Bijbelgetrouw,
krachtig en praktisch onderwijs van Andrew Wommack
Overzicht van de vertaalde bijbelstudies van Andrew Wommack, klik hier...
Paulus’ Brief aan de Galaten - 3
Andrew Wommack
Deze serie is een vers-voor-vers-studie van de brief aan de Galaten. Paulus spaarde de
roede niet in zijn brief aan de christenen in Galatië toen hij het wetticisme weerlegde dat hen beroofde van het zuivere
geloof.
Deze brief bevat dezelfde geweldige waarheden over genade die zo meesterlijk uiteengezet zijn in de brief aan de Romeinen,
maar Paulus gebruikte een rechtstreeks confronterende aanpak bij de Galaten. De tijd om aardig te blijven was voorbij. Deze
mensen liepen acuut gevaar hun geloof kwijt te raken. Deze studie van het boek Galaten is zowel shockerend als
bevrijdend.
Als MP3 bestand te downloaden van: www.awmi.net
Vertaling: Jan Vossen 2009
Deel 1: Galaten 1:1 t/m 1:24
Deel 2: Galaten 2:1 t/m 2:21
Deel 3: Galaten 3:1 t/m 3:29
Deel 4: Galaten 4:1 t/m 4:31
Deel 5: Galaten 5:1 t/m 5:16
Deel 6: Galaten 5:16 t/m 6:18
Deel 3: Paulus’ brief aan de Galaten 3:1 t/m 3:29
Dit is tape nummer drie in onze zesdelige serie over het boek Galaten, vers voor vers behandeld. Deze tape komt overeen met onze
‘Life-for-today’ tape 1.04. Op deze tape behandel ik het hele hoofdstuk 3, verzen 1 t/m 29. Nog even een snelle
samenvatting. In het hele boek Galaten verdedigt Paulus de genade van de Heer als de manier om een relatie met Hem te leggen. En
in tegenstelling tot sommige van zijn andere boeken, zoals het boek Romeinen, dat zeker een meesterwerk is en een verdediging
van hetzelfde onderwerp, was Romeinen meer een wetenschappelijke benadering en beantwoording van vragen. De brief aan de Galaten
is in vergelijking daarmee bijna een boos geschreven brief.
Paulus doet ferme uitspraken. Hij begint in het eerste hoofdstuk, waar hij zegt dat als iemand een evangelie verkondigt dat
anders is dan wat hij verkondigt, laat die vervloekt zijn. Zelfs al is het een engel van God. Laat die vervloekt zijn. In het
tweede hoofdstuk brengt hij Petrus naar voren, en doet een persoonlijke aanval op Petrus. En ik weet zeker dat het niet
schadelijk of veroordelend is bedoeld, maar hij maakt ermee duidelijk dat het er volstrekt niet toe doet wie het is, al is het
Petrus zelf, het hoofd van de Joodse kerk in Jeruzalem, als die iets verkeerd zegt, zit hij verkeerd. En niet Paulus. Paulus
verdedigt wat hij doet op uiterst krachtige wijze.
Hij eindigt het tweede hoofdstuk met te zeggen: 21 Ik doe de genade van God niet teniet; want als er gerechtigheid door de wet
zou zijn, dan was Christus tevergeefs gestorven.
Hij haalt dit zo uit het gebied waarvan iedereen kan denken dat het maar een mening of een zienswijze is. Hij zegt dat als je
door de werken van de wet gerechtvaardigd zou zijn, dat is in feite waar hij tegen van leer trekt, en waar de Galaten voor
gevallen waren, als je dit gelooft, dan is Christus tevergeefs gestorven. En dat zou hen zelfs buiten het gebied van het
christendom plaatsen. Ze konden zichzelf geen christenen blijven noemen en ze konden God niet aan het dienen zijn. Hij maakte
dit zo tot een onderwerp waarover niet onderhandeld kon worden. Hij maakte er een prioriteit van. Er zijn dingen die het niet
waard zijn om strijd over te voeren, en andere dingen juist wel. En Paulus vond duidelijk dat het verschil tussen
gerechtvaardigd worden uit genade of gerechtvaardigd door werken als een kwestie van de hemel of de hel, waarover hij niet
bereid was ook maar een duimbreed toe te geven.
Galaten 3:1 zegt: 1 O dwaze Galaten, wie heeft u betoverd om de waarheid niet te gehoorzamen; u voor wie Jezus Christus eerder
voor ogen is geschilderd alsof Hij onder ú gekruisigd was?
Paulus was hier duidelijk zó van streek dat deze Galaten zoiets konden aannemen, en het was zó onlogisch, dat hij hen hier
dwaas noemt. Het woord dat hier wordt gebruikt, bedoelt echt te zeggen: zijn jullie nu helemaal gek geworden? De ‘Jeruzalem
Bijbel’ vertaalt het ook als: ‘Zijn jullie gek geworden?’ Paulus deed geen enkele poging om beleefd te blijven in deze
situatie. Hij maakt het aan deze mensen glashelder: wat jullie aan het doen zijn is compleet onlogisch. Jullie acties zijn
krankzinnig.
Hij zegt: op zijn best is wetticisme gewoon dom, en op zijn ergst moet het gewoon als krankzinnig worden beschouwd, dwaas,
idioot. Het gaat echt tegen alle logica in. Als iemand echt begrijpt wat wetticisme is, dat het de last van redding op onze
schouders legt, en dat het de Redder verwijdert. Ook wetticisme én genade. Dat zegt: ‘Ja, je hebt een redder nodig, máár je
moet ook heilig zijn.’ Maar Paulus heeft dit al vele keren bewezen en aangetoond, en voor mij is een van de helderste manieren
te zien in Romeinen 11:6 wat stelt: Maar als het door genade is, is het niet meer uit de werken, anders is genade geen genade
meer. En als het uit de werken is, is het geen genade meer, anders is het werk geen werk meer.
Hij zegt: je wordt gerechtvaardigd uit de één, of uit de ander, maar niet uit een combinatie van die beiden.
Paulus had dat punt al duidelijk gemaakt. Je begrijpt dus dat je óf door de een, óf door de ander gered wordt. En dat het
onmogelijk is om die twee te vermengen. Want dat is weer teruggaan naar een systeem dat ons weer onder de last brengt om onze
eigen redding voort te brengen, dat is krankzinnig. Je zou te verontschuldigen zijn als iemand het evangelie nog nooit goed
gehoord had. Maar als ze eenmaal het evangelie hebben gehoord en dan weer onder zoiets teruggaan gewoon dom. Dat is gewoon
dwaasheid. En dat is het punt wat Paulus maakt.
Hij gaat zelfs verder met te zeggen: ‘Wie heeft u betoverd?’ Er moet gewoon een demonische misleiding bij deze situatie
betrokken zijn. Met andere woorden, niemand in het natuurlijke die eenmaal de redding door genade heeft begrepen, en dat als een
geschenk heeft ontvangen, met de vrijheid, de vreugde en de vrede die dat brengt, zou ooit terug kunnen keren naar een wettisch
systeem, zonder dat er demonische beïnvloeding in het spel is. Je moet echt misleid worden om zoiets te doen. Paulus is hier
heel hard tegen deze mensen. Hij noemt hen dom, krankzinnig, dwaas, en zegt dat ze betoverd zijn, dat er demonische misleiding
in het spel is.
Iemand kan zich de vraag stellen of dit wel de juiste aanpak is. Maar ik geloof dat het dat in dit geval wel is. Het is niet de
aanpak die Paulus in het boek Romeinen gebruikte. Het is niet de benadering die de schrijver van de Hebreeënbrief gebruikte, of
die Paulus in het boek Efeziërs gebruikte. Er waren dus momenten dat hij diplomatieker was, maar soms hebben we ‘harde liefde’
nodig. Ik zeg dat we niet op zoek moeten naar confrontatie, maar we moeten het ook niet tot elke prijs uit de weg gaan. Er is
een tijd dat je over bepaalde zaken strijd moet voeren. Sommige zaken zijn ‘hemel of hel kwesties’, en Paulus rekende
rechtvaardiging uit genade tot die zaken.
Het laatste gedeelte van dit vers zegt: u voor wie Jezus Christus eerder voor ogen is geschilderd alsof Hij onder ú gekruisigd
was?
Ik denk dat hij er hier naar verwijst dat de uitleg van Paulus van het evangelie aan de Galaten zó helder was geweest, dat het
net was alsof Jezus voor hun ogen was gestorven. Ze hadden de complete indruk daarvan ontvangen, het belang ervan, wat het
allemaal betekende en inhield. En daarom zegt Paulus: Hoe kun je ooit nog gaan twijfelen als je eenmaal hebt begrepen welk een
volledig offer Jezus bracht, en wat de omvang van dat offer is.
Het gaat erom dat je echt de boodschap van het kruis begrijpt, niet vanuit een historisch standpunt, maar echt begrijpt dat God
letterlijk is gekomen en voor ons is gestorven. Hij heeft geen in principeregeling voor ons getroffen. Hij heeft niet slechts
een deel van de verzoening gedaan, maar het kruis laat zien dat Jezus ALLES betaald heeft. Hij stierf en droeg onze zonden. Hij
heeft echt letterlijk onze zonden in zijn eigen lichaam genomen en aan het hout gebracht. Dat staat in 1 Petrus 2:24. Als iemand
een echt begrip van het kruis krijgt, dat Jezus deze enorme prijs voor ons heeft betaald, zou dat onmiddellijk moeten leiden tot
een relatie met God op basis van genade.
Ik bedoel: wat kunnen wij nog toevoegen? Welke boete kunnen wij nog betalen? Wat kunnen wij mogelijk nog toevoegen aan de
verzoening die Jezus al voor ons heeft betaald? Gaat iemand dan nog prediken van ‘je haar moet een bepaalde lengte hebben, je
mag géén make-up gebruiken, je mag geen juwelen dragen’? Iemand die dat soort dingen predikt, dat is allemaal zó futiel, zo
klein in vergelijking met wat Jezus al voor ons heeft betaald, zo iemand die in wetticisme verstrikt is geraakt, heeft de
boodschap van het kruis gemist.
Die hebben niet begrepen dat Jezus ALLES betaald heeft. Want Hij moest het allemaal betalen. Wij konden onze eigen schuld niet
betalen. Jouw eigen maat van heiligheid, jouw leven volgens de normen van een of ander religieus gedrag kunnen nooit jouw zonden
compenseren en jou voor God aanvaardbaar maken. Dat is wat Paulus hier dus zegt.
Hoe kan zoiets nu gebeuren met iemand die de boodschap van het kruis heeft begrepen? Je wist dat Jezus kwam en stierf, en deed
wat Hij deed, omdat jij totaal onmachtig was, want je was voor geen meter in staat jezelf te redden. Dat is de reden dat Jezus
deed wat hij deed. Hoe kun je dan ooit nog terugkeren naar wetticisme?
In mijn begrip van de Schriften is dit waarschijnlijk de meest uitgesproken manier waarop Paulus in zijn geschriften reageert.
Het is waarschijnlijk de meest boze en krachtige manier van uitdrukken. En dat wil niet zeggen dat hij fout zit door het op die
manier te doen. Ik denk dat het nodig was. Ik denk dat wij soms dezelfde houding tegen mensen moeten hebben tegenwoordig. Want
ik verzeker je dat heel wat van de religieuze leringen en ideeën die mensen tegenwoordig hebben de verzoening van Jezus
ongedaan maken. Paulus ging daar in deze brief in hoofdstuk 5 op in. Als je probeert gerechtvaardigd te worden door werken, dan
is Christus nutteloos geworden voor je en ben je van de genade afgevallen. Ferme en zeer forse uitspraken!
Hierover heeft Paulus het dus in dit eerste vers. Hij laat de complete dwaasheid zien, de demonische misleiding. Het feit dat ze
de boodschap van het kruis hebben gemist, of hebben verlaten, als ze terugkeren naar wetticisme. Wetticisme is niet iets dat
getolereerd kan worden. Het is tegen alles waar Jezus voor stond en dat is het punt dat hij maakt.
