Bijbelgetrouw, krachtig en praktisch onderwijs van Andrew Wommack
Overzicht van de vertaalde bijbelstudies van Andrew Wommack, klik hier...

Je hebt het al - 3
(dus stop proberen het te krijgen)
Andrew Wommack

Deel 1 - We zijn al gezegend...
Deel 2 - Genade en geloof...
Deel 3 - Het is in het geestelijke gebied...
Deel 4 - De triomftocht...
Deel 5 - Heb je meer geloof nodig?...
Deel 6 - Het probleem is ons ongeloof...


Onderwijs vertaald van MP3 bestanden. Gedownload van TV)
Oorspronkelijke titel van deze serie: ‘You've Already Got It’ 

Deel 3: Het is in het geestelijke gebied

Dit is onze derde tape in een serie die ik heb getiteld: ‘Je hebt het al’. En deze tape heet: ‘Het is in het geestelijke gebied’. De eerste twee tapes geven in feite de opbouw tot deze. Dit onderwijs kan natuurlijk ook op zichzelf staan, maar het zal zeker veel meer goed doen, als je er in de juiste volgorde naar luistert. Ik moedig dus iedereen die naar deze tape luistert aan om ook de eerste twee te bemachtigen en daar eerst naar te luisteren. De rest van deze serie, in totaal 6 tapes, zal echt veel beter zijn als je er in zijn geheel naar luistert.

Wij hebben reeds het feit van Efeziërs hoofdstuk 1 behandeld, dat we reeds gezegend zíjn. God hééft het al gedaan. God is reeds overvloedig geweest tegenover ons. Wij zijn al gezegend met alle wijsheid en inzicht. Hij heeft ons gezegend met alle geestelijke zegening. Dezelfde kracht die Jezus Christus uit de doden deed opstaan, leeft al binnenin ons. En alles is reeds gedaan, het is geen kwestie van God vragen om ons te genezen, maar meer een kwestie van geloven dat God ons al genezen hééft, en die positie vasthouden en dat vrijzetten. 
En de tweede tape in deze set heet ’Genade en geloof’, en liet zien hoe God uit genade alles al voorzien heeft, en dat genade niet iets is wat wij moeten doen om God in beweging te krijgen, maar dat geloof onze reactie is op wat God al uit genade gedaan heeft. 
Als God het al heeft gedaan, wordt geloof heel eenvoudig. Geloof is dan geen strijd meer, iets wat je moet doen om God in de houdgreep te krijgen. Geloof is gewoon heel eenvoudig dat jij reageert op wat God al gedaan heeft. 

Ik denk dat de eerste twee onderwerpen in deze serie in staat zijn om iemands leven volkomen te veranderen als ze dit begrip zouden kunnen krijgen en het in hun leven kunnen toepassen. In deze tape wil ik dit verder toelichten en werkelijk tot je laten doordringen. Ik wil het volkomen helder maken hoe dit nu mogelijk is. Ik weet dat het voor sommige mensen moeilijk is om erover te spreken dat God alles al gedaan heeft en je al gezegend bént, en er al onuitsprekelijke vreugde in je is, en je vol van de glorie bent. 

Sommige mensen zijn gewoon niet in staat. Het is net alsof ze overladen worden, en alle leidingen overbelast raken, omdat ze zich afvragen: ‘Hoe is dit mogelijk? Ik ben er gewoon ellendig aan toe. Ik worstel tegen depressie, terwijl jij zegt dat ik al genezen ben, en dat de Heer niets meer hoeft te doen om iemand te genezen. Nee, hier is de diagnose van mijn arts, dit bewijst dat het mis is.’ En ze voelen het na in hun lichaam. En ze voelen al die pijn en kwetsuren en dingen, en ze zeggen: ‘Nee, ik ben niet genezen, en ik kan dit gewoon niet begrijpen.’ 
Voor sommige mensen is het gewoon buiten hun bevattingsvermogen als zij zó duidelijk zien wat er aan de hand is in het fysieke gebied. En dan ben ik hier aan het leren dat het Woord van God onderwijst dat ze al gezegend zijn. En dat ze dezelfde kracht hebben die Jezus uit de dood deed opstaan. Je hebt het al. Alles is reeds volbracht.
Dat lijken twee volkomen tegengestelde realiteiten. En sommige mensen kunnen dit gewoon niet aan. Het antwoord op dit alles is: begrijpen dat er een geestelijke werkelijkheid bestaat. En daar gaat deze tape over. Deze waarheid, die ik hier aan je voorleg, dat God al in beweging is geweest, dat je al gezegend bént met alle geestelijke zegen, dat Hij ons reeds dezelfde kracht heeft gegeven, die Jezus uit de dood deed opstaan, en dat alles wat je ooit maar nodig zult hebben, vreugde, vrede, wijsheid, openbaringskennis, reeds een volbracht feit is. Maar het bevindt zich in het geestelijke gebied. En ik zeg je, als je dit niet kunt begrijpen, zul je uiteindelijk deze waarheid, die ik je probeer over te brengen, missen. Omdat het fysieke gebied níet exact weerspiegelt wat waar is in het geestelijke gebied. En de oorzaak waarom dat niet exact weerspiegeld wordt, is dat wíj de brug zijn waarlangs wat waar is in de geestelijke wereld, overgebracht moet worden naar de fysieke wereld.
En de waarheid is dat er zo weinig mensen zijn die hun geloof toestaan om een brug te vormen, waarlangs de geestelijke waarheden die God heeft gedaan, kunnen oversteken naar deze fysieke wereld. Zij kunnen er niet veel manifestatie van zien.

Hier komt een andere manier om het te zeggen. Een van de eerste dingen waar de Heer mij echt openbaring over gaf, was het feit dat ik rechtvaardig was geworden. Niet door iets wat ík had gedaan, wat dan ook, niet door míjn werken. Maar ik was rechtvaardig gemáákt door God en ik was gewoon ‘rechtvaardig’! Niet omdat ik heilig leefde, of omdat ik alles juist deed, maar gewoon, toen ik wedergeboren werd, werd Jezus Christus mijn rechtvaardigheid, zoals dat staat in 1 Korinthiers 1:30. En in Efeziërs 4:24 staat dat wij door God geschapen zijn in ware gerechtigheid. 
Het is niet iets wat je aan het worden bent, waarin je aan het ontwikkelen bent. Nee, het is een schépping, iets dat gebéurt. De Schrift heeft het in 2 Korinthiers 5:21 over: ‘21 Hem, (Christus) die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem.’ 
Daar staat dus dat gerechtigheid een geschenk is.

Het Woord van God verklaart dat ieder persoon die gelooft dat Jezus de Zoon van God is, en die zijn geloof in Hem heeft gesteld, wedergeboren wordt en rechtvaardig gemaakt wordt. Ik zag die waarheid dus, en toch was dit mijn probleem. Ik keek in de spiegel en keek naar mijzelf en ik zag puistjes en rimpeltjes en ik wist dat dat niet zo goed was als het zou moeten zijn. Ik wist dat dit er niet uitzag als ‘Jezus gelijk zijn’. 
Ik had het idee, dat als je sprak over rechtvaardig zijn, of gerechtvaardigd zijn bij God, dit sprak over mijn fysieke lichaam, over mijn handelingen, mijn gedachten. Ik kon kijken naar wat ik deed en merkte dat ik helemaal niet iedereen liefhad op de manier zoals ik dat eigenlijk zou moeten. En hoe kon ik dan rechtvaardig zijn? Ik kende mijn eigen gedachten. Heel vaak had ik gedachten van boosheid, bitterheid, lust en dat soort dingen. En ik zag die gedachten en ik wist dat dit niet aan Jezus gelijk zijn was.
Ik doorzocht mijn fysieke gebied, ik doorzocht mijn handelingen, het emotionele gebied, en ik kon gewoon niet zien, dat ik rechtvaardig was. Ik heb hier heel lang mee geworsteld. En tóen gaf de Heer mij een openbaring over ‘Geest, Ziel en Lichaam’. Dat heb ik in deze tapeserie al eerder genoemd, en ik wil je nogmaals aanmoedigen, iedereen die ze nog niet heeft, het is gewoon een must-have, de set van vier tapes over ‘Geest, Ziel en Lichaam’. Dat gaat hier in alle details op in. Met name op het gebied van gerechtigheid en het laat je zien dat God jou beziet in de Geest en niet in het vlees. 
Maar door deze openbaring over ‘geest ziel en lichaam’ begon ik te beseffen dat als de Bijbel zegt dat ik rechtvaardig ben, de Bijbel het er niet over heeft, dat al mijn handelingen juist zijn. Ze spreekt er niet over dat al mijn gedachten juist zijn, of dat mijn fysieke lichaam zo volmaakt is als het zou moeten zijn, maar dat ik in mijn geest volkomen veranderd ben. 

Er is een nieuwe ‘ik’, er is een nieuwe schepping. Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen, 2 Korinthiers 5:17. En ik begon te erkennen dat ik in mijn geest een volkómen nieuw persoon was geworden. En de overwinning in mijn christenleven begon te komen toen ik stopte met afgaan op wat ik in de spiegel zag, en wat ik in mijn verstand dacht, en wat ik in mijn handelingen kon zien. Door middel van het Woord van God begon ik mijn identiteit te veranderen naar wie ik was in de Geest. 
Hoe komt dat nu tot stand? De enige manier waarop je in de geestelijke wereld van God kunt doordringen en daar een juiste voorstelling van kunt krijgen is door het Woord van God. Jezus zei dat in Johannes 6:63. ‘De Geest is het, die levend maakt, het vlees doet geen nut; de woorden, die Ik tot u gesproken heb, zijn geest en zijn leven.’ Gods Woord is geestelijk. Gods Woord openbaart ons wat er gebeurt in de geestelijke wereld. En dit is de oorzaak dat sommige mensen zo’n moeite hebben met het Woord van God. Het lijkt alsof ze het maar niet kunnen begrijpen. 
In 1 Joh 4:17 staat: ‘want gelijk Hij is, zijn ook wij in deze wereld.’ Dat spreekt helemaal niet over jouw fysieke handelingen. Er zijn schriftgedeelten die bewijzen dat je fysieke lichaam nog moet veranderen. Het vergankelijke lichaam moet onvergankelijkheid aandoen. Er zijn schriftgedeelten, zoals 1 Korinthiers 13, die bewijzen dat je nu nog niet alle dingen weet. Er zijn dingen die je nog niet kunt bevatten met je kleine kersenpit. Maar op een dag zul je álle dingen kennen. Je zult veranderd zijn en alle dingen kennen, evenals jij zelf gekend bent. 

Maar in de geestelijke wereld bén je veranderd. In de geestelijke wereld geldt op dít moment: zoals Jezus is, zó ben jij. En zó ben jij in deze wereld. Het is niet: zó zul jij op een dag zijn als je naar de hemel gaat, maar zó ben jij in déze wereld.

