Bijbelgetrouw, krachtig en praktisch onderwijs van Andrew Wommack
Overzicht van de vertaalde bijbelstudies van Andrew Wommack, klik hier...

Je hebt het al - 1
(dus stop proberen het te krijgen)
Andrew Wommack

Deel 1 - We zijn al gezegend...
Deel 2 - Genade en geloof...
Deel 3 - Het is in het geestelijke gebied...
Deel 4 - De triomftocht...
Deel 5 - Heb je meer geloof nodig?...
Deel 6 - Het probleem is ons ongeloof...


Onderwijs vertaald van MP3 bestanden. Gedownload van TV)
Oorspronkelijke titel van deze serie: ‘You've Already Got It’ 

Deel 1: We zijn al gezegend

Prijs de Heer, ik ben Andrew Wommack. Vandaag wil ik beginnen een onderwerp met je te delen, waar ik vele jaren over gebeden en naartoe gewerkt heb. Ik heb een gloednieuwe serie uitgebracht, met de titel: ‘Je hebt het al - dus stop met proberen het te krijgen’. Dit is de eerste uit een serie van zes opnamen. 
Eigenlijk is de openbaring die ik hier probeer te onderwijzen er een, die God mij tientallen jaren geleden al gaf. Ik heb het al bij veel verschillende gelegenheden gedeeld en uitgelegd, maar ik heb het altijd er tussendoor bij gedaan. Bijvoorbeeld als ik onderwijs gaf over het onderwerp genezing. Genezing is dan het onderwerp, en onderwijl geef ik dan aan hoe genezing reeds een volbracht werk is. Een andere keer spreek ik over voorspoed. Het onderwerp is dan voorspoed en onderwijl spreek ik erover hoe God zijn zegen reeds over ons geboden heeft. Maar ik heb me nog nooit helemaal geconcentreerd op dit onderwerp dat het allemaal reeds volbracht is. 

In het verleden had ik het gevoel dat ik dit goed overgebracht had. Maar toch is mijn ervaring dat ik het in deze trant heb onderwezen: dat ik mensen verteld heb, hoe ze alles al hebben ontvangen, hoe God hen allang gezegend heeft, en dat het een reeds voltooide zaak is, maar direct nadat ik mij zo’n beetje helemaal leeg gepredikt heb, komen ze naar me toe, met zoiets als: ‘Wil je voor me bidden, dat God me wil zegenen, wil je voor me bidden dat God me zal aanraken. Ik heb God nodig, dat Hij me zal aanraken en mijn lichaam zal genezen.’ En ze zeggen dan dingen die zo ongeveer alles onderuit halen, waar ik over onderwezen heb. 

Dus ben ik me door de jaren heen gaan realiseren dat, ook al is dit een openbaring voor míj, ik het toch niet zó heb uitgelegd, dat mensen het te pakken krijgen. Daarom ben ik de laatste drie tot vijf jaar bezig met tot God te bidden dat Hij me een manier aan de hand zal doen, om dit echt duidelijk te maken. Natuurlijk hebben mensen de vrijheid om dit onderwijs te accepteren of te verwerpen, maar ik wil toch in ieder geval dat ze mijn stelling echt begrijpen. En ik bid dat God me zal helpen. 

Ik ben dus bezig erover te bidden, en ik had al jaren geleden een idee voor de omslag van deze serie. Er staat een hond op de omslag, die achter zijn staart aanzit. En hij heeft zijn staart bijna in zijn bek en realiseert zich niet dat hij hem al lang heeft. Snap je, hij jaagt iets na wat hij allang had. Ik had dit ontwerp dus al, het idee, de openbaring, en toch voelde ik me gefrustreerd in het overbrengen van dit onderwerp. Maar dat is dus waar deze hele serie over gaat. En ik geloof werkelijk dat dit fundamenteel is. 
Ik kan je vertellen, dat als ik in mijn leven dingen naar prioriteit zou moeten ordenen, dit nummer twee of drie op de lijst zou zijn van alle fundamentele waarheden die God me ooit getoond heeft, en waar ik op een constante basis voortdurend uit put. Ik bedoel: dit staat echt bijna bovenaan in de hele stapel. Dus ik geloof dat het echt zo belangrijk is. 

Ik geloof dat als jij wilt luisteren en aannemen wat ik in deze serie onderwijs, het jouw leven ook op een dergelijke drastische manier zal beïnvloeden. 
Wanneer je om de een of andere reden naar deze serie luistert en het je níet schijnt te beïnvloeden en het niet jouw manier van denken verandert, en het je niet een volkomen nieuwe richting aangeeft, die jouw geloof opwekt en je bemoedigt en je een veel grotere manifestatie van Gods kracht en overwinning in jouw leven geeft, als dat niet het gevolg is van het luisteren naar deze serie, dan moedig ik je aan om er nógmaals naar te luisteren en te bidden. Omdat ik geloof dat het er écht allemaal in zit. Ik zeg je in ieder geval dat dít onderwijs door openbaring tot je moet komen. Ik bedoel daarmee dat je hier niet alleen maar intellectueel naar kunt luisteren en dit te pakken krijgen. De Heilige Geest van God zal deze waarheid aan je levend moeten maken. Dat geloof ik werkelijk, ik bedoel, ík ontving het op die manier.

Als ik onderwijs zou geven over het onderwerp genezing, zou ik schriftgedeelten over genezing kunnen nemen. En ik zou me tot iemand kunnen wenden die bijvoorbeeld niet zou geloven dat genezing Gods wil is voor deze tijd. Dan zou ik hem intellectueel in een hoek kunnen drijven, met behulp van de Schrift, mits zij erkennen dat de Bijbel de waarheid is, het Woord van God. 
Ik kan dan het Woord van God nemen en hen intellectueel in een hoek drijven, waarin zij verstandelijk moeten toegeven: ‘Ja, dát is inderdaad wat de Bijbel leert’. 

Dan kunnen zij wel kiezen om het niet te geloven, maar ze moeten dan in ieder geval toegeven: ‘Ja, ik zie wel precies wat je bedoelt. Ik geloof gewoon niet op die manier, ik kíes om wat voor reden dan ook om er niet in te geloven.’ Iedereen heeft die vrijheid. Maar ik kan iemand dwingen om mijn stelling te begrijpen en te erkennen. Met betrekking tot het onderwerp voorspoed kan ik precies hetzelfde doen en hen dwingen om mijn standpunt te erkennen. En zo verder, met zóveel bijbelse waarheden. 

Maar déze waarheid, over hoe alles reeds een volbrachte en gedane zaak is, en dat het helemaal voltooid is, en dat wij niet proberen om naar een overwinning tóe te werken, maar dat wij werken vanúit een overwinning, dát soort openbaring, daar kan ik niemand toe dwingen om dat te geloven. Dit ligt echt op een ander niveau. Het is een andere diepte. En ik kan niemand overtuigen en dwingen dit in te zien. Dat kan ik niet. Dit moet door openbaring tot iemand komen.

En ik zeg dit omdat ik geloof dat deze openbaring hier in deze opnamen, in dit album, zit. En ik kan getuigen dat het mijn leven heeft veranderd, en het leven van duizenden mensen. Als het om een of andere reden niet die invloed op je heeft, dan geloof ik dat dit niet komt omdat de openbaring hierin ontbreekt, maar omdat deze levend gemaakt moet worden voor jou, door de Heilige Geest. 

Dus voordat we hiermee zelfs maar beginnen, bid ik in de naam van Jezus, dat God de ogen van jouw en mijn begrip zal openen, en ons zal helpen om te zien, wat Hij voor ons heeft gedáán, en ons hier een openbaring over zal geven. 
Vader, wij hebben bovennatuurlijke openbaring nodig. Wij vragen U ons te helpen om te horen met ons hart, om te zien met ons hart, en nog verder te gaan dan dat. Vader, ik vraag U om alle afleidingen die zouden kunnen komen als mensen naar deze opnames luisteren, die een onderbreking kunnen vormen en kunnen zorgen dat ze de verbinding niet kunnen leggen en het niet allemaal begrijpen, te voorkomen. Ik vraag U dat U ons op de een of andere manier apart zult zetten, en ons in een positie zult plaatsen, waar wij deze waarheid zúllen ontvangen. En Vader, ik gelóóf dat U dat doet voor mensen, en ik dank U daar gewoon voor, en wij ontvangen het eenparig, in de naam van Jezus. Amen. 

Laat ik beginnen hier in het boek Efeziërs, en laat mij ter inleiding je vertellen dat het boek Efeziërs vanuit dit paradigma, of vanuit deze houding waar wij over gesproken hebben, geschreven is, dus hoe álles reeds volbracht of voltooid is in Christus Jezus. De meeste christenen leven echter niet op die manier. De meeste christenen brengen hun hele leven door met God te vragen om hen te genezen, om hen te bevrijden, om hen te zegenen, om hen voorspoedig te maken. Áltijd zijn ze bezig met God te zoeken opdat God iets gaat doen. Zij geloven dat God álles kan doen, maar ze geloven níet dat Hij al heel veel hééft (voltooide tijd) gedáán. 

Je hoort heel veel profetieën binnen het lichaam van Christus, die zeggen, God gáát iets doen. Je zult ontdekken dat veel profetieën gaan over dingen in de toekomstige tijd. En toch gaat het haast nooit over wat God reeds gedaan hééft. Ik kan niet helemaal ‘nooit’ zeggen, maar ik moet zeggen dat de overheersende manier waarop je profetieën en woorden van bemoediging gebracht hoort worden, gaat over wat God gaat doen. Niet over dat wat Hij hééft gedaan. 

En toch is het boek Efeziërs vanuit precies het tegenovergestelde standpunt geschreven. Het gaat over wat God allemaal al hééft gedaan. Ik geloof werkelijk dat de echte overwinnende christen, er niet op uit is overwinning te behalen, maar eerder bezig is de overwinning die reeds voor hem gekocht is door Christus van kracht te maken. Wij proberen niet een veldslag te winnen, wij kómen vanúit een veldslag die reeds voor ons gewonnen is, wij zijn méér dan overwinnaars door Christus. Rom 8:37 Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, die ons heeft liefgehad.
Wij zijn niet bezig om te proberen genezen te worden, maar wij zijn in gevecht, omdat wij al genezen zijn, en satan probeert van ons te roven wat ons rechtens toebehoort. 
Wij zijn niet bezig met God te vragen ons te zegenen en ons financieel voorspoedig te maken, maar God heeft reeds Zijn zegen over ons gebóden, en wij zijn bezig de goede strijd des geloofs te strijden om ons verkeerde denken kwijt te raken, ons ‘armoededenken’, en te beginnen te gelóven dat wij gezegend zíjn, te vertéllen dat we gezegend zijn, te hándelen vanuit dat we gezegend zijn. En als we deze dingen doen, doen we niets anders dan ons eigen maken, waar God al voor ons in voorzien heeft. De vóórdelen van deze zienswijze zijn enorm. En ik ga dit nog veel gedetailleerder behandelen in deze zesdelige serie. Maar hier heb je vast een overzicht van de dingen waar we over gaan spreken. 