In vers 2 zegt hij: 2 Dit alleen wil ik van u leren - tegenwoordig zouden we dat zo zeggen: vertel mij eens, of: laat ik je een
vraag stellen. Dit is wat Paulus dus zegt: laat ik je een vraag stellen, jullie die door de wet gerechtvaardigd willen worden.
Dat staat dus in vers 2. Dit alleen wil ik van u leren: Hebt u de Geest ontvangen uit de werken van de wet of uit de prediking
van het geloof?
En het antwoord hierop is natuurlijk in het volgende vers gegeven. Ze ontvingen de Geest door geloof. Ze deden het niet door een
bepaalde mate van heiligheid. Toen Paulus het evangelie kwam prediken, kwam hij hen genade prediken en ze geloofden gewoon, ze
werden wedergeboren en ontvingen de Heilige Geest in hun leven.
Paulus gaat dus terug en zegt: hoe is dit allemaal begonnen? Begon het vanwege jullie grote heiligheid? Hoeveel hadden jullie
gevast en gebeden? Weet je, deze logica gebruik ik vaak bij mensen. Ik zeg altijd tegen mensen die moeite hebben en zeggen: ‘Ik
weet dat God kán genezen maar ik geloof niet dat Hij mij zal genezen, want ik lees de Bijbel niet zoveel als ik zou moeten. Ik
bid niet op de manier zoals ik zou moeten. Ik ben niet alles wat ik zou moeten zijn. Ik weet dat God me kan genezen, maar ik ben
gewoon niet waardig.’
Ik reageer op dat soort mensen altijd met: ‘Nou, vertel me dan hoe ‘waardig’ je was toen je wedergeboren werd? Hoeveel was
je in de Bijbel aan het bestuderen voordat je wedergeboren werd? Hoeveel had je gebeden voordat je wedergeboren werd? Hoeveel
tienden betaalde je voordat je wedergeboren werd? En het antwoord daarop is natuurlijk: ‘Niets’ De meeste mensen waren
helemaal niet religieus. Maar toch ontvingen ze het grootste geschenk dat God hen maar kan geven, hun redding. Ze hebben het
volledig als geschenk ontvangen. Ze hebben er geen enkele prestatie voor geleverd.
Maar nu komen ze in een situatie dat ze al jarenlang gered zijn en dan denken ze dat God van plan is om hen aan kanker te laten
sterven en hun gezin uit elkaar laat vallen en hun gebeden niet te verhoren en niet in hun behoeften te voorzien, enzovoort,
alleen maar omdat ze geen drie verzen in de ochtend hebben gelezen. Dat is zó tegenstrijdig. Er is een vers in Kolossenzen 2:6
dat zegt: Zoals u dan Christus Jezus, de Heere, hebt aangenomen, wandel zo in Hem.
Dat betekent dat op dezelfde manier als je redding hebt ontvangen, je op diezelfde manier ook moet blijven wandelen in je
redding.
Wij hebben allemaal moeten toegeven dat als je echt wedergeboren bent, dan ben je wedergeboren uit genade én door geloof te
stellen in de genade van God, niet door een geweldig heilig werk dat jij deed. En ik geloof dat iedereen daar mee zou moeten
instemmen. Maar we wijken daarvan af. Enige tijd nadat wedergeboren zijn gaan we denken: ‘God wil niet in ons leven bewegen
als we dat niet waardig zijn, als we niet genoeg hebben gedaan, als we het niet verdienen.’ Maar dat is in volle tegenspraak
met Kolossenzen 2:6.
We hebben de Geest ontvangen uit genade, door geloof, niet door werken of een superieure inspanning van onszelf. En Paulus zegt
dat dit dezelfde manier is, waarop we moeten blijven wandelen. Als je redding zou prediken aan de doorsnee mens, als een
dronkaard de dienst binnen zou lopen, dan zullen de meeste christenen de dronkaard redding prediken op basis van genade. Ze
zullen hem vertellen: het doet er niet toe wat je gedaan hebt, het geeft niet hoe je leven is, God houdt van je, God kan in je
leven ingrijpen, God wil je veranderen. En als hij van zijn kant zou zeggen: ik ben het niet waard, dan wordt er gezegd: dat
doet er niet toe, je hebt een Redder, je kunt het als een geschenk ontvangen.
Maar als die dronkaard met je mee wil bidden en wedergeboren wordt, God verhoede dat hij ooit nog dronken die kerk in komt nadat
hij gered is. Want velen van precies dezelfde mensen die genade tot hem predikten toen hij verloren was, zullen naar hem toe
komen nadat hij gered is: broeder, als je zo dronken wordt, zal de toorn van God op je rusten, God zal je niet zegenen, God zal
je gebeden niet beantwoorden. God zal je niet helpen. En ze prediken volkomen wetticisme tot hem! En heel wat mensen denken: ‘Maar
zo is het toch?’ Maar de schrift zegt in Kolossenzen 2:6 zoals je Christus hebt aangenomen, wandel zo ook in Hem. Dat wil
zeggen dat als je Jezus uit genade hebt aangenomen, dat je zo ook door moet blijven gaan en uit genade een relatie met hem te
hebben.
En dat is ook wat Paulus hier in Galaten zegt: Hoe heb je de Geest ontvangen. Uit de werken van de wet of uit de prediking van
geloof? Het overduidelijke antwoord is, uit geloof. Vers 3 zegt: Bent u zo dwaas? - hier gebruikt hij weer deze terminologie;
hij is bepaald niet beleefd tegen deze mensen - Bent u zo dwaas? U die met de Geest begonnen bent, gaat u nu eindigen met het
vlees?
In wezen is dit wat hij zegt: zie je niet hoe onlogisch dit denken is? Zie je niet dat dit krankzinnig is wat je doet? Je bent
in de Geest begonnen, je bent in genade begonnen. Je hebt alles als een geschenk aanvaard en nu moet je gaan werken om het te
verdienen? Kun je zien dat je veranderd bent? Kun je zien dat dit niet dezelfde boodschap is die ik aan jullie heb
gebracht?
Ik zeg je dat die vraag ook vandaag de dag een geldige vraag is. Er zijn zoveel mensen die dit liedje zingen: ‘Zoals ik ben,
zonder één pleitgrond, maar dat Uw bloed voor mij vergoten is, oh Lam van God, zo kom ik’ Dat zingen we bij uitnodigingen
aan mensen om wedergeboren te worden. Maar zing zoiets maar niet voor een christen. Zing maar niet voor een christen: ‘Gewoon
zoals je bent, ongeacht hoe je deze week geleefd hebt, ongeacht of je alles juist hebt gedaan of niet. Kom en aanvaard het door
de genade van God. De meeste christenen zouden daar tegen steigeren. De meeste christenen zouden zeer van streek zijn en zeggen:
‘Nee, God verhoede, dat kan gewoon niet zo zijn.’
Maar toch is dat precies wat Paulus hier zegt. Hij zegt: het is dwaas, als je in de Geest bent begonnen en nu denkt volmaakt te
worden door het vlees. Deze term: volmaakt gemaakt door het vlees (eindigen in het vlees) wordt door de NIV vertaald als: je
doel bereiken door menselijke inspanning. Met andere woorden, toen je wedergeboren werd, heb je helemaal niets gedaan om dit
voort te brengen. Het werd allemaal door God gedaan. Jezus betaalde het allemaal en bood het je als een geschenk aan.
En nu ga je zeggen dat wat Jezus deed niet genoeg was, je moet ook nog door jouw menselijke inspanning, door jouw heiligheid
iets bij God verdienen. Paulus zegt dat dit helemaal, helemaal verkeerd is. Ik zeg je dat dit tegenwoordig van de daken
geschreeuwd moet worden. Dit gebeurt in de 21e eeuw in onze kerken en gebeurt tegenwoordig op zeer grote schaal. De mensen
ontgaat dit. Ze proberen de relatie met God zelf tot stand te brengen. Ze dragen de last van prestatie op hun eigen schouders in
plaats van dat ze het in genade ontvangen. Dat is de reden voor teleurstelling, de reden om geen vrede te hebben, geen liefde te
hebben, omdat we iets proberen te verdienen dat al als geschenk is gegeven. God gaat niet reageren op jouw heiligheid en jouw
goedheid. Je zult het moeten aanvaarden als geschenk of het zonder moeten stellen. En de meeste christenen stellen het
zonder!!
Ik zeg daarmee niet dat je niet wedergeboren bent, dat is het onderwerp dat Paulus in het volgende vers aansnijdt. Hij zegt: 4
Hebt u tevergeefs zoveel geleden? Als het toch eens tevergeefs was...!
Hij heeft het dan over de vervolging die zij te verduren kregen als gevolg van het geloven van het evangelie. Voor het loslaten
van hun heidense cultussen. Of voor hen die uit het Judaïsme kwamen en voor het geloven van het evangelie vervolging
ondergingen. Hij zei: ‘Jullie hebben er zoveel om geleden en gaat dat nu allemaal tevergeefs zijn doordat jullie weer
teruggaan in dat wettische systeem?
Weet je dat wetticisme mensen geen aanstoot geeft? Maar genade ergert altijd mensen. Zelfs andere culturen. Als je daar alleen
maar de heiligheidstandaarden van het christendom predikt en de boodschap over Christus en het in Hem geloven als de enige weg
tot behoud weg zou laten uit je boodschap, dus als je alleen maar de morele standaard van het christendom zou prediken, zou je
dat goed kunnen verenigen met andere religies. In feite zijn er religieuze bewegingen die proberen het christendom te integreren
met Boeddhisme, Hindoeïsme en al die andere. Maar ze moeten dan wel Jezus als de enige weg naar God uitsluiten. Ze nemen gewoon
sommige geboden en sommige principes die Jezus onderwees.
Want als je van het christendom wetticisme maakt, het verandert in een systeem van regels wat je wel en niet mag doen, is er
geen enkele aanstoot in. Er is echt geen verschil met welke andere godsdienst dan ook. Maar zo gauw je over genade gaat
prediken, dan moet je gaan prediken dat het alleen Jezus is, en het geloof in Hem die je aanvaardbaar maakt. En dat er geen
enkele hoop is om wat voor gebed ook verhoord te krijgen, behalve door wat Jezus heeft gedaan. En als je dat predikt en vertelt
dat jouw prestaties Gods reactie niet bepalen, dat Hij niet beweegt in je leven in relatie tot jouw prestaties, dan kan ik je
garanderen dat je mensen boos maakt.
Dat is het waar Paulus het over heeft: jullie hebben al deze vervolging geleden omwille van de genade. Hij zegt: is dat allemaal
tevergeefs? Hebben jullie het allemaal weggegooid? - ‘Als het toch eens tevergeefs was...!’ - Persoonlijk geloof ik dat hij
verwijst naar de vraag: hebben ze hun behoud verworpen? Ik denk niet dat Paulus dacht dat het zover was. Daarom schrijft hij
juist aan hen. En hij gaat zo hard tegen hen te keer omdat ik denk dat hij nog hoop had. Maar hij was zo heftig omdat hij vond
dat ze wel heel dicht bij dit punt zaten van het afzweren van hun geloof in Christus en een religieus systeem te maken van het
christendom in plaats van een persoonlijke relatie en een afhankelijkheid van Christus.
Paulus werd hier dus heel recht voor zijn raap: jullie zitten wel héél dicht op het randje. Is het allemaal tevergeefs wat
jullie hebben geleden? Zijn jullie dat punt al voorbijgegaan dat jullie je geloof in Christus hebben afgezworen? Gaan jullie nu
je relatie met God op je eigen werken baseren?
In vers 5 gaat hij verder: Hij dan Die u de Geest verleent en krachten onder u werkt, doet Hij dat uit de werken van de wet of
uit de prediking van het geloof?
Sommige mensen hebben gedacht dat Paulus hier over zichzelf spreekt. Natuurlijk, toen hij het evangelie kwam prediken deed hij
zeker wonderen en tekenen onder hen. En ze maken hier nogal een discussiepunt van. Ik denk dat het er niet echt toe doet. Het
maakt niet zoveel uit of Paulus hier over zichzelf spreekt of over iemand anders. Het punt dat hij maakt, is: hoe komt dat tot
stand als iedereen die het evangelie predikt met kracht, zodat er tekenen en wonderen op volgen? Nou, het overduidelijke
antwoord op die vraag is, dat het niet gebeurt door hun eigen heiligheid.