Wat is de enige manier, echt de enige manier, dat je dit vers kunt begrijpen? Je kunt gewoon niet zeggen dat je precies handelt zoals Jezus handelt. Hou even op zeg. Misschien gedraag je je nu stukken beter dan daarvoor, maar er is helemaal niemand die ooit fysiek, emotioneel en mentaal op exact dezelfde manier heeft gefunctioneerd als Jezus! De enige manier om dit te begrijpen, is begrijpen dat dit spreekt over jouw geest. In de geest ben jij een volkomen gloednieuw persoon. Wie jij werkelijk bent, is wie jij bent in Christus. Van daaruit kun jij beginnen te leven. Dat is wat de Bijbel wandelen in de geest noemt. En als je dat kunt doen, dan zul je merken dat de kracht van God in jouw leven begint te manifesteren. En de enige manier om in die geest te komen en te begrijpen wie jij bent in de geest, is door te kijken in het Woord van God. Want het Woord is Geest en het is Leven. 
Als het Woord zegt dat jij in deze wereld bent, zoals Jezus is, dan spreekt het over jouw geest. Als je het op die manier bekijkt, dan wordt het heel helder. In Jakobus hoofdstuk 1:25 waar staat: ‘Maar wie zich verdiept in de volmaakte wet, die der vrijheid, en daarbij blijft, niet als een vergeetachtige hoorder, doch als een werkelijk dader, die zal zalig zijn in zijn doen.’ 
Het vers dat hieraan voorafgaat spreekt erover dat als iemand alleen een hoorder is van het woord en niet een doener, dan is hij net als iemand die in het natuurlijke zichzelf bekijkt in een spiegel, en vervolgt zijn weg en vergeet hoe hij eruit ziet. Hij weet niet meer wie hij is.

Als je in een spiegel kijkt, zie je jouw fysieke gezicht. Jouw fysieke zelf. Maar als je in het Woord van God kijkt, zie je jouw geestelijke zelf. Als ik tegen je zou zeggen: ‘Je haar zit in de war’, hoe weet je dan of je haar wel of niet in de war zit? Voor degenen onder jullie die haar hebben, hoe weet je dat? Je kunt niet afgaan op hoe het voelt. De enige manier waarop je dat kunt weten, is dat je naar een spiegel gaat om te kijken. En je gelooft wat je in de spiegel ziet. En je handelt in overeenstemming met wat je ziet. Als je een paar haren ziet die niet goed zitten, pak je een kam en je zet ze weer op hun plek. Je gaat af op wat je in die spiegel ziet. 
Maar besef je wel, dat je in die spiegel niet écht jouw haar ziet? Het is niet écht jouw gezicht. Laat ik een krasse stelling poneren. Besef je wel dat je nooit echt je eigen gezicht gezien hebt? Sommigen van jullie staan versteld: ‘Ja, natuurlijk heb ik dat wel’. Nee, je kunt je eigen gezicht niet zien. Je hebt een weerspiegeling gezien van je gezicht, misschien een foto of een tekening van je gezicht, maar je hebt nooit echt je eigen gezicht gezien. Hoe weet je zeker dat ze je gezicht 100% precies hebben weergegeven? Hoe weet je dat het beeld dat je in een spiegel ziet accuraat is? Heb je ooit in een lachspiegel gekeken waar een dik persoon er mager uitziet, en een mager iemand dik? Je kunt dingen verwrongen weergeven. Hoe weet je dat die afspiegeling juist is? Natuurlijk vinden velen van jullie dit een absurd voorbeeld, en het gaat me daar ook niet om, een spiegel werkt best, dat is het probleem niet. 

Maar waar het me hier om gaat, is dat je naar een of andere vorm van een afbeelding kijkt. En het is precies hetzelfde met het kijken in het Woord. Als je in het Woord van God kijkt, vertelt het je gewoon wie je bent in Christus. En het vertelt je geestelijke waarheden. Het vertelt je dingen die in de geestelijke wereld gebeuren. Je kunt geestelijk gezind zijn en de vruchten van geestelijk gezind zijn hebben, zoals Romeinen 8:6 zegt: ‘6 Want de gezindheid van het vlees is de dood, maar de gezindheid van de Geest is leven en vrede.’ 
Maar als jij wordt gedomineerd door wat je kunt zien, horen, voelen, ruiken en proeven, en als jij niets kunt geloven buiten wat je vijf zintuigen je kunnen vertellen, dus als jij gelooft dat het in een reageerbuis moet kunnen zitten, en dat iets wetenschappelijk bewezen moet zijn voordat jij gelooft dat het bestaat, dan kun je je nooit in de bovennatuurlijke dingen van God bewegen. Want God is Geest, Johannes 4:24 , en die Hem aanbidden MOETEN Hem aanbidden in geest en waarheid. Een andere manier om dat te zeggen is, dat je moet komen tot het begrijpen van geestelijke waarheid. Je moet komen tot het punt dat je de gezindheid van de geest hebt. Geestelijke gezindheid produceert leven en vrede. Als jij vleselijk gezind bent, brengt dat dood in jou voort. 

Ik zeg dit dus allemaal om te zeggen dat alles wat God gedaan heeft, Hij al gedaan heeft. Sommige mensen zien dit wel in de Schrift staan. Zij zien wel de schriftgedeelten die ik al gebruikt heb, waar dit staat. Maar dan knallen ze tegen een muur op en zeggen: ‘Maar dit is wat mijn realiteit is: ik zie er gewoon niet gezegend uit, ik zie er niet genezen uit, ik zie er niet uit alsof ik de kracht en de zalving van God heb, er gaan geen tintelingen door mijn handen heen. Hoe kun je beweren dat ik de doden zou kunnen opwekken etc. etc.’ Het is niet in de fysieke realiteit, maar in de geestelijke realiteit. Er bestaan gewoon twee verschillende werelden. 

Laat ik je hier wat voorbeelden van geven. Iets in de Schrift waarvan ik denk dat het heel duidelijk zal maken voor je. In 2 Koningen 6 is er een voorval waarbij de koning van Syrië oorlog voerde tegen de koning van Israël. En hij stelde hinderlagen op om de koning van Israël en zijn leger te vernietigen. En iedere keer als hij dit deed, lag er een hinderlaag op hém te wachten. Het was net alsof de koning van Israël van tevoren wist wat het strijdplan was van de koning van Syrië. En nadat dit een paar keer was gebeurd, zei de koning van Syrië dat er hier iemand een verrader moest zijn. Dat staat in 2 Koningen 6 vanaf vers 11. ‘11 En het hart van de koning van Aram werd hierover verontrust; hij ontbood zijn dienaren en zei tot hen: Kunt gij mij niet meedelen, wie van de onzen op de hand van de koning van Israël is?’ 
Met andere woorden, één van ons hier is een verrader. 
‘12 Doch een van zijn dienaren zei: Neen, mijn heer de koning, maar Elisa, de profeet in Israël, deelt aan de koning van Israël de woorden mee, die gij in uw slaapkamer spreekt.’ - Elisa, die op God ingesteld was, hoorde van God de plannen van de koning van Syrië en vertelde dat aan de koning van Israël. En de koning van Israël vertrouwde wat Elisa zag en hoorde in de geest. En hij handelde daarnaar. En iedere keer was hij in staat het Syrische leger te verslaan. En daarom staat er verder: ‘14 zond hij daarheen paarden en wagens, een sterk leger; zij kwamen des nachts en omsingelden de stad.’ 
De stad waar Elisa verbleef. 
‘15 Toen de dienaar van de man Gods des morgens vroeg opstond en naar buiten trad, zie, een leger omringde de stad, zowel paarden als wagens. En zijn knecht zei tot hem: Ach, mijn heer! wat moeten wij doen?’ - Dat is een ouderwetse manier van zeggen dat deze man in paniek raakte. Hij ging door het lint. Hij zag dit leger, hij wist waar ze voor kwamen, omdat zij degenen waren die de strijdplannen van de koning van Syrië verklapten, en hij ging naar zijn meester Elisa en zei: ‘Wat moeten we doen?’ En in vers 16 zegt Elisa: ‘16 Maar hij zei: Vrees niet, want zij, die bij ons zijn, zijn talrijker dan zij, die bij hen zijn.’

Mensen die niet begrijpen dat er meer bestaat in het leven dan wat je kunt zien, voelen, horen, tasten proeven en ruiken, dus mensen die denken dat er geen realiteit bestaat búiten het fysieke gebied, wijzen op Elisa en zeggen: ‘Hij stond te liegen’. Er zijn heel wat mensen die mensen die in geloof functioneren niet begrijpen. En ze denken dat een geloofsmens de boel belazerd door te zeggen dat mensen genezen zijn terwijl ze in werkelijkheid niet genezen zijn, en dat ze dat doen in de hoop dat het zo zal worden. 
Ik heb ooit iemand horen zeggen dat je moet zeggen dat het zo is, als het niet zo is, zodat het zo zal worden. Dat is niet waar. Dat is gewoon leugen en bedrog. 
Maar wat je wel doet is iets zeggen dat zo is. Het is waar, maar het is geestelijk waar, ook al is het (nog) geen fysieke waarheid. En als je dat uitspreekt en gelooft, kan de geestelijke waarheid de fysieke waarheid overwinnen, en moet het fysieke de knieën buigen en zal wat al waar is in het geestelijke ook waar worden in het fysieke. 
Maar het is absoluut geen kwestie van ‘fake it till you make it’ (net doen alsof, tot het ook zo wordt). Iemand die werkelijk in geloof functioneert en dingen zegt als: ‘Ik ben gezegend’, terwijl zijn bankrekening diep in het rood staat, als zo iemand werkelijk in geloof staat, dan belijdt hij met zijn mond wat God al gedaan heeft in de geest, en als ze het belijden en geloven, dan zal het uiteindelijk manifesteren in het fysieke gebied.

En dat is precies wat Elisa deed. Hij zei: ‘Vrees niet, want zij die met ons zijn, zijn talrijker dan die bij hen zijn.’ Dat zou een leugen zijn geweest als de enige realiteit die er zou zijn slechts de fysieke wereld is, dus wat je kunt zien, proeven, ruiken, tasten en horen. Maar natuurlijk bestaat er veel meer dan dat. De knecht van Elisa functioneerde echter niet in geloof op de manier zoals Elisa. Dus ik ben er zeker van dat hij van Elisa’s uitspraak versteld stond. En daarom staat er in vers 17: ‘Toen bad Elisa: HERE, open toch zijn ogen, opdat hij zie. En de HERE opende de ogen van de knecht en hij zag en zie, de berg was vol vurige paarden en wagens rondom Elisa. 

Er staat dat de Heer de ogen van de jongeman opende. Ik kan je garanderen dat zijn fysieke ogen open waren. Waarschijnlijk waren ze zo groot als schoteltjes, kijkend naar al die vijanden die gekomen waren om hem te pakken te nemen. Zijn fysieke ogen waren open. Maar dit spreekt over de ogen van zijn hart. Nogmaals, dit is het vermogen om te zien met je hart, om dingen te zien die niet met je fysieke ogen gezien kunnen worden. Het is het vermogen om te zien in de geestelijke wereld, in plaats van beperkt te blijven tot wat je kunt zien met je fysieke ogen. 