Als je kunt begrijpen dat je reeds gezegend bént, dat je reeds van alles bént voorzien, dan neemt dat de wettische prestatiementaliteit weg. Dan worstel je niet langer meer met het wetticisme dat je onder veroordeling komt, en het gevoel hebt onwaardig te zijn, omdat je erkent dat overal al in voorzien is. Er was al in voorzien, zelfs vóór jij maar op het toneel verscheen. Het was reeds voorzien, onafhankelijk van jouw waarde of waardig zijn, of van enige verdienste van jouw kant. Het is een geschenk. 
En als je begrijpt dat God er al in voorzien heeft, hoe zou je dan nog langer kunnen twijfelen of God je wel zal geven wat Hij je allang gegeven hééft? Het neemt dit gedoe van: ‘Oh God, ik wéét dat je het kúnt doen, maar wilt U het ook voor mij doen?’ volkomen weg. Want Hij hééft het al gedaan. 
Ik geloof dat dit werkelijk gewéldig is. Het heeft míjn leven volkomen op zijn kop gezet. En ik kan je ook nog garanderen dat als je begint te begrijpen wat ik bedoel, het je volkomen onbruikbaar zal maken voor een heleboel van wat tegenwoordig ‘christendom’ wordt genoemd.
Zoveel van wat er tegenwoordig gebeurt in ‘het lichaam van Christus, ziet er oppervlakkig gezien wel goed uit, omdat het verkondigt: ‘God kan dit doen, God kan genezen, verlossen, voorspoedig maken, je bevrijden, je gelukkig en blij maken’.
Het klinkt goed, maar ze geloven niet dat het al gedaan is, ze geloven alleen dat het zóu kunnen gebeuren. In Hebreeën 11 vers 6 zegt de Bijbel dat ‘zonder geloof het niet mogelijk is om God te behagen, want wie tot God komen, moeten geloven dat Hij ís, én dat Hij een beloner is, voor wie Hem ernstig zoeken’. Zij moeten geloven dat God ís, tegenwoordige tijd, niet dat God wás, niet dat Hij de grote Ik wás is, of de grote Ik zál zijn, maar dat Hij de grote Ik bén is. Met andere woorden dat Hij het al heeft gedaan. Tegenwoordige tijd, je hébt het. En dat Hij ons beloont voor ons ijverig zoeken naar Hem. Dát is wat geloof is. 

In het christendom van tegenwoordig is dat subtiel versluierd in iets dat wel geloof líjkt te zijn voor een heleboel mensen, maar de waarheid is dat de meeste mensen niet geloven dat God hen al gezegend heeft, of dat God ook maar iets al gedaan hééft. Ze geloven wel dat het kán gebeuren, ver weg in de toekomst, en zij zijn bezig zich daar naar toe te werken. Maar dat is geen geloof. Geloof is niet: geloven dat God iets kán doen, maar dat Hij iets al gedaan hééft. 
Ik zag eens zo’n klein tegeltje, waarop stond: Geloof is niet dat God kán doen, maar dat Hij wíl doen. Ik wil echter nog een stap verder gaan dan dat, en zeggen: Geloof is niet wat God kán doen of wíl doen, maar dat Hij het al gedaan hééft.

Wanhopen
In een poging om dit punt over te laten komen, voelde ik me gefrustreerd. Ik heb me helemaal leeg gepredikt. Het was duidelijk dat mensen niet konden vatten wat ik probeerde te zeggen. Dit is gewoon zó’n omkering van het denken dat ik er gefrustreerd van werd. Dus nam ik mijn toevlucht tot trucjes. Ik heb echt allerlei dingen geprobeerd. Ik kan me een bijeenkomst herinneren in West-Virginia, waar de pastor en zijn mensen waren opgestaan en dat lied hadden gezongen: ‘I am desperate for you’. En ik ben echt dol op dat lied. Ik houd van de melodie, én ik houd van de boodschap, MITS, ik haar correct interpreteer.

Want technisch gesproken, als je het woord ‘desperate’ (=wanhopig) uitspreekt, klopt hjet niet. Begrijp me alsjeblieft niet verkeerd, want ik vind erg veel goeds aan dat lied en ik zing dat lied nog steeds. Maar op de plaats waar daar staat: ‘I am desperate for You’, vervang ik dat door: ‘I am in love with you’. In ieder geval breng ik mijn liefde onder woorden. En ik geloof dat iemand precies dát kan bedoelen als hij het woord ‘desperate’ gebruikt. 
Maar laat me je vertellen wat het woord ‘desperate’ betekent volgens het woordenboek. Het betekent: roekeloos, of gewelddadig uit wanhoop, gedreven tot het uiterste risico. Zes definities worden hiervan gegeven en elk heeft op de een of andere manier de betekenis van ‘wanhoop’ in zich. 
Dat is de eerste betekenis. De tweede betekenis is: gedaan als uiterste redmiddel. De derde definitie is: bijna zonder hoop, kritiek, ernstig, een uitzichtloze ziekte. Let op het woord hopeloos, uitzichtloos, in die definitie. En dan de vierde definitie: gekenmerkt door, afkomstig van vertoon van wanhoop, het wanhopige uitzicht van honger. De vijfde definitie: in een ondraaglijke situatie, vanwege een nood, of zorg, wanhopig voor erkenning. En nummer zes: extreem, wegens gevaar, angst of lijden, een wanhopige noodsituatie.
Het woord komt van het Latijnse ‘desperare’. De synoniemen van ‘despair’ zijn: hopeloosheid, wanhoop, depressie, ontmoediging, verwerping. 
Al deze woorden geven een emotionele staat aan, gekenmerkt door moedeloosheid, of het verlies van hoop. Despair of hopeloosheid onderstrepen de afwezigheid van hoop en gaan vaak uit van een gevoel van machteloosheid of van opgeven. ‘Desperation’ veronderstelt de afwezigheid van hoop, maar voegt het idee van terugvechten daaraan toe, vaak in het blinde weg of roekeloos. Ik zeg dit allemaal omdat wij vaak dit soort liederen zingen. ‘Heer ik ben wanhopig (desperate) voor u’.

Als je dit meent in díe zin dat je zegt: Heer, ik houd gewoon van u, en ik verlang meer naar U dan naar iets anders, als je het zo gebruikt als definitie van desperate, dan is dat prima. Maar als je de definitie uit het woordenboek gebruikt, dus één van die definities die ik net heb gelezen, roekeloos, of gewelddadig, omdat ik wanhopig ben, ik ben zonder hoop, de situatie is kritiek, God, ik ben wanhopig, extreem, zonder hoop, er is geen reden voor hoop, maar ik vecht toch door, als dát is wat je bedoelt met ik ben wanhopig (desperate) voor de Heer, dan is dat volkomen verkeerd. Dat is helemaal fout. Hopeloosheid, hulpeloosheid, wanhoop zou niet de toestand van een gelovige moeten zijn. 

Als je de onderwerpen zult begrijpen, die ik in deze serie ga presenteren over hoe het allemaal reeds gedáán is, hoe God je reeds liefhééft, hoe Hij je reeds met alles gezegend hééft, het een gedane zaak is, waarom zou je dan wanhopig zijn als het al tot stand gebracht is?
De enige reden waarom een christen wanhopig (desperate) zou kunnen zijn volgens de woordenboekdefinitie van het woord, is als deze níet begrijpt dat God hem reeds gezegend hééft, dat God reeds van hem houdt, en dat níets daar nog iets aan kan veranderen. Als je de positie die je hebt in Christus niet begrijpt, is dát de enige reden tot wanhoop. 

Wanhoop en hopeloosheid in een christenleven, is een indicatie dat deze persoon niet weet wat hij heeft, dat hij geen volledige openbaring heeft van wat Jezus voor hem heeft gedaan. Ik zeg nu niet dat christenen die een volledige openbaring hebben van wat Jezus voor hen gedaan heeft, nooit problemen hebben. Maar ik zeg dat midden in dat probleem zij gewoon weten: ‘‘Nou God, U hebt reeds een voorziening voor deze nood, nog voordat ik die nood zelfs maar had. En ik wéét dat het er is, dus ik ga gewoon dichter tot U naderen, ik zoek U.’ Zij vragen dus om openbaring. En zij kennen gewoon geen hopeloosheid of wanhoop. 

Hongeren
Ook het woord ‘hongeren’, als je het woord hongeren gebruikt om verlangen uit te drukken, dan is dat goed. Als je zegt: ‘Heer ik honger naar U, God, ik verlang naar U, meer dan naar wat dan ook’, dan is dat prima. Maar hongeren betekent ook: lijden, pijn, depressie, wanhoop die komt met het feit dat niet in jouw noden wordt voorzien.
En ik geloof dat heel wat mensen, als ze deze liederen zingen, over ‘Heer, ik honger naar U, ik ben desperate voor U’, dat ze deze woorden níet in hun beste betekenis gebruiken. Maar zij zijn net als een christelijk bluessong. Ze zeggen: ‘Oh God, het christelijk leven, ik voel me zo ellendig, oh God, het is allemaal zo verschrikkelijk, maar ik ben op zoek naar U. U bent mijn antwoord, en ik geloof dat daarbuiten ergens, U iets gáát doen.’ Als dat jouw benadering is, dan heb je de openbaring gemist die ik hier probeer over te brengen. 

De kerk waar ik hierover sprak, was bezig met deze liederen te zingen over ‘ik ben hongerig naar U, ik ben desperate voor U', en ‘oh God, wij hebben een beweging van U nodig, oh God, raak ons aan, oh God dóe iets.’ Ze hadden net al deze liederen gezongen, dus ik stond op en ik vroeg: ‘Hoeveel van jullie zijn hongerig naar de Heer’ en iedereen riep ‘yeah’ en ging staan, zelfs de pastor deed mee en iedereen klapte en juichte. En ik zei: ‘Hoeveel van jullie zijn werkelijk desperate voor de Heer’. En ze riepen allemaal ‘yeah’ en klapten en juichten. 
Toen zei ik: ‘Laten we dan Johannes hoofdstuk 6 eens opslaan. Vers 53. Dat vers zegt: ‘Jezus zei tot hen: Ik ben het brood des levens; wie tot Mij komt, zal nimmermeer hongeren en wie in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.’ 
En ik zei: ‘Wat is er verkeerd met dit beeld. Jullie allemaal zeiden net dat jullie hongerig en dorstig waren, en dit vers zegt dat jullie nóóit meer zouden hongeren en dorsten.’ 
Jezus zei in principe exact hetzelfde tegen de vrouw bij de bron in het vierde hoofdstuk van het boek Johannes. Hij zei daar in vers 14: ‘maar wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.’
Begrijp nu niet verkeerd wat ik zeg. Ik gebruik de term ‘hongerig zijn naar God’ in die zin dat je moet verlangen naar God. 

In feite zei Bob Nichols, die een goede vriend van mij is en een goede bediening gedaan heeft, in een van zijn zinnen, die ik vaak geleend heb en vaak gebruik: ‘Zolang je nog kunt leven zonder ‘meer van God’, zul je dat ook doen.’ Zolang je nog kunt leven zonder meer genezing, zul je dat ook doen. En het punt dat hij benadrukt is, dat je moet komen op dat punt, waar je echt hongerig bent naar de dingen van God, in díe zin dat je geconcentreerd bent, dat je zoekt met je hele onverdeelde hart. 
De Bijbel zegt in Jeremia 29:11-13: 11 Want Ik weet, welke gedachten Ik over u koester, luidt het woord des Heren, gedachten van vrede en niet van onheil, om u een hoopvolle toekomst te geven. 12 Dan zult u Mij aanroepen en heengaan en tot Mij bidden, en Ik zal naar u horen; En dan zegt Hij: 13 dan zult u Mij zoeken en vinden, wanneer u naar Mij vraagt met uw ganse hart. 
Een van de waarheden van de Schrift is, dat de Heer niet komt tot degenen die een aanraking wel leuk zouden vinden, en een passief verlangen naar God hebben. Je moet echt hongerig zijn. Je moet het verlangen met je hele hart. Ik onderschrijf volkomen dát soort honger. Maar als je bezig ben met te zeggen: ‘oh God ik ben zo leeg, oh God, ik heb geen vreugde, geen vrede, ik ben zo hongerig, zo wanhopig naar U’, dat is niet juist. En toch wordt dat verkondigd en voorgesteld als zijnde een normale ervaring in het lichaam van Christus vandaag.

