www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu
5 RECENSIES
Brieven | Biografie | Narniasprookjes | Ruimtetrilogie | Varensporen
| Verrast | Diversen
Thulcandra
Confrontatie op aarde
door C. S. Lewis
vert. Arend Smilde
uitg. Kok, Kampen, 2006; ISBN 978 90 435 0583 3; 320 blz.; € 19,50
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)... of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl
Dit laatste deel in de Ransom-trilogie speelt zich af op aarde, in en rond een oud Engels stadje met een kleine universiteit. De
pasgetrouwde Mark Studdock is een jonge, ambitieuze socioloog. Hij meent een gouden kans te krijgen als hem een baan wordt aangeboden
bij het N.I.C.E, maar dit futuristische wetenschappelijke instituut blijkt duistere bedoelingen te hebben met de mensheid - en met
Mark.
Zijn vrouw Jane heeft ondertussen angstaanjagende dromen en wendt zich tot een psychologe. Deze blijkt te begoren tot een zonderlinge
groep onder leiding van dr. Elwin Ransom, de man die ooit naar Mars en Venus reisde.
Zo belanden Mark en Jane in twee kampen, die zich voorbereiden op een een cofrontatie die het lot van de mensheid zal bepalen. Beide
partijen roepen zeer vreemdsoortige hulp in. Als die dan nog komt ook, is Ransom, die al zo veel heeft meegemaakt, de enige die zich
niet werkelijk hoeft te verbazen...
Perelandra
Een reis naar Venus
door C. S. Lewis
vert. Arend Smilde
uitg. Kok, Kampen, 2006; ISBN 978 90 435 0583 3; 320 blz.; € 19,95
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)... of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl
Perelandra is het vervolg op Malacandra, waarin dr. Elwin Ransom werd ontvoerd door twee ruimtevaarders en meegenomen naar de planeet
Malacandra (Mars). Nu wordt hij ontboden naar Perelandra (Venus). Die planeet blijkt een nog jonge eilendenwereld te zijn bewoond door
slechts twee mensen: een koning en koningin die in een paradijselijke toestand leven, gehoorzaam aan de Heer van het heelal.
Niet lang nadat Ransom aankomt op Perelandra, arriveert ook Weston, Ransoms tegenstander op Malacandra. Met zijn komst krijgt het
kwaad toegang tot de nog ongerepte planeet. West probeert in urenlange gesprekken de koningin tot ongehoorzaamheid te verleiden. Als
hij daarin zal slagen, zal deze wereld - net als de aarde - verloren zijn. Kan een tweede zondeval worden voorkomen?
Malacandra
Ver van de Zwijgende Planeet
door C. S. Lewis
vert. Arend Smilde
uitg. Kok, Kampen, 2002; ISBN 90 435 0408 4; 244 blz.; € 19,95
Dit boek bestellen bij Boekwinkeltjes.nl (tweedehands)... of zoek bij: fakkel.nl | ichthusboekhandel.nl | goedhartboeken.nl
Dr. Elwin Ransom, een taalkundige uit Cambridge, ontmoet tijdens een wandelvakantie zijn oude klasgenoot Devine en diens geleerde
vriend Weston. Ransom ruikt onraad, wil ontsnappen, wordt overmeesterd - en wordt wakker als gevangene aan boord van een ruimteschip
met bestemming Malacandra (Mars).
Het doel van de reis wordt hem gaandeweg duidelijk. Weston heeft idealistische maar zeer bedenkelijke motieven; Devine hoopt alleen
maar rijk te worden. Zij hebben uit hun eerdere contact met de bewoners van Malacandra begrepen dat er goud te krijgen is - in ruil
voor een menselijk slachtoffer.
Ransom besluit zich niet zonder slag of stoot te laten offeren. Na aankomst weet hij aan zijn ontvoerders te ontsnappen, en hij vlucht
de vreemde wereld in. Maar is Malacandra wel zo vijandig als hij dacht?