Jezus gebruikte exact dezelfde redenering toen Hij zei: ‘Wie oren heeft om te horen, die hore’. Echt iedereen die naar Hem luisterde had fysieke oren aan zijn hoofd, maar Hij had het over hen die konden horen met hun hart, om naar hem te luisteren en te begrijpen wat Hij zei. Weet je, je moet in staat zijn om dingen met je hart waar te nemen, die niet met je beperkte vijf zintuigen zijn waar te nemen. En dit is waar Elisa voor bad. En toen de knecht zijn geestelijke ogen open had, staat er dat de berg rondom gevuld was met vurige paarden en wagens. Dit waren de engelen van God. En de engelen kwamen echt niet pas opdagen op het moment dat de geestelijke ogen van de knecht werden geopend. Ze waren er allang. 
De geestelijke realiteit bestond al. Hij was zich daar alleen niet van bewust. Er is geen indicatie dat Elisa zijn ogen hiervoor gebruikte. Hij gelóófde het, gebaseerd op de beloften van God. God had hier beloften over gegeven. David had vóór de tijd van Elisa geprofeteerd, en geschreven dat de engel des Heren gelegerd is rondom hen die Hem liefhebben. Dat de Heer Zijn engelen zal gebieden om over u te waken en u op handen te dragen, opdat uw voet niet tegen een steen zult stoten. En er waren beloften over engelen. Blijkbaar geloofde Elisa dat gewoon. Hij hoefde dat helemaal niet zelf te zíen. Maar hij bad dat de ogen van de jongeman geopend werden en hij zag dit met zijn hart. Maar het was niet zo dat God het deed op het moment dat hij het zag. Het was er allang. 

Broeders en zusters, er zijn zóveel geestelijke waarheden en realiteiten om ons heen, die de meesten van ons niet kunnen waarnemen, alleen maar omdat wij wat we geloven, beperken tot wat wij met onze vijf zintuigen kunnen waarnemen. Je moet verder gaan dan dat en erkennen dat er een geestelijke wereld bestaat. In de geestelijke wereld heeft God je al genezen. Hij heeft zijn zegen al op jou gelegd. God heeft je al vreugde gegeven en vrede. Al deze dingen zijn al in je. In overvloed aanwezig in jouw wedergeboren geest. 
Maar je moet het eerst aan de binnenkant zien, vóór je het aan de buitenkant kunt zien. Dat is een krasse uitspraak. Je moet het aan de binnenkant zien, vóór je het aan de buitenkant ziet. Een andere manier om dat te zeggen is, dat je moet zien en geloven dat in de geest deze dingen al gedaan zijn en volbracht zijn. En dat de geestelijke wereld écht is. Het is geen schijn, het is niet maar fantasie, het is realiteit. De geestelijke wereld heeft in feite deze fysieke wereld geschapen. Dit fysieke universum, de aarde, al de bomen, alles wat we kunnen zien en aanraken, is geschapen door geestelijke kracht. 

Er staat in Hebreeën hoofdstuk 11: ’dat dus het zichtbare is ontstaan uit het niet-zichtbare’ (vers 2). Het had dus substantie, het was al realiteit. Niet fysiek, maar het was al geestelijke realiteit. God nam geestelijke substantie en creëerde daaruit de fysieke substantie die wij kunnen zien. De geestelijke wereld is de oorsprong en de kracht van de fysieke wereld. En natuurlijk is de oorspronkelijke kracht altijd groter dan de kracht die daardoor werd geschapen. De schepper is altijd groter dan de schepping. 

De geestelijke wereld is realiteit, en dit is er een voorbeeld van. En omdat Elisa geloofde dat deze vurige paarden en wagens rondom hem heen waren, wandelde hij gewoon temidden van deze vijandige legers, stak zijn hand uit, en sloeg de vijand met blindheid. Ze lieten hun wapens vallen en tasten om zich heen en hij vertelde hen om elkaar bij de hand te nemen en hij leidde hen in een lange rij naar de koning van Israël. En toen opende hij weer hun ogen en hij nam het hele Syrische leger gevangen, doordat hij geloofde in de kracht die aanwezig was in het geestelijke gebied. Hij gebruikte die geestelijke kracht en geen fysiek wapen. Maar geestelijke wapens. Het is echt. 

Laat me je hiervan nog een voorbeeld geven. In Daniël 9 is Daniël aan het bidden, en mocht een openbaringskennis krijgen over de profetie van Jeremia, dat de kinderen van Israël 70 jaar in ballingschap zouden zijn. En de reden waarom hij openbaring zocht, was dat er al meer dan 70 jaar voorbij waren gegaan. Het leek een duidelijke tegenspraak. Het leek erop, dat wat Jeremia had geprofeteerd niet was uitgekomen. En uiteindelijk liet de Heer hem in dit hoofdstuk zien dat het ging om 70 jaarweken, dus in feite was het geen profetie over 70 maar over 490 jaar. Ik ga hier niet verder in detail op in, want dit is niet waar ik nu over onderwijs. Maar Daniël was op zoek naar de uitleg en in Daniël hoofdstuk 9 in vers 3 zegt hij: ‘Ik wendde mij tot God, de Heer, en gaf me over aan gebed en smeekbeden, al vastend en rouwend. 4 Ik bad tot de HEER, mijn God, en beleed schuld.’
En dan begint hij te bidden en omwille van de tijd ga ik niet dit hele gebed doorlezen, dat nog een heel eind verdergaat in hoofdstuk 9, en dan komen we uit bij vers 19, het einde van zijn gebed, waar hij zegt: ‘19 Heer, luister naar ons! Heer, vergeef ons! Heer, verhoor ons gebed! Wacht niet langer en grijp in, mijn God, ook omwille van uzelf, want uw naam is verbonden aan uw stad en aan uw volk.’ In vers 20 gaat dat dan door: 20 Terwijl ik nog sprak en bad, mijn zonde en de zonde van mijn volk Israël beleed, en mijn smeekbede omwille van de heilige berg van mijn God richtte tot de HEER, mijn God, 21 terwijl ik mijn gebed nog uitsprak, vloog de man Gabriël’ - dit gaat over de engel Gabriël, dezelfde die verscheen aan Zacharias en Maria in het nieuwe testament – ‘die ik eerder in het visioen had gezien, snel naar mij toe. Het was de tijd van het avondoffer. 22 Hij begon mij uitleg te geven. Hij zei: ‘Daniël, ik ben nu gekomen om je een helder inzicht te geven.’ 
Dus Daniël begint met zijn gebed, en als je het doorleest, zul je zien dat het wellicht drie minuten heeft geduurd. En binnen drie minuten, midden in zijn gebed, terwijl hij nog bezig was, verschijnt de engel Gabriël en zegt, ik ben gekomen om je gebed te verhoren en je inzicht te geven in deze zaak. Dit is geweldig. Het zou fantastisch zijn als alles waar je over bidt zich binnen 3 minuten zou manifesteren. De meeste mensen zouden daar uiterst tevreden mee zijn. Maar laat me je eens tonen wat Gabriël zegt als hij begint met zijn uitleg in vers 23: ‘23 Er is een woord uitgegaan toen je je smeekbede begon en ik ben gekomen om het over te brengen, want je bent zeer geliefd.’ 
Dus Gabriël zegt tegen Daniël, dat aan het begín van zijn gebed, God hem een bevel gaf om het te komen uitleggen. En dit is het punt, waarvan ik wil dat je het gaat zien. God kwam in beweging in de geestelijke wereld en deed een woord uitgaan bij het begín van Daniëls gebed, en toch kostte het Gabriël ongeveer 3 minuten om op te komen dagen. 

Hier zijn enkele hele belangrijke dingen die je moet begrijpen, dus luister zorgvuldig, want dit kan je enorm helpen bij het ontvangen van God. 
De meeste mensen leven in de onjuiste veronderstelling dat er voor God geen beperkingen bestaan met betrekking tot tijd of afstand. Ik weet dat er sommige mensen zijn, die vinden dat ik ketterij predik, alleen al door te suggereren dat er beperkingen zouden zijn, maar hier is een voorbeeld, waarin God een bevel deed uitgaan aan één van zijn engelen, en het kostte ongeveer drie minuten voordat deze kwam opdagen. Dat is wel geen lánge tijdsperiode, maar het laat tóch zien dat God in actie kwam in de geestelijke wereld, vóórdat daar enig bewijs van zichtbaar werd in de fysieke wereld.

De meeste mensen nemen eenvoudig aan, dat op hetzelfde ogenblik dat God iets denkt, of dat Hij wil dat iets gebeurt, boem, onmiddellijk is daar de manifestatie. Dus dat er geen beperkingen of geen grenzen zijn aan God. En toch is hier een voorbeeld dat God een bevel geeft en het kost ongeveer drie minuten. De Schrift legt niet verder uit wat er aan de hand was. Misschien moest Gabriël zijn spullen inpakken en kostte hem dat drie minuten. Misschien was hij net aan de andere kant van het universum bezig en kostte het hem drie minuten om honderd miljard lichtjaar te overbruggen. Wie weet wat er aan de hand was. Ik weet het niet, maar het laat wel een principe zien dat God iets gebood vóórdat er een fysieke manifestatie van was. 

De meeste mensen denken, ach, drie minuten, dat stelt niet zoveel voor. Ja, maar het laat wel iets principieels zien: dat God in actie komt in het geestelijke gebied en dat er daarna pas sprake is van fysieke manifestatie. En dat daar dus een tijdsperiode tussen kan zitten. Maar laten we nog een voorbeeld bekijken van Daniël in het volgende hoofdstuk. Hier is dezelfde man aan het bidden. In ieder geval zou zijn geloof sterk opgebouwd moeten zijn nu de engel Gabriël aan hem was verschenen en hem het antwoord op zijn gebed had gebracht. Hij zou nu zo sterk in geloof moeten zijn, dat hij in het 10e hoofdstuk betere resultaten zou moeten kunnen verwachten, dan in het 9e hoofdstuk. Want hij zou bemoedigd moeten zijn en daarom meer in geloof moeten staan. 

Ik gebruik graag het voorbeeld van Daniël, want als ik erover spreek hoe God míjn gebeden verhoort, sommige mensen denken: ‘Ja, maar jij bent anders.’ Sommige mensen denken dat God lievelingetjes heeft, dat Hij op sommige mensen beter reageert dan op andere. En daarom schrijven ze mijn getuigenis af, want zeggen ze: ‘Jij bent anders, jij hebt nooit een probleem.’ 

Hier heb je echter precies dezelfde persoon, Daniël, die in het 9e hoofdstuk een geweldige manifestatie ontving van zijn gebed. Daar krijgt hij zijn gebed verhoord terwijl hij nog aan het bidden is. Na ongeveer drie minuten bidden. Maar in het 10e hoofdstuk bidt hij een gebed en nu kost het drie wéken. Drie weken en geen drie minuten vóór hij een manifestatie ziet van waar hij voor gebeden heeft. 

