www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu
C.S. Lewis
Brieven | Biografie | Narniasprookjes | Ruimtetrilogie | Varensporen
| Verrast | Diversen
C.S. Lewis
--------------------------------------------------------------------------------
Titel: Brieven aan Mary Willis
Uitgeverij: Kok, Kampen, 1998, Pagina's: 125
Reformatorisch Dagblad
Recensie door dr. A. Th. van Deursen - 13 januari 1999
Met welke verwachting ga je een boek lezen dat "Brieven aan Mary Willis" heet? Toen ik aan deze brieven begon, dacht ik dat
ze mij in elk geval één ding zouden vertellen. Ze zouden mij leren wie Mary Willis was. Dat hebben ze maar zeer ten dele gedaan. Ze
zeiden wel veel over C. S. Lewis, de schrijver van de brieven.
Lewis was een populair auteur. Dat levert altijd post van bewonderaars op, maar meestal blijft het bij een of twee brieven per
afzender. De populariteit van Lewis echter berustte daarop dat zijn boeken lezers hielpen richting te vinden in hun eigen geestelijk
leven. Wie dan een brief schrijft aan de auteur en een even helder als doordacht antwoord krijgt, verlangt naar meer. Lewis gaf zijn
correspondenten die kans. Zo zijn de brieven aan Mary Willis ontstaan.
Haar volledige naam was Mary Willis Shelburne. Ze woonde in Amerika, was rooms-katholiek, werd dikwijls door ziekte geplaagd, kwam
herhaaldelijk zonder werk te zitten en stond vrij eenzaam in het leven. Ze heeft Lewis meer dan honderdmaal geschreven. Hij stuurde
altijd antwoord, later ook geld. Gezien hebben ze elkaar nooit. "Het zal leuk zijn elkaar eindelijk eens te ontmoeten",
schreef Lewis in een van zijn laatste brieven. Hij bedoelde: aan de andere zijde van het graf.
Gebeden
Waarom heeft Lewis die correspondentie gaande gehouden? Het schijnt dat mevrouw Shelburne hem weinig te bieden had. Ik denk dat de
brieven de vraag beantwoorden. Eens schrijft Mary Willis dat ze na lang zoeken eindelijk een baan gevonden heeft. Lewis is diep
getroffen. "Natuurlijk heb ik iedere dag voor u gebeden, zoals altijd", schrijft hij, "maar de laatste tijd merkte ik
dat ik er veel meer bij betrokken was." Toen kwam het goede nieuws. Zijn dringende gebed was al verhoord toen hij het uitsprak.
"Het is alsof God mij, uit mededogen met mijn zwakke geloof, bewogen heeft met bijzondere ernst te bidden juist voordat Hij het
mij gaf. Hoe waar is het, dat onze gebeden eigenlijk Zijn gebeden zijn."
"Wij zijn medewerkers aan uw blijdschap", schrijft Paulus aan de gemeente van Korinthe. Zo gaat Lewis om met Mary Willis.
Hij bidt dagelijks voor een hem onbekende Amerikaanse vrouw, enkel omdat ze zijn aandacht vraagt. Hij maakt haar zorgen tot de zijne
en brengt die voor Gods aangezicht. Mevrouw Shelburne bofte er mee, zegt de vertaler Arend Smilde in zijn woord vooraf. Het omgekeerde
is ook waar. "Jouw geloof is ook mij tot steun", erkent Lewis. Hij beleeft in zijn brieven de gemeenschap der heiligen.
Je hoeft niet naar Amerika te reizen om eenzame mensen te vinden die veel ziek zijn en weinig verdienen. Ze wonen om elke hoek, en wie
het praten gemakkelijker valt dan het schrijven, moet daar maar op bezoek gaan. Hij zal vast wel eens de verzuchting van Lewis slaken:
"Ik wou dat jij mij beter nieuws te bieden had, en ik jou meer troost." Maar met de brieven aan Mary Willes kan hij zich op
zulke bezoeken beter voorbereiden.
|