5. Nederlands
Dagblad - 27 maart 2009 - www.nd.nl
Sciencefiction van C.S. Lewis
Malacandra. Ver van de Zwijgende Planeet
C.S. Lewis (vert. Arend Smilde).
Uitg. Kok, Kampen 2002. 243 blz. € 19,95
Perelandra. Een reis naar Venus
C.S. Lewis (vert. Arend Smilde).
Uitg. Kok, Kampen 2006. 319 blz. € 19,95
Thulcandra. Confrontatie op aarde
C.S. Lewis (vert. Arend Smilde).
Uitg. Kok, Kampen 2008. 558 blz. € 24,90
Recensie door Gert van de Wege
Van oudsher hebben schrijvers gefantaseerd over onbekende landen die bewoond zijn door onbekende wezens. Volgens C.S. Lewis is
sciencefiction een eigentijdse loot aan de eeuwenoude stam van fantasieverhalen. De drie boeken die Lewis zelf aan het genre bijdroeg,
zijn door Arend Smilde opnieuw (en voor het eerst onverkort) vertaald.
Sprookjesvertellers hoefden maar een eindweegs het bos in te gaan of ze kwamen heksen, reuzen en feeën tegen. Jonathan Swift moest
Gulliver een aanmerkelijk verdere reis laten maken voor hij de Houyhnhnms kon ontmoeten. Hoe meer kennis van de geografie, des te
verder de schrijvers het zoeken moesten. Het is daarom, aldus C.S. Lewis in zijn essay ‘On Science Fiction’, niet meer dan logisch
dat auteurs in de moderne tijd de sprong in de ruimte hebben gemaakt. Als de hele wereld beschreven is, zoekt de verbeelding buiten de
wereld haar terrein.
Lewis zelf werd bekend door zijn verhalen over Narnia, verhalen die zich afspelen in een werkelijkheid die wat tijd en ruimte betreft
onverbonden is met de onze. Zijn sciencefictiontrilogie (ook wel: ruimtetrilogie of, juister Ransomtrilogie) speelt zich wel in ons
universum af. In Malacandra en Perelandra bevindt de hoofdpersoon, Elwin Ransom, een filoloog uit Cambridge, zich op de planeten Mars
en Venus. In het laatste deel van de trilogie, Thulcandra, verplaatst het strijdtoneel zich naar de aarde.
De interplanetaire sprong wordt niet voor niets gemaakt. Lewis hield niet van sciencefiction waarin zich op een verre planeet een
gewoon liefdes- of spionageverhaal ontvouwt. De exotische setting moet iets wezenlijks bijdragen aan het verhaal. Op Malacandra (Mars)
ontmoet Ransom wezens die een lange geschiedenis achter de rug hebben, maar geen zondeval. Op Perelandra (Venus) komt hij in een
prille wereld terecht, waar de duivel, in de gedaante van een mens, een poging doet een zondeval te bewerkstelligen. De strijd die
Lewis beschrijft, is die tussen goed en kwaad, tussen God en duivel. Anders dan in veel moderne fictie staat niet de psychologie van
zijn personages centraal. Sommige personages staan duidelijk voor een idee; het karakter van Ransom is zeker niet buitengewoon
markant.
Christelijke mythologie
Voor deze trilogie ontwierp Lewis een christelijke mythologie, waarbij hij ruimschoots gebruik maakte van zijn kennis van oude
auteurs. Een geschrift van de twaalfde-eeuwse platonist Bernardus Silvestris leverde hem de Oyéresu (enkelvoud Oyarsa): een soort
aartsengelen, bestuurders van de naar hen genoemde planeten. In Thulcandra, in menig opzicht het bontste van de drie boeken, is ook de
traditie van de Arthurverhalen van belang.
