www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu
4 RECENSIES
Het zoenoffer van God
Ontwerp van een verzoeningsleer
Dr. Willem J. Ouweneel
Uitg. Medema, Vaassen 2009
355 blz. € 36,95
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)... of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl
Een offer van God, en ook vóór God. Een offer waarnaar Hij verlangt – maar dat uiteindelijk, in het volle licht van de
Godsopenbaring. ook van Hemzelf blijkt te komen. God is de Gever én de Ontvanger,
Daarover handelt dit deel: het offer van Christus, waarvan uitdrukkelijk gezegd moet worden dat het een zoenoffer is. Door dat offer
worden de zonden verzoend, en worden mensen verzoend met God.
De verzoenende betekenis van het kruiswerk van Christus staat onder forse theologische druk. In dit boek wordt een krachtig pleidooi
gevoerd voor de tradiitonele opvatting – niet met argumenten stoelend op de traditie, maar rustend op de Schrift. Tegelijk moet
daarbij veel overhoop gehaald worden wat in de rechtzinnige (vooral gereformeerde) theologie met elkaar verward is. Daardoor worden ook
misverstanden zichtbaar die gemakkelijk tot een liberale visie konden leiden, en kan het zoenoffer van Christus in zijn stralende kracht
worden gepresenteerd.
Dit is het vijfde deel van een geplande dogmatische reeks. Lees meer recensies:
1. De Geest van God...
2. De Christus van God...
3. Het schepping van God...
4. Het plan van God...
5. Het zoenoffer van God...
6. Het heil van God...
7. De Kerk van God, deel 1...
8. De Kerk van God, deel 2...
9. Het verbond en het koninkrijk van God
10. De toekomst van God
11. Het woord van God
12. De glorie van God
4 . Biblion - 2012 - www.deboekensalon.nl
Boekrecensie door Biblion
Deel in de evangelisch-dogmatische reeks, die zoals het er nu uitziet, uit tien delen zal bestaan. Centraal staan de objectieve
aspecten van het heil; in een volgend deel, 'Het heil van God : ontwerp van een soteriologie', komen de meer subjectieve aspecten aan de
orde.
Ouweneel bespreekt het heil en Gods wezen en staat vervolgens uitvoerig stil bij de oudtestamentische verzoeningsleer, die ten grondslag
ligt aan de nieuwtestamentische leer aangaande de betekenis van het werk van Christus. Boeiend is daarin de typologische uitleg, en veel
oudtestamentische teksten blijken duidelijk een messiaanse strekking te hebben. Het kruislijden van Jezus vraagt als gebeurtenis van
strijd en overwinning, en daarna gezien als zoenoffer veel aandacht.
De laatste vijf hoofdstukken gaan diep in op de reikwijdte en de gevolgen van beide aspecten. Het is een grote bijbelstudie met ongekend
veel informatie en talrijke uitspraken die elke theoloog en geïnteresseerde bijbellezer dwingen tot nadenken, studie, instemming en
gebed.
3. Reformatorisch Dagblad - 23 februari 2010 - www.refdag.nl
Heil door verzoening
Recensie door drs. P. Koeman
Hoewel het theologische debat over de verzoening geluwd is, verschijnen er nog steeds publicaties over. Dr. W. J. Ouweneel wijdde het
vijfde deel van zijn dogmatische reeks aan het kruiswerk van de Middelaar.
Dr. Ouweneel noemt in ”Het zoenoffer van God. Ontwerp van een verzoeningsleer” de Bijbelse gegevens over Gods verzoenend handelen
onmisbaar voor bezinning en loflied. Hij geeft eerst een inleiding op de leer van het heil. Vervolgens belicht hij diverse visies op en
modellen van verzoening. Hij schenkt aandacht aan het wezen van God, omdat in Zijn wezen de gronden voor ons heil liggen.
Wanneer wij theocentrisch denken, verstaan we het Evangelie van de verzoening namelijk niet alleen vanuit de behoeften van de zondige
mens, maar vanuit de eigenschappen van de heerlijke en heilige God en Zijn verlangens. De maatstaf voor het heil ligt niet primair in de
nood van het schepsel, maar in het wezen van de Schepper.