God heeft tot op heden nog niemand gevonden die goed genoeg was om voor Hem te kunnen werken. En iedereen die beweert door God
te worden gebruikt op basis van zijn eigen heiligheid is óf bedrogen, óf probeert mensen te bedriegen. En ik weet dat sommige
mensen denken: ‘Oh wacht eens even, ik ken enkele mensen die beweren dat het wél hun heiligheid is.’ Nou, dan zijn ze ofwel
zelf misleid, of ze misleiden andere mensen. Ik kan je garanderen, als je met die mensen mee naar huis zou gaan, je fouten zou
zien in ieders leven.
Mensen zeggen dan: ‘Oh ja, ik weet dat ze niet volmaakt zijn, maar…’ Zie je, daar ga je weer. Je zegt: je kunt niet
volmaakt zijn, maar je moet toch aan een bepaalde standaard voldoen en erop vertrouwen dat Jezus de rest goedmaakt. Dat is toch
weer het vermengen van je eigen prestaties, je eigen inspanningen en dan laat je Jezus het verschil goedmaken tussen wat je zou
moeten zijn en wat je in werkelijkheid bent. Zo werkt dat niet. Jezus is óf Heer over alles, of helemaal geen Heer. Je moet je
geloof stellen op Jezus, op alles dat je ooit maar van God kunt ontvangen óf je moet geloof stellen in jezelf, maar niet een
combinatie van die twee. Dat is heel eenvoudig gewoon niet de manier om op God te reageren.
Paulus deed hier zeer radicale uitspraken! De mensen die onder jullie wonderen bewerkten, hoe deden ze dat? Door de werken van
de wet of door de verkondiging van het geloof? In vers 6 geeft hij zijn eigen antwoord: 6 Zoals Abraham God geloofde en het hem
tot gerechtigheid werd gerekend.
Met andere woorden, hij zegt dat het antwoord is, door geloof, niet door heiligheid, niet door prestaties. Iemand die kracht
rechtstreeks toeschrijft aan heiligheid, zonder verdere toelichting daarvan, vertelt gewoon niet de waarheid.
Er is wel een bepaalde relatie tussen kracht en heiligheid, tussen zalving en heiligheid, heiligheid en of God iemand gebruikt.
Er bestaat een relatie daartussen, maar niet omdat God die heiligheid vereist! God beweegt in het leven van een persoon op basis
van geloof en zijn genade die onvoorwaardelijk zijn. Onverdiend.
Maar iemand die in zonde leeft, zal zijn hart naar God verharden, zegt Hebreeën 3. Je zult dus ontdekken dat iemand die
volhardend in zonde leeft, niet dezelfde zalving kan manifesteren, niet dezelfde kracht kan manifesteren, niet dezelfde wonderen
kan manifesteren. Maar waarom? Niet omdat God weigert in hun leven te bewegen omdat ze een zonde of een probleem hebben. Als dat
waar was, kon Hij helemaal niemand gebruiken. Want wij hebben allemaal gezondigd en derven de heerlijkheid Gods. Maar je zult
zien dat hoewel de genade van God precies hetzelfde is, de Bijbel zegt dat genade wordt geactiveerd door geloof, Romeinen 5:2 ,
Efeziërs 2:8 , etc.
Ons geloof wordt belemmerd als we immorele dingen doen. Er staat in 1 Timoteüs 1:19 En behoud het geloof en een goed geweten.
Sommigen hebben dit verworpen en hebben in het geloof schipbreuk geleden.
Je geloof leidt dus schipbreuk als je geen goed geweten hebt. Zonde zal jou dus aantasten. Het zal jouw geloof aantasten. Het
zal jouw vermogen om gebruik te maken van Gods genade en goedheid en Zijn vrije gave van vergeving, etc. aantasten. Maar het
verandert niet Gods hart tegenover jou, het verandert jouw hart tegenover God. Dus er is een verband tussen heiligheid en kracht
en overwinning, vreugde, vrede, etc. Maar het is niet zo dat God overwinning geeft als wij heilig zijn. Maar als wij onheilig
zijn, geven wij satan een voet en satan komt binnen en berooft ons van wat God door Zijn genade vrijelijk aan ons gegeven
heeft.
Het punt is dus, dat als iemand beweert: ‘De reden dat ik deze kracht heb is omdat ik zo heilig ben’, of hij beweert: ‘De
reden dat jij kracht zult hebben is vanwege jouw geweldige heiligheid’, zo iemand predikt niet het evangelie. Zo iemand
predikt niet wat Paulus hier predikt. Paulus maakt dat hier heel duidelijk. Hij zegt: het is net als hoe Abraham van God
ontving. En hij citeert dan uit Genesis 15:6. Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend. Paulus zegt dus
dat geloof hetgeen was dat in Abrahams leven werkte en het is hetzelfde voor ieder ander die het evangelie komt prediken en
wonderen werkt.
In vers 7 zegt hij: Besef dan toch dat zíj Abrahams kinderen zijn die uit het geloof zijn.
En om de volle uitwerking van deze radicale uitspraak te krijgen moet je de Joodse manier van denken in gedachten houden. Zij
geloofden dat het de fysieke afstamming van Abraham was die hen tot erfgenamen van de beloften van God maakten, en geloofden dat
hun genealogie minstens zoveel te doen had met hun redding als geloof. Dit was voor hen dus een revolutionaire uitspraak want
Paulus zei: zij die in geloof wandelen zijn de echte kinderen van Abraham en dat gaat hij in dit hoofdstuk verder uitwerken. Hij
spreekt over hen die uit het zaad (enkelvoud) zijn, dat spreekt over Christus, die de ware kinderen van Abraham zijn en voor
degenen met het Joodse denken wordt het steeds erger en erger. Zij vertrouwden op hun stamboom voor hun behoud.
Paulus doet hier dus zeer radicale uitspraken, dat mensen door geloof in feite de echte kinderen van God zijn. Dit heeft zeer
veel toepassingen. Ik ga daar nu niet op in, maar ik kan je verzekeren dat tegenwoordig heel veel mensen enorm belang hechten
aan de Joodse natie. En ik geloof echt dat de Joodse natie een zeer speciale plaats in de geschiedenis heeft en in de
profetieën. En ik geloof dat heel veel handelingen van God te maken hebben met de Joodse natie. Maar ik geloof ook dat het
Lichaam van Christus het ware volk van God is. En ik geloof dat er meer profetie gaat over het Lichaam van Christus dan over de
fysieke natie Israël. Dat gaat me in moeilijkheden brengen met een aantal mensen, maar ik geloof dat Paulus dat hier stelt. En
net zoals het toen voor mensen beledigend was, zo is het nu ook beledigend voor mensen.
In vers 8 staat: En de Schrift, die voorzag dat God uit het geloof de heidenen zou rechtvaardigen.
Nogmaals wat een radicale uitspraak: God rechtvaardigt de heidenen! Het religieuze denken zegt: Néé!! Heidenen kunnen niet
gerechtvaardigd worden, heiligen worden gerechtvaardigd! Nee, hier wordt gezegd dat Hij de heidenen rechtvaardigt. Precies
hetzelfde punt dat in Romeinen 4:5 werd gemaakt waar staat dat hij de goddelozen rechtvaardigt! De meeste mensen denken: ‘Oh
nee, als je godvrezend ben, dan ben je rechtvaardig bij God.’ Nee, God rechtvaardigt de goddelozen. Hij rechtvaardigt de
heidenen, want dat is de enige soort die Hij heeft om te rechtvaardigen.
Iemand zegt: ‘Ja, ik weet, niemand is volmaakt, maar……’ en dan wordt gewoon weer de fout gemaakt om ons onder elkaar te
vergelijken. En aan elkaar te meten, wat niet verstandig is. Wij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods , en
daarom moeten wij de redding als een geschenk ontvangen, niet als iets dat wij verdienen, want wij zijn onmachtig. Wij zijn
totaal onmachtig om enige verdienste te bewerken die zou bijdragen aan onze redding en behoud.
Dit vers zegt dus: 8 En de Schrift, die voorzag dat God uit het geloof de heidenen zou rechtvaardigen, verkondigde tevoren aan
Abraham het Evangelie: In u zullen al de volken gezegend worden.
Dit verwijst ernaar dat in de oudtestamentische schriften het evangelie aan Abraham gepredikt is. Als je deze schriftverzen op
zou zoeken, zoals Genesis 12:3, zijn er heel veel plaatsen waar staat: ‘In u zullen alle naties van de aarde gezegend worden.’
Sommige mensen zullen het moeilijk vinden om te zien hoe het evangelie daarin gevat zit. Maar verderop in dit hoofdstuk maakt
Paulus er een heel punt van dat God heeft gezegd: ‘Ik zal Uw zaad zegenen en door Uw zaad zullen alle naties van de aarde
gezegend zijn.’
Paulus maakt een belangrijk punt van het verschil tussen ‘zaden’ meervoud en ‘zaad’ enkelvoud. Het is dus wellicht wat
subtiel voor sommige mensen. Het kan sommige mensen zijn ontgaan, maar Paulus maakt onder inspiratie van de Heilige Geest
duidelijk dat als God spreekt over: ‘Door uw zaad zullen alle naties van de aarde gezegend worden’, dat hij dan spreekt
over: door Christus zullen alle naties van de aarde gezegend worden.
De Schrift stelde het op zeer subtiele wijze, maar door de openbaring van de Heilige Geest is de sluier weggenomen en is het nu
heel helder. Maar op deze manier predikte de Schrift van oudsher het evangelie en zei dus dat er een Redder zou komen, en dat
zou het zaad (enkelvoud!) van Abraham zijn. Niet de natie als geheel, niet iedere fysieke afstammeling, maar het geestelijke
zaad. Hij die in geloof zou wandelen, die zou de ware afstammeling van Abraham zijn. En Die zou alle beloften van God ontvangen.
Die persoon, dat is Christus, de Messias, zou redding en behoud voor ons bewerken. En door Christus worden nu zelfs de heidenen
deel gemaakt van het gezin van God.
Dat is een radicaal idee. Het was dus al aanwezig in het Oude Testament, maar op de een of andere manier verborgen. De
openbaring van de Heilige Geest was nodig om het naar buiten te brengen. En dat is wat Paulus hier naar voren brengt. Het is dus
waar dat het evangelie aan Abraham is gepredikt. Hij had niet per se alles door, ik geloof niet dat hij alles heeft begrepen,
dat de Messias zou komen en als baby geboren zou worden, en dat Hij nederig zou opgroeien, en dat Hij al onze zonden zou dragen
en aan een kruis sterven. Hij had er misschien niet alle details van, maar hij wist dat op een of andere manier door zijn zaad
(enkelvoud) God de wereld zou verlossen en niet alleen de God van de Joden zijn, maar ook de God van de heidenen. Daar verwijst
dit allemaal naar.
In vers 9 staat dan: Daarom worden zij die uit het geloof zijn, gezegend samen met de gelovige Abraham.
De enige manier waarop wie dan ook deelgenoot kan zijn aan Abrahams zegen is door geloof. Sommige mensen hebben het verkeerd
opgevat, dat het automatisch hun bezit was, door fysieke afstamming, maar uit de Schrift kun je aantonen dat dit niet waar was.
Je kunt aantonen dat de fysieke afstammelingen van Abraham vreselijke dingen zijn overkomen omdat ze niet meer uit geloof
leefden. En omdat ze op hun eigen goedheid gingen vertrouwen en hun geloof in het verbond van God verwierpen.
Alleen door geloof heeft wie dan ook ooit maar deel kunnen hebben aan het verbond met Abraham en alleen door geloof in de Heer
Jezus kunnen wij er nu aan deel hebben.
In vers 10 brengt Paulus een geweldige waarheid naar voren. Zij die wetticisme en werken als de basis voor relatie met God
prediken, vergeten altijd om dit punt naar voren te brengen. Paulus zegt in vers 10: Want allen die uit de werken van de wet
zijn, zijn onder de vloek. Er staat immers geschreven: Vervloekt is ieder die niet blijft in alle dingen die geschreven staan in
het boek van de wet, om die te doen.
