (charismatische) lezers. Ouweneel probeert zoveel mogelijk groepen christenen te bereiken. Het gaat hem om meer ruimte voor de Geest en daarmee voor God in alle gemeenten.
1.
Uitdaging -
oktober 2004
Ouweneel: adel verplicht
door
Eric Leijenaar
"De genezings- en bevrijdingsbediening wordt gelukkig steeds meer een gewone zaak in steeds meer gemeenten constateert Willem Ouweneel. In het kielzog daarvan is een "heel nieuwe belangstelling voor het werk van de Heilige Geest" ontstaan. Tijd dus voor een volgend boek.
In zijn nieuwste boek 'Meer Geest in de gemeenten' toont Ouweneel zich een pleitbezorger voor een Geestvervuld leven voor iedere christenen. Ze moeten geen 'geestelijke babies' blijven, meent de voorman van de Vergadering der Gelovigen. Ze moeten in tegendeel meer vervuld worden met de Heilige Geest, zodat ze de rijkdom van het christelijk leven gaan ontdekken.
Dat is er bij veel mensen stilletjes uitgeslopen. Welhaast ongemerkt hebben de natuurlijke kwaliteiten van mensen een belangrijke rol gekregen. "In de samenkomsten is het gezellig, er wordt mooi gezongen en er worden 'mooie preken' geleverd. De voorgangers zijn goed gebekt en hebben soms veel talenten. Maar is zo iemand ook vol van de heilige Geest?', vraagt Ouweneel zich af in een interview met de EO. "Als mensen in de gemeente het alleen maar moeten hebben van hun natuurlijke eigenschappen, dan komt het in die gemeente nooit tot geestelijke vernieuwing. Pas je 'trucjes' toe, of ben je echt vervuld van de Geest?"
Christenen 'bezitten' wel de Heilige Geest, maar velen missen de vervulling ervan, meent Ouweneel. "Bij je wedergeboorte krijg je de Geest, maar dat is nog niet alles. Je moet de volheid ervan gaan ervaren. Er kunnen allerlei blokkades zijn, die opgeruimd moeten worden. Dan komt er ruimte voor de vervulling."
Meer Geest in de gemeenten is een heel persoonlijk boek geworden, meer nog dan andere Ouweneel-boeken. Een heel eerlijk boek ook. Zo schrijft hij dat hij en zijn vrouw het gevoel kregen 'achtergelaten' te zijn in hun eigen traditionele gemeente, terwijl drie van zijn vier kinderen inmiddels charismatische gemeenten bezochten. Hij had daar moeite mee, schrijft hij. "Wat zagen zij dat ik niet zag, of hadden zij dat
ik niet had?"
Het was in die gemoedstoestand dat Ouweneel bij 'profeet' T.B. Joshua in Nigeria terechtkwam. Het gaat hier nu verder even niet over Joshua, maar Ouweneel betoogt dat hij daar een persoonlijke vernieuwing doormaakte. Maar daarmee was hij er nog niet. Eenmaal terug in Nederland kreeg hij in korte tijd allerlei contacten met charismatische leiders hij noemt Bert Piet, Jan Zijlstra, Rob Allart, Martie Haaijer, Jan Sjoerd Pasterkamp, Jaap Dieleman, Auke van Slooten en anderen en na een gesprek met Bert Piet gaf deze laatste "vele verstandige antwoorden, onder anderen op de laatste twijfelvragen die ik over de tongengave had."
Al pratend en luisterend voelde Ouweneel hoe zijn innerlijke weerstand werd afgebroken. Ook voelde hij een 'merkwaardige elektrische tinteling' in zijn mond. "Tijdens het spreken onderdrukte ik de impuls, maar zodra ik in de auto zat en de 'stroom' nog steeds voelde, begon ik in tongen te spreken. Het hele uur dat mijn thuisreis duurde, sprak ik achter het stuur van mijn auto bijna onafgebroken in tongen".
Het zijn dit soort eerlijke verhalen die het boek tot een bijzonder boek maken. Waarbij je je overigens wel kunt afvragen of het de meest geschikte tijd was om het boek nu al uit te brengen. Ouweneel heeft het vermogen zich in zeer korte tijd zeer grondig in een materie te verdiepen en schrijft vervolgens ongelooflijk snel. Het opinieblad De Groene Amsterdammer omschreef hem in 1999 niet voor niets eens als "de man die sneller schrijft dan God kan lezen."
Meer Geest in de gemeenten roept het beeld op van iemand die nog steeds op zoek is. Naar antwoorden, naar kaders, naar theologische onderbouwingen. Om nu al met een boek te komen, bergt het gevaar in zich dat inzichten die nu worden neergepend, over een tijdje door de praktijk worden achterhaald en worden herroepen. Het zal, in het geval van Ouweneel, niet voor het eerst zijn dat zoiets gebeurt. Dat is weliswaar begrijpelijk, maar het gevaar is ook dat het tot verwarring leidt. Ouweneel is niet zomaar iemand. Hij is in evangelisch Nederland iemand met gezag. De EO loopt weg met hem! Aan podia om zijn standpunten te vertolken, heeft Ouweneel geen gebrek. Dat legt hem vanwege zijn bekendheid en gezag misschien nog wel meer dan een ander de verplichting op met uitgekristalliseerde denkbeelden te komen. Ofwel: adel verplicht!
|