Breed worden vervolgens de gegevens van het Oude Testament ten aanzien van de verzoening behandeld. Genoemde offers en rituelen vinden
hun vervulling in Jezus Christus. Van Zijn kruiswerk geeft Ouweneel een treffend getuigenis. Hij bespreekt hoe de vier evangelisten de
verschillende accenten rond het verzoeningswerk van de Heiland hebben weergegeven. Nauwgezet worden de begrippen plaatsvervanging en
genoegdoening behandeld.
In de laatste hoofdstukken geeft Ouweneel de betekenis van het offer van de Middelaar aan voor de gemeente, de wereld en Israël. Hij
stelt vast dat de leer van het op Christus’ kruiswerk gebaseerde heil in de vroegste geschriften van het Nieuwe Testament wordt
aangetroffen. Al voor het einde van de eerste eeuw is deze leer in de kerk gemeengoed geworden. Met overtuiging houdt Ouweneel de kern
van de klassieke christelijke verzoeningsleer staande. Het gaat om het heil dat God Zelf heeft gewild en bereid......
Lees het hele artikel...
2. Kerkblad
voor het Noorden - 23 januari 2010 - www.kerkbladvoorhetnoorden.nl
Ontwerp van een verzoeningsleer
Recensie door N. Vennik
Slaapt Willem Ouweneel (1944) wel eens? Deze vraag komt bij mij op gezien de snelheid waarmee hij zijn Evangelisch- Dogmatische Reeks
(EDR) het licht laat zien. In 2007 het eerste deel. Het boek dat hier besproken wordt is al het vijfde deel. Het zesde is binnenkort
verkrijgbaar. En hij maakt zich er in elk deel niet in een paar bladzijden vanaf. ‘Het zoenoffer van God’ is nog niet eens het dikst
met 365 pagina’s. Petje af voor deze veelschrijver die zich in zijn eigen website ( www.willemouweneel.nl ) introduceert als bioloog, filosoof, theoloog, hoogleraar/docent, prediker en
publicist.
Dat lezen we toch vaak het eerst? Wat staat er op de achterkant van het boek? Staan ons verrassingen te wachten? Ik lees daar dat in dit
boek een krachtig pleidooi wordt gevoerd voor de traditionele verzoeningsleer. Maar – en dat maakt ’t een beetje spannend – dat
tegelijk ook veel overhoop gehaald moet worden “wat in de rechtzinnige (vooral gereformeerde) theologie met elkaar verward is.” Waar
zou de (vooral gereformeerde) theologie de boel verward hebben? Daarvoor neem ik u eerst mee naar pagina 58 waar de paragraaf “Kritiek
op de traditionele heilsleer” kort aan de orde komt.
Een aangrijpende paragraaf waar we worden geconfronteerd met woorden van de dichter Hendrik Marsman (1899-1940) die in zijn gedicht
Verzet afrekent met zijn christelijke opvoeding: “neem mijn laatste bezit niet van mij af: MIJN zonden gaan mee in MIJN graf”. Waar
we ook de woorden van de schrijver Simon Vestdijk (1898-1971) lezen “dat het zijn eer te na is, dat iemand anders zich voor hem aan
het kruis laat slaan”. Woorden die voor de hervormde hoogleraar Pieter Smits (1906-2002) uitgangspunt vormden voor een artikel dat hij
in 1959 schreef en waarin hij vermeldt: “Het is ook mijn eer te na dat iemand voor mijn schuld zou moeten boeten. Ik wens te stáán
voor de gevolgen van mijn eigen daden. En geef dan wat Paulus betreft mijn portie maar aan Fikkie.” Later zal Herman Wiersinga (1927)
in zijn proefschrift de nodige kritiek hebben op de leer van de genoegdoening zoals we die o.a. kunnen terugvinden in de Heidelbergse
Catechismus (zondagen 5 en 6). Ouweneel stelt dat die kritiek op veel punten terecht wordt uitgeoefend. Hij gaat daar later in het boek
verder op in.