Met andere woorden zegt hij: wie onder de wet is, wie op basis van hun eigen prestaties een relatie met God probeert aan te
gaan, als jij denkt dat je waardig moet zijn om van God te kunnen ontvangen, dan ben je onder de vloek van de oudtestamentische
wet.
Iemand vraagt dan: wat is de vloek van de oudtestamentische wet? Hij citeert dat hier. Hij gaat naar Deuteronomium 27:26 En de
achtergrond van dit vers is dat het volk van Israel in twee delen werd verdeeld. Eén deel van het volk stond op de éne berg en
het andere deel stond op een andere berg. En hij liet de mensen van de ene berg een zegen uitspreken en van de andere berg een
vloek. De naam van deze twee bergen was de berg Gerizim en de andere was de berg Ebal. Dat kun je lezen in Deuteronomium
27:12-13. De stammen die op de berg Gerizim stonden zegenden de mensen als ze alle voorschriften van de wet zouden houden. De
stammen die op de berg Ebal stonden vervloekten de mensen als ze de voorschriften niet zouden houden.
Dat lees je dus in het 27e hoofdstuk en het laatste vers van dit hoofdstuk zegt: 26 Vervloekt is wie de woorden van deze wet
niet uitvoert door ze metterdaad te doen!
Het echte probleem met wetticisme en proberen je weg naar God te verdienen, is dat ook al doe je bepaalde dingen en kun je
vorderingen maken, en dingen verbeteren, het lukt je nooit om álles te doen. Je zult nooit volmaakt zijn. Maar de wet zal
zeggen: je móet volmaakt zijn. Vervloekt is degene die niet ALLE woorden van deze wet uitvoert door die te doen. En niemand kan
alles volmaakt doen.
Het volgende vers, Deuteronomium 28:1 zegt: 1 En het zal gebeuren, als u de stem van de HEERE, uw God, nauwgezet gehoorzaam
bent, door u aan al [!] Zijn geboden, die ik u nu gebied, te houden door ze te doen. Merk op dat er staat: AL. En dan prediken
sommige mensen uit Deuteronomium 28: Als je het Woord van God doet, dan zullen deze zegeningen op je komen. Maar helemaal
niemand kan ooit Deuteronomium 28:1 vervullen! Je moet dan álles doen. AL! Dat hele kleine woordje ‘al’ is héél
belangrijk! En de waarheid is, omdat helemaal niemand van ons alles kan doen, in plaats van dat we de zegening beërven,
verdienen we in feite de vloek.
Het doet er niet toe of je ‘goed’ bent. Het doet er niet toe of je ‘heilig’ bent. Als je niet net zo heilig bent als God
is, schiet je tekort aan Zijn norm. De énige manier dat je ooit van God zult ontvangen is op basis van genade. Je zult het als
een geschenk moeten aanvaarden. Je kunt het gewoon niet door jouw goedheid verdienen.
En dat is dus het punt dat Paulus maakt. Hij zegt: diegenen van jullie die onder de wet zijn, begrijpen jullie niet dat je onder
de vloek bent? En dan citeert hij uit Deuteronomium 27:26: Vervloekt is ieder die niet blijft in alle dingen die geschreven
staan in het boek van de wet, om die te doen.
Dus in plaats van onder een zegen te zijn, zal iedereen die probeert zijn weg tot God te verdienen, de vloek oogsten! Zij zullen
onder veroordeling vallen, schuld, met een gevoel van onwaardig zijn. Zij zullen het nóóit halen! En het is triest te moeten
constateren dat een zeer groot deel van het Lichaam van Christus daar tegenwoordig onder zucht.
Waar Paulus hier tegen predikt, is tegenwoordig alom tegenwoordig in het Lichaam van Christus. Mensen werden wedergeboren door
geloof in een Redder. Als het om de eeuwige bestemming gaat, baseren ze dat niet op hun eigen prestaties maar vertrouwen voor
100% op een Redder. Maar als het gaat om de dagelijkse relatie met God, het volharden in een christelijk leven, hebben de meeste
mensen het gevoel dat ze naar de kerk moeten gaan, dat ze hun tienden moeten betalen, dat ze goed moeten zijn, dat ze het moeten
verdienen. En daarom zijn ze onder de vloek!
Ze zijn ontmoedigd, ze zijn depressief, ze hebben geen vrijmoedigheid en geen vertrouwen in hun relatie met de Heer, omdat ze
toestaan dat satan hen veroordeelt over hun zonden. En dat is wat Paulus hier naar voren brengt; als je onder de wet leeft, dan
leef je onder een vloek. En dat is precies hoe een groot percentage van het Lichaam van Christus tegenwoordig leeft.
In vers 11 komt hij daarop terug als hij zegt: En dat door de wet niemand gerechtvaardigd wordt voor God, is duidelijk, want de
rechtvaardige zal uit geloof leven. - Dat is een citaat uit Habakuk 2:4. Paulus doet hier dus radicale uitspraken.
Zoals al eerder gezegd, heeft hij de handschoen opgenomen. Hij is keihard eerlijk met deze mensen. Sommige van de religieuze
mensen zullen zich hier echt in verslikt hebben en zeggen: ‘Dit is pure godslastering! Hoe kan iemand ooit zoiets beweren.’
Maar Paulus gebruikt de Schrift. Precies datgene dat zij vonden waar hij van afgeweken was. Hij gebruikt de Schrift om aan te
tonen: jullie zijn degenen die het gemist hebben. Het zijn de wetticisten, het zijn de mensen die heiligheid prediken als de
basis van relatie met God, zíj zijn degenen die on-Schriftuurlijk zijn.
Hij laat zien dat de wet zegt dat je volmaakt moet zijn. Je moet heel de wet volbrengen. Hij laat zelfs zien in Habakuk 2:4 dat
de Schrift al profeteerde dat de rechtvaardige uit geloof zal leven. Je kunt er alleen door geloof komen. Je kunt er niet door
wet komen. En dan doet hij nogmaals een zeer radicale uitspraak in vers 12: Doch de wet is niet uit het geloof; maar: De mens
die deze dingen gedaan zal hebben, zal daardoor leven.
Als je dit vers voegt bij Romeinen 14:23 dat zegt: En alles wat niet uit geloof is, is zonde - dan is dit een zienswijze, waar
mensen óf de knie voor moeten buigen en zeggen: ‘Het móet wel uit genade zijn’, of ze moeten Paulus verwerpen, en deze
boodschap van genade verwerpen, en deze brief aan de Galaten verwerpen!
Dit is een forse uitspraak. Hoe kan iemand hier nog omheen? De wet is niet uit geloof! En wat niet uit geloof is, is zonde! Het
is voor een nieuwtestamentische gelovige zonde om te proberen met God een relatie te hebben gebaseerd op zijn eigen goedheid! Om
te proberen waardig te zijn, goed genoeg om God in je leven te laten bewegen, dat is zonde!
Ik zeg daar niet mee dat de wet zelf zonde is. Dat behandelde Paulus in Romeinen 7. De wet is niet zelf zonde, maar het is zonde
voor een nieuwtestamentische gelovige om te proberen met God relatie te hebben op basis van de wet, of op basis van (eigen)
goedheid of waardigheid. Zie je, de wet is helemaal niet bedoeld voor rechtvaardiging. Daar hebben we in het boek Romeinen al
heel veel over gesproken. Maar de wet is gegeven om ons onze zonden aan te tonen, en ons te laten wanhopen dat we ooit in staat
zouden zijn onszelf te redden op basis van onze goedheid. En alle hoop de grond in te boren dat wij ooit waardig genoeg zouden
zijn zodat God ons zou aanvaarden. De wet was bedoeld om ons volkomen afkerig van onszelf te maken en niet langer te laten
proberen onszelf te redden, maar redding door genade te ontvangen, als een geschenk.
Dat maakt Paulus verder in dit hoofdstuk duidelijk. Maar ook op andere plaatsen heeft hij dat al overvloedig duidelijk gemaakt.
Dát was het doel van de wet. De wet was niet gegeven om rechtvaardiging te produceren. De rechtvaardige leeft door geloof. Niet
door de wet; dat kun je nergens in de Schrift vinden. De wet was niet gegeven zodat je die kon houden en daardoor rechtvaardig
bij God worden. De wet was gegeven om je te laten zien dat je geen schijn van kans had om ooit jezelf te redden. Geef het dus
maar op, stop ermee en vraag om genade. Dát was het doel van de wet.
Paulus doet hier dus radicale uitspraken. De wet was niet uit geloof, maar degene die ze doet, zal erin leven. Met andere
woorden, dit spreekt erover dat iemand die probeert de wet te doen en probeert zijn relatie met God te verdienen zal volledig in
beslag genomen worden met doen. Constante inspanning, werk, zwoegen, het zal pijn en moeite kosten. Het zal ontmoediging,
wanhoop voortbrengen. Het zal geen vrede in je leven bewerken.
In contrast daarmee iemand die redding als geschenk ontvangt, die ontvangt wat al gedaan is. Hij hoeft er niets meer voor te
doen, het is een gedane zaak! Er is een groot verschil tussen ‘je moet dit doen’ en ‘het is volbracht’! Tussen die twee
is een enorm verschil. We zijn menselijke wezens, niet menselijke doeners. We zouden moeten rusten in wat God al voor ons heeft
gedaan. Machtige waarheden.
In vers 13 zegt hij: Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden, want er staat
geschreven: Vervloekt is ieder die aan een hout hangt,
Nogmaals, dit gaat terug op Deuteronomium 27 waar de vloek op je werd gelegd als je niet voldeed aan álle dingen die in de wet
staan geschreven. En helemaal niemand van ons deed dat ooit. Dus ieder individueel persoon die ooit adem heeft gehaald,
uitgezonderd Jezus, lag onder de vloek van de wet, omdat wij allemaal tekort zijn geschoten aan haar norm.
Wij waren dus allemaal onder de vloek. En hoe kom je daar onderuit? Moet je daar hard voor werken? Probeer je om goed genoeg te
zijn? Nee, daarmee ben je niet in staat de vloek te breken. Degene die de vloek in je leven kon verbreken, heeft dat gedaan door
Jezus tot een vloek voor jou te maken. Paulus citeert hier in vers 13 dus uit Deuteronomium 21:23 . Dat vers zegt dat iemand die
opgehangen is (aan een paal), door God vervloekt is. Doordat Jezus aan een kruis hing, dat van hout was gemaakt, werd Hij heel
specifiek een vloek voor ons. God plaatste onze vloek, de straf voor ons tekort schieten in alles wat de wet zei dat we zouden
moeten zijn, onze zonden, onze vloek, ons oordeel, onze straf, allemaal op Jezus en Hij verbrak zo de vloek over ons.
Dat was de enige manier waarop die vloek ooit verbroken kon worden. Je kunt nooit goed genoeg zijn om ooit iets van God te
verdienen. Je kunt de dingen van God niet verdienen. Het moet allemaal als een geschenk komen. En waarom deed Jezus dit? Vers
14: “opdat de zegen van Abraham in Christus Jezus tot de heidenen zou komen, en opdat wij de belofte van de Geest zouden
ontvangen door het geloof”.
De reden dat Jezus zonde voor ons werd, en onze vloek, en onze straf droeg, was omdat wij het niet konden dragen. De enige
manier waarop wij ooit aan de eisen van God konden voldoen voor onze zonden, was letterlijk naar de hel gaan en daar tot in alle
eeuwigheid blijven. En God wilde niet dat we dat zouden doen. Wat was dus het enige andere alternatief? Dat Jezus onze zonden
zou dragen en voor ons tot een vloek zou worden. En ook al bleef Jezus niet tot alle eeuwigheid in de hel, één seconde van de
pure, zondeloze Zoon van God die onze straf droeg, bracht méér gewicht in de schaal dan als wij onze straf in alle eeuwigheid
zouden hebben gedragen.
Hij voldeed aan álle vereisten voor gerechtigheid, en daardoor was Hij in staat om de zegen van Abraham tot ons te brengen. Hoe
kwam de zegen van Abraham tot stand? Door geloof! Hoe komt het tot ons? Door geloof! En de vloek die op iedere mislukking stond
die wij hebben met het naleven van de wet, was door Jezus op God geplaatst zodat wij het niet hoeven te dragen. Man, dat is een
krachtige waarheid.