Ik vergelijk dat met iemand, die aan een tafel zit met een vijf gangen menu voor zijn neus, alles wat je maar zou kunnen wensen staat daar voor je en je zegt: ‘oh ik heb zo’n honger’. Je wilt gewoon iemand die medelijden met je heeft, en iemand die komt en het voedsel in je mond stopt. Ik heb geen medelijden met iemand die aan een feestmaal aanzit en spreekt over hoe hongerig en hoe verlangend hij wel is. Als je honger hebt, eet dan gewoon!

Zie je, God heeft ons álles reeds gegeven. Er is een bron van levend water aan de binnenkant van iedere wedergeboren gelovige. Als wij hongerig zijn, ligt dat niet aan God. Het is dan niet tijd dat God komt en ons aanraakt. Het is tijd dat wíj eindelijk gaan eten en drinken van wat God ons reeds gegeven heeft. Ik weet dat ik sommige mensen nu al gekrenkt heb, nog voor ik al vergevorderd ben in dit onderwijs, omdat zij het zo opvatten van ‘Jij zegt dat er helemaal geen ruimte is dat een christen ooit ontmoedigd of wanhopig is, of wat voor problemen dan ook kan hebben. En dat we altijd volmaakt zouden moeten zijn. Je praat over het ontkennen van de realiteit.’
Nee, ik geloof dat christenen werkelijk honger ervaren in de zin van dat ze zich leeg voelen. En dat het wel lijkt of God miljoenen kilometers ver weg is. Maar wanneer je dat ervaart en je naar God gaat, en zegt ‘Oh God, ik voel Uw liefde niet, oh God, houd van mij, God dóe iets om te laten zien dat U van mij houdt’, ik denk dat dit helemaal verkeerd is. Want wat dat doet, is zeggen: ‘God, U hebt nog helemaal niets gedaan’. Het komt erop neer, dat het uiteindelijk Gods schuld is dat jij deze honger, deze leegte voelt. 

Wat ik wil zeggen, is dat wanneer ik deze gevoelens ervaar, ik vanwege deze openbaring die ik ontvangen heb, wéét dat God oneindig veel van mij houdt. Zó veel, dat Hij gewoon niet méér van mij kan houden. Hij kán mij gewoon niet meer liefde geven dan wat ik reeds ontvangen heb. Door de genade van God kan ik zeggen dat ik zo ongeveer de laatste 30 jaren nooit een moment van depressie heb gehad of op de gedachte kwam om er maar de brui aan te geven. Ik ben wel in verleiding gebracht, en ik heb meegemaakt dat deze gevoelens bij mij opkwamen. Ik heb echt wel vreselijke dingen meegemaakt, maar ik ga hier geen 30 minuten besteden aan hoe zwaar mijn leven is geweest, want dat is niet waar ik het hier over heb. Wat ik wil zeggen, is dat ik mijn problemen heb gehad, net als ieder ander. En ik heb ook mijn gedachten gehad van stap maar in je auto en maak dat je wegkomt en ik kom nooit meer terug, gedachten om weg te lopen van de problemen, en ‘ik kan er niet meer tegen’. Ik héb die gedachten gehad. 
Maar ik heb óók deze openbaring dat God al helemaal van mij houdt, en dat God reeds in álles voorzien heeft wanneer ik dan deze honger voél, deze ontmoediging en deze wanhoop die in mij opkomt en mij wil laten zeggen ‘God, zó is het nu, U moet iets nieuws doen, om mij aan te raken, ik zoek naar een nieuwe ervaring van U’. Voor míj is dat een belediging voor wat God reeds gedaan heeft. 
Wat ik in plaats daarvan doe, is zeggen: ‘Vader, dit is helemaal niet goed. Johannes 6:35 zegt dat ik nooit zou moeten hongeren of dorsten. Ik wéét dat binnenin mij zoveel vreugde is, dat er binnenin mij liefde is, vreugde en vrede (Galaten 5:22,23), de vrucht van de Geest. Alles wat ik nodig heb, ís daar al aanwezig. Daarom wéét ik, Vader, dat U uw deel gedaan hebt.’ 
Als ik in verzoeking kom, met depressie, ontmoediging, opgeven, ermee kappen, zeg ik: ‘Vader, dat is niet Uw schuld. Het is mijn schuld. Ik ben niet genoeg op U gericht. Ik heb toegestaan dat mijn ogen van U werden afgewend en gericht op de problemen van deze wereld.’ En dan maak ik mij los. Ik breng een dag door in gebed en vasten. Ik zoek dan God en wat ik doe, is graven naar datgene wat al in mij is.
Ik haal het leven dat al in mij is naar boven, in plaats van God te vragen om mij iets (op)nieuw te geven. En daarom kan ik oprecht zeggen dat ik de laatste 33 jaar niet somber ben geweest. Ik ben wel in verzoeking gekomen om somber te worden. Ik heb wel gehad dat sombere gevoelens en gedachten bij me begonnen op te komen, maar binnen 10 tot 15 minuten besloot ik dan: ik houd niet van somberheid, en ik hoef dit niet te hebben, omdat God binnenin mij zo’n vreugde heeft gegeven, dat ik me kan verheugen onder álle omstandigheden. 

Dat is wat de Schrift zegt: ‘Zegen de Heer ten állen tijde. Zijn lofprijs zal voortdurend in mijn mond zijn.’ Dat is niet hetzelfde als dat je iets moet dóen in de hoop dat er iets zal gebeuren als je maar de juiste dingen doet. Nee, dit gaat over naar buiten halen, wat binnenin je al bestaat. En daarom heb ik niet toegegeven aan ontmoediging en depressie en heb ik een overwinnend leven geleid. Ik heb vreugde en vrede, niet omdat ik niet in verzoeking ben geweest om het andere te doen, maar omdat ik weet dat God zíjn deel al gedaan heeft. En in plaats van dat ik dan passief ga worden, en ga zeggen: ‘God, ik wacht op U’, en in de tijd dat je dat gebed bidt, kwijn je maar weg en zing je van die liederen ‘oh God, ik ben zo hongerig, zo dorstig, oh God, waar bent U toch, oh God, het is zo ellendig hier beneden. Wij zijn arme thuisloze pelgrims’, in plaats van dat soort dingen te doen, ga ik zeggen: ‘Vader, ik weet dat dit niet klopt, dit is niet wat U gedaan hebt, Uw Woord laat mij zien dat U mij reeds gezegend hébt.’ Dus ik begin dan God te loven en te prijzen. Ik begin me op Hem te concentreren en me los te maken van die dingen en dít leven naar buiten te brengen. En daarom heeft in mijn leven depressie niet langer dan 10 of 15 minuten geduurd, over meer dan 30 jaar. En daarom zeg ik: ‘Ik ben niet depressief geweest’, want ik heb er nooit aan toegegeven. Ik heb niet toegestaan dat het invloed op mijn leven kon uitoefenen. 

Ik weet niet of je dit te pakken krijgt, maar voor míj is dit echt fantastisch. Er zijn zoveel mensen die exact dezelfde resultaten in hun leven verlangen waar ik het over had, maar zij denken dat de manier om ze te verkrijgen, is passief God vragen om iets te doen, en dan gaan ze achterover zitten. En als je dan niet onmiddellijk verandert, je overwinning komt niet, je vreugde komt niet, je genezing, je voorspoed, je zegeningen komen niet, dan raak je van streek door God, ‘God, waarom doet U niets?’ 
Dat is totaal niet mijn manier. Ik weet dat God álles al gedaan heeft, en als ik daar geen manifestatie van krijg, komt dat niet omdat God het niet gegeven zou hebben, maar omdat ík niet heb weten te ontvangen. 

Laten we terugkeren naar het boek Efeziërs. Het boek Efeziërs is vanuit dit perspectief, van wat alreeds gedáán is, geschreven. Ik zal dit nog vele keren benadrukken en opnieuw uitleggen. 

In Efeziërs 1 staat: 1 Paulus, door de wil van God een apostel van Christus Jezus, aan de heiligen en gelovigen in Christus Jezus, die te Efeze zijn; 2 genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Here Jezus Christus. 3 Gezegend zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons met allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten gezegend heeft in Christus.
Let op de uitdrukking ‘gezegend zij God die gezegend hééft’. Voltooide tijd. Het is reeds gedaan: ‘die ons gezegend heeft met álle geestelijke zegen’. De terminologie (hier in de King James vertaling: who hath blessed us with all spiritual blessings in the heavenly places in Christ) is een beetje vaag. 

Ik heb sommige mensen horen zeggen: ‘Dit betekent dus: alleen in gééstelijke dingen, in het hemelse gebied, niet in de gewone normale praktische dingen, maar alleen in de hemelse gebieden ben je gezegend.’

Ik meen dat het de Living Bible is, het spijt me dat ik niet exact weet welke vertaling het is, de Living Bible of de Amplified Bible, één van die twee zegt: ‘met alle aardse én geestelijke zegeningen’. En de manier waarop het daar wordt geïnterpreteerd en waarop het hier staat, is dat het gewoon ouderwets Engels is om te zeggen: dat God ons reeds gezegend hééft met álles. Het ís allemaal reeds gedaan. Het ís in het geestelijke gebied. Álles wat God voor je gedaan heeft, is in jouw geest door God reeds aangebracht. En jij moet het uit het geestelijke gebied in het emotionele en fysieke gebied brengen. Maar in jouw geest ís het er al. En dit vers zegt dat het reeds gedáán is. Als God je nu reeds gezegend heeft, waarom vraag je God dan nog om je te zegenen? 

Sommige mensen zeggen dan: ‘Nou, dat is gewoon een kwestie van wat accenten, dat is toch niet echt een probleem.’ Nee, het is werkelijk een groot probleem. Weet je, de reden dat mensen bidden en vragen om en zoeken naar een zegening, is dat ze niet geloven dat ze reeds gezegend zíjn!

Vaak als ik onderwijs geef aan een groep mensen, pak ik mijn bijbel en loop naar een van de mensen op de eerste rij en ik geef hen mijn bijbel. En dan zeg ik: ‘Wat zou ik doen als deze persoon naar mij toekomt en mij vraagt ‘geef mij jouw bijbel’? Hoe reageer je op zó’n verzoek? Als iemand je vraagt om iets wat ze al hebben, hoe reageer je dan? Waarschijnlijk zou ik dan niet eens weten hóe ik moet reageren. Waarschijnlijk zou ik hem gewoon aankijken en denken: ‘Wat vraag je me nou? Wat wil hij nu van me? Wat moet ik doen? Wat moet ik nog doen wat ik niet allang gedaan heb?’ 