Toorn gestild
Vanaf pagina 206 houdt Ouweneel zich bezig met de vraag of de toorn van God gestild moet worden. Verzoenen heeft dan de betekenis van
‘Gods aangezicht gunstig stemmen jegens de zondaar door middel van een offer’. Ouweneel verwijst o.a. naar artikel 21 van de
Nederlandse geloofsbelijdenis waar we lezen dat Jezus Christus “Zichzelf in onze naam voor zijn Vader gesteld” heeft “om diens
toorn te stillen met volledige genoegdoening…” De schrijver vermeldt stellig: “In het NT is God nooit een vijand van de mens, maar
de mens wel een vijand van God. Het NT zegt dan ook nooit dat God met de mens verzoend moet worden…, maar wel dat de mens met God
verzoend moet worden. Het zoenoffer is dan ook niet bedoeld om een woedende God tot bedaren te brengen.” Er volgt kort daarna een
citaat van Johan Verkuyl: “God werd niet tot liefde bewogen door het drama van Golgotha, maar het drama van Golgotha is de diepste
uiting van Gods liefde.” Wat Ouweneel ons probeert duidelijk te maken is dat God niet door het offer van zijn Zoon ‘gunstig’
gestemd hoeft te worden. “God was [cursivering Ouweneel] tegenover hen al gunstig gestemd, want Hij was het zelf die Jezus' zoenoffer
voor hen opofferde.” Is er dan geen sprake van de toorn van God? Jawel, en die toorn heeft Jezus plaatsvervangend ondergaan. Maar niet
om God te behagen of God anders te maken.
Me dunkt dat Ouweneel ons met deze overwegingen gezond aan het denken zet. Een citaat van John Murray dat Ouweneel met grote instemming
vermeldt, wil ik u daarbij niet onthouden: “Het is één ding te zeggen dat de toornende God [door Jezus’ zoenoffer] ertoe gebracht
is lief te hebben. Dat zou geheel onjuist zijn. Het is een ander ding te zeggen dat de toornende God lief heeft. Dat is volkomen waar.”
Bij de leer van de verzoening gaat het niet om psychologie (God gunstig stemmen). Het gaat wel om de eer van God. God heeft als Schepper
en Wetgever recht op ons en Hij komt tekort aan de eer die Hij van mensen zou moeten ontvangen. Als wij God tekort doen kan Hij dat niet
ongestraft laten. Zo blijken in het kruis van Christus Gods liefde en Gods recht samen te gaan. En daarmee is Ouweneel echt niet zo heel
ver van de traditioneel gereformeerde opvatting af komen te staan.
Breed en veel
In bovenstaande alinea’s heb ik één draad uit het boek van Ouweneel getrokken. Maar dit boek biedt meer. Wie niet genoeg heeft aan
een “snel” en “oppervlakkig” boek over de verzoening, kan ik het van harte aanbevelen. In het boek wordt rijkelijk verwezen naar
Bijbelteksten. Soms houdt dat de lezer wat op (zeker als die uitgebreid geciteerd worden) maar de teksten fungeren als een prima
onderbouwing. Wie op zoek is naar een overzicht en bespreking van de vele offers die het Oude Testament kent, kan in dit boekwerk goed
terecht. Naast de offers bespreekt Ouweneel verzoeningsrituelen in het Oude Testament. Verzoendag, wet op de melaatsheid. Uitgebreid
gaat hij in op de leren van de algemene verzoening en de alverzoening: “Het werk van de Heiland is voldoende voor alle mensen, maar
doeltreffend alleen voor hen die in Hem geloven”. Belangwekkend is wat Ouweneel daaraan toevoegt. Namelijk dat het kruiswerk met
betrekking tot alle mensen nog verder reikt. Dankzij het kruis heeft Hij macht gekregen over alle mensen. Macht om de gelovigen eeuwig
leven te schenken en de ongelovigen te verwijzen naar de eeuwige dood. Hij verwijst hierbij o.a. naar 2 Petrus 2:1 waar sprake is van
valse leraars die door de meester (de Here Jezus) zijn vrijgekocht. Door zijn dood heeft Christus recht op hen verworven. Dat recht
oefent hij uit door het oordeel over hen te voltrekken (pag. 265).
Op pagina 32 vergaloppeert Ouweneel zich volgens mij. Hij geeft aan dat er geen heil is zonder opgenomen te worden in een
heilsgemeenschap. Het onderbrengen in de herberg van de door de barmhartige Samaritaan geredde man zou daar een beeld van zijn. Dat vind
ik wat ver gezocht.