Dat betekent dus helemaal niet dat de standaarden van de oudtestamentische wet voor ons nutteloos zijn geworden, dat we het Oude
Testament dan maar weg moeten gooien. Want er is bijvoorbeeld een heleboel Schrift vóór Matteüs die wel het Oude Testament
wordt genoemd, maar niet echt oudtestamentisch is. Bijvoorbeeld het verhaal over Abraham. Dat is allemaal geloof! Het is
allemaal rechtvaardiging door geloof. David had een relatie met God op basis van geloof en dat is heel duidelijk in Psalm 51. En
je kunt heel veel geloof vinden. Niet alles wat in het Oude Testament staat is oudtestamentische wet.
Door het Oude Testament te bestuderen kunnen we dus nog steeds iets hebben aan de dingen die daarin beschreven zijn. Het
betekent niet dat God geen volmaakte standaard zou hebben. Het betekent ook niet dat nu Christus ons van de vloek heeft bevrijd,
we nu vrijuit kunnen gaan stelen en moorden. Nee, want Gods normen zijn nog steeds dezelfde. Maar de vloek is nu weggenomen,
voor ons verbroken als wij falen in het voldoen aan die normen. Iemand die echt wedergeboren is, mag zich verheugen in het feit
dat ook al faalt hij en blijft hij falen: ‘mijn vloek is op Jezus. Ik ben niet onder de wraak, de toorn en de straf van God.’
Daar mogen we ons in verheugen.
Maar iemand die echt wedergeboren is, zal de normen van God helemaal niet willen schenden. Ze zijn heel verlangend om te weten:
‘God wat wilt U dat ik doe, hoe wilt U dat ik leef.’ En dan kunnen we bijvoorbeeld naar Exodus 20 gaan en lezen ‘gij zult
niet doden’, en we begrijpen de wijsheid die daarachter zit. We lezen ‘gij zult geen vals getuigenis geven’, ‘begeer
geen dingen’, en daar hebben we nog steeds nut van. Maar als je mislukt op een van die gebieden, kom je niet onder de vloek en
niet onder het oordeel. Want Christus heeft ons daarvan verlost. Prijs God. Ik heb deze dingen al vele, vele keren besproken .
Ik heb geen tijd daar nu nog dieper op in te gaan. Maar dit zijn krachtige dingen.
Je kunt niet tegelijkertijd vervloekt én gezegend zijn. Die twee sluiten elkaar wederzijds uit. Als jij onder de vloek leeft,
als jij leeft onder een ‘wetwerken mentaliteit’, het gevoel hebt dat je goed genoeg moet zijn voordat God je kan gebruiken,
als jij probeert relatie met God te hebben op basis van jouw inspanningen, dan ben je onder een vloek. En als je onder die vloek
leeft, zul je niet wandelen in de zegen van God.
Aan de andere kant, als je onder de zegen van God leeft en het door genade ontvangt, en begrijpt dat het een geschenk is, kun je
niet vervloekt zijn. En dat wordt heel duidelijk gemaakt in Numeri 23:19 , waar Bileam de opdracht kreeg om het volk de
vervloeken, en hij zei: ‘als God hen gezegend heeft, kan ik het niet omkeren’. De grootste waarzegger van die tijd zei: ‘Als
je gezegend bent, kun je niet vervloekt worden.’
En omgekeerd, als je vervloekt bent, kun je niet gezegend worden, tenzij je de verzoening die Jezus voor je heeft bereid
ontvangt. Hij heeft je verlost van de vloek van de wet. De enige manier om onder die vloek uit te komen is tot geloof in Jezus
te komen, niet door prestaties. En als je dat eenmaal doet, ben je gezegend. En prijs God, als je gezegend bent, ben je voor
eeuwig gezegend.
Ik heb een vierdelige tape serie over zegeningen en wonderen, als je die nog niet hebt gehoord moedig ik je aan die te
verkrijgen. Het is echt een krachtige, krachtige waarheid.
In vers 15 zegt hij: Broeders, ik spreek op menselijke wijze.
Waar hij het hier over heeft, is dat hij nu een menselijke illustratie gaat gebruiken. Hij zegt: ik ga nu spreken alsof ik tegen
een fysiek mens spreek; dit is niet per se geestelijk. Ik gebruik een vleselijk voorbeeld om geestelijke waarheid te
illustreren. En dus begint hij Abraham te gebruiken, het verbond dat met Abraham was gesloten. Hij gaat daar eigenlijk mee
verder tot in het vierde hoofdstuk van de brief aan de Galaten.
En hij gebruikt dit om de punten te illustreren die net zijn genoemd: hoe we worden gerechtvaardigd uit geloof, zonder de wet.
Hij gebruikt daarvoor het verbond dat God met Abraham heeft gesloten en zegt hier in het 15e vers: Zelfs een verbond van mensen
dat rechtsgeldig is geworden
Met andere woorden: zelfs als dit geen verbond zou zijn geweest dat van God was gekomen. En natuurlijk zijn Gods heiligheid en
getrouwheid oneindig veel hoger dan de betrouwbaarheid van mensen, dus we mogen verwachten dat God Zijn woord zal houden. Maar
zelfs al zou je er tegenaan kijken als een verbond onder mensen. Als het eenmaal getekend is, als er getuigen bij zijn, als het
geregeld en verzegeld is, dan is het bindend. Het bindt niet alleen de ontvanger van het verbond, maar het bindt ook degene die
het verbond maakt.
Hij zegt: 15 Broeders, ik spreek op menselijke wijze: Zelfs een verbond van mensen dat rechtsgeldig is geworden, stelt niemand
terzijde of voegt daar iets aan toe.
Met andere woorden, je kunt niet maar zeggen ‘sorry, even stoppen, kruisje, ik wil dit niet meer zo’, het is bindend, dat is
het punt dat hij maakt. En natuurlijk is God degene die dit verbond met de mens heeft gemaakt en God verbindt Zichzelf altijd
aan Zijn Woord. Psalm 89:35 zegt: Ik zal Mijn verbond niet ontheiligen, en hetgeen over Mijn lippen gegaan is, zal Ik niet
veranderen.
Met andere woorden, God houdt Zijn Woord. God is getrouw. Maar Paulus geeft hier een illustratie en zegt dat zelfs al zou het
een menselijk verbond zijn, als het eenmaal officieel ingesteld is, alle voorwaarden zijn voldaan, het is ondertekend, het is
officieel, dan kun je dat niet breken. Je kunt het niet ongedaan maken, je komt er niet meer onderuit.
En het punt dat hij hier maakt in vers 16 is: Nu werden aan Abraham de beloften gedaan en aan zijn zaad. Hij zegt niet: en aan
zijn zaden, in het meervoud, maar in het enkelvoud: en aan uw zaad, dat wil zeggen: aan Christus.
Hij zegt dat het verbond dat met Abraham is gemaakt, is gemaakt 430 jaar vóór de wet werd ingesteld. Dat zie je in het 17e
vers dat zegt: 17 Dit nu zeg ik: Het verbond, dat tevoren door God rechtsgeldig is gemaakt met het oog op Christus, wordt door
de wet, die na vierhonderddertig jaar gekomen is, niet tenietgedaan, zodat de belofte zou vervallen.
Het punt dat hij maakt is dit: in Genesis 15:6 waar God Abrahams geloof tot gerechtigheid rekende, was dát verbond al
effectief. 430 jaar ervoor, dat kun je vinden in Exodus 12:40 waar staat dat de dag dat de kinderen van Israel uit Egypte
trokken op de dag af 430 jaar was ná dit verbond van Genesis 15:6. En daarna bracht God door Mozes de wet. Paulus zegt dus dat
deze oudtestamentische wet die aan Mozes werd medegedeeld kwam in Exodus 20, 430 jaar nadat God het verbond met de belofte door
geloof aan Abraham had gegeven. Het zou dus net als met een aards verbond zijn. Je kunt er een aanvulling op maken, of je kunt
tussendoor nog een andere overeenkomst aangaan, maar dat ontkracht het eerste verbond niet, dat maakt dat niet
krachteloos.
Het eerste verbond, heeft alleen al omdat het eerst kwam, prioriteit. Het geeft een precedent, het is een superieur verbond. Dat
is dus het punt dat hij maakt. Het verbond van geloof dat door belofte met Abraham is gemaakt, 430 jaar voor de
oudtestamentische wet werd ingesteld, was daarom een hogere wet. En zoals hij in de rest van dit hoofdstuk verder uitlegt, was
die oudtestamentische wet erbij gekomen, wat impliceert dat er daarvoor dus al iets was. En dat was alleen maar totdat; wat
betekent, het was tijdelijk. Het kwam later en heeft dus een eind vóór dit verbond van de belofte.
Paulus maakt dus al deze vergelijkingen om te laten zien dat het verbond van geloof superieur is aan het verbond van de wet. En
ik verzeker je dat dit de religieuze mensen van Paulus’ dagen enorm van streek heeft gemaakt. En het maakt de religieuze
mensen van vandaag nog steeds enorm van streek om te zeggen dat geloof in God hoger is dan werken en te proberen heilig te zijn
en dingen van God te verdienen. Maar dát is precies het punt waar het hier om gaat in Galaten 3.
Laten we teruggaan naar vers 16. Daar staat dat aan Abraham en aan zijn zaad de beloften zijn gemaakt. Hij zegt niet ‘aan zijn
zaden’, meervoud, maar ‘aan zijn zaad’ zijn de beloften gedaan, dat is Christus. Man, dit is een enorme waarheid. Als
Paulus dit niet had uitgelegd onder inspiratie van de Heilige Geest, hadden de meesten van ons dit gemist. Dit is een enorme
openbaring die van God kwam. Eigenlijk is dit hele boek Galaten opgebouwd rond dit punt hier. Hij bouwt een hele verdediging op,
op basis van het feit dat het woord enkelvoud is in plaats van meervoud.
Er zijn mensen die het Woord van God aanvallen, de Bijbel, en zeggen: ‘Nou, het is niet een exacte vertolking. Je kunt er niet
op vertrouwen, er zijn zoveel spelfouten, verkeerde vertalingen, je kunt niet bouwen op het Woord van God. Het is maar een
flauwe afspiegeling. Natuurlijk bevat het het Woord, maar er is heel veel interpretatie nodig, en kennis van Grieks en Hebreeuws
om het echt te kunnen begrijpen.’ Dat soort mensen zullen het niet makkelijk hebben met Paulus. Paulus legt hier een stelling
neer, gebaseerd op één letter van een woord!
Sommige mensen zeggen: ‘Maar hij had de originele handschriften.’ Nee, dat had hij niet! Paulus citeerde echt niet uit de
originele Hebreeuwse tekst. De geschriften waar Paulus uit citeerde, en waar Petrus uit citeerde, ja zelfs waar Jezus uit
citeerde waren wat wij de Griekse Septuagint noemen. Dat was een Griekse vertaling van oude Hebreeuwse geschriften! Paulus
citeerde uit een vertaling! Hij citeerde helemaal niet uit de originele taal. En hij baseerde een argument op basis van één
letter, of een woord enkelvoud of meervoud was! En sommige mensen zijn van mening dat het Woord niet op dat niveau van echtheid
kan worden vertrouwd.