Als je gaat vragen om iets wat je allang hebt, hoe gaat degene aan wie je dat vraagt reageren? Waarschijnlijk gewoon met een diepe stilte. Dat klinkt een beetje zoals God reageert op ons als wij zeggen: ‘Oh God, genees mijn lichaam’, en je hoort helemaal niets en je vraag je af: ‘Wat is er aan de hand. God waarom hebt U mijn gebed niet verhoord?’ 
Waarschijnlijk krabt God eens op zijn hoofd en zegt: ‘Wacht eens even, zegt 1 Petrus 2 vers 24 niet dat je door Mijn striemen genezen bent? Voltooide tijd? Het is al gebeurd?’

Hier in Efeziërs 1 merk ik nog op dat dezelfde kracht die Jezus deed opstaan uit de dood reeds ín je is. Ik bedoel dat als God in de war zou kunnen raken, dan zou Hij nu in de war raken en zeggen: ‘Ik wéét toch dat Ik dit reeds aan hen gegeven heb? Ik weet toch zeker dat Ik het al gedaan heb? En tóch blijven ze het maar aan Mij vragen!’ 

Ik zeg je dat dit níet de manier is om God te benaderen. Wij bidden gebeden als: ‘God, wij vragen U om vandaag in onze kerkdienst bij ons te komen, oh God, kom ons tegemoet.’ Wordt nu niet boos op me, ik probeer gewoon dit punt helder te maken, maar dat is gewoon een dom gebed! Dat is gewoon dom! God heeft gezegd dat Hij ons nooit zou verlaten en nooit verzaken. Waarom zou je dan bidden: ‘God, kom en wees bij ons vandaag!’
Er klopt iets niet. God zei dat Hij ons nooit zou verlaten, Hij zou altijd bij ons zijn. ‘Waar twee of drie te samen zijn in Mijn naam, daar ben Ik in hun midden.’ En toch zeggen wij nog: ‘Oh God, kom en wees bij ons’. Weet je wat wij doen? Wij laten ons domineren door onze zintuigen. Je kunt God niet zíen. Je kunt niets vóelen. Gewoon omdat we niets hebben zien gebeuren, vragen we God om iets te doen, en vragen we Hem om te komen, terwijl het Woord zegt, dat Hij er allang is. 

Hier nu is een júistere manier om te bidden. De juiste manier om te bidden is: ‘Vader, dank U dat Uw Woord belooft dat U ons nooit zult verlaten of begeven, dus wij danken U dat U hier bij ons bent. En waar twee of drie tezamen zijn in Uw naam, daar is een extra speciale aanwezigheid van Uw Heilige Geest. Heer, wij danken U dat U hier bent. Dat gelóven wij. En Vader, wij verlangen ernaar dat dit zich ook manifesteert. Wij willen niet dat U alleen maar gewoon hier bent, in principe, in het geestelijke gebied, maar wij willen ons zó aan U overgeven, dat U zichzelf kunt openbaren, zodat genezing, bevrijding, vreugde en vrede, redding, doop met de Heilige Geest kunnen komen. Wij verlangen ernaar dat U de vrijheid hebt om Uzelf te openbaren en te manifesteren en te doen wat U zou willen doen.’ 

Zie je, dat is een juistere manier van bidden, omdat je dan bidt in overeenstemming met Gods Woord. Je zegt dan, wij gelóven Uw beloften, maar wij verlangen ernaar dat ze ook openbaar worden, wij verlangen ernaar dat U vanuit de geestelijke wereld tot fysieke openbaring komt. 

Zie je, dat is een juistere manier om te bidden. Maar te bidden ‘Oh God, kom en wees bíj ons’ is een onjuiste manier van bidden. Het betekent dat iemand níet gelooft dat God aanwezig is tót hij het kan zien. En pas als iemand begint te roepen: ‘Oh mensen, ik vóel de Heilige Geest’, dán pas zeggen ze: ‘Oh, God is hier’. Maar Hij was er de hele tijd al! Het was niet zo dat God net kwam opdagen. Maar jíj bent het die toen pas in staat was om te ontvangen. 

Ik kan het vergelijken met deze illustratie. Het is net als iemand met een tv-toestel en radio- en televisiegolven. Waar je nu ook bent, het doet er gewoon niet toe wáár je bent, maar terwijl je naar deze tape luistert, zijn er televisiesignalen waar je ook bent. Of je nu in huis bent, in de auto, op het werk, of je loopt buiten of je bent aan het joggen. Ongeacht wat je aan het doen bent, er zijn daar tv-signalen. Ook al zegt je: ‘Nee hoor, die zijn er niet’. Waarom? Omdat je ze niet kunt zien? Je kunt ze niet horen? Maar dat betekent nog niet dat ze er niet zijn. Zelfs in het fysieke gebied kunnen ongelovigen, mensen met nul komma nul geloof, bewijzen dat daar televisiesignalen zijn. Het enige wat zij hoeven te doen is een tv-toestel pakken, de stekker insteken, aanzetten en afstemmen. En wanneer je dan het programma ziet, is dát niet het moment dat het tv-station pas met uitzenden begint. De uitzendingen waren er al, nog voor het tv-toestel er was of zelfs werd aangezet. 
Wanneer je het toestel aanzet, is dát het moment dat je begint te ontvangen. En als je een probleem hebt met je tv-toestel, het beeld wordt bijvoorbeeld opeens zwart, wat is dan jouw eerste reactie? Dat zal niet zijn om de omroep te gaan bellen en hen te gaan vragen om weer te gaan uitzenden omdat je denkt dat ze gestopt zijn als jouw beeld zwart is geworden. Dat zou je gewoon niet doen. Het éérste wat je zou doen, is je ontvanger controleren. Je zou hem op een ander station draaien, en als andere stations wel worden ontvangen, maar deze niet, dán zou je pas gaan denken dat ze gestopt zijn met uitzenden of problemen met hun zender hebben. Maar als jouw toestel zwart zou blijven, zou je niet de omroep gaan bellen maar zeggen: ‘Mijn ontvanger is het probleem. Het eerste wat je zou controleren is je ontvanger. In 99% van de gevallen zijn het niet de zenders die het probleem zijn, maar de ontvanger. 

Je kunt deze overeenkomst gebruiken en toepassen op God. Híj is degene die de zender heeft, Híj is de gever van álle geestelijke en aardse zegeningen. Alles komt van God, maar God heeft alles allang uitgezonden. En als jij het niet ziet plaatsvinden in jouw leven, dan is het niet tijd om aan God te vragen zijn zender te repareren. Het is tijd dat jij je ontvanger moet repareren. Het is tijd dat jij aan je tv-ontvanger gaat werken.
Maar weet je wat de meeste christenen doen als ze niet de vreugde van de Heer ervaren? Dat ze naar de Heer gaan en zeggen: ‘Oh God, waar is mijn vreugde, wat is er verkeerd, herstel in mij de vreugde van uw redding’. 
Heeft iemand van jullie ooit dit lied gezongen? Dat is in feite een oudtestamentisch schriftgedeelte wat David bad in Psalm 51. David heeft berouw over zijn zonde met Batseba. En hij zegt in vers 9 Ontzondig mij met hysop, dan ben ik rein, was mij, dan ben ik witter dan sneeuw; 10 doe mij blijdschap en vreugde horen, laat het gebeente dat Gij verbrijzeld hebt, weer jubelen. 11 Verberg uw aangezicht voor mijn zonden, delg al mijn ongerechtigheden uit. 12 Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest; 13 verwerp mij niet van uw aangezicht, en neem uw Heilige Geest niet van mij; 14 hergeef mij de blijdschap over uw heil, en laat een gewillige geest mij schragen.
Het is een heel populair lied (Create in me a clean heart…) en nogmaals, ik ben dol op dat lied. Het is een geweldige tune. Maar weet je, het is een óudtestamentisch gebed. Dat jij zou zeggen: ‘Oh God, verwerp mij niet van uw aangezicht, God, verlaat mij niet’, dat is gewoon een belediging van waar Jezus voor gekomen is. Want David had níet een verbond dat God door dik en dun en door álles heen bij hem zou blijven. Het verbond onder het Oude Testament was gebaseerd op prestatie. En daarom kwam God en ging Hij weer weg. De mensen onder het oude testament waren níet wedergeboren. Zij hadden géén eeuwige verlossing en verzoening, waarvan gesproken wordt in Hebreeën hoofdstuk 9. 

Maar onder het Nieuwe Verbond zegt Jezus: ‘Ik zal je nóóit verlaten of begeven. Voorwaar, Ik zal áltijd bij je zijn.’ Dat is de verbondsbelofte van het Nieuwe Testament. En als jij wedergeboren bent, en je vóelt de aanwezigheid van God niet, betekent het bidden van dit gebed dat David bad, ‘verwerp mij niet van uw aanwezigheid, en neem uw Heilige Geest niet van mij’, ten eerste dat je níet begrijpt wat voor zegeningen je hebt ontvangen in het Nieuwe Verbond, en ten tweede dat je in ongeloof bent. Je gelooft níet het Nieuwe Verbond. En je bidt in ongeloof. En dan verbaas jij je, dat je niet een betere manifestatie ziet.


Ik zeg je dat je zult moeten bidden in gelóóf. Het is het gelóvige gebed dat de zieken zal genezen. Het is het gelóófsgebed dat je bevrijding en vreugde zal brengen. De juiste manier om te bidden is zeggen: ‘Vader ik vóel niet dat U hier bent. Vader het líjkt wel alsof U mij verlaten hebt, er is geen enkele aanwijzing van U in mijn leven. Alles lijkt wel vertrokken te zijn. Maar Vader, Uw Woord zegt dat U me nóóit zult verlaten of begeven, dus ik wéét dat U hier bent. Wat ook de problemen zijn die dit in mijn leven veroorzaken, het komt níet door U, en Ú bent niet degene die mij verlaten hebt. Dus Vader, ík ga niet het gebed van David bidden ‘Oh God, verlaat mij niet, verwerp mij niet, neem Uw Heilige Geest niet van mij, herstel in mij de vreugde van uw redding’. Vader, ik weet dat dit er állemaal al ís, maar ik vraag U nu om mij te helpen om te zien wat ík gedaan heb waardoor ik hier allemaal van afgedwaald ben. Vader ik zoek U nú. Hélp mij om weer verbinding te maken en zet dit leven dat binnenin mij is weer vrij. Ik wéét dat uw Heilige Geest nog steeds hier is, help mij om deze weer vríj te zetten. Ik weet dat U mij nóóit zult verlaten, en dat Uw zegeningen nog stééds hier zijn, en ik wéiger om deze dingen toe te laten.’ 
Zie je, dat is een gebed van geloof bidden. Er is dan nog steeds een gevecht, maar het gevecht is om te blijven staan in de overwinning die God je al gegeven heeft, in plaats eropuit te gaan om de overwinning te behálen. Wat een enorm verschil is er tussen deze twee!

Toen ik in het leger zat, maakte het een enorm verschil of je bezig was met een positie te verdedigen die al ingenomen was, of dat je eropuit moest om een positie te veróveren. Sommigen hebben daar misschien niets mee, maar je kunt bijvoorbeeld een heuvel innemen. En als je boven op de top van die heuvel zit, heb je dat voordeel vanuit die verdedigende positie, en dan kun je die heuvel in bezit houden met vijf man, terwijl je er waarschijnlijk honderd man voor nodig hebt om die positie ín te nemen. Het vereist heel wat meer inspanning om iets te veroveren dat je niet hebt, dan iets te verdedigen dat je al in bezit hebt.
Je moet gaan geloven, zoals de Schrift zegt in Efeziërs 1:3, dat je reeds gezegend bént. God heeft je al genezing gegeven. Hij heeft je al wijsheid en openbaring gegeven. Hij heeft je al voorspoed gegeven, vreugde, vrede, alles wat je ooit maar echt nodig kunt hebben. 