Positief verrassend vond ik de uiteenzetting op bladzijde 52 over genade en humor waarin hij terecht genade (hebreeuws: chên, jiddisch:
gein) en humor met elkaar verbindt. Geestelijk en geestig vormen bepaald geen tegenstelling. “Wie kan lachen, kent niet altijd per se
ook de genade… Maar wie de genade kent, kan pas werkelijk lachen”.
1. Nederlands Dagblad - 20 november 2009 - www.nd.nl
Ouweneel over verzoening:
drie spannende punten
Recensie door Jan Hoek
Met kennelijk genoegen schrijft Willem Ouweneel voort aan zijn interessante project, een evangelische-dogmatische reeks. Het vijfde deel
heeft als motto een uitspraak van Frederick W.Grant uit 1888: ‘de leer van de verzoening is dus het centrum en hart van de goddelijke
waarheid. Ketterij hier zal fataal zijn voor de aard van alles wat wij als waarheid beschouwen.’
De auteur geeft zich dan ook veel moeite om tussen verschillende gevaarlijke klippen door te koersen. Over het algemeen lukt hem dat
goed, maar hier en daar heb ik toch vragen bij de uitgezette koers.
De kern van de klassieke christelijke verzoeningsleer – in al zijn nuanceringen en aspecten – handhaaft Ouweneel met overtuiging.
Het gaat om het heil van God en het zoenoffer van God. God schenkt het en Hij is er het uiteindelijke voorwerp en doel van. Wanneer we
theocentrisch denken, verstaan we het evangelie niet alleen vanuit de behoeften van de zondaar, maar ook vanuit de eigenschappen van
God. Breed worden de oudtestamentische gegevens behandeld: de zoenoffers, bijzondere verzoeningsrituelen (zoals Pesach, Grote
Verzoendag, de reiniging van de tempel en de wet op de melaatsheid). Deze offers en rituelen vinden hun vervulling in Christus. Terecht
stelt de auteur dat de leer van het op Christus’ kruiswerk gebaseerde heil al in de vroegste nieuwtestamentische geschriften wordt
aangetroffen en al voor het einde van de eerste eeuw in de jonge christelijke kerk gemeengoed is geworden.
Treffend schetst Ouweneel de verschillende accenten bij de evangelisten inzake het verzoeningswerk van Christus: bij Matteüs en Marcus
die afdaalt uit staat het schuld- en zondoffer centraal, bij Lucas het vredeoffer en bij Johannes het brandoffer. Bij de behandeling van
het vierde kruiswoord tekent hij aan dat toen Jezus tot zonde gemaakt was, een heilig en rechtvaardig God zijn aangezicht van Hem moest
afwenden. Jezus ondergaat aan het kruis plaatsvervangend de helse smarten voor de zijnen.
Verzoening en voldoening
Zo onderstreept de schrijver de betekenis van de plaatsvervanging (substitutie) en van de voldoening (satisfactie). Er is de lijn van
God naar ons die domineert (God neemt het initiatief tot verzoening), maar er is ook een lijn naar God toe: het gunstig stemmen van de
heilige God jegens de zondaar. Het wonder is dat de toornende God liefheeft. In de weg van verzoening (in de zin van uitdelging van
schuld, propitiatio in het Latijn, Sühnung in het Duits) bereidt God de weg tot verzoening (in de zin van een herstelde betrekking,
reconciliatio in het Latijn, Versöhnung in het Duits). Op deze wijze vindt zowel zijn toorn over de zonden als zijn liefde jegens de
zondaar volkomen bevrediging.
Ouweneel wijst het theopaschitisme af (de leer dat God zelf lijdt aan het kruis). God heeft niet zichzelf tot zonde en tot een vloek
gemaakt. De onsterfelijke God heeft niet zichzelf voor ons overgegeven in de dood (dat zou om met G.C. Berkouwer te spreken een ‘schending
van het trinitarisch geheimenis’ zijn). De Vader gaat wel samen met de Zoon diens zware lijdensweg, maar dat sluit de notie van een
heilig en rechtvaardig God die op het kruis de mens Jezus Christus moet verlaten, niet uit. God draagt niet de toorn van God, maar de
lijdende Zoon des mensen draagt de toorn van God. Intussen is deze Zoon des mensen waarachtig God. Zo kunnen we tegelijkertijd zeggen:
God gaf een offer en God werd een offer.