In Daniël 10 vers 2 zegt hij: ‘2 In die dagen was ik, Daniël, drie volle weken in de rouw. 3 Smakelijk voedsel at ik niet, vlees en wijn kwamen niet in mijn mond, en ik wreef mij niet in met olie tot er drie weken verstreken waren.’ Deze keer bad hij niet alleen, maar hij voegde ook nog vasten en onthouding aan zijn gebed toe. En in plaats van betere resultaten zag hij slechtere resultaten. En tenslotte, als je naar vers 10 gaat: ‘10 Toen raakte een hand mij aan en deed me al bevend op handen en knieën steunen. 11 Hij zei tegen me: ‘Daniël, geliefde man, luister naar de woorden die ik tot je spreek en sta op, want ik ben naar je toe gestuurd.’ Nadat hij dit gezegd had, stond ik bevend op.’
Daniëls gebed werd verhoord, maar deze keer duurde het drie weken in plaats van drie minuten. Waarom denk je dat God sommige gebeden na drie weken verhoort en andere na drie minuten. Heb je daar ooit over nagedacht? Heb je ooit meegemaakt dat God iets heel snel heeft gedaan voor je, en andere keren duurt het weken, maanden, jaren. En je blijft staan en er voor geloven, en je vraagt je af: ‘God, waarom doet u dit zo? 

Weet je dat die vraag in feite de verkeerde vraag is? Het is een onjuiste vraag als je het antwoord leest in Daniël 10 vers 12. Kijk hier eens naar: ‘12 Toen zei hij: ‘Wees niet bang, Daniël, want vanaf de eerste dag dat je inzicht probeerde te verkrijgen door in deemoed te buigen voor je God, is je gebed verhoord, en daarom ben ik gekomen.’
Deze boodschapper zegt dus dat vanaf de éérste dag God een bevel gegeven heeft. God heeft je antwoord al gegeven. Maar het kostte hem 21 dagen, voordat hij de tegenstand kon doorbreken, want in het volgende vers staat: ‘ 13 Maar de vorst van het Perzische koninkrijk heeft mij eenentwintig dagen tegengehouden voordat Michaël, een van de voornaamste vorsten, mij te hulp schoot toen ik daar, bij de koningen van Perzië, zo alleen stond. 
Ik heb nu geen tijd om dat allemaal aan te gaan tonen, maar de vorst van het Perzische koninkrijk spreekt hier van een demonische macht. Een demonische tegenstand. De reden dat het 3 minuten duurde voor de manifestatie in het 9e hoofdstuk en 3 weken voor de manifestatie in het 10e hoofdstuk, ligt er niet in dat God in het ene geval na 3 minuten reageerde en in het volgende geval na 3 weken. Nee, in beide gevallen reageerde God ogenblikkelijk. God maakte hier niet het verschil uit. God was niet veranderd. God verhoort íeder gebed ogenblikkelijk. En in feite heeft God onder het nieuwe testament (verbond), zoals we reeds hebben onderwezen in deze tapeserie, alles al gedaan. 

Daniël keek vooruit en vroeg God om dingen te gaan doen. En onder het nieuwe verbond kijken wij terug op wat God reeds heeft gedaan, door Jezus Christus. Het is reeds een gedane zaak. Het is niet zo dat God de gebeden van de ene persoon ogenblikkelijk verhoort en de gebeden van iemand anders pas na 3 weken, of 3 maanden of 3 jaar. God verhoort álles en het is allemaal reeds gedaan. De voorziening is reeds getroffen, zelfs voordat jij de nood hebt. Het is niet zo dat God verschillend reageert op verschillende mensen. Maar het is veeleer zo dat mensen verschillend ontvangen. God heeft reeds Zijn deel gedaan. Maar er zijn dingen die verhinderen dat wat God heeft gedaan in de geestelijke wereld, manifest wordt in de fysieke wereld. 

Hier zijn nog wat veronderstellingen die mensen hebben en die volgens mij helemaal onjuist zijn. De mensen gaan er vanuit dat de duivel almachtig en alwetend is. Wat ik daarmee bedoel is, dat de meeste mensen denken dat de duivel betrouwbaarder is dan God. Ze zijn er helemaal niet zeker van, dat als zij alles juist hebben gedaan, dat God hun gebed zal verhoren. Maar ze zijn er absoluut van overtuigd dat als zij ook maar één ding verkeerd doen, de duivel hen te grazen zal nemen. 
In feite geloven ze dus in de betrouwbaarheid van de duivel. Ze denken dat de duivel nooit ook maar één gelegenheid mist. Ze geloven dat hij er altijd is. Je hoort mensen erover spreken: ‘De duivel doet me dit aan en de duivel doet dát.’ Maar er is maar één satan en hij is gewoon niet alwetend. Hij is niet overal. Hij kan maar op één plaats tegelijk zijn. En als iedereen van ons gaat beweren dat de satan persoonlijk ieder dag tegen ons spreekt en probeert ons tot zonde te verleiden, is dat gewoon onjuist. 
Ik geloof wel dat zijn koninkrijk tegen ons is. Maar ik geloof dat wij de duivel véél te veel verdienste geven. De duivel is niet almachtig. En hij is niet alwetend, en hij doet het niet altijd volmaakt, en hij heeft het niet altijd bij het rechte eind.

Weet je, ik geloof dat het heel goed mogelijk is dat in het 9e hoofdstuk van het boek Daniël de duivel ergens zijn wonden zat te likken, en zat te mopperen en klagen. Dat is zijn aard. En hij had daar gewoon niet in de gaten hoe gevaarlijk Daniël eigenlijk was. Hij had nog geen echt optreden van Daniël gezien tot dan toe. Wie weet. Misschien was hij op vakantie, misschien lag hij te slapen, was hij moe. Soms grijpt de duivel er volkomen naast. En de meeste mensen willen dit soort dingen niet erkennen over de duivel. Maar ik geloof dat wie dan ook maar tegen God vecht, misschien niet helemaal dom is, maar echt slim kan hij ook niet zijn, en hij slaat soms gewoon de plank volkomen mis. In het 9e hoofdstuk kwam Daniëls gebed bij God aan en verscheen Gabriël binnen 3 minuten en speelde satan helemaal geen rol. 

Maar in het 10e hoofdstuk, nadat Daniël zo’n enorme openbaring had gekregen, en zelfs profeteerde over de Messias, en enkele heel belangrijke onderdelen van die profetie op zijn plaats kreeg, organiseerde de duivel zijn troepen tegenover Daniël, en wilde hij zeker stellen dat Daniël niet nogmaals zonder tegenstand een gebed verhoord zou krijgen. 
In het 10e hoofdstuk maakte Daniël gewoon een demonische verhindering mee tegen zijn gebed. En die had helemaal niets met hém te maken. Het verschil zat niet in Daniël, het verschil zat niet in God, maar satan was het verschil. Soms strijd satan tegen ons, en soms doet ie dat niet. 
Ik ken niet alle oorzaken hiervan, maar ik kan wel dit zeggen, dat wij de duivel veel te veel eer geven, als wij denken dat hij onfeilbaar is, en dat hij alles voortdurend helemaal goed aanpakt. Dat doet hij helemaal niet. Hij verprutst het vele, vele keren. 

Bekijk het eens op deze manier. Voor zover wij dat weten uit de Schrift is er geen enkele aanwijzing dat demonen zich kunnen voortplanten. Er bestaan geen babydemonen. Dus zijn er door de eeuwen heen géén demonen bijgekomen. Dus óf er was een ontzagwekkend groot aantal demonen per persoon, in de dagen van Adam en Eva, óf er is tegenwoordig een flink demonentekort. Er leven tegenwoordig ruim 6 miljard mensen op aarde, en als er voor ieder persoon op aarde een persoonlijke demon is, dan betekent dit dat er ruim 6 miljard demonen moeten zijn geweest om Adam en Eva en hun kinderen in die dagen aan te vallen. Dat is gewoon een buitensporig aantal. Mogelijk zijn er nu niet zoveel demonen en is er met zoveel mensen een flink demonentekort in omloop! 

Ik denk dat de duivel soms sommige mensen laat lopen, omdat hij handen te kort komt. Hij kan gewoon niet alles doen wat hij zou willen doen. Nogmaals, wij gaan er gewoonlijk van uit dat de duivel onbeperkt is in zijn mogelijkheden om ons aan te vallen, maar ik geloof gewoon niet dat dit waar is. Daniël kreeg dus om wat voor reden dan ook in het 9e hoofdstuk zijn gebed bij God, zonder énige tegenstand. Maar in het 10e hoofdstuk was satan betrokken bij de verhindering van zijn gebed.
De meeste christenen van tegenwoordig zeggen als ze een gebed bidden en geen ogenblikkelijke manifestatie zien niet: ‘God, ik weet dat U getrouw bent, en dat U mijn gebeden ogenblikkelijk verhoort, en dat het reeds een uitgevoerde zaak is; er is geen enkele belemmering bij U.’ Maar in plaats van op die manier te bidden, gaan de meeste christenen tegenwoordig zeggen: ‘Oh God, U bent almachtig, en als U mij echt zou willen genezen, dan zou ik nu al genezen zijn; en ik heb gebeden en gevast en er is nog niets gebeurd; en dat is nu al 3 weken lang’. En dan raken wij ons geloof kwijt en worden boos of bitter naar God, en vragen ons af wat er aan de hand kan zijn. En wij stappen úit het geloof. 

Weet je wat er gebeurd zou zijn als Daniël zijn geloof in deze situatie zou zijn kwijtgeraakt, en op de 20e dag met bidden zou zijn gestopt en gewoon had gezegd: ‘Wel, vorige keer heeft God mijn gebed binnen drie minuten verhoord, en het is nu al bijna drie weken, ik stop er mee.’? Ik geloof dat dan, zelfs terwijl God al het bevel had doen uitgaan en deze boodschapper al onderweg was en er een strijd gaande was in de hemelse gewesten, dit antwoord zich nooit zou hebben gemanifesteerd, omdat Daniël zijn geloof zou hebben uitgeschakeld. En God doet de dingen volgens de kracht die in óns werkt. Zie Efeziërs 3 vers 20. 

Wij zullen dus moeten blijven geloven. Wij moeten volharden in die brugfunctie. God is geest. God handelt in de geestelijke wereld, maar of dat ooit manifesteert in de fysieke wereld is er helemaal niet van afhankelijk of God ons gebed verhoort, maar of wij in staat zijn door middel van geloof in de geestelijke wereld te reiken, en wat God reeds gedaan heeft, tot fysieke manifestatie te brengen. Het is ervan afhankelijk of ons geloof voor God een brug kan zijn, waarover God naar de fysieke wereld kan oversteken. God doet helemaal geen dingen buiten ons om. En wij zijn helemaal niet in staat om ook maar iets te doen buiten Hem om. 