Op dit punt zou ik hier vanaf kunnen stappen en wat andere dingen onderwijzen. Ik heb geen tijd om dat te doen, dus laat ik je een serie van vier tapes over geest, ziel en lichaam aanbevelen. Dat onderwijs zou precies passen op dit punt waar wij hier nu zijn. Het zal je laten zien dat je geest al volmaakt is, zo compleet, zo vol van de zegeningen en van de kracht en van de vreugde van God als het ooit in alle eeuwigheid maar zal zijn. 
Eén derde van jouw redding is al volbracht. Je geest is volkómen gered, behouden, identiek aan Jezus. Ze heeft Zíjn vreugde, Zíjn vrede, Zíjn kennis, Zíjn liefde, Zíjn vrucht, álles wat waar is van Jezus, is waar van jouw wedergeboren geest. Daar is géén tekortkoming, en je geest is níet bezig met op te groeien in deze dingen. Het is niet zo dat alle dingen die Jezus heeft, in jouw geest in de vorm van een zaad zijn, maar nog moeten groeien. Nee, ze zijn compleet en volkomen volwassen in jouw geest. En het énige wat je moet doen, is jouw denken vernieuwen en deze dingen zich laten manifesteren door jou heen. En dat is een geweldige waarheid. 

Ik heb vier tapes, dat is ongeveer 6 uur onderwijs, dat tot in de details uitlegt over dit onderwerp ‘geest, ziel en lichaam’. En als dit nog geen realiteit voor je is, heb je dit onderwijs echt nodig om volledig te kunnen begrijpen wat ik zeg. 


God hééft het al gedaan. Dat is niet maar ‘in principe’. Het staat niet maar ergens op een stukje papier geschreven of zo. Er is een reële, werkelijke transformatie die plaatsvond ín jouw geest, en je hébt liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw (anderen vertalen met ‘geloof’), zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Dat is wat Galaten 5:22 zegt. 
Je bent identiek aan Jezus Christus: 1 Johannes 4:17 Hierin is de liefde bij ons volmaakt geworden, dat wij vrijmoedigheid hebben op de dag des oordeels, want gelijk Hij is, zijn ook wij in deze wereld.
En: 1 Kor 6:17 Maar die zich aan de Here hecht, is één geest met Hem. 
En zoveel andere schriftgedeelten. Deze dingen zijn al gedáán. U hebt dezelfde kracht die Christus uit de dood heeft opgewekt reeds levend binnenin je. En als jij zou beginnen te geloven dat je het reeds hébt, dan is het oneindig veel gemakkelijker om iets vríj te zetten wat je reeds hébt, dan om te proberen iets te verkrijgen waarvan je gelooft dat je het níet hebt. 

Zie je, als je niet absoluut overtuigd bent dat je het reeds hébt, zul je toegeven aan, of strijd voeren met gedachten dat je het niet zult krijgen. Maar als je eenmaal weet dat je het reeds hebt, hoe kun je dan nog twijfelen dat je het zult krijgen. Man, dat is zó eenvoudig, dat het gewoon heel diep is. 

Toen mijn vrouw en ik nét in de bediening begonnen waren, waren wij zó arm dat wij geen droog brood konden kopen. Ik bedoel, wij hadden echt financiële strijd. En daar waren oorzaken voor. God had ons allang gezegend met financiële voorspoed, maar ik kende de wetten van financiële voorspoed nog niet. Ik werkte niet met Hem samen, in feite schond ik een aantal instructies die in het Woord van God staan en daardoor kwam het dat ik financiële problemen had, tótdat ik een paar dingen leerde. 

Ik gelóófde God met alles wat ik toen wist. En omdat God van ons hield, stierven we niet de hongerdood. Daar bewaarde Hij ons voor, maar het ging ons echt niet voor de wind. Totdat we gingen leren hoe het koninkrijk van God werkt en we daarmee gingen samenwerken. 
Maar in díe periode, toen ik voor het eerst een kerk begon te leiden in Seagaville Texas, had ik zelfs niet een complete bijbel. De bijbel die ik had, was de bijbel die ik naar Vietnam had meegenomen. En die was echt geruïneerd. En ik had zoveel aantekeningen en onderstrepingen gemaakt, dat je de meeste passages niet meer kon lezen. En er waren hele bijbelboeken uitgevallen. Die was ik kwijtgeraakt. Ik had dus niet eens een complete bijbel. Dus hier zat ik, leider van een kleine kerk in Seagaville Texas en ik had niet eens een complete bijbel. 
Maar ik nam gewoon een besluit. Ik weet niet eens of het goed of verkeerd was, maar dit is wat ik deed. Ik zei: ‘Vader, ergens moet ik gewoon beginnen de kracht van God in manifestatie te zíen. En als ik niet in U kan geloven voor genoeg geld voor een nieuwe bijbel, hoe kan ik dan beginnen met geloven voor genoeg geld om mensen tot redding te kunnen brengen, en te zien dat ze bevrijd en genezen worden en gedoopt met de Heilige Geest. Ik maakte hier gewoon een hard punt van, dit geloof gaat óf werken en ik zal een manifestatie zien dat ik een nieuwe bijbel krijg, óf ik ga hier sterven. Ik ga hier óf winnen, óf verliezen. En of ik win of verlies, deze strijd over een nieuwe bijbel zal beslissen of ik verder ga. Hier was bij mij niet meer over te onderhandelen. In ieder geval, ik begon God te geloven voor een nieuwe bijbel. En het kostte me zes maanden om genoeg geld bij elkaar te krijgen om een nieuwe bijbel te kopen. 


Sommigen van jullie zullen hier wel moeite mee hebben, en denken dat ik gewoon de verkeerde prioriteiten in mijn leven had gesteld, en dat ik het krijgen van die bijbel niet echt een hoge prioriteit had gegeven. Maar dat is niet waar ik het hier over heb. Mijn vrouw en ik hadden soms wel 2 tot 3 weken niets te eten. Zelfs niet toen zij 8 weken zwanger was. Want we hadden het gewoon niet. Het kostte me zes maanden om te geloven voor zo’n 25 dollar extra om een bijbel te kunnen kopen. Ik overdrijf écht niet. 
Sommige mensen die zeggen dat ze problemen hebben, bedoelen dat ze 1000 dollar op de bank hebben staan, maar 1100 dollar aan rekeningen. Wij hadden niet eens een bankrekening. Wij hadden zelfs helemaal geen geld. Wij waren dagen achter elkaar zonder één cent in onze zakken. Ik heb lege flessen verzameld om geld voor benzine en dat soort dingen te verzamelen. 
In ieder geval, waar het mij om gaat is dat gedurende die periode van zes maanden, satan mij werkelijk aan het tergen was. Ik moest continu strijden tegen twijfel. 
Er was toen wellicht niet meer dan een periode van tien minuten in die zes maanden, dat ik niet de een of andere gedachte had, als ‘dit gaat niet werken, je zult het nóóit krijgen, je hebt niet eens een bijbel, mooie Godsman ben jij zeg’. Ik moest die gedachten verwerpen en zeggen: ‘Néé, in de naam van Jezus, ik héb mijn bijbel’. Ik moest die gedachten bevechten. Dat was continu. Ik moest echt zes maanden aan een stuk door vechten. Maar toen ik eindelijk genoeg geld had, ging ik naar een boekwinkel en kocht een bijbel en liet mijn naam erop graveren. Hij was van mij. En toen ik daar naar buiten liep met die bijbel onder mijn arm, raad eens, ik twijfelde geen seconde meer. Toen ik hem eenmaal had, twijfelde ik er nóóit meer aan dat ik hem zou krijgen.
En sommigen van jullie denken nu. Ja natuurlijk, waarom zou je twijfelen, dat je iets zou krijgen, wat je al hébt? Maar dat is nu precíes mijn punt.

Weet je waarom je bidt en zegt: ‘Oh God, ik vraag U mij te genezen’, en direct daarna moet je de gedachte gaan weerspreken dat je zult gaan sterven? En je denkt aan wat de doktor heeft gezegd, en je moet gaan afrekenen met die gedachten van ongeloof. En weet je waarom je die gedachten van ongeloof hebt? Gewoon omdat je niet werkelijk gelooft, dat je reeds genezen bént! Je gelooft wel dat God je kán genezen, maar je bent aan het wachten op God totdat Hij je zal genezen. Dat is verkeerd. God heeft zijn genezende kracht al in werking gebracht. Jij wacht niet totdat God jou geneest, nee, God wacht op jou, om je tóe te eigenen wat Hij al gedáán heeft. 

Het is net als met die televisiesignalen. Het signaal is allang uitgezonden. Als jij het beeld niet ziet, is het niet zo dat God niet uitzendt. Het is jouw ontvanger die niet goed werkt. En je zult hem moeten afstellen, de handleiding gaan bestuderen, het Woord van God, en gaan uitzoeken hóe je dat moet aanzetten en afstellen. Hoe je de ruis moet verwijderen en hoe je het beste signaal kunt krijgen. Daar gaat de handleiding, de bijbel, helemaal over. 
En als je deze houding zou aannemen, en in plaats van te zeggen ‘oh God, de artsen zeggen dat ik ga sterven, oh God, genees mij alstublieft’, en als iemand dan vraagt ‘hoe gaat het met je’, dan zeg je, ‘nou, ik wacht tot God iets doet’, nee, dat is niet de manier waarop het werkt. Je moet niet wachten op God. Door Zijn striemen wérd je genezen, 1 Petrus 2:24. God wacht op je tot je gaat geloven en ontvangen. 
Sinds ik hierover onderwijs en deze gedachte probeer over te brengen, beginnen meer mensen dan ooit in te zien, waarover ik spreek. En als gevolg daarvan zie ik nu dat meer mensen in het laatste jaar waarin ik hierover spreek, genezen worden dan in de twee, drie jaar daarvoor bij elkaar.
Ik bedoel dat ik een toename van genezing zie omdat mensen niet langer vragen en dan op God gaan zitten wachten tot Hij het doet.
Maar in plaats daarvan gaan ze geloven dat God het gedaan heeft, en gaan ze hun gezag gebruiken, en beginnen ze de genezing van God die reeds voorzien is, te gebieden tot manifestatie te komen. En tussen die twee zit een wereld van verschil. 

Ik herinner me een keer dat mijn oudste zoon Joshua ziek werd. Het is een lang verhaal, maar hij werd ziek, en het zag ernaar uit dat hij ging sterven. Jamie en ik vochten er tegen, weerstonden het, en tenslotte werd hij beter. En dit gebeurde een paar keer achter elkaar. En tenslotte zag ik het wéér op hem aankomen en ik begon te bidden: ‘God, wat is er verkeerd’. En de Heer sprak tot mij, en zei: ´Het probleem is, dat jij strijdt om genezing te verkrijgen, in plaats van dat je strijdt omdat genezing al verkregen ís’. Met andere woorden, je probeert genezing te kríjgen, in plaats van de genezing te verdedigen, die je al hebt. 

Nogmaals, ik zeg je dat dit je geopenbaard moet worden. Het heeft sommigen van jullie misschien niet in het hart geraakt zoals het zou moeten, maar als je een openbaring zou kunnen krijgen van wat ik je net verteld heb, zou dat een enorm verschil uitmaken. In plaats van dat je strijdt om genezen te worden, strijd je omdat je al genezen bént. In plaats van te vechten om genezing te verkrijgen, vecht je om de genezing te verdedigen, die je reeds van de Heer hebt ontvangen. En als je deze instelling kunt krijgen, zal het jouw leven veranderen. 