Enkele spannende punten
Ik laat in deze recensie terzijde wat Ouweneel schrijft over de betekenis van Christus’ offer voor de gemeente, de wereld en Israël,
alsook voor genezing en bevrijding. Dit zijn onderwerpen waarop hij zeker terug zal komen in het kader van de ecclesiologie en de
eschatologie (de leer aangaande de kerk en de toekomst). Op een drietal punten ga ik kritisch in. De auteur bestrijdt in dit deel
herhaaldelijk en uitvoerig wat hij noemt het placationisme ofwel de idee dat God door een bepaalde invloed van buitenaf tot andere
gedachten moet worden gebracht om in plaats van toornig op de mensen weer genadig en liefdevol te zijn. Nu vind ik dat op zich prima. Zo’n
opvatting is inderdaad heidens en verwerpelijk. Maar dat hij de reformatorische traditie van deze ketterij beschuldigt, is misplaatst.
Hij citeert met verbazing C. van der Wal, die gesteld heeft: “Er is in de gereformeerde belijdenis nooit sprake van geweest, dat de
Rechter van hemel en aarde tot een andere, milde stemming jegens de schuldige, zondige mens bewogen moest worden door het bitter lijden
en sterven van de Here Jezus Christus aan het kruis”.
Die verbazing is onnodig, want in alle gereformeerde dogmatieken wordt duidelijk geleerd dat Gods verkiezende liefde voor verloren
zondaren van eeuwigheid is en dat het verzoeningswerk van Christus voortvloeit uit het eeuwig welbehagen Gods. Uitdrukkingen als ‘het
stillen van Gods toorn’ moeten dan ook in dat kader worden verstaan. Bedoeld is dan dat God zelf in Christus de weg heeft geopend
waarbij Gods ‘neen’ tegen de zonde en dus ook de zondaar voluit blijft staan, maar tegelijkertijd Gods ’ja’ aan het adres van de
zondaar die bij Christus schuilt, helder klinkt.
In de tweede plaats is Ouweneel te gauw klaar met de gedachte dat Christus de toorn van God tegen de zonde gedurende heel zijn leven
heeft gedragen. In de gereformeerde traditie is hiermee niet bedoeld dat Christus voortdurend subjectief het misnoegen van zijn hemelse
Vader heeft geproefd. Integendeel, gedurende zijn leven op aarde weet Hij zich gedragen door het welbehagen van de Vader. Pas aan het
kruis moet Hij in drie-urige duisternis de realiteit van de toorn Gods ervaren in onuitsprekelijke zielensmart. Toch is het wél zo dat
Christus door zijn geboorte uit Maria ‘onder de wet’ kwam, dat Hij in de stand van heiligheid de staat van zondaar kreeg. Wat van
onze kinderen gezegd wordt bij de doopvont – dat zij in Adam de verdoemenis deelachtig zijn –, gold ook van de Christus als
mensenkind. Tegelijkertijd bleef Hij de Zoon van Gods welbehagen. Bij zijn doop in de Jordaan komen beide aspecten helder tot
uiting.
Een derde punt waarop Ouweneel mij niet heeft overtuigd, is zijn afwijzing van de leer dat Christus niet alleen in zijn lijden, maar ook
in zijn hele leven plaatsvervangend alle gerechtigheid heeft vervuld. Let wel, er is een duidelijk onderscheid tussen Christus’
actieve en zijn passieve gehoorzaamheid (de termen zijn gebrekkig). Het ware mens-zijn heeft Jezus aan het licht gebracht in zijn
volkomen toewijding aan de hemelse Vader. Hij maakte waar wat heel de mensheid niet waar kan maken. Dat heeft Hij mij niet alleen vóór
gedaan, dat heeft Hij ook vóór mij gedaan. En omdat Hij het volkomen heeft gedaan, mag ik in de navolging van Christus op gebrekkige
wijze zijn beeld vertonen in een geheiligd leven. Uiteraard kan in het kort bestek van deze bespreking een en ander niet dieper worden
bediscussieerd. Duidelijk mag zijn dat Ouweneel opnieuw een inhoudrijk boek heeft geproduceerd dat ook wanneer het hier en daar tot
tegenspraak prikkelt ons zeker stimuleert bij de bezinning op de rijkdom van het zoenoffer van God.
|