God is ervoor nodig om het in het geestelijk gebied voort te brengen, en dan stroomt Hij door óns heen om het in de fysieke wereld over te brengen. Man, dit is een ontzagwekkende openbaring! 
En zie je, Daniël, en ik weet niet of hij zich van al die dingen bewust was, maar hij wíst gewoon dat God het antwoord had op zijn vragen, en hij weigerde op te geven en te stoppen. 
Weet je, er zijn enkele christenen die volharden in gebed, en weten te blijven staan in gebed, en ze blijven bidden tót ze het zien gebeuren. En voor zover dat werkt is dat goed. Dat is ook de manier waarop Daniël hier bad. Maar Daniël was een mens onder het oudtestamentische verbond, die níet de kracht en de autoriteit had die wíj nu hebben door middel van de ervaring van het wedergeboren worden. Er is geen schriftuurlijke indicatie dat Daniël wist wat er in de geestelijke wereld aan de gang was gedurende de tijd dat hij bad. Vanuit zíjn gezichtspunt leek het waarschijnlijk alsof God doodstil was en hem negeerde. Maar toch hield hij vol. En hij zette in geloof door. En pas nadat de boodschapper aan hem verscheen en hem uitlegde wat er allemaal aan de hand was, kwam hij er achter. Maar zelfs als God hem had laten zien dat er een vorst der Perzen was die tegenover de boodschapper stond die hem het antwoord kwam brengen, had Daniël daar helemaal niets aan gehad. Omdat oudtestamentische mensen geen gezag hadden over de duivel. 

Onder het Nieuwe Testament hebben wij wél gezag ontvangen en als wij de duivel niet weerstaan, zal hij niet van ons vlieden. God heeft ons gezag gegeven. Hij zei in Jakobus 4 vers 7: ‘Onderwerp u dus aan God, en verzet u tegen de duivel, dan zal die van u wegvluchten.’ 
Jij moet je dus verzetten tegen de duivel en dan zal de duivel van jou wegvluchten. Het is Gods kracht die achter je staat en die zorgt dat dit werkt, en daarom vlucht de duivel van ons. 
Jij kunt God niet vragen om de duivel voor jou te weerstaan. Wíj hebben dat gezag ontvangen, maar Daniël had dat gezag niet. Zelfs al had hij geweten wat er aan de hand was, dat er demonische weerstand was tegen zijn gebed, had hij er niets aan gehad, omdat hij geen gezag had om de duivel te weerstaan. 

Maar als nieuwtestamentische gelovigen hoeven wij helemaal niet te bidden op de manier zoals Daniël dat deed. Dus bidden en maar blijven staan en de duivel ons laten hinderen en uiteindelijk valt ons de overwinning wel toe. Dat is wat hier op een bepaalde manier met Daniël gebeurde. Dat is ook de manier waarop een heleboel mensen, áls ze een wonder van God ontvangen, dit voor elkaar krijgen. 
Het is net als een hond met een bot. Ze klemmen zich eraan vast en ze zeggen: ‘God heeft me dit gegeven’, en ze weigeren los te laten en blijven standhouden, tegen alle pijn en beschadigingen in, tegen alle vervolging die de duivel tegen hen in strijd gooit in. Ze blijven standhouden, ook nadat hij zijn allerergste dingen heeft gedaan, en uiteindelijk valt het hen toe. 

Maar er is een veel betere manier om te bidden als nieuwtestamentische gelovigen! Laten we eens aannemen dat Daniël hier wedergeboren was, en de privileges van de nieuwtestamentische heiligen bezat. Dan had Daniël als hij in het 10e hoofdstuk het antwoord op zijn gebed niet binnen 3 minuten had zien manifesteren, kunnen bidden: ‘God, ik weet dat U dezelfde bent, gisteren, heden en tot in eeuwigheid.’ Dat is wat het Nieuwe Testament zegt in Hebreeën 13. Jezus is dezelfde, gisteren, heden en tot in eeuwigheid. ‘Als U de vorige keer een bevel hebt gegeven bij het begín van mijn smeekbede, dan weet ik dat U ook nu hebt geantwoord. Vader, ik dank U dat U het antwoord al bevolen hebt, dat het onderweg is. God, waar zit dan nu het probleem?’ En God had hem kunnen laten zien, dat er demonische tegenstand was. 
Vervolgens had Daniël kunnen gaan staan en die demonische macht kunnen bestraffen. Als hij een nieuwtestamentische gelovige was geweest, had hij zijn gezag over de duivel kunnen gebruiken en de duivel kunnen bevelen om uit de weg te gaan. En hij had de tijdsperiode tussen ‘Amen' en ‘hier is het’ kunnen bekorten. 
Als hij een nieuwtestamentische gelovige was, had hij dat kunnen doen. Als oudtestamentische gelovige kon hij dat niet. Het enige wat hij kon doen was stand blijven houden. 
Als je deze principes begrijpt, als je weet dat God het al gedaan heeft, zal het je heel erg bemoedigen. God heeft het bevel al gegeven. Maar het moet nog uit de geestelijke wereld naar de fysieke wereld komen. En dan zijn er diverse dingen die kunnen gebeuren om dat te verhinderen. 

Ik zou hier op een zijspoor kunnen gaan en wel honderd dingen bespreken die God me heeft laten zien, die verhinderen dat wat God reeds in de geestelijke wereld heeft gedaan in de fysieke wereld tot manifestatie kunnen komen. Ik heb geen tijd om daar nu over te onderwijzen. Maar ik wil hier wel een voorbeeld geven om dit toe te lichten. Op het gebied van financiën bidden heel veel mensen gewoon, en verwachten dan dat God ogenblikkelijk hun antwoord manifesteert. En als dat dan niet gebeurt, gaan ze twijfelen, en ze zeggen: ‘God, U hebt helemaal niets gedaan’. 

Nee, God heeft zijn deel al gedaan. God heeft al financiële zegening geboden op álle gelovigen. Er staat in Deuteronomium 8:18 ‘18 Maar gij zult aan de HERE, uw God, denken, want Hij is het, die u kracht geeft om vermogen te verwerven, ten einde het verbond gestand te doen, dat Hij uw vaderen gezworen heeft – zoals dit heden het geval is.’ God heeft al zalving, zegening, het vermogen geboden aan elke wedergeboren gelovige om voorspoedig te zijn. God heeft ons geboden om voorspoedig te zijn. Psalm 35:27 zegt: ‘dat zij bestendig zeggen: De HERE is groot, die welgevallen heeft aan het heil (=voorspoed) van zijn knecht. 

God heeft dit dus al gedaan. In de geestelijke wereld ís er al voorspoed voor iedere wedergeboren gelovige. Maar een van de manieren waarop de satan dat kan belemmeren, is dat Godzelf jou niet geld gaat geven. De Schrift zegt niet dat God je geld geeft. De Schrift die ik net citeerde, Deuteronomium 8:18 zegt dat Hij je kracht, vermogen, heeft gegeven om rijk te worden. Hij geeft je niet rechtstreeks rijkdom. Hij geeft je een zalving, een mogelijkheid, en dan moet jij eropuit gaan en iets gaan ondernemen. Eén van de redenen dat veel christenen bidden om financiële zegen, en dat zij die niet zien manifesteren, is dat zij denken dat God hen rechtstreeks geld gaat geven. Maar dat doet Hij niet. Hij geeft jou een zalving, een mogelijkheid, gunst, zodat jij eropuit kunt gaan en iets gaan dóen, en Hij zal dat gaan zegenen. 
Veel christenen blijven thuis zitten, gaan bidden en om geld vragen, en ze hebben helemaal niets ondernomen. Honderd keer nul is nog steeds nul. Je zult iets moeten gaan dóen. Er zijn een heleboel mensen die in de bijstand blijven zitten, omdat ze bij MacDonalds niet zoveel kunnen verdienen als ze van de bijstand kunnen krijgen. En daarom doen ze maar niets. En ze zitten te bidden en vragen God om iets in hun schoot te werpen. Maar God kan bijstand niet zegenen en niet vermenigvuldigen, omdat jij niets aan het doen bent. Maar als jij eropuit gaat en bij MacDonalds gaat werken, zelfs al betekent dat minder inkomen dan wat je kunt krijgen van de bijstand, dán kan God beginnen dat te vermenigvuldigen en jou voorspoedig te gaan maken en financiën naar jou toe te dirigeren. Zie je, jij kunt belemmeren dat, wat God al heeft bevolen en gedaan in de geestelijke wereld, zich gaat manifesteren in de fysieke wereld.

Nog iets wat hier een belemmering vormt, is dat Godzelf niet degene is die het geld in jouw hand gaat stellen, maar Hij zal ménsen gebruiken om jou te zegenen. In Lukas 6:38 staat: ‘38 Geeft en u zal gegeven worden: een goede, gedrukte, geschudde, overlopende maat zal men in uw schoot geven. – Men!
God gebruikt ménsen om financiën naar jou te brengen. God gebruikt zelf helemaal geen geld. Er bestaat geen geld in de hemel. Er is daar wel goud en zilver en kostbare stenen, maar die worden daar niet gebruikt als ruilmiddel. Daar bestaat niet zoiets als geld. Geld is een aardse instelling. Toen Jezus hier op aarde was, heeft Hij zelf geld nodig gehad. Hij heeft geld uit de bek van een vis gehaald. Geld is niet kwaadaardig, maar het is een menselijke uitvinding. Het is iets menselijks dat hier op aarde functioneert. God gaat jou niet zelf geld geven. Hij gaat ook geen geld valsemunten. Hij zal geen geld gaan bijdrukken en aan jou geven. Er gaat geen geld uit de hemel vallen. Ik heb ooit gehoord van een man die beweerde dat als je hem 10 dollar zou sturen, hij jou een groen strookje zou sturen. Dat moest je dan in je portemonnee stoppen en God zou dan geld gaan creëren in jouw portemonnee en je zou nooit meer platzak zijn. Dat is een oplichterstruc. Dat gebeurt niet. God gaat geen geld bijdrukken, dat is valsemunterij. God doet zo iets niet. Hij gebruikt mensen. 

Als jij dus een nood hebt, zal God mensen gebruiken die je zullen helpen in die nood te voorzien. En als jij je daar niet van bewust bent, en je verwacht dat het maar uit de lucht zal vallen, of als je verwacht om binnen te lopen en je hebt nooit iets eropuit gestuurd, dan zul je teleurgesteld zijn. En je vraagt je af, waarom heeft God mijn gebed niet verhoord? Nou, dat heeft Hij wél. Hij heeft je gezegend met alle geestelijke zegen. Hij heeft je het vermogen gegeven om rijk te worden. Hij heeft zijn zegen over jou geboden en al die dingen zijn écht en realiteit in de geestelijke wereld, maar jij hebt daar niet mee samengewerkt. Jij hebt zitten wachten, of God rechtstreeks geld wilde overmaken in jouw portefeuille, terwijl de waarheid is dat dit door mensen komt. 