Ik wil verder gaan. Ik kan verder gaan met dit uit te leggen en aan een stuk door toepassingen hiervan maken. Dit is een waarheid, die gewoon álles wat wij doen met de Heer doordrenkt. 
In Efeziërs hoofdstuk 1 staat: 4 Hij heeft ons immers in Hem uitverkoren voor de grondlegging der wereld, opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn voor zijn aangezicht. 
Besef je dat toen jij tot de Heer riep, dat níet het moment was dat God Zijn verlangen op jou richtte? Dat God toen pas zei: ‘Ok, Ik zal antwoorden en Mijn Zoon sturen’? Nee, Hij had al voor je gekozen, de voorziening voor jouw redding was reeds gemaakt. 
Redding was reeds een volbracht werk. Het lag alleen op je te wachten, en alles wat je maar hoefde te doen was je daarnaar uitstrekken en het te ontvangen. 
Geloof en ontvang, of betwijfel het en blijf ervan verstoken. Dat was jouw keuze. Maar God had de voorziening daarvoor reeds getroffen, nog voordat je de behoefte daaraan had. Zelfs voordat je maar geboren was, voordat je gezondigd had. 
God had je reeds uitgekozen, zelfs vóór de grondlegging van de wereld, dat je heilig en zuiver en vol liefde voor Hem zou zijn. In vers 5: heeft Hij ons tevoren ertoe bestemd als zonen van Hem te worden aangenomen door Jezus Christus, naar het welbehagen van zijn wil, 6 tot lof van de heerlijkheid zijner genade, waarmede Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde. Daar staat dat hij ons hééft begenadigd in zijn geliefde Zoon. Voltooide tijd!

Weet je dat de meeste christenen worstelen en strijden om heilig te leven. En ze lezen het woord en doen dingen om te proberen zichzelf aanvaardbaar voor God te maken, zodat God hen zal aanvaarden. 
Het is net alsof ze in een tredmolen lopen, met een wortel voor hun neus aan een stok, die op hun rug gebonden is, en die voor hen hangt. En ze reiken naar voren en bewegen zich naar voren, maar ze bereiken nooit iets. Ieder keer als ze bewegen, beweegt het doel ook. Er zijn massa’s christenen die reikhalzen naar de tijd dat zij aanvaardbaar zijn voor God. Maar wat je moet doen, is erkennen dat Hij je reeds aanvaard heeft, ín de Geliefde.

Wist je dat in het Grieks het woord dat hier gebruikt wordt voor ‘begenadigd in de Geliefde’ (KJV: accepted in the Beloved) precies hetzelfde woord is dat ook vertaald wordt met ‘zeer begenadigd’ in Lukas 1, waar de engel Gabriël verschijnt aan Maria en zegt: ‘Gegroet gij zeer begenadigde vrouw?’ Dat is exact hetzelfde woord. Het zijn de enige twee keren waarin dat woord wordt gebruikt in het Nieuwe Testament. Dit zegt dus dat je aanvaard bent, dat je zeer begenadigd bent door God. En dat is geweldig. Want de meeste mensen geloven, maar niet dat dit een reeds voldongen feit is. Zij hopen dat het iets is wat ooit zal gebeuren. 

Maar de waarheid is dat God zoveel van je houdt! Hij kan onmogelijk méér van je houden. Er is niets wat je kunt doen, zodat Hij nog meer van je zal gaan houden. En er is ook niets dat je kunt doen, waardoor Hij minder van je zal gaan houden. En dit druist regelrecht in tegen de meeste religieuze leringen. De meeste religies van vandaag de dag vertellen je dat God van je houdt, afhankelijk van wat je doet. Maar dat is niet waar. Je bent aanvaard om wat Jezus heeft gedaan. Je bent aanvaard in de geliefde. Dat spreekt over Jezus, in wie wij onze verzoening hébben, door Zijn bloed, de vergeving van onze zonden, naar de rijkdom van Zijn genade.

Je hebt Gods vergeving reeds ontvangen. Niet alleen voor de zonden in het verleden, maar verleden, heden en zelfs voor toekomstige zonden. Ze zijn álle afgehandeld, en voor álle is de betaling al gedaan. Heel wat mensen zullen zich hierin verslikken. Ik heb minstens 40 opnamen die alleen al dít onderwerp behandelen. Allemaal spreken ze over ‘eeuwige verlossing’ (eternal redemption). Dat gaat hierover vanuit Hebreeën 9.

Laat me even stilstaan bij Efeziërs 1:15 waar Paulus een gebed uitspreekt. Laat me vóórdat ik dit gebed ga lezen je eerst een vraag stellen: ‘Als aan jou zou worden gevraagd om een gebed op te schrijven dat mensen tweeduizend jaar na nu zouden lezen, en dat hen zou goed doen, hoe zou jij bidden?’ Ik kan je vertellen, op basis van mijn ervaringen met duizenden en duizenden mensen, dat de doorsnee persoon een gebed zou bidden zoals: ‘Oh, God, wij vragen U om uw Geest over deze generatie uit te gieten, oh God, werk een opwekking onder deze mensen, oh God, beweeg op een machtige manier, doe een nieuw werk, doe iets nieuws.’ Het hele gebed zou gaan over: ‘God, doet Ú iets’. Maar Paulus bidt iets volkomen tegenovergestelds. In de kern komt zijn gebed neer op: ‘God, openbaar hen, wat U reeds gedaan hebt. Heer, help hen te begrijpen, wat U reeds gedaan hebt. En tussen die twee gebeden is een enórm verschil. 

Wanneer wij bidden en voorbede doen voor andere mensen, bidden wij: ‘Oh God, raak die andere mensen aan’, in plaats van: ‘Oh God, help hen om in te zien, wat U reeds gedaan hebt’. Er is een enorm verschil tussen die twee. En ik zeg je dat het een groot verschil in jouw leven zal geven. Het zal je een groot vertrouwen geven als je begint te begrijpen dat God het al gedaan heeft.

De mensen waarvoor je voorbede doet, God houdt méér van hen dan jij. God zal niet van hen gaan houden en in hun leven gaan handelen door jouw gebed. God houdt miljoenen malen méér van hen dan jij ook maar zou kunnen. Wij kunnen de liefde die God heeft voor de mensen voor wie jij voorbede doet, zelfs niet eens bij benadering hebben. En toch, hoe vaak heb je voor iemand gebeden, en je voelde zoiets als: ‘God, als U deze persoon maar hálf zoveel zou liefhebben als ik dat doe, dan zou U hun leven aanraken.’

Dertig jaar geleden merkte ik dat ík zo bad. Ik bad om een opwekking in Arlington, Texas. En ik raakte letterlijk zó op dreef, ik huilde, schreeuwde, jankte en smeekte en pleitte en dacht dat God iets moest dóen om een opwekking te sturen. En daardoor merkte ik opeens dat ik zo intens bezig was, en ik hoorde het mijzelf bidden, dat ik tenslotte uitriep: ‘God, als U de mensen in Arlington Texas, half zoveel liefhad, als ík dat doe, dan zou er een opwekking zijn’. En zodrá ik dat gezegd had, wist ik dat er iets verkeerd was. 

Zie je, míjn gedachte was dat God zou reageren op míjn gebed, en dat míjn gebed nodig was, om God in beweging te zetten en te motiveren. Dus dat God in zekere zin in de hemel zat met zijn armen over elkaar en dat Hij ontstemd was over ons, vanwege onze goddeloosheid, en dat Hij zijn Geest en Zijn zegen had teruggetrokken, en dat wij bij Hem moesten pleiten en smeken om Zijn hart tot ons terug te doen keren. Er zijn een heleboel mensen die voor een opwekking aan het bidden zijn, die geloven dat het zo in elkaar zit. En dat is helemaal onjuist. 

Begrijp me niet verkeerd. Ik ben vóór opwekking, ik ben vóór de goede effecten van een opwekking, ik verschil alleen van mening over de manier waarop die tot stand komt. De manier waarop je opwekking krijgt is niet om bij God te bedelen om Zijn Geest uit te storten en Hem te vragen opwekking te zenden en te smeken dat Hij iets nieuws gaat doen en in beweging komt. De manier waarop je opwekking wél krijgt, is beginnen te gelóven wat God reeds gedáán heeft, en je gaat wándelen in dit dynamische leven dat God ons gegeven heeft. Begin maar met de doden op te wekken, met blinden de ogen te openen, begin met mensen te bedienen, zodat ze vrijgezet gaan worden, en je zult alle opwekking krijgen, die je maar kunt behappen. 

Als jij begint te stromen in de kracht van God, zullen ze gaten in het dak maken om mensen doorheen te laten zakken, zodat ze genezing kunnen ontvangen, net zoals ze deden bij Jezus. 

Jezus kwam niet om te vragen of God Zijn Geest wilde uitstorten. God stórtte Zijn Geest uit in Jezus en Jezus begon daar gewoon uit te putten, het naar boven te halen, het vrij te zetten en aan de mensen te geven. En ik garandeer je dat alles wat je maar opwekking kunt noemen, dat gebeurde in de bediening van Jezus. En dat gebeurde níet doordat Hij maar bleef smeken en pleiten bij God om iets te doen, maar doordat Hij kwam en gewoon deed wat God Hem opdroeg om te doen.

Ja natuurlijk, we hébben een opwekking nodig in ons land, maar hóe krijgen we dat voor elkaar? Door nóg een miljoen mensen bij elkaar te krijgen, die dit eenparig gaan verlangen, en één dag in de week gaan vasten en bidden, en God erom smeken? Nee, dat is niet de manier waarop een opwekking komt. 
Opwekking komt, doordat wij God gaan zoeken met ons hele hart en beginnen te geloven, wat Hij rééds gedaan heeft. Haal het naar boven en ga erin stromen. En ik garandeer je dat als jij in vuur en vlam voor God komt te staan, dat mensen zullen komen kijken hoe jij in brand staat. Dát is de manier waarop het werkt. En dit is de manier waarop Paulus hier in Efeze 1 vers 15 bidt. Hij bad niet, opdat God toch maar iets zou gaan doen, maar in plaats daarvan bad hij: 15 Daarom houd ook ik, gehoord hebbende van uw geloof in de Here Jezus en van uw liefde tot al de heiligen,16 niet op te danken, je gedenkende bij mijn gebeden,17 opdat de God van onze Here Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, je geve... 
Wat, toch iets nieuws, een nieuwe uitstorting, mensen, er komt een níeuwe golf? Nee, hij zei dat Hij jullie zou geven: de Geest van wijsheid en van openbaring om Hem recht te kennen. 
Eigenlijk zou ik, als ik er tijd voor had, terug kunnen gaan en je aantonen dat er in vers 8 van hetzelfde hoofdstuk staat, dat Hij ons reeds overvloedig gezegend heeft, vers 8 welke Hij ons overvloedig heeft bewezen in alle wijsheid en verstand, 9 door ons het geheimenis van zijn wil te doen kennen - etc. etc. 

Met andere woorden, deze openbaring waar Paulus voor bidt, is in feite reeds gegeven aan alle gelovigen, maar het is gewoon zo, dat niet iedere gelovige zijn ‘ontvanger’ heeft aangezet en hierop is aangesloten en afgestemd. We ontvangen het niet allemaal. En dus vraagt hij niet aan God om iets nieuws te doen, maar in plaats daarvan bidt hij voor iets dat God reeds heeft gedaan, en dat de openbaring die God reeds in ons heeft geplaatst eruit zal beginnen te komen. 