De lezer wordt blootgesteld aan een spervuur van ideeën, die vaak prettig haaks staan op de idées reçues van de moderne tijd. Veel
van deze ideeën zijn te traceren in Lewis’ boek The Discarded Image (1964). Daarin legt hij uit hoe het middeleeuwse model van de
werkelijkheid in elkaar zit, ter inleiding op de literatuur uit die periode. Ook wie meer van het wereldbeeld in de Ransomtrilogie wil
begrijpen, doet er goed aan dat boek te lezen.
Spannend zijn de boeken ook. Het instituut dat in Thulcandra een belangrijke rol speelt, levert zelfs horrorelementen: een hoofd (van
een misdadige wetenschapper) dat kunstmatig in leven wordt gehouden en als medium voor de slechte eldila (eldila zijn engelen)
fungeert. Mark Studdock, socioloog met een sterke behoefte ‘erbij te horen’ en een van de hoofdpersonen van deze roman, komt in
een beklemmende schijnwereld terecht als hij gevangene van het instituut wordt. De manier waarop Lewis de Babylonische
spraakverwarring in het instituut beschrijft, is dan weer een element dat in de buurt komt van de slapstick – misschien wel in de
trant van het lachen van de Almachtige in Psalm 2.
In Malacandra wordt Ransom naar Mars ontvoerd door een geldwolf en een wetenschapper die de ruimte exploreert omwille van ‘het
voortbestaan van de mensheid’. Als Ransom zich in het ruimteschip bevindt, waar hij zich koestert in het zonlicht, beseft hij
hoezeer hij beïnvloed is door het idee dat de ruimte zwart is, koud en leeg. ,,(…) nu leek het woord ‘Ruimte’ een belediging
voor de hemelse oceaan van straling waarin zij zwommen. Hij kon dit geen ‘dood’ noemen; ieder moment vloeide hem hieruit leven
toe. (…) Onvruchtbaarheid had hij verwacht daar waar hij nu zag dat de wereldmoederschoot was’’. Het is, aldus Ransom, beter om
met oude denkers over ‘de hemelen’ te spreken.
Aardse ellende
Indrukwekkend is het moment dat hij op Malacandra een gebeeldhouwde afbeelding van het zonnestelsel ziet. Op elk van de planeten is
een vlammende figuur afgebeeld: de Oyarsa van de planeet. Als hij de aarde ziet, stokken zijn gedachten. ,,Het balletje was er; maar
waar de vlammende figuur had moeten zijn, daar zat een diep en onregelmatig uitgehakte verzinking, alsof deze figuur was verwijderd.’’
Het is ook voor de lezer confronterend om vanuit dit perspectief de aardse ellende te zien: de uitgehakte figuur is de gevallen Oyarsa
van de aarde, Lucifer.
Perelandra valt op door de (wellicht al te) uitvoerige beschrijvingen van het landschap op de planeet, waarin drijvende eilanden het
opvallendste element zijn. De wetenschapper die in Malacandra ook al zo belangrijk was, wordt hier een medium voor de duivel. De
manier waarop hij de Perelandrische Eva probeert te verleiden steekt Vondels Adam in ballingschap naar de kroon. ,,Er is misschien een
verbod waarvan Hij (de Heer) wil dat jij het overtreedt,’’ zegt hij tegen de vrouw. Hij weet de vrouw bijna zover te krijgen dat
ze zondigt. Het is ongelooflijk dat het Lewis lukt om te laten zien hoe het kwaad wortel zou kunnen schieten in een goed, onbedorven
wezen.
Later in de roman – de ‘Onmens’ waarin de wetenschapper was veranderd is dan gedood door Ransom – bevindt Ransom zich in het
gezelschap van de Oyéresu van Malacandra en Perelandra en de Perelandrische Adam en Eva, die nu Koning en Koningin van de planeet
zijn. Aan Ransom wordt verteld dat de Zwarte Oyarsa van Thulcandra (de aarde) zijn prooi ontnomen zal worden. Bij, zoals Ransom het
denkt te moeten noemen, het einde der tijden, dat echter in werkelijkheid een begin is. De Koning reageert zelfs: ,,Ik noem dit niet
een begin, maar slechts het verhelpen van een valse start zodat de wereld dan beginnen kan.’’ Men zegt wel eens dat het goed is om
de dingen sub specie aeternitatis te bezien; misschien is dit er een voorbeeld van.