Een voorbeeld dat ik hierover heb, is van een vriend van mij, die zijn huis te koop aanbood. Hij heeft twee jaar lang geprobeerd het rechtstreeks te verkopen, omdat hij geen makelaar wilde gebruiken. Hij heeft een bord in zijn tuin gezet. Er kwamen maar een paar mensen kijken, maar twee jaar lang was hij niet in staat dit huis te verkopen. En de huizenmarkt in Colorado was in die tijd niet best. Huizen werden niet gemakkelijk verkocht. Dit was dus echt een zorg voor hem. Hij hoorde mij over dit onderwerp onderwijzen. En de Heer sprak tot hem en vertelde hem, dat de reden dat hij zijn huis niet verkocht kreeg, níet was dat God niets gedaan had, of omdat God nog niet tot iemand gesproken zou hebben over het kopen van het huis. Maar in dit geval verhinderde satan de beoogde verkoper, en hij was niet actief geweest in voorbede om deze zaak te binden. Er was sprake van een demonische belemmering, waar deze man niets aan kon doen. Degene die het huis zou gaan kopen werd belemmerd. Hij ontving dat dus als een woord van de Heer en begon er over te bidden. En omdat hij niet wist wat de feitelijke situatie was, ging hij in de geest bidden. Hij ging in tongen bidden. En hij geloofde dat God door hem heen voorbede deed. Binnen twee dagen zat hij de verkoopovereenkomst van zijn huis af te ronden en gaf iemand hem het geld voor het huis en het huis was verkocht.
En terwijl ze bezig waren met de afronding, zei deze man die zijn huis ging kopen: ‘Wist je dat twee jaar geleden, op de eerste dag dat jij dat bord in je tuin hebt gezet, en dat jouw huis te koop was, ik tegen mijn vrouw zei: ‘Dat wordt ons huis.’ En zei hij: ‘Twee jaar lang heb ik geprobeerd om mijn financiën rond te krijgen’. Nu ben ik niet van alle details op de hoogte, maar ik dacht dat het zo gegaan was, dat die man probeerde zijn eigen huis te verkopen, en degene die zijn huis zou kopen had problemen i.v.m. contractuele verplichtingen. In ieder geval waren er allerlei belemmeringen. 
Maar deze man zei tegen mijn vriend: ’En het aller-vreemdste is dat twee dagen geleden…’, en dat was precies het moment dat mijn vriend die openbaring kreeg en voorbede begon te doen en wat dan ook de belemmering was begon te bestraffen - en hij zei: ‘twee dagen geleden kwam de man die mijn huis wilde kopen en gaf mij contant het geld, we kwamen overeen en het was geregeld. En het kostte mij twee dagen om alles bij elkaar te zoeken en hierheen te komen en dit nu te regelen.’ 

Zie je, de waarheid was, dat God het gebed van die man al twee jaar daarvoor had verhoord, vóórdat hij ook maar iets zag gebeuren. En dat kwam niet omdat God nog niet in actie was gekomen. Het was satan die door andere mensen heen belemmeringen had opgeworpen. 
Als je dat niet begrijpt, dan gebeurt het volgende. Je gaat bidden en vraagt God om jouw huis te verkopen. En als het dan niet verkocht wordt, ga je zeggen: ‘God, U hebt mijn huis niet verkocht’. Maar nee, dat heeft God al gedaan. God heeft al tot iemand gesproken. Hij beantwoordt íeder gebed. Het is reeds gedaan. Hij heeft reeds zijn zegen over jou geboden, maar het is in het geestelijke gebied. En jij moet het van het geestelijke naar het fysieke gebied brengen. En hoe doe je dat? Er is hier een veelvoud aan zaken die hierbij een rol spelen. Maar ik probeer hier het principe uiteen te zetten en bij je te laten doordringen. Ik garandeer je dat dit een enorm verschil gaat maken in de manier waarop je ontvangt van God als je dit onder de knie krijgt.
Als ik bijvoorbeeld bid voor genezing en geen manifestatie zie van waar ik voor gebeden heb, dan zeg ik nóóit: ‘God, waarom deed U het niet?’ En ik ga nooit zeggen: ‘Oh God, waarom hebt u niet genezen?’ Of: ‘Waarom is deze persoon nog niet genezen, wij vragen en smeken het U, alstublieft God, doe het toch.’ Of dat we dan nog gaan vasten en bidden en andere mensen vragen om mee te bidden, en de hemel bestoken en pleiten bij God om het te doen. Die hele instelling is ongeloof. Je hebt gewoon niet geloofd dat je ontvangen hebt toen je bad. Dat schriftgedeelte van Markus 11:24 heb ik al gebruikt in deze serie. Daar staat: 24 Daarom zeg Ik u, al wat gij bidt en begeert, gelooft, dat gij het hebt ontvangen, en het zal geschieden. 
Dus áls je bidt en begeert, gelóóf dat je het hebt ontvangen en je zult het krijgen. Dat vers zegt in feite, dat je moet geloven dat je ontvangen hébt wanneer je bidt. Niet wanneer je het zíet, maar wanneer je het bidt! Ogenblikkelijk, terwijl je bidt! 

Hoe kun je dat doen? Als je bidt, bijvoorbeeld voor een genezing, en je voelt je niet ogenblikkelijk genezen, hoe kun je dan geloven dat God je gebed heeft verhoord? Dat kun je geloven als je begrijpt dat er een geestelijke wereld is. En Johannes 4:24 zegt dat God geest is. God handelt in de geestelijke wereld. Op het moment dat je bidt, pats-boem, is het gedaan. Het is een realiteit in de geestelijke wereld. En als je het dan niet ziet manifesteren, ga dan niet Gods Woord in twijfel trekken, waarin Hij zegt dat Hij gedaan heeft wat Hij gedaan heeft. Je moet gewoon geloven dat jij ontvangen hebt, als je bidt. En als je dan verder bidt, ga dan niet door met erom vragen, maar neem je gezag op en ga elke demonische macht die wil verhinderen dat dit manifesteert binden. Ga bidden om openbaring of er iets is wat jij nog zou moeten doen. Zoals waar we over gesproken hebben op het financiële gebied. Misschien moet je een baan gaan zoeken, of als je geld nodig hebt, een zaad uitzaaien. - ‘God, als er iets is dat ik moet doen, laat me dan zien wat ik moet doen.’ - Maar stop met betwijfelen of God wel iets gedaan heeft. God heeft het al gedaan en heeft al in alles voorzien wat jij maar nodig hebt. Het is er al in de geestelijke wereld. Het is alleen maar een kwestie dat jij gaat geloven dat het al gedaan is. 

Vanaf het moment dat ik dit principe ging begrijpen, is de manier waarop ik bid radicaal veranderd. Niet alleen voor mijzelf, maar ook voor anderen. 
Een klassiek voorbeeld daarvan is, toen ik in 1977 in Childess Texas was. Dit was vlak nadat de Heer mij deze dingen had laten zien uit Daniël 9 en 10. Ik had een samenkomst waarin ik een boodschap bracht onder de titel: ‘Wat moet je doen als je gebed lijkt niet te worden verhoord?’ En ik sprak erover hoe God het al gedaan had. Het was reeds gedaan. En dat het geen kwestie is dat wij moeten gaan zitten wachten tot God de genezing uitvoert, maar dat wij het al hebben in de geestelijke wereld, en hoe wij door geloof een brug kunnen vormen, waarlangs dat kan manifesteren in de fysieke wereld. Door geloof. Met andere woorden. Geloof reikt in de geestelijke wereld en bréngt het in manifestatie. Met andere woorden, ik onderwees dat wíj bepalen, hoe snel iets gemanifesteerd wordt. Hoe jij de genezing kunt laten manifesteren omdat God het al gedaan heeft. 
Wij hadden dus die bijeenkomst. We huurden een plek in een gebouw, dat heette de Womens Department Club. Ik weet niet eens meer hoeveel mensen er waren. Het kunnen er rond de honderd geweest zijn. En ik onderwees deze boodschap en zei: ‘We zullen er een demonstratie van geven. Is er hier iemand die ziek is, iemand waar iets mee mis is?’ En er kwam een jongen van 17 jaar naar voren die aan één oog blind was. En ik onderwees dus dat genezing al een volbracht feit is en dat het in de geestelijke wereld al realiteit is. En dat het enige wat wij moeten doen, is het overbrengen naar de fysieke wereld. Dus ik legde hem de handen op. Ik bad voor hem en ik bestrafte alles wat ik maar wist om te doen. Ik bad en gebood hem om te zien. En toen zei ik: ‘Bedek nu je goede oog en kijk door het slechte oog en zeg eens hoeveel vingers ik omhoog houd.’ En ik hield mijn hand omhoog voor zijn gezicht. Hij zag helemaal geen steek. Hij kon zelfs mijn hand niet zien. Hij zag geen licht, niets. Er was nul komma geen manifestatie. Ik moest zelfs mijn andere hand gebruiken om zijn hoofd in de richting te draaien waar ik mijn andere hand omhoog hield. Hij keek niet eens de goede kant op.

En toen dat gebeurde, dachten ze onmiddellijk vanwege wat ze zagen: ‘Nou, dit werkt helemaal niet’. En je kon de zuchten en het kreunen van ongeloof voelen. Ik wendde mij dus tot de menigte en zei: ‘Luister, ik geloof dat wat ik onderwijs waar is. En we zien de manifestatie nu niet, maar dat komt niet omdat God nog niets genezen heeft. We zitten niet te wachten tot God hem gaat genezen. Maar het komt omdat wíj een probleem hebben om het vanuit de geestelijke wereld in de fysieke wereld te krijgen. Het ligt aan ons en het is niet Gods schuld.’ Ik beëindigde dus de bijeenkomst en zei: ‘Degenen van jullie die weg willen of weg moeten, wees vrij om te gaan. Maar als je wilt blijven, en je bent bereid om in geloof te gaan staan en te geloven dat God dit al gedaan heeft en dat het alleen een kwestie is dat wij moeten geloven en ontvangen, dan kun je blijven en met mij meebidden.’ En ongeveer 25 mensen bleven achter om te bidden. En wij stonden om deze jongen heen en begonnen voor hem te bidden. En wij stonden niet te vragen: ‘Oh, God, U hebt hem de eerste keer niet genezen en genees hem dan nu.’ Wat wij deden was zeggen: ‘Vader, wij geloven dat het waar is dat U hem al genezen hebt. Uw kracht is al vrijgezet. Wat ook maar belemmert dat dit in fysieke manifestatie komt, dat binden wij. Wij vragen U om wijsheid, laat ons zien wat er aan de hand is.’ En wij baden in tongen, omdat de bijbel zegt, dat je zo jezelf opbouwt in je meest heilig geloof, door te bidden in de Heilige Geest, Judas 1:20 . En al dit soort dingen. En zo gingen wij aan de gang. Ik dacht dat het zo’n 30 minuten was. En ieder 5 minuten stopte ik, liet deze jongen zijn goede oog afdekken en door het slechte oog kijken, waarvoor we aan het bidden waren, en mij zeggen, hoeveel vingers ik wel omhoog hield. Maar hij was niet eens in staat om mijn hand te zien. 