Bid dat God de ogen van ons begrip zal openen, vers 18: verlichte ogen uws harten, zodat gij weet, welke hoop zijn roeping wekt, hoe rijk de heerlijkheid is zijner erfenis bij de heiligen. - Wauw, wat een verregaande uitspraak! Als ik tijd had zou ik elk onderdeel van deze verzen woord voor woord uitleggen, zodat de waarheid die ik vertel duidelijker zou worden. Maar merk op dat er in vers 18 staat: de ogen van je hart (KJV: eyes of your understanding (je begrip) verlicht. Met andere woorden, je hoeft God niet iets nieuws te laten doen. Wat je moet doen is begrip krijgen, je moet gaan zien en gaan begrijpen wat God reeds gedaan hééft. Je bént reeds meer dan een overwinnaar ín Christus. 

Iedereen die dit onderwijs leest of aanhoort, en die wedergeboren is, ís reeds veranderd, getransformeerd, en overgezet in het koninkrijk van Gods geliefde Zoon. Jij hebt dezelfde kracht, hetzelfde leven, dezelfde wijsheid, dezelfde overwinning, dezelfde zalving, hetzelfde geloof dat Jezus had. Je hebt niet méér geloof nodig; dat gaat één van de tapes zijn in dit onderwijs. We zullen daar later nog op ingaan. Je hebt helemaal nérgens méér van nodig. Wat je nodig hebt is een openbaring van wat je reeds hébt. En dát is wat hij aan het bidden is, dat de ogen van je hart verlícht zullen zijn, zodat je wéét wat de hoop van Zijn roeping is, dat je een volledige openbaring zult krijgen van wat nou precies je potentieel is, wat je vermogens zijn. Dat is waar hij hier voor bidt. En dan je zul zien hoe rijk de heerlijkheid van Zijn erfenis is bíj (of beter ín) de heiligen. 

De meeste mensen, als ze nadenken over de glorie van God en de Glorie van God willen uitbeelden, beginnen zich de hemel voor te stellen, gouden straten en gouden woningen en schittering en pracht en parels en poorten gemaakt zijn uit één parel. En toch weet je dat dit vers zegt dat de heerlijkheid van zijn erfenis bij of in de heiligen is! Dat is niet in de hemel! De dingen in de hemel verbleken gewoon bij datgene wat reeds aanwezig is ín jou!

Velen van jullie denken nu: ‘Dat kan gewoon niet zo zijn’. En waarom denk je dat zo? Nou, je gaat in een spiegel kijken, en je ziet grijze haren, bobbeltjes, lelijke dingetjes, rode ogen, of wat er ook maar aan de hand is. En je denkt dan: ‘Man, dít kan toch niet Gods heerlijkheid zijn?’ En vervolgens ga jij je emotionele gebied nakijken. En je vóelt geen vreugde, en je vóelt geen vrede, en je vóelt je niet geweldig. En dan zeg je: ‘Daar is het ook niet’. 

Maar er is een derde gedeelte van je, dat is je geest, waar de meeste mensen géén openbaring over hebben. En je kunt er ook geen openbaring over krijgen door je vijf zintuigen. Je kunt niet gewoon vóelen wat je in je geest hebt. Je moet het zíen door middel van het Woord, en dán aanvaarden door gelóóf. Het is in het geestelijke gebied waar dit wáár is. De heerlijkheid van God is ín jouw geest. De heerlijkheid van God is reeds binnenin ons aanwezig en de meesten van ons weten het gewoon niet. 


Als iemand hier een openbaring van zou hebben, hoe zou je gewoon nog depressief kúnnen zijn? Als je werkelijk wist, wat de hoop van jouw roeping is, wat de rijkdom van Zijn heerlijkheid werkelijk is, die nu op dit moment binnenin jou is, je kunt gewoon niet depressief zijn als je aan deze dingen zou denken. Je zou dit werkelijk buiten moeten sluiten, en een blinddoek om moeten doen. In plaats van alleen in het fysieke gebied te kijken en naar je fysieke omstandigheden te kijken en al die negatieve dingen zien. Maar ga binnen, in wat je bent in Christus, en ga erkennen dat deze dingen al gedáán zijn, een voldongen feit zijn. Het is een volbracht werk dat de glorie die jij zult ervaren in alle eeuwigheid, reeds binnenin jou is. Als je dáár een openbaring van zou hebben, zou dat een vreugdekreet uit een lantaarnpaal persen. Het zou ervoor zorgen dat jij overwinning begint te krijgen. 

Vervolgens in vers 19 gaat het verder, dat hij wil dat wij beseffen: 19 hoe overweldigend groot zijn kracht is aan ons, die geloven, naar de werking van de sterkte zijner macht, 20 die Hij heeft gewrocht in Christus, door Hem uit de doden op te wekken en Hem te zetten aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten, 21 boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam, die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw. 22 En Hij heeft alles onder zijn voeten gesteld en Hem als hoofd boven al wat is, gegeven aan de gemeente, 23 die zijn lichaam is, vervuld met Hem, die alles in allen volmaakt.

Mensen, wat is dat een enorm krachtig schriftgedeelte. Dit wil dus zeggen, hier in vers 19, dat hij wil dat je ziet hoe overwéldigend groot Zijn kracht is, aan ons die geloven! Het is dezelfde kracht die Hij gebruikte, toen Hij Jezus uit de doden opwekte. Hoe vaak heb je zelf gebeden, of iemand horen bidden: ‘Oh God, wij hebben meer kracht nodig’? Waar moet God dan nog meer kracht vandaan halen? Hij zegt hier dat je dezelfde kracht hebt, die gebruikt werd om Jezus Christus uit de doden op te wekken. 
Dat is de grootste demonstratie van de kracht van God die ooit maar gezien is. Als je op de één of de andere manier de kracht van God op een meter kon weergeven, zoals zo’n VU-meter die hier bij geluidsopnamen gebruikt wordt, die toont hoeveel kracht er vrijkomt, dan garandeer ik je dat door de kracht die vrijkwam toen Jezus uit de doden werd opgewekt deze meter tot ver boven het maximale zou uitslaan. Ik geloof dat het opwekken van Jezus Christus uit de doden een grotere manifestatie was van de kracht van God dan de schepping van de wereld en het hele universum. Of groter dan wat dan ook maar óóit gebeurd is. Satan en al zijn demonen waren bijeengetrommeld om de opstanding uit de dood van Jezus te weerstaan. Die gooide echt álles wat hij had, íeder stukje kracht van hem in de strijd om te voorkomen dat Jezus uit de dood zou opstaan. En dat faalde volkomen. 

De kerk waar ik heenga, houdt een grootschalig kerstschouwspel en ze maken er een heel werk van, en ze doen dat geweldig. En op een keer, tijdens een schouwspel met Pasen, beelden zij satan uit als een persoon. Ze hadden iemand verkleed als de duivel, en die dook op bij de verleiding in de woestijn waar hij Jezus lastig viel. Deze persoon dook op in de menigte waar ze schreeuwden ‘kruisig hem, kruisig hem’. En toen, bij de scène van de opstanding, hadden ze een graftombe en een grote steen daarvoor gerold. 
En toen zij de opstanding uitbeelden, lieten zij satan met al zijn duivels daar tegen die steen duwen, en proberen te verhinderen dat het graf zou worden geopend. Toen was er opeens een explosie en er was rook en de steen kwam los en viel bóvenop de duivel. En Jezus wandelde het graf uit en stond bovenop de steen. 
Dat is natuurlijk niet letterlijk de manier waarop het gebeurde. Maar geestelijk, symbolisch, is het waar dat de duivel daar aanwezig was, en alles deed wat in zijn vermogen was, maar het stelde helemaal niets voor tegenover de kracht van God. De opstandingkracht van Jezus is de allergrootste demonstratie van Gods kracht die óóit maar heeft plaatsgevonden. En dít vers zegt dat jij die opstandingskracht binnenin je hebt. Het is niet daar ergens in de hemel, nee het zit binnenin jóu! Je hebt gewoon niet méér kracht nodig! Wat je moet doen, is gelóven dat je die kracht gewoon al binnenin je hebt. En ga ontdekken hóe dat nou werkt. Wát zijn de wetten die bepalen hoe het werkt? En begin het tóe te passen. 


Als je een openbaring krijgt van wat ik hier zeg, zal het je gebed totaal veranderen. Zoals ik al zei in het begin van dit onderwijs, het zal je drastisch beïnvloeden. Werkelijk, want het zal ervoor zorgen dat je niet meer past in al die religieuze tradities van tegenwoordig, waarin je gaat smeken: ‘Oh God, wij zijn niets, wij hebben niets, maar wij geloven dat U álles kunt doen. Kom toch in beweging.’ Weet je, dat is niet de houding van het nieuwe verbond. 

De houding van het nieuwe verbond is: ‘God van mijzelf ben ik niets, ik heb geen deugd of enige waarde op basis van mijn menselijke vermogens. Maar op grond van het verbond met U ben ik nu een nieuwe schepping, en binnenin mij is dezelfde kracht, waardoor Jezus uit de doden is opgewekt. En je zegt: ‘Waar ik mijn hand op leg, zál genezen’. En jij staat op, en jij neemt je gezag aan, en jij begint de kracht van God te gebieden en vrij te zetten. Zie je, dát is het gezag van het Nieuwe Verbond. 

In het derde hoofdstuk van het boek Handelingen kun je lezen hoe Petrus en Johannes de tempel ingingen en die verlamde man zagen. En ze keken hem aan en zeiden: ‘Wat ik heb, geef ik je, in de naam van Jezus Christus van Nazaret, sta op en loop’. En zij strekten hun hand uit, grepen zijn hand en trokken hem overeind en onmiddellijk werden zijn enkels sterk en hij begon te lopen en God te prijzen en loven. Zij zeiden: ‘Wat ík heb!’ Het was niet hún kracht, het was geen menselijke kracht, maar omdat zij wedergeboren waren, spraken ze erover dat zij deze kracht die doden opwekt in zich hadden, en ze zeiden: ‘Wat ik heb’. 

Een uitspraak als deze zou ervoor zorgen dat je uit de meeste charismatische geestvervulde kerken van vandaag gegooid zou worden. Zij begrijpen dat niet. Zij zouden zeggen: ‘Oh nee, jíj kunt niets doen. Jíj bent het niet.’ Maar natuurlijk ben ik het niet, en niet mijn fysieke zelf, maar het is het mijn wedergeboren ik dat het opstandingsleven van God is gegeven. 


Tjonge, dat is geweldig, dat is gewoon óntzagwekkend. En als je dat maar kon begrijpen, zou het je gebed veranderen. Niet langer zul je bidden van ‘oh God, de artsen hebben gezegd dat ik zal sterven, oh God, ik kan niets doen, oh God, alstublieft genees mij.’ En je zit daar maar te zitten als een hulpeloze niets, en je bedelt bij God om iets te doen. Iemand die zó bidt heeft geen openbaring dat hij dezelfde kracht binnenin zich heeft leven, die Jezus uit de doden heeft opgewekt. Ik zal je wat zeggen. Als je hier een openbaring van hebt, zal het je veranderen van een klager en mopperaar in iemand die gelóóft, en zijn autoriteit neemt. En je gaat opstaan en eist dat satan níet van je zal stelen wat God je gegeven heeft. Een totaal andere houding.