Maar Paulus baseerde zijn stelling op de interpretatie, of de vertaling, van de Schrift van de ene taal in de andere, en hield
vol dat dit het correcte Woord van God was. Ook Jezus citeerde de Griekse Septuagint als: Zo zegt het Woord van God, zo staat
geschreven. Hij citeerde het als Schrift. En het was de Schrift niet exact maar een vertaling daarvan. De toepassing hiervan is
echt krachtig voor ons. Daar kan ik heel veel tijd aan besteden, maar ik wil dit hier slechts even naar voren brengen. Hier
maakt Paulus een enorm punt van een miniem detail in een vertaling. Dat is een bijzonder punt hier. Het hele punt waar het hem
om draait is, dat de belofte is gemaakt aan zijn zaad, enkelvoud en niet aan zijn zaden, meervoud. En wat dat duidelijk maakt,
is dat God rechtvaardiging door geloof beloofde aan Abraham en aan zijn zaad, dat is: Christus. Nogmaals, dit is zoveel mensen
ontgaan. Ook de Joodse mensen, die soms nog steeds denken dat het hun stamboom is, die hen tot de kinderen van God maakt, maar
de schrift zegt hier: Nee, het is niet je fysieke afstamming, maar of je hetzelfde geloof hebt als Abraham. Mensen die hetzelfde
geloof hebben als Abraham, die zijn de kinderen van God. Dat staat in vers 7 en vers 9: ‘Zij, die uit het geloof zijn, worden
dus gezegend tezamen met de gelovige Abraham’. Geloof ín Christus maakt mij méér een met Abraham dan een fysieke Jood. Ook
al ben ik een heiden, en is mijn nationaliteit niet Israëlisch, en is Judaïsme niet mijn religie, en is de Joodse natie niet
mijn nationaliteit, toch ben ik meer Jood omwille van mijn geloof in Christus dan iemand die een fysieke afstammeling van
Abraham is maar het geloof in Christus verwerpt.
Ik weet dat dit sommige mensen op stang zal jagen, sommige mensen zullen hier boos over worden, maar dat is wat Paulus hier
zegt. Dat is het hele punt dat hij hier maakt. Als iemand boos is op wat ik zeg, dan moet hij boos worden op Paulus, want dat is
wat hij hier zegt in Galaten 3. En ik verzeker je dat dit de religieuze mensen uit Paulus’ tijd gigantisch op stang joeg.
Daarom gooiden ze hem in de gevangenis. En ze probeerde hem te vermoorden en ze zwoeren eden dat ze niet zouden eten, niets
anders zouden doen tot ze hem vermoord hadden. Ze werden echt gewelddadig vanwege dit soort uitspraken.
Paulus zei dat de belofte niet werd gedaan aan Abraham en zijn fysieke nakomelingen, maar aan Abraham en zijn geestelijke
afstammeling Christus. En iedereen die zijn geloof in Christus stelt is daarmee een erfgenaam van deze belofte en meer een
deelgenoot van de belofte dan de fysieke afstammelingen zijn. Dat is echt een geweldige waarheid.
In vers 17 zegt hij: Dit nu zeg ik: Het verbond, dat tevoren door God rechtsgeldig is gemaakt met het oog op Christus, wordt
door de wet, die na vierhonderddertig jaar gekomen is, niet tenietgedaan, zodat de belofte zou vervallen.
De manier waarop de ‘Living Bible’ dit vers parafraseert is zo: Dit is wat ik probeer te zeggen, Gods belofte door geloof,
en God heeft deze belofte opgetekend en ondertekend, kan niet 430 jaar later worden ingetrokken of veranderd doordat God de tien
geboden gaf. Want als het gehoorzamen van die wetten ons hadden kunnen redden, dan zou het duidelijk zijn dat dit een andere
manier zou zijn om in de gunst van God te komen dan de manier van Abraham. Maar die aanvaardde eenvoudigweg Gods belofte.’
Dat is een heel goede parafrase. Dat is in wezen het punt dat hij hier maakt. En het is een geweldig punt. Hoe kan iemand hier
omheen? Iemand die zegt: ‘Maar ik geloof dat je heilig moet zijn, en ik geloof dat je al die voorschriften van de wet moet
houden en als je die dingen niet doet, zal God je niet aanvaarden.’ Maar hoe verklaar je dan Abraham? Abraham hield niet al
die voorschriften van de wet. In feite, ik heb dat naar voren gebracht bij de bespreking van het boek Romeinen, overtrad Abraham
de geboden van Leviticus 18 waar staat dat een man geen halfzus mag trouwen. En als iemand wel een halfzus trouwt is dat een
gruwel in de ogen van God die met de dood bestraft moet worden. Die persoon moet van zijn volk afgesneden worden.
Nou, Abraham huwde een halfzus. Hij leefde in iets dat later onder de wet een gruwel wordt genoemd. In dat opzicht was hij
helemaal niet heilig. Hoe kon hij dan bij God gerechtvaardigd zijn? Door geloof! Abraham loog over zijn halfzus, ontkende dat
zij zijn vrouw was, en hij was bereid een andere man overspel met haar te laten plegen. En hij was bereid dat niet één keer te
laten gebeuren, hij liet het tweemaal toe! Dat is verkeerd. Abraham deed dingen fout. Daar probeer ik hem niet mee aan te
vallen. Ik zeg alleen dat hij niet volmaakt was. Abraham erfde niet Gods beloften en Gods gunst op basis van zijn geweldige
heiligheid. Hij deed dat omdat hij een man van geloof was. En hij had geloof, ook al waren er zwakheden en tekortkomingen in
zijn leven.
Ik weet dat er sommige mensen zijn die daar niet tegen kunnen, maar dat is nu het evangelie! En dit is de reden dat Paulus deze
dingen naar voren brengt. Hij zegt ook: ‘Kun je dat niet zien dan? Hoe denk je dan over Abraham?’ Ik bedoel dat de Joden
vertrouwden op Abraham als de grondslag voor hun hele natie en geloof. Abraham was dé grote aartsvader. Niemand was groter dan
Abraham. En hier zegt Paulus eigenlijk: ‘Jullie volgen het voorbeeld van de grondlegger van jullie natie niet, jullie volgen
het voorbeeld van de grondlegger van jullie geloof niet! Jullie volgen zijn voorbeeld helemaal niet, want Abraham was 430 jaar
voordat er een wet was om te volgen gerechtvaardigd uit geloof!’
Het was gewoon inconsequent. Het was onlogisch, het was geen juiste interpretatie van de Schrift. En Paulus maakte dit punt zó
helder dat mensen zich óf gewoon aan hun tradities moesten blijven hechten en aan de dingen die ze geleerd hadden, óf als ze
zich op de Schrift wilden baseren, dan moesten ze die tradities verwerpen en zichzelf vernederen en een relatie met God
ontvangen door geloof.
In vers 18 staat: Want als de erfenis uit de wet is, dan is zij niet meer uit de belofte; maar aan Abraham heeft God die door de
belofte genadig geschonken.
De wet kwam 430 jaar ná het verbond van de belofte dat aan Abraham was gegeven. Dus welke van die twee had groter gezag? Nou,
die het eerste kwam. Het verbond van de belofte was hoger. En dan in de volgende paar verzen begint hij in te gaan op het feit
dat de wet niet alleen 430 jaar later kwam, maar ook dat hij erbij gevoegd is. Het is dus een toevoeging voor een bepaald doel
en ook nog tijdelijk.
Deze uitspraken zijn zó tegengesteld aan ‘vertrouwen op de wet als een weg naar God’, dat de logische vraag die dan opkomt
in het 19e vers naar voren gebracht wordt. Hij zegt daar: 19 Waartoe dient dan de wet?
Dat is gewoon een logische vraag. Sommige mensen gaan denken: ‘Paulus, jij bent tegen de wet, je zegt dat de wet niet uit
geloof is, en al die dingen die je gezegd hebt. Waarom heeft God de wet dan gegeven?’ En Paulus geeft hier in Galaten 3 een
van de helderste verklaringen in de Schrift die ik ken over wat het echte doel van de wet was. Hij zegt: Zij is eraan toegevoegd
ter wille van de overtredingen, totdat het nageslacht zou gekomen zijn aan wie het beloofd was; en is door engelen in de hand
van een middelaar beschikt.
Hij gebruikt hier twee belangrijke woorden in dit 19e vers: het woord ‘toegevoegd’ en ‘totdat’. En die twee woorden zijn
zeer veelbetekenend.
Ten eerste als hij zegt dat het werd ‘toegevoegd’, is dat een verwijzing naar het feit dat het verbond uit genade of uit
belofte, dat God met Abraham heeft gemaakt in Genesis 15:6, al 430 jaar ingesteld was voordat de wet kwam. De wet was dus een
toevoeging. Een toevoeging heeft nooit dezelfde uitwerking, dezelfde kracht als het originele document. Dat is dus al een hele
ferme uitspraak hier. En dan staat er ook nog dat ze is ‘toegevoegd… totdat’ het nageslacht, het zaad, zou zijn gekomen.
En in vers 16 hebben we gezien dat dit zaad/nageslacht Jezus Christus was.
De wet kwam dus 430 jaar ná het verbond uit belofte en was maar tijdelijk, tótdat Christus zou komen. Dat is een radicale
uitspraak die de meeste wettische mensen, mensen die prediken dat je heilig moet leven en dat je moet presteren. En als je niet
waardig bent, als je niet voldoet, zal God niet in je leven bewegen, en je gebeden niet verhoren, etc. Voor mensen die dat soort
dingen prediken is het een radicale gedachte dat de wet niet langer van toepassing is vandaag de dag. De wet is wel nuttig, maar
zeer zeker niet als middel tot rechtvaardiging.
De Schrift zegt in 1 Timoteüs 1:8 Maar wij weten dat de wet goed is, als men die wettig gebruikt.
Met andere woorden, er is een juist en een verkeerd gebruik van de wet. Vers 9 zegt: als men dit weet: dat de wet niet ingesteld
is voor een rechtvaardige…
2 Korintiërs 5:21 zegt dat als we wedergeboren worden, we rechtvaardig gemaakt worden. Efeziërs 4:24 en vele andere
Schriftverzen maken datzelfde duidelijk. De wet is dus niet gemaakt voor de wedergeboren christen.
Voor iemand die verloren is, voor iemand die buiten het verbond met God staat, voor díe mensen heeft de wet een doel. Dat doel
is om hen hun zonde aan te tonen, om hen te laten wanhopen aan het idee om zichzelf te kunnen redden, en dat ze redding van God
gaan verwachten. Maar de wet heeft geen doel voor de persoon die ín Christus is. Wij hebben nu heiligheid ontvangen en een
verlangen en begeerte naar heiligheid en al die dingen komen nu van binnen uit omdat we nu een nieuwe natuur hebben. Dat heb ik
behandeld bij Romeinen 6 .
Paulus zegt hier dus dat de wet alleen maar tijdelijk was, totdat Jezus zou komen, degene aan wie de beloften zijn gedaan. ‘En
is door engelen in de hand van een middelaar beschikt.’ Dit gaat over Mozes. Het woord ‘middelaar’ betekent letterlijk ‘in
het midden’ of ‘temidden zijn’. Het is ‘iemand die bemiddelt of onderhandelt tussen twee partijen met de bedoeling om
vrede te bewerken.’ Dat komt uit ‘W. Vines. Een middelaar spreekt hier dus over Mozes. Mozes was deze bemiddelaar, deze
onderhandelaar. Degene die tussen God en het hele Joodse volk stond toen de wet werd gegeven. Mozes was dus die
bemiddelaar.
Maar in het Nieuwe Testament is Jezus de middelaar tussen God en de mensen. Dat staat in 1 Timoteüs 2:5 Want er is één God.
Er is ook één Middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus.
De nieuwtestamentische middelaar Jezus was dus een onderhandelaar tussen God en de mensen. Maar er zijn enkele enorme
verschillen tussen de bemiddeling die Mozes onder de oudtestamentische wet volbracht en de bemiddeling die Jezus geeft onder het
Nieuwe Testament. Het 20e vers geeft daar een gedeelte van weer. Vers 20 zegt: En een middelaar is niet middelaar van één
partij, maar God is één. Dat klinkt een beetje verwarrend, en lange tijd heb ik nageacht, wat kan dit toch betekenen.
Het woord ‘middelaar’ gaat uit van iemand die bemiddelt tussen twee partijen die met elkaar een conflict hebben. Met andere
woorden, als ik met jou ruzie heb, kan ik niet als middelaar tussen ons dienen. Want een middelaar is altijd een derde partij.
Dat is de terminologie die we tegenwoordig zouden gebruiken. Er moet een derde partij bij betrokken zijn. Ik zou niet kunnen
bemiddelen tussen jou en mij, want ik zou de neiging hebben alleen mijn eigen zienswijze te ondersteunen. Want ik zou
bevooroordeeld zijn ten opzichte van mijn eigen zienswijze.