Dat ging zo’n 30 minuten door. En ik kwam tot het punt dat ik dacht: ‘God, er moet nu iets gebeuren, want ik weet niet wat er aan de hand is. Dus ik vroeg gewoon aan God, en bad om wijsheid. En opeens voelde ik dat de Heer tot mij sprak en Hij zei: ‘Hij heeft geen genezing nodig, maar een wonder.’ En toen die gedachte tot mij kwam, was mijn volgende gedachte: ‘Wat is het verschil? ‘ Ik had nog nooit nagedacht over het verschil tussen een genezing en een wonder. Na die tijd heb ik daar wel het een en ander over geleerd, maar nog steeds is het een gebied waarin ik moet leren. 
Maar dit was de eerste keer dat ik eraan dacht, en van buiten was ik bezig met in tongen te bidden, maar van binnen vroeg ik me af: ‘Is dit echt van God? Wat is het verschil eigenlijk? Zou dit uitmaken voor de manier waarop wij bidden?’ En terwijl ik hier over nadacht, sprak mijn assistent Pastor in Childess Texas, Don Krow: ‘De Heer heeft tot mij gesproken en heeft gezegd dat hij geen genezing nodig heeft. Hij heeft een wonder nodig.’ Ik bedoel dat het letterlijk woord voor woord was, wat God tot mij had gesproken. Dus ik wist dat dit van God moest zijn. Maar ik begreep het nog steeds niet helemaal. Wij stopten dus en ik vroeg aan deze jongen: ‘Wat is er trouwens precies aan de hand met jouw oog?’ En hij vertelde: ‘Toen ik nog een baby was, kreeg ik een infectie aan mijn oog, en ze hebben geopereerd en chirurgisch de lens en het netvlies van mijn oog verwijderd.’ Hij zei: ‘Ik heb niet eens de onderdelen van mijn oog die nodig zijn om te kunnen zien.’ En toen hij dat zei, zei ik: ‘Man, jij hebt geen genezing nodig, jij hebt een wonder nodig.’ Jij hebt een scheppend wonder nodig. God zal die dingen daar op hun plaats moeten zetten.’

Toen gingen we nogmaals bidden. En we baden niet: ‘Oh God, U hebt hem de eerste keer niet genezen, genees hem dan nu.’ Nee, wij zeiden: ‘Vader, wij geloven dat U hem al de eerste keer dat wij baden hebt genezen, en nu hebben wij meer kennis van wat er aan de hand is’. Ik bolde mijn handen over zijn oog, en sprak tot zijn oog. Ik zeg niet dat dit is wat jij moet doen. Het is wat ík deed. Het hielp mij om mijn aandacht en mijn gezag te richten. En ik sprak tot dat oog en bevál de lens en het netvlies om ín dat oog te komen, in de naam van Jezus. Toen liet ik hem zijn goede oog bedekken en door het slechte oog kijken en ik vroeg: ‘Hoeveel vingers steek ik omhoog’, en hij zei: ‘Een, twee, drie’, en hij kon perfect zien. God opende zijn oog.
De waarheid is dat God die kracht al had vrijgezet, vóórdat die jongen ook maar geboren was. Er was reeds in voorzien door Jezus Christus. En in het geestelijke gebied was dit beschikbaar. Op het ogenblik dat wij baden, geloofde ik dat Gods kracht al in beweging was om dat tot fysieke manifestatie te brengen. Maar er waren belemmeringen. Ik begrijp nog steeds niet alles wat er aan de hand is, en ik weet niet waarom ik de openbaring moest ontvangen dat het geen genezing was, maar dat een wonder nodig was. Ik geloof dat dit alleen voor míj noodzakelijk was, om míjn geloof te activeren. 

En toen dat gebeurde en Don het bevestigde, zorgde dat ervoor dat mijn geloof werkelijk de lucht in vloog, en ik mijn autoriteit ging gebruiken. 
De Bijbel zegt in Markus 11 vers 23 dat je moet spréken tot deze berg om verplaatst te worden. Sommige mensen spreken niet tot hun berg, maar ze spreken tot God óver hun berg, oftewel over hun probleem. Dit vers zegt dat je tot je probleem moet spreken. 
Het probleem was, dat deze jongen geen lens en geen netvlies had. En dat was nodig om te zien. En daarom moest ik tot hem spréken. De Bijbel zegt ook dat je dingen kunt creëren. De scheppende kracht van woorden, dood en leven zijn in de macht van de tong Spreuken 18 .

En dus gebeurden al deze dingen om mijn geloof te activeren. En ik sprak tot een lens en een netvlies, en beval hen te komen, en toen kon hij zien. Besef je dat als wij met deze kennis die ik in deze tape heb gedeeld, niet hadden volhard, en ik gewoon voor deze jongen gebeden had, en geloofd had dat God hem zou genezen, dat in het geestelijke gebied dit voor elkaar zou zijn? Ik geloof dat God in het geestelijke gebied in beweging was gekomen. En als deze jongeman verder had kunnen gaan, en had kunnen volharden in geloof, op eigen kracht en niet was gaan twijfelen, dan zou dit uiteindelijk ook tot fysieke manifestatie zijn gekomen. Het had een dag, een week, een maand of een jaar later kunnen zijn. 
Als niemand zou stoppen met geloven, als wij niet in ongeloof zouden vallen, dus als wij in geloof zouden blijven staan, zou alles uiteindelijk in het fysieke gebied manifesteren. 
Maar ik denk dat dit niet zo heel vaak gebeurt. De meeste mensen die met zoiets worstelen, kennen heel veel ontmoediging. En na verloop van tijd wordt hun geloof in plaats van sterker, steeds zwakker. En ik ben van mening dat doordat wij maar gewoon bidden voor mensen en hen dan weg laten gaan, wij hen een heel slechte dienst bewijzen. 

Ik heb een paar goede vrienden die een genezingsbediening hebben. Ze bidden voor mensen en kijken vervolgens nergens meer naar. Ze denken er niet meer aan omdat ze niet in ongeloof verstrikt willen raken. En ze zien allerlei goede dingen gebeuren. Het is niet mijn bedoeling om te zeggen dat dit niet tot op zekere hoogte zou werken, maar ik zeg wel, dat dit bezaaid is met allerlei soorten problemen. Omdat de meeste mensen die geen fysieke manifestatie zien van waar ze voor bidden, in een heel korte periode in ongeloof verstrikt raken. En dat gaat verhinderen dat het tot stand komt. Maar zo hóeft het niet door te gaan. Omdat God het al gedaan heeft. God heeft al voorzien. Alles is een voldongen feit. En zo gauw wij in staat zijn te geloven, en voor zover wij in staat zijn te geloven en te begrijpen hoe de kracht van God werkt, kunnen wij dingen laten manifesteren. 
Sommige van de grootste evangelisten met genezingsbediening hadden ditzelfde concept. Ze hebben misschien niet vanuit dezelfde schriftgedeelten onderwezen, en ze hebben misschien niet precies dezelfde instelling gehad die ik heb, maar zij hebben ditzelfde concept. 

Ik heb net deze week naar een tape geluisterd, waar iemand sprak over John Lake. Hij las een brief voor van John J. Lake, die een van de grootste evangelisten in de vroege 1900 jaren was met een genezingsbediening. Hij had meer dan 100.000 bevestigde en gedocumenteerde genezingen, zodat het zelfs zover was dat een ziekenhuis in Spokane Washington, een periode gesloten is geweest, omdat er maar zo weinig mensen waren die hen nodig hadden. Omdat hij zo effectief was. En John J. Lake schreef een brief. Ik vat deze nu samen, maar in essentie zei John Lake, die dus een zeer effectieve en krachtige bediening had, dat naar zijn mening het probleem dat mensen verhinderde om de genezing te manifesteren in hun leven, het feit was dat mensen baden en dan passief gingen zitten wachten tot God hen zou genezen. Ze begrepen niet dat God het reeds gedaan had, en ze gebruikten hun gezag niet om het nú tot manifestatie te gebieden. 
Dit was het probleem van dingen maar laten lopen, weken, maanden, jarenlang. In plaats van God geloven, wat Hij al had gedaan in de geestelijke wereld, en om dat te dwingen in de fysieke wereld te komen. Dat was het voornaamste probleem naar de mening van dr. John J. Lake. 

En ik denk dat dit precies hetzelfde is als wat ik hier zeg. God heeft het al gedaan. En wij moeten geloven dat het al is gedaan, en wij moeten ontvángen wat Hij heeft gedaan. En als jij geen fysieke manifestatie ziet van waar jij voor gebeden hebt, dan moet jij in actie komen en je eigen ongeloof aanpakken. Je moet wijsheid gaan ontvangen over iets is wat jij moet doen. Als er een demonische macht bij betrokken is, moet je daarmee afrekenen en die macht breken. Er zijn gewoon talrijke dingen aan de hand. 
Maar het principe is vastgelegd in de Schrift dat God het al gedaan heeft. 

Laat ik je één laatste schriftgedeelte geven, voor ik met dit onderwerp stop. In Markus 8 is een voorbeeld, hoe Jezus in ditzelfde begrip functioneerde. Ik geloof dat dit precies is, wat Hij aan het doen was. In Markus 8 vers 22: ‘22 En zij kwamen te Betsaïda. En zij brachten een blinde tot Hem en smeekten Hem deze aan te raken. 23 En Hij vatte de blinde bij de hand en bracht hem buiten het dorp, en Hij spuwde in zijn ogen, legde hem de handen op en vroeg hem: Ziet gij iets? 24 En hij zag op en zei: Ik zie de mensen, want ik zie hen als bomen wandelen. 25 Vervolgens legde Hij weder de handen op zijn ogen, en hij zag duidelijk en was hersteld. En hij zag voortaan alles scherp. 26 En Hij zond hem naar huis en zei: Ga het dorp zelfs niet in. ‘
Dit is een nogal ongewoon schriftgedeelte. Een ongewoon voorbeeld van genezing. Dit is de enige keer in de Schrift waar Jezus iemand vroeg of het werkte nadat Hij voor hem gebeden had. En het is ook nog de enige keer dat Hij een tweede keer bad voor een fysieke nood. 
Dit is dus een unieke situatie. Wat was hier aan de hand? 
Op de eerste plaats gebeurde dit in een dorp genaamd Betsaïda. En let op dat Hij in vers 23 de blinde bij de hand nam en hem het dorp uitleidde. Sommige mensen vinden dat Jezus de dingen maar raar aanpakte. Of was het alleen maar om ons op het verkeerde been te zetten, zodat wij nooit kunnen denken dat wij God helemaal doorhebben? God heeft gewoon geen regels en standaards. Hij doet gewoon wat Hij wil, op ongewone manieren.
Toen Jezus deze man bij de hand pakte en het dorp uitleidde, kwam dat omdat Betsaïda een van de slechtste plaatsen was, waar Jezus ooit was geweest. Hij zij in Lukas 17: 13 Wee u, Chorazin, wee u, Betsaïda, want indien in Tyrus en Sidon die krachten waren geschied, welke in u geschied zijn, reeds lang zouden zij, in zak en as gezeten, zich bekeerd hebben. 
En Hij sprak een oordeel over hen uit. Hij zei dat dit twee van de ergste plaatsen waren waar Hij ook maar geweest is, wat betreft ongeloof. In het 6e hoofdstuk van Markus zien we dat Jezus in zijn thuisstad Nazareth niet veel grote werken kon doen, behalve dat Hij enkele zieken de handen oplegde en hen redde. 