Er is een totaal verschil in houding tussen iemand die verlamd in een hoekje zit te huilen ‘alstublieft, laat me met rust, alstublieft God, haal de duivel van mij af’, en iemand die opstaat en zegt: ‘Waar is ‘ie? Man, ik daag die duivel uit. Ik ga hem bestrijden tot de dood aan toe. Man, ik heb gezag en kracht.’ Daartussen is een enorm verschil. Niet alleen in houding, maar ook in de resultaten die daaruit zullen voortkomen. En ik zeg je dat de meeste christenen tegenwoordig jammeraars zijn, huilebalken, klagers en mopperaars, bedelaars, in plaats van bevelhebbers, die in bezit nemen wat Jezus reeds volbracht heeft. 

Net als dit gebed in Efeziërs 1. Je moet dit gebed nemen. En beginnen te bidden en zeggen: ‘God, ik heb hier wel een glimpje van opgevangen, maar ik heb hier een openbaring over nodig. Open mijn ogen van inzicht, help mij om de hoop van mijn roeping te zien. Help mij om de rijkdom van de glorie te zien die U binnenin mij geplaatst hebt. Help me om de uitzonderlijke grootheid te zien van de kracht die U mij gegeven hebt. Dezélfde kracht die gebruikt is om Jezus uit de dood op te wekken, om alle machten en overheden openlijk ten toon te stellen. Oh Vader, geef mij een openbaring en inzicht in wat ik reeds bezit.’ In plaats van te zeggen: ’Oh God, geef mij meer dan wat ik heb. God, ik heb niet genoeg. U kunt alles doen maar, ik kan helemaal niets.’

Wel, het is waar dat in mijzelf, in mijn vleselijke zelf, los van het wedergeboren deel van mij, er niets goeds in mij woont. En ik kan níets doen van mijzelf. Maar weet je, ik ben niet alleen maar vleselijk. Er is een deel van mij, dat wedergeboren is. En waarin nú het leven en de kracht en de overwinning binnenin geplaatst is. 
En ik ben in mijn geest op dit moment zoals Jezus is. In mijn geest ben ik op dit moment precies zoals ik tot in alle eeuwigheid zal zijn. Ik heb niet iets nieuws nodig. God hoeft niets nieuws voor mij te doen. Het enige wat ik nodig heb is een openbaring, van datgene wat allang gedaan is. Ik besta uit drie gedeelten, geest, ziel en lichaam. En het is eenvoudig een kwestie van de meerderheid. Mijn geest is exact gelijk aan Jezus en is áltijd vóór God. En als mijn ziel, dat is mijn verstandelijke en emotionele gedeelte, vernieuwd wordt en gaat gelóven wat in mijn geest is, dan is het een kwestie van twee tegen een. Dan is het ziel en geest tegen het lichaam. En ik kan je garanderen dat het lichaam dan móet reageren. Eenvoudig een kwestie van meerderheid. 

Maar aan de andere kant, als je ziel in overeenstemming is met je lichaam: ‘Nee, ik heb niets, als ik de kracht van God zou hebben, de opstandingkracht van God, dan zou ik het moeten vóelen’. Nu, als je op je gevoel afgaat, als je de kennis vanuit je zintuigen jou laat beheersen, als je alléén afgaat op wat je kunt horen, voelen, zien ruiken en proeven, dan is de ziel in overeenstemming met het lichaam en zul je de kracht en het leven die in je opgewekte geest zijn afsluiten. 

Romeinen 8 zegt: 18 Want ik ben er zeker van, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden. Zal in ons geopenbaard worden. Letterlijk ‘in ons’. Het zegt niet: de heerlijkheid die over ons geopenbaard zal worden. Maar ín ons. Als wij in de hemel komen, zal het niet zo zijn dat we opeens zullen zeggen ‘hé dáár is de glorie van God’, en dan zal het aan ons worden toebedeeld en dán pas stellen we iets voor. 
Wat er zal gebeuren, is dat als we naar de hemel gaan, we niet langer vleselijk zullen denken, maar dat we zullen zien wat reeds ín ons ís. En dit is de reden waarom God de tranen van onze gezichten af zal moeten vegen. Het is niet omdat iedereen de hemel in zal strompelen, en het maar op het nippertje zal redden om er te komen, nee, het is omdat als we daar eenmaal áánkomen, en een volledige openbaring zullen krijgen van wat we reeds hadden, dan geloof ik dat er huilen zal zijn, en gejammer en tandenknarsen, vanwege de manier waarop we de duivel van ons hebben laten stelen. 

We waren geïntimideerd. Wij hebben bij God gesmeekt en gepleit om iets te doen, en niet geloofd dat Hij het allang gedaan had. We leefden ver onder onze privileges. Wij hebben de duivel toegestaan om ons in elkaar te slaan zonder enige reden. En dáárom zal er gehuil en gejammer zijn. En God zal ons bovennatuurlijk moeten troosten, willen wij kunnen genieten van de hemel. 


Dit zijn enkele krasse dingen die ik hier vertel, maar dit is een totaal andere manier van denken. En voortdurend kom ik mensen tegen, die zó terneergeslagen zijn, en zo verslagen en zó ontmoedigd, dat ze aanstoot nemen aan wat ik zeg. Ze vinden dat ik niet meelevend ben. Ze denken dat ik ongevoelig ben, en ze zeggen: maar jij begrijpt niet hoe het is om zó’n pijn te hebben. 
Nogmaals, ik ga hier niet zitten om de duivel te verheerlijken door over al míjn problemen te praten, maar ik heb dingen gehad die mij zo zeer kwetsten, dat ik dacht dat ik de nacht niet levend door zou kunnen komen en het gewoon niet zou halen. Ik geloof dat ik minstens zo diep bezeerd ben geweest als wie dan ook. Het is misschien anders, en je kunt gaan argumenteren dat jouw ervaring erger is geweest dan die van mij, maar het punt waar het om gaat is dat ik ook dingen heb meegemaakt, die boven mijn vermogen uitgingen om ermee om te gaan. En wat ik hier deel, is wat voor míj hetgeen geweest dat mij uit deze terneergeslagenheid en ontmoediging heeft gehaald. 

Wij hebben in deze wereld vandaag een snelgeraakte, overgevoelige, als jij je maar goed voelt filosofie, die zelfs de christenen heeft doordrongen. En er zijn heel wat mensen, die liever blijven zitten en de pijn voelen en doormaken, en dat mensen medelijden met hen hebben, en hun armen om hen heen slaan, en dat beetje troost voelen, en dat schouderklopje, zo van ‘oh man, het is écht verschrikkelijk’. Er zijn een heleboel mensen die liever dát hebben, dan het antwoord dat hen uít die situatie zou trekken. 
Voor mij is wat ik hier deel niet ongevoelig, maar het is de waarheid, en de waarheid zal je vrijmaken, Joh 8:32. Alleen de waarheid die je kent, kan je vrijmaken. 
Ik probeer niet ongevoelig te zijn, ik begrijp dat mensen moeilijkheden hebben en dat niet iedereen volmaakt kan geloven en altijd in deze dingen kan functioneren. Dus ik kan echt wel medelijden hebben met iemand die in deze problemen terecht is gekomen, maar als je deze waarheid hoort, zou de juiste reactie moeten zijn: ‘Vader, het is waar, en het antwoord is er reeds, en ik ga staan en ik ga me toe-eigenen wat rechtmatig van mij is, en ik kom úit deze ellende.’ Dát is de juiste reactie. 

Of willen jullie gewoon blijven pijn lijden en het medelijden van de mensen krijgen voor de rest van je leven, en die zielige blik op je gezicht houden? Ik ben het daar gewoon helemaal niet mee eens. Ik ben inderdaad hard tegen je. Want je moet je duim eens uit je mond halen en volwassen worden, en erkennen wat Jezus reeds voor je gedaan heeft. Het is niet mijn bedoeling om mensen hiermee te kwetsen; het is mijn bedoeling om mensen hiermee te helpen. Maar ik weet dat dit zó tegenstrijdig is met het passieve christendom dat we tegenwoordig kennen, en dat er een heleboel mensen zijn die hier tégen zullen zijn en het zullen bestrijden. En dat spijt me, maar ik ga het niet veranderen, want het heeft mij vrijgemaakt. 

Ik zal je vertellen dat ik op een niveau van overwinning heb gewandeld. Misschien niet de grootste overwinning ter wereld, en van alle mensen die ooit maar geleefd hebben, maar ik heb dingen gedaan die vér boven mijn menselijke mogelijkheden uitgingen. Ik heb in vreugde en vrede gewandeld. Ik ben al meer dan 30 jaar lang niet terneergeslagen of ontmoedigd geweest. Ik heb mensen uit de dood zien opstaan. Dit jaar nog heb ik mensen uit de dood zien opstaan. Ik heb blinde ogen open zien gaan. Ik heb dingen gedaan, die zeker ík niet heb kunnen doen, maar het is de kracht van God die binnenin mij woont, en ik weet, dat wat ik predik wérkt. Dat is het wat mij stevig overeind houdt, en wat mij aan de gang houdt als alles om me heen in elkaar lijkt te storten. Dus val mij niet lastig. Voor mij werkt het, en ik bied het je aan, en ik geloof dat als je deze openbaring kunt krijgen, het ook voor jou zal werken. 

Ik moedig je aan om gewoon dit gebed in Efeziërs te nemen. Er is ook nog een gebed in het derde hoofdstuk van Efeziërs, waar hij bidt dat je de hoogte, diepte, breedte en lengte zult mogen kennen en begrijpen van de liefde van God. Krijg gewoon een openbaring van hóeveel God van je houdt en wát God voor je gedaan heeft. 

Als je deze gebeden zou nemen, uit Efeziërs hoofdstuk 1 en 3 , en als je deze gebeden zou bidden, en ze zou bidden en bidden en bidden, niet zodat God dan iets zou moeten gaan doen, maar gewoon om jouw ogen van begrip te openen, dan kan ik je garanderen: God wil nog liever dat jij deze dingen weet en begrijpt, dan dat jij het zelf wilt weten. 
En als jij je opent en op de goede en positieve manier hongerig en verlangend wordt, zo van: ’God, ik kan niet langer voortleven zonder een openbaring van wat U reeds gedaan hebt. Ik weiger nog langer door te gaan met bij U te pleiten en te smeken en te bedelen voor wat U allang gedaan hebt. Ik moet deze openbaring hebben’, als jij begint dit met je hele hart te zoeken, dan zal deze openbaring naar je toe komen, en het zal je leven totaal veranderen. 

Dit is niet iets waar je eenmaal een openbaring over krijgt en dan hoef je er nooit meer naar om te kijken. Het is het soort dat elke dag een deel van je leven moet worden. 

De rest van dit onderwijs, deze hele serie, zal deze dingen gewoon verder uitdiepen en verder uitpluizen, en ik geloof dat het je zal helpen, maar uiteindelijk zul je de Heilige Geest nodig hebben, om het werkelijkheid voor je te laten maken. Het moet verder komen dan alleen maar verstandelijke kennis. Het moet een openbaringskennis voor jou worden, die rechtstreeks van God komt, en ik zal eenparig met je bidden dat God de dingen die ik gezegd heb, zal gebruiken om een openbaring aan jou persoonlijk te geven, dat JE HET AL HEBT GEKREGEN. 
 

Deel 2 - Genade en Geloof...


 

www.vergadering.nu

Counter