Je zou dus nooit een van de twee partijen in het conflict als een bemiddelaar willen zien in een dergelijke situatie. Je haalt
er altijd een derde persoon bij. Zo is dus een bemiddelaar. Mozes was dus een middelaar. En ook al was hij menselijk, hij stond
op de bres tussen God en de mensen. Hij was niet de doorsnee mens. Hij was een middelaar, maar een mens, en daardoor beperkt in
dat opzicht. Hoe kon hij nu God correct vertegenwoordigen in deze bemiddeling? Want hij kende Gods kant niet echt. Op zijn best
was hij nog steeds een mens en met allerlei tekortkomingen behept.
Maar toen Jezus kwam was er een groot verschil tussen Jezus en Mozes, omdat Jezus op zeer unieke wijze gekwalificeerd was om te
bemiddelen tussen God en de mensen. Omdat Jezus God was, maar ook mens. Daarom had Hij uit eigen ervaring een echt inzicht in
het heilige karakter van God én Hij had inzicht in de zwakheden van de mens en al zijn problemen en verzoekingen. De Schrift
zegt in het boek Hebreeën dat Hij in alle opzichten beproefd is geweest. Hij is op alle punten in verzoeking geweest net als
wij, alleen zonder te zondigen. Jezus was dus heel anders dan Mozes, in die zin dat Hij op unieke manier geschikt was om beide
partijen te vertegenwoordigen, op een manier zoals geen enkele bemiddelaar dat ooit heeft gekund.
Maar Jezus was ook God. Sommige mensen zouden kunnen zeggen: ‘Jezus en God zijn één, hoe kan Hij dit dat doen?’ Vanwege
zijn unieke natuur. In die zin dat Hij één met God was, maar ook één met de mens. Jezus was gewoon een volkomen unieke
bemiddelaar en dat is waar vers 20 naar verwijst. Daar staat: 20 En een middelaar is niet middelaar van één partij - met
andere woorden hij zegt: ‘Hoe kun je nu een bemiddelaar zijn als je één van de strijdende partijen bent? - maar God is één
– met andere woorden, hij brengt het punt naar voren dat Jezus God was, en toch de bemiddelaar tussen God en de mensen, want
Hij was uniek in die zin dat Hij tegelijkertijd God en mens was.
Jezus deed ook nog iets dat geen enkele middelaar kon doen. Het enige wat de meeste bemiddelaars kunnen doen is voorstellen
doen. Soms hebben ze het recht om bindende beslissingen te nemen. Maar een bemiddelaar heeft niet echt de macht om iets anders
te doen. Hij heeft geen macht om het iemand af te dwingen. Maar Jezus kwam niet alleen met het voorstel voor een oplossing, maar
Hij werd zélf de oplossing!
Het echt conflict tussen God en de mensen was de zonde. En Jezus nam de zonde in Zijn eigen Lichaam, leed voor ons, betaalde de
schuld volledig. En Hij deed niet alleen dat, dat zou ook al geweldig zijn geweest, maar Jezus verrees ook nog uit de dood, én
bracht Zijn eigen voorziening ten uitvoer, zijn eigen betaling, die dit conflict regelde.
Hij verrees uit de dood en staat daar, en als iemand een van onze zonden die we begaan hebben naar voren wil brengen, Jezus is
nu levend, uit de dood opgewekt, en staat er om voor ons voorbede te doen! Prijs God!
Vanwege al deze dingen is Jezus de borg voor een beter verbond, een betere relatie met God. Hij bemiddelde tussen ons en God.
Hij werd zelf het offer dat de verzoening tot stand bracht, en nu leeft Hij voor eeuwig om de bemiddeling die Hij voor ons heeft
bewerkt ook toe te passen. Prijs God! Ik zeg je dat dit een geweldige uitspraak is. Als er dus staat: ‘20 En een middelaar is
niet middelaar van één partij, maar God is één’, dan wordt daarmee gezegd dat dit geen normale bemiddeling is, omdat Jezus
God was, maar ook mens, en wijst erop dat het een wonderbaarlijk middel was dat God Zijn eigen Zoon gebruikte als bemiddelaar
tussen God en de mensen.
In vers 21 pakt Paulus weer de vraag op die hij in vers 19 stelde. Hij vraagt zich nogmaals af wat dan het doel van de wet is.
In vers 21 zegt hij: Is dan de wet in strijd met de beloften van God? Zijn antwoord is: Volstrekt niet!
Dat is een van Paulus’ geliefde termen, een totale ontkenning, dat kan nóóit zo zijn. Paulus is dus helemaal niet tegen de
wet. Hij is tegen het gebruik van de wet voor iets waar God haar nooit voor bedoeld had. De wet is nooit gegeven met het doel om
daardoor rechtvaardig te worden.
Ik heb hier al zoveel onderwijs over gegeven. Ik heb enkele geweldige aantekeningen over dit onderwerp. Laat ik er snel enkele
geven als je dit verder wilt bestuderen. Het zijn de aantekeningen 3 en 4 van Romeinen 3:19, aantekening 14 bij Romeinen 3:21 en
ook aantekening 5 bij Romeinen 7 en heel veel anderen.
Het doel van de wet was om zonde te vergroten, om zonde te versterken, om het verlangen en de begeerte tot zondigen tot leven te
brengen in ons. En het doel is om deze misleiding dat we in staat zouden zijn onszelf te redden bij ons weg te nemen. De wet is
dus niet gegeven om de heerschappij van de zonde over ons te verbreken, maar om de zonde in je leven te versterken. De zonde had
ons al bedrogen, ze had ons al verslagen en het trieste is, dat wij niet slim genoeg waren om dat in te zien. God moest dus iets
doen om ons te laten zien hoe ellendig wij er aan toe waren, zodat we voor genezing naar Hem zouden komen. Zodat we hulp zouden
vragen.
Maar mensen dachten dat ze OK waren, en dat ze in feite niet zo slecht waren. God moest ons dus laten inzien hoe erg onze ziekte
was, dat ze dodelijk was, dat we er aan onderdoor gingen, en Hij schilderde ons dus dit afschuwelijke beeld door middel van de
wet. De wet liet zien hoe wij totaal niet in staat waren tot een rechtvaardige relatie met God. Als je de wet dus gebruikt voor
het doel waar ze voor bedoeld was, dan is de wet geweldig. Maar Paulus predikt tegen de wet, niet tegen de wet zelf, maar tegen
het misbruik ervan als getracht wordt de wet te gebruiken voor rechtvaardiging.
Hij zegt daarom in het 21 vers: Want als er een wet gegeven was die levend zou kunnen maken, dan zou de gerechtigheid werkelijk
uit de wet zijn.
Met andere woorden, de wet is niet gegeven om leven voort te brengen, de wet is in feite gegeven om de dood die de zonde al
binnen in ons bewerkt uit te vergroten en te versterken.
De reden dat de wet geen leven kon voortbrengen is omdat zoals in Romeinen 8:3 staat, vanwege de zwakheid van ons vlees. Wij
kunnen de wet gewoon niet houden. De wet was goed. Als wij ook goed waren geweest, zouden we de wet hebben kunnen houden en was
alles prima in orde geweest, maar het probleem was, dat wíj degenen waren die tekortschoten en daarom was de wet niet in staat
leven voort te brengen in ons.
In vers 22 zegt hij: Maar de Schrift heeft alles onder de zonde opgesloten, opdat de belofte uit het geloof in Jezus Christus
aan de gelovigen gegeven zou worden.
Door het geven van de wet heeft God dus gewoon de zonde versterkt en iedereen in dezelfde groep geplaatst. Ook al zou jij de ‘brave
der braven’ zijn, dan ben je niets beter af dan de persoon die in volledige rebellie tegen God is. We hebben allemaal
gezondigd en derven allen de glorie van God. Een andere manier om dit te zeggen is: aan de voet van het kruis is alle grond even
vlak. Als je tot Jezus komt voor redding, is er niemand die zegt: ‘Jezus, ik ben best wel aardig bezig, ik heb maar een klein
beetje redding nodig’, of een ander die zegt: ‘Oh maar ik heb heel veel redding nodig.’ Nee, als je de hemel op een
centimeter na mist, is dat hetzelfde als dat je er een kilometer naast zit. Je hebt een Redder nodig. En als je een Redder hebt,
dan is Hij een verzoening voor ál je zonden. Dan doet het er niet toe hoeveel of hoe weinig je er hebt. Je bent niets anders
dan wie dan ook.
God plaatste dus iedereen in dezelfde categorie, zodat iedereen dezelfde verlossing kon ontvangen. Er bestaan geen verschillende
wegen tot God. Jezus zei in Johannes 14:6 ‘Ik ben DE weg, DE waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.’
Jezus is de énige weg tot de Vader en alle grond aan de voet van het kruis is vlak. Niemand is hoger dan een ander.
In vers 23 staat: Voordat het geloof echter kwam, werden wij door de wet bewaakt, als gevangenen opgesloten, totdat het geloof
geopenbaard zou worden.
Wat betekent het als er staat: totdat het geloof geopenbaard zou worden. Geloof is er altijd al geweest. En geloof is ook altijd
de manier geweest om van God te ontvangen. Abraham werd uit geloof gerechtvaardigd. Dat is in dit hoofdstuk al verscheidene
keren duidelijk gemaakt. Waar hij het over heeft als hij zegt ‘totdat het geloof geopenbaard zou worden’, is dit geloof in
Jezus onze Redder die kwam. Voordat de Messias, de Redder, geopenbaard werd, voordat die kennis kwam, had de wet een functie en
dat was om ons op te sluiten tot het geloof dat later werd geopenbaard.
Dit woord ‘opgesloten’ spreekt over een gevangenisbewaarder die iemand gevangen houdt en vasthoudt onder schuld en
veroordeling. Daar verwijst dat woord letterlijk naar. Een gevangenbewaarder die iemand in gevangschap houdt, dat is hoe de wet
was. De wet hield ons gevangen onder schuld en veroordeling en in afschuw die we van onszelf zouden hebben. Het was het doel van
de wet onszelf te laten haten en te beseffen dat we onszelf niet konden redden. En de enige manier om van dat soort schuld en
veroordeling bevrijd te worden is dat Jezus ons kwam bevrijden van de brute gevangenschap en de schuld en veroordeling. Prijs
God. Dat was wat de wet was.
Het gaat verder met te zeggen dat de wet een tuchtmeester (schoolmeester, opvoeder) was. Maar de wet was een harde tuchtmeester.
Het was een cipier. De wet vertelde ons de juiste dingen, maar zonder enige genade, zonder medelijden, maar meedogenloos. En de
wet bediende dus veroordeling en schuld.
Als jij je nu gewoon een voorstelling zou maken van iemand die tot God probeert te komen. En hij beseft dat zijn leven een
puinhoop is. Wat ze dan doen is zeggen: ‘Ik ga het anders doen, ik ga een nieuwe bladzijde omslaan, ik ga niet langer op deze
vernietigende weg voort. Ik ga heilig en goed leven.’ Ze bekeren zich dus en bewegen zich in de tegengestelde richting. En dan
komt hier de wet. Als een enorme muur die zo hoog is dat je er nooit over kunt klimmen. De wet stelt een norm van heiligheid die
wij nooit kunnen halen. Dus je zegt ‘zo kom ik nooit tot God’, en je gaat een andere kant op. En daar staat de wet weer als
een enorme muur voor ons met zó’n heilige standaard van volmaaktheid dat je ook dat niet kunt naleven. We draaien ons 360o
rond en overal staat de wet als een muur die ons ingesloten heeft.
Je kunt geen enkele kant op behalve naar boven. Je moet wel naar boven kijken en zeggen: ‘God, als dit uw standaard van
heiligheid is, heb dan genade over mij, een zondaar.’ Dát was de bedoeling van de wet, om ons in te sluiten, zodat we alleen
nog maar naar boven konden kijken. Dat was het doel van de wet. De wet werd niet gegeven om een weg tot God te openen, maar om
iedere uitweg tot zelfbehoud te blokkeren. Ze werd gegeven om de zonde uit te vergroten en zó groot te maken dat je kon zien
dat je dit nóóit haalde. Je kon nooit over deze barrière heen klimmen. Je was gewoon onmachtig om jezelf te kunnen redden.