Daar staat niet dat Hij het niet wílde doen. Hij kón het niet doen. Daarmee bedoel ik niet dat Hij voor iemand bad en er gebeurde niets, maar dat de mensen Hem niet toestonden voor hen te bidden. De mensen stonden niet in geloof en Hij kon daarom niet bidden voor de mensen, op wat kleine dingen na. Jezus functioneerde voor de volle 100% in geloof. Daarom weten we dat het probleem niet bij Hem lag. Maar er móet een bepaalde mate van geloof zijn van de kant van mensen die ontvangen. Dat blazen we soms wel eens buiten proporties op en gebruiken het als uitvlucht, en zeggen dan dat als iemand geen genezing manifesteert, dat het hún fout is. Dat is véél te simplistisch. Ik denk dat het even vaak wel als niet ligt aan degene die bidt, net als bij degene die ontvangt. Maar bij alles wat daarover te zeggen valt, moet er een bepaalde mate van geloof zijn van de kant van de persoon die de genezing ontvangt. 
En omdat Jezus dat wist, nam Hij deze blinde man bij de hand, en leidde hem buiten het dorp. Jezus was heel druk bezet. Hij was echt heel wat drukker bezig dan ik ben. Ik bedoel dat als jij nu naar mij toe zou komen voor gebed, ik geen tijd heb om een uur met je aan de wandel te gaan, om je buiten de stad te leiden om daar voor je te bidden. Jezus had het nog veel drukker dan ik. Hij deed dit echt niet omdat Hij zin had een ommetje te maken. Hij deed dit om deze man weg te leiden van al het ongeloof, in de wetenschap dat het ongeloof van die plaats, Betsaïda, een belemmering zou zijn voor de kracht van God om de genezing van deze man te laten manifesteren. Dat is de reden waarom Hij dat deed. 

En zelfs al had Jezus de man het dorp uitgeleid, Hij had wel in de gaten dat Hij nog niet het hele dorp uit de man had geleid. Hij zag dat deze man nog steeds onder invloed was van die ongelovige atmosfeer. Dáárom vroeg Hij hem, nadat Hij voor hem gebeden had, wat hij zag. 
Hij vroeg dat niet omdat Hij zich afvroeg of God Zijn gebed wel verhoord had. Is er wel wat gebeurd? Dat zou ongeloof zijn geweest. Je moet gelóven dat je ontvangt wanneer je bidt. En als Hij zich had afgevraagd of het gewerkt had, zou dat ongeloof zijn geweest. Dan zou Hij zijn eigen onderwijs onderuit hebben gehaald. Dat was dus niet wat Hij wilde zeggen. 

Hij wíst dat God al had gehandeld, en dat de kracht van God al was vrijgezet, maar in het geestelijke gebied. En dat het van het geestelijke in het fysieke moest komen. En Hij was zich ervan bewust dat het ongeloof van die stad en de invloed die dat had op die man een belemmering was voor een volledige manifestatie van wat God had gedaan. Dáárom vroeg Hij hem: ‘Hoe gaat het’. En de man zei: ‘Ik zie mensen wandelen als bomen’. Met andere woorden de kracht van God was in zekere mate gemanifesteerd. Voorheen was de man volledig blind en nu kon hij in ieder geval iets zien. 

Toen deed Jezus iets heel ongewoons. Hij legde voor de 2e keer bij die man de handen op en bad. En sommigen zeggen in zo’n geval: ‘Dat is volledig ongeloof, om voor de 2e keer voor iemand te bidden.’ Het ís inderdaad ongeloof als je twee keer om iets gaat vragen. Als je voor de 2e keer om iets gaat vragen, zeg je daarmee, dat je niet gelooft dat je het de 1e keer gekregen hebt. Anders zou je er niet nog eens om vragen. 
Het is verkeerd om God steeds weer om iets te vragen. Je moet geloven dat je ontvangen hebt, de allereerste keer dat je bad. Maar het is helemaal niet verkeerd om door te gaan met bidden, als maar je begrijpt: ‘God, U hebt gegeven, Uw kracht is in de geest vrijgezet, in de geestelijke wereld is het helemaal voor elkaar, maar ik wil niet dat het in de geest blijft, ik wil dat het gaat manifesteren in het fysieke.’ Daarom ga je nog een keer bidden, zónder te twijfelen dat God het je gegeven heeft. Maar nu bid je om de duivel te bestraffen, je bidt om wijsheid en openbaring te ontvangen, je bouwt je geloof op. Al dat soort dingen is niet alleen gepast, het is ook zeer gewenst. Dat is heel wat anders dan een gebed bidden en daarna de hele zaak uit je hoofd proberen te zetten. 

Er bestaat een betere manier. Jezus pakte de zaak rechtstreeks aan, zonder te twijfelen of de Vader wel betrouwbaar zou zijn. Maar Hij betwijfelde of deze mán wel betrouwbaar was. Hij vroeg zich af of het ongeloof van deze stad de man nog steeds parten speelde. En daarom vroeg Hij ernaar. En toen Hij vaststelde dat er nog een vertraging was in de genezing, bleef Jezus hem bedienen in plaats van deze man gewoon te laten gaan. Technisch had dat gekund, als deze man in geloof zou zijn blijven staan en niet zou zijn gaan twijfelen, zou hij uiteindelijk de volle manifestatie van de genezing hebben ontvangen. Maar in plaats van deze man gewoon te laten gaan, in de wetenschap dat de tendens was, om weer in ongeloof en ontmoediging te schieten, bleef Jezus hem bedienen totdat hij de volledige genezing ontvangen had. Het is gemakkelijker iets te behouden dat je ontvangen hebt, dan er op uit te moeten gaan om het te verkrijgen als je het nog niet hebt. En daarom bad Jezus nog een tweede keer voor hem. Het basisprincipe is, als satan in staat is om de eerste keer stand te houden, of de belemmeringen van ongeloof, of wat er ook aan de hand is, als dit één dosis Heilige Geest weet te weerstaan, dan kan het nooit de tweede dosis weerstaan. Je raakt het gewoon nog een keer met diezelfde kracht. En die ogen ontvingen en hij zag iedereen helder. 

Toen waarschuwde Jezus die man: ‘Ga niet terug die stad in, en praat er ook met niemand in die stad over.’ Hij zei hem om naar huis te gaan, maar bedenk dat dit de stad was, waar die man leefde. Misschien had hij wel een baantje of vrienden of allerlei dingen. En Jezus waarschuwde hem om het tegen niemand te zeggen en die stad niet meer binnen te gaan. 

Waarom? Het is nogal een strenge waarschuwing. Ik denk dat het was, omdat Hij wist dat die man, zelfs al had hij zijn genezing ontvangen, het weer kwijt kon raken als hij terug zou keren in dat ongeloof. Sommige mensen begrijpen dit niet, maar het is waar. Jezus zei in het 5e hoofdstuk van Johannes tegen een man die genezen werd bij het bad van Bethesda: ‘Ga en zondig niet meer, opdat u niet nog iets ergers zal overkomen’. 

Het is dus blijkbaar niet gegarandeerd dat je je genezing behoudt. Je moet hem behouden door te volharden in geloof. Iemand kan het dus kwijtraken. Daarom waarschuwde Jezus die man om niet terug te gaan naar die ongelovige omstandigheden. 
Je ziet hier dus dit principe terugkeren. Jezus zei dus niet: ‘Nou, de Vader heeft je de eerste keer niet genezen, Hij heeft je nog niet volledig genezen, we moeten nog een tweede keer bidden en nog een keer vragen.’ Nee, Hij wist dat God de Vader hem al volledig en volmaakt had genezen en dat het al gedaan was, maar Hij erkende dat er een belemmering was om het vanuit het geestelijke gebied naar het fysieke gebied te krijgen. Daarom bad Hij een tweede keer en hielp die man over die belemmering heen en legde hem ook nog uit hoe hij het moest behouden. 

Als je kunt begrijpen wat ik op deze tape heb verteld, denk ik dat dit je werkelijk gaat helpen. God heeft álles al gedaan. Je bent al genezen, je bent al gezegend, je hebt al blijdschap en vrede, je hebt al financiële voorspoed, je hebt al wijsheid. Alles dat je ooit maar nodig kunt hebben, is al aanwezig. Het enige dat je moet doen, is bidden en ontvangen. En als je geen fysiek wonder ziet plaatsvinden, moet je niet gaan geloven dat God niets gedaan heeft, of dat Hij maar met Zijn vingers hoeft te knippen als Hij echt zou willen en is alles onmiddellijk voor elkaar. Maar erken dat God geest is, Johannes 4:24. En dat God om het van het geestelijke naar de fysieke wereld te krijgen, de medewerking nodig heeft van een fysiek menselijk wezen. 

Hij werkt door óns. En wíj moeten onszelf dus opbouwen. Soms hebben wíj gewoon een tijdsperiode nodig voordat wij kunnen ontvangen. God heeft echt geen tijd nodig om te geven. Hij heeft het allang gegeven. En soms zijn ook andere mensen betrokken bij de verhoring van onze gebeden. Soms is er demonische tegenstand die de manifestatie van onze gebeden weerstaat en moet daarmee worden afgerekend. En wij moeten wijsheid ontvangen over hoe satan onze manifestatie verhindert. En we moeten daartegen spreken. Er zijn wetten hoe je moet ontvangen van God. Je moet tegen je berg spreken. De meeste mensen spreken tot God over hun berg, in plaats van tegen je berg over God te spreken. En vaak komt het dus, omdat wij ons gebed niet op de juiste manier richten. 

Maar het principe is dat God alles al gedaan heeft in de geest. Het is er allemaal al in de geestelijke wereld en zo gauw als wij onszélf in geloof kunnen krijgen en leren hoe we dit moeten doen, kunnen wij manifesteren wat God al gedaan heeft. In plaats van jou tot bedelaar te maken, een pleiter, een zeurder, een pruiler, maakt jou dit tot een gebieder. Iemand die gelooft dat wat God gezegd heeft, al gedaan is. En dan neem jij jouw gezag op en begint dit te gebieden om tot stand te komen. 

In plaats van te bidden voor genezing, kun je genezing bevélen. Daar is een enorm verschil tussen. In plaats van gewoon te bidden voor een zegen, kun je de zegen van God gebieden. Dat is een reusachtig verschil. 

Mensen, dit is geweldig! Je moet gewoon begrijpen dat er een geestelijke wereld is. En het komt niet door hier maar één keertje naar te luisteren. Je zult in het Woord van God moeten gaan kijken. En dat is als een venster. Je kunt door het Woord van God heen kijken, recht de geestelijke wereld in. Je kunt deze dingen gewoon zíen. Je kunt zien wat andere mensen gedaan hebben en wat er achter de coulissen aan de hand was. En weten dat diezelfde dingen ook om jou heen spelen, zelfs al kun je het niet zien of voelen met je fysieke zintuigen. Je kunt het waarnemen met de ogen van je hart. 
En ik bid nu, dat God de ogen van jouw begrip zal openen en je helpen om dit te zien en een volledige openbaring te krijgen dat het een gedane zaak is. In alles is reeds voorzien in de geest. En het gaat er alleen nog om dat jij gaat geloven, dat je je denken vernieuwt en jezelf toestaat om die brug te worden waardoor God van de geestelijke wereld in de fysieke wereld kan stromen. 


Deel 4 - De triomftocht...


 

www.vergadering.nu