Dat is krachtig. Dit spreekt echt tot mij. Dát was het doel van de oudtestamentische wet.
In vers 24 staat: Zo is dan de wet onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof gerechtvaardigd zouden
worden.
Het Griekse woord voor ‘tuchtmeester’ sprak letterlijk over een bediende of slaaf die de kinderen van en naar school
begeleidde. En ze waren ook verantwoordelijk voor het leven en de morele opvoeding van het kind totdat ze volwassen waren
geworden.
Dat spreekt erover dat de wet er voor ons was, voordat we wedergeboren waren. En die koppeling wordt heel helder gemaakt in het
vierde hoofdstuk. Voordat we wedergeboren waren, waren we als kinderen die iemand nodig hadden, iemand die ons leven onder
controle hield, omdat we zelf niet in staat waren deze controle uit te oefenen. De oudtestamentische wet was zo.
Ik heb geen tijd meer om hier diep op in te gaan. Ik heb het al eerder genoemd, maar wij doen dit ook met kinderen voordat zij
in staat zijn dingen te begrijpen. Dan gebruiken wij de ‘roede’ op ze. Wat een harde manier is om met dingen om te gaan.
Maar het is toch wat de Schrift ons leert. Je gebruikt een roede op het kind, en dat is niet verkeerd. Maar het zou zeer
verkeerd zijn om dat op een volwassene te gebruiken. Het is maar een tijdelijke manier om met hen om te gaan, totdat ze zover
zijn dat ze het zelf kunnen begrijpen.
Ik woonde vroeger aan een drukke weg in Arlington Texas, waar ik ben opgegroeid. En mijn moeder hamerde dit er gewoon bij me in:
‘Als je het wáágt om ooit de weg over te steken zonder naar beide richtingen uit te kijken.’ En als ik maar probeerde die
weg over te steken zonder links en rechts te kijken, kreeg ik een flink pak slaag. Ik heb er verschillende keren een pak voor
mijn broek voor gekregen. Dus toen ik een kind was, was mijn motivatie om allebei de kanten op te kijken om een pak voor mijn
broek te ontlopen. Maar dat was niet echt waar het om ging. De échte reden om beide kanten op te kijken is dat je niet
overreden wordt. Nu ben ik volwassen en mijn moeder geeft me niet langer een pak slaag als ik de straat oversteek zonder beide
kanten op te kijken.
Maar betekent dit dat ik dat dus niet meer doe? Omdat er geen straf op staat? Nee, de straf is verwijderd, maar ik kijk nog
steeds beide kanten op, omdat het mijn leven redt. Het is wijs, het is slim om dat te doen. De échte reden dat die discipline
in eerste instantie werd toegepast was om mij te helpen. Tot de tijd dat ik de echte reden om juist te handelen kon begrijpen
was ik gemotiveerd uit angst. Nu ben ik gemotiveerd uit een gevoel voor wijsheid en kennis van wat juist is.
En dit was hetzelfde: voordat we wedergeboren werden konden we de dingen van de Geest niet waarnemen. 1 Korintiërs 2:14 zegt:
14 De natuurlijke mens nu neemt de dingen van de Geest van God niet aan, want ze zijn dwaasheid voor hem. Hij kan ze ook niet
leren kennen, omdat ze geestelijk beoordeeld worden.
Wij waren geestelijk achterlijk, geestelijk onbekwaam om dingen te begrijpen. Hoe ga je dan met zo iemand om? Je moet hen nog
steeds weerhouden van de verkeerde dingen doen, zodat ze een kans krijgen volwassen te worden en in staat te zijn verstandig na
te denken. Hoe blijf je zo lang in leven als je wat dit betreft hersendood bent? Geen enkele geestelijke wijsheid en kennis
hebt? De oudtestamentische wet was er dan om je te straffen. We deden dingen uit vrees voor de straf. Vrees om betrapt te
worden. Vele malen vertelt de wet ons over de toorn van God. Als je dit of dat doet komt het oordeel van God over je.
En voor velen van ons is dit de manier waarop we een relatie met God hebben gehad. Maar dat is niet de ware natuur van God. Dat
was gewoon de tuchtmeester. Het was de wet, die een tijdelijk iets was. Nu we wedergeboren zijn, hoeven we de wet niet te
gehoorzamen. De tuchtmeester heeft niet langer heerschappij over ons. We zijn vrij van zijn controle en van zijn invloed. We
kunnen nu doen wat we willen doen. Maar betekent dit dat we nu volkomen wetteloos kunnen gaan leven, nu we niet langer de wet
als onze tuchtmeester hebben? Nee, dat betekent het helemaal niet. Het betekent dat je waarschijnlijk wel fouten zult maken,
maar als je dat doet hoef je niet langer onder de vrees van een oordeel te komen. De straf is weg, de schoolmeester is weg. Als
je nu de straat oversteekt zonder naar beide kanten te kijken en het overleeft hoef je niet meer angstig te worden van: ‘Vertel
het alsjeblieft niet aan mijn moeder want dan zit ik in de problemen.’ Maar tegelijkertijd: steek je niet de straat over
zonder beide kanten op te kijken. Het is voor je eigen bestwil, voor je eigen belang.
Zie je, wij leven niet langer in vrees en angst dat God me zal verwerpen of afwijzen als ik in zonde leef. Ik wil helemaal niet
in zonde leven, omdat het ten eerste niet mijn natuur is, en ten tweede is het helemaal niet slim. Het geeft satan een toegang
tot mijn leven. Waarom zou ik satan rechten geven om depressie en ontmoediging en vrees, boosheid en al die andere dingen in
mijn leven te brengen? Dat is gewoon dom! Zonde is helemaal niet slim. Het is emotioneel, het is eigenlijk ontzettend dom om te
doen als je het goed beschouwd. Dit zijn dus de punten die Paulus naar voren brengt. Het is een tuchtmeester om ons tot Christus
te brengen.
En in vers 25 zegt hij verder: Maar nu het geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder een tuchtmeester.
Man, dit is zo’n heldere uitspraak, ik weet niet hoe iemand dit over het hoofd kan zien. Dit vers heeft het erover dat de wet
onze tuchtmeester is maar als we eenmaal tot Christus zijn gekomen, zijn we niet langer onder een tuchtmeester. Hoe iemand dit
nog kan lezen en zeggen ‘ik geloof dit’ en zich dan omkeren en zeggen: ‘Maar ik geloof nog steeds dat we heilig moeten
leven. En als je niet heilig leeft zal God je gebeden niet verhoren en wil God niets doen in je leven.’ Dan schend je gewoon
alles wat Paulus hier zegt.
Ik zeg je dat deze verzen hier uit Galaten 3 verzen zijn die je echt in je hart zou moeten opnemen. Die horen een essentieel
deel van je leven te worden, want ik verzeker je dat dit 90% van religie weg zou blazen. Dit is volkomen tegengesteld aan de
manier waarop de meeste mensen leven. En dat komt omdat de manier waarop we leven niet deugt, en niet de Schrift. Deze verzen
zijn krachtig. Dit moet echt een deel van je worden.
Vers 26 zegt: Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus.
Denk er aan dat hij hier tot heidenen spreekt. Dat zijn de mensen die de Joden zouden hebben afgesnauwd en verworpen omdat ze
fysiek geen afstammelingen van Abraham zijn. Maar hij heeft al duidelijk gemaakt dat ze door Christus de ware kinderen van
Abraham zijn. Als wij geloof in Jezus Christus stellen, dán worden we een echte Jood, een écht kind van God.
In vers 27: Want u allen, die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed.
Dit spreekt niet maar over de waterdoop. Ik heb dit punt al eerder behandeld bij Romeinen 6:2-4 en ook bij 1 Korintiërs 12:13 ,
dat er verschillende dopen bestaan. En dit hier spreekt over de doop in het Lichaam van Christus. Dit zegt in principe, als je
wedergeboren wordt, als je in Christus komt, dan heb je ook Christus aangedaan. Je bent nu een deel van Christus.
Vers 28: Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije;
daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus.
De toepassingen hiervan zijn echt enorm veel. Hier kunnen we zoveel toepassingen van maken. Ik neem hier niet de tijd om dat te
doen, maar het zegt eigenlijk dat jij je persoonlijke identiteit verliest. Het gaat zelfs zover dat je geslacht, je
nationaliteit, en of je slaaf bent of vrij, niets van die dingen doet er nog langer iets toe. Het is uitsluitend nog wie je bent
in Christus wat er nog toe doet. En je bent nu deel van Jezus. Je bent nu deel van het verbond van de belofte en je moet nu met
God relatie gaan leggen op basis van genade, en niet van werken.
In vers 29 staat: En als u van Christus bent - dat is een bezitsverhouding - En als u van Christus bent dan bent u Abrahams
nageslacht – enkelvoud - en overeenkomstig de belofte erfgenamen.
Vers 16 heeft er een groot punt van gemaakt dat de belofte aan Abraham zijn zaad (nageslacht) enkelvoud en niet meervoud betrof.
En in dezelfde context zegt dezelfde auteur dus: als je tot Christus behoort, je bent wedergeboren, dan bén jij nu Abrahams
zaad. Met andere woorden, nu bén jij Christus. Dat gaat niet over jou in je vlees, niet over jou in je ziel. Dat gaat niet over
enige verdienste of waardigheid van jouw kant, maar in je wedergeboren geest ben jij nu identiek geworden, één geworden,
verenigd met Jezus. En in hoofdstuk 4 gaat hij verder met uitleggen dat Hij de Geest van Zijn Zoon heeft uitgezonden in onze
harten, die uitroept: Abba, Vader! En je hebt dus letterlijk DE geest van Christus in je wonen. Romeinen 8:9 zegt: ‘Maar als
iemand de Geest van Christus niet heeft, die is niet van Hem.’ Jezus is letterlijk in je gekomen. En het is niet zomaar Jezus
die daar is, maar je bent met Hem samengesmolten. 1 Korintiërs 6:17 zegt: 17 ‘Wie zich echter met de Heere verbindt, is één
geest met Hem.’ Het Griekse woord voor één is ‘heis’, dit betekent één, een enkele, met uitsluiting van elke andere.
Je bent samengevoegd met Jezus. Zijn geest en jouw geest zijn samengesmolten. Dus wat ook maar geldt voor Jezus, is ook zo voor
jou in jouw geest. Je bent identiek aan Hem. Dat is de reden dat de Schrift zegt dat jij jezelf kunt wapenen met hetzelfde
denken, 1 Petrus 4:1 .
Dat is de reden dat wij onszelf kunnen rekenen als dood voor de zonde, op dezelfde manier als Jezus dood is voor de zonde.
Romeinen 6 . Deze identificatie met Christus is alleen maar mogelijk door het begrijpen van genade en geloof. Het kan door geen
enkele inspanning, door geen enkel werk of welke gradatie van heiligheid of prestatie dan ook bereikt worden. Het moet ons als
geschenk gegeven worden. Dit derde hoofdstuk van Galaten is gewoon een krachtig woord.
Ik zeg je dat we heel wat terrein behandeld hebben. Over de dingen die we hier in deze tape van anderhalf uur hebben behandeld,
zou ik wel twee keer zo lang, of wel drie of vier keer zo lang kunnen onderwijzen. Het is gewoon noodzakelijk dat je dit nog
vele keren doorleest en mediteert over deze verzen. Luister steeds opnieuw naar deze tape. Lees deze verzen totdat ieder woord,
ieder vers, iedere paragraaf van dit derde hoofdstuk van Galaten duidelijk en begrijpelijk voor je wordt.
Als het iets wordt wat je aanneemt, wat je begrijpt en wat in je hart doordringt, beloof ik je dat het je vrij zal maken van de
schuld en de veroordeling, van de prestatieval, van de prestatiementaliteit. Dit is een krachtig hoofdstuk en ik moedig je aan
het opnieuw door te nemen, het weer te bestuderen en er maximaal voordeel uit te halen.
In onze volgende tape gaan we verder met Galaten hoofdstuk 4:1
Deel 4: Galaten 4:1 t/m 4:31
|