Goodwill
In Thulcandra zijn ideeën uit Lewis’ boek De afschaffing van de mens te herkennen. In dat boek legt Lewis uit dat de macht van
de mens over de natuur een macht van bepaalde mensen blijkt te zijn, uitgeoefend over andere mensen met de natuur als instrument. Het
eerdergenoemde instituut heeft quasiverheven ideeën (misdadigers moeten niet meer gestraft worden maar ‘genezen’) maar het is de
machtswil van de Boze die onder deze dekmantel actief is. In de strijd tegen het instituut roept Lewis zelfs Merlijn, de tovenaar in
de Arthurverhalen, uit zijn graf.
Arend Smilde, die de romans ruim van aantekeningen voorzag, schrijft in zijn nawoord dat Lewis in dit boek zijn schrijflust niet meer
de baas lijkt te zijn, het is ,,een uit de hand gelopen onderneming’’; anderzijds noemt Smilde het boek ,,voortreffelijk
geschreven’’ en ,,een fraaie compositie’’. Lewis harkt zoveel ongelijksoortige elementen bij elkaar dat het resultaat wel
enige goodwill van de lezer vraagt.
Zijn Malacandra, Perelandra en Thulcandra gelezen en is die goodwill opgebracht, dan kan alsnog de conclusie worden getrokken dat
Lewis de sprong in de hemelen niet vergeefs heeft gemaakt. ’s Lezers geest blijkt te zijn gestoffeerd met personages, taferelen en
ideeën die in de volle betekenis van het woord verrijkend zijn te noemen.
De Ransomtrilogie
titels en vertalingen
• Malacandra (2002): oorspronkelijk Out of the Silent Planet (1938); eerder vertaald als Ver van de zwijgende planeet (1960).
• Perelandra (2006): oorspronkelijk Perelandra (1943), ook verschenen als Voyage to Venus (1953); eerder vertaald als Reis naar
Venus (1961).
• Thulcandra (2008): oorspronkelijk That Hideous Strength (1945), door Lewis bekort en toen verschenen als The Tortured Planet
(1946) maar later weer als That Hideous Strength (1955); deze bekorte versie is eerder vertaald als De binnenste cirkel (1981).
4. Reformatorisch
Dagblad - 10 januari 2007 - www.refdag.nl
C.S. Lewis laat lezers over de rand van de wereld naar de eeuwigheid kijken
Goed en kwaad op de planeet Venus
C.S. Lewis was een duizendpoot. Groot wetenschapper, begaafd stilist, beroemd apologeet van het christelijk geloof. Behalve de
kinderboekenserie "De kronieken van Narnia” miljoenen exemplaren verkocht schreef hij romans en gedichten, maar die vormen een
nogal onderbelichte kant van zijn werk. Niettemin verscheen onlangs het tweede deel van zijn sciencefictiontrilogie in een nieuwe
Nederlandse vertaling: "Perelandra'.
Enny de Bruijn
Wie onvoorbereid aan 'Terelandra' begint, wandelt waarschijnlijk al gauw in raadselen. Al op de eerste pagina schakelt, de schrijver van
een heidelandschap bij Worchester moeiteloos over op "een wereld die zestig miljoen kilometer van Londen verwijderd" is, de
planeet Mars, geregeerd door een machtig schepsel, de "Oyarsa van Malacandra" ' De hoofdpersoon van het verhaal, Ransom, heeft
daar kennelijk in het verleden een bezoek gebracht zie het eerste deel van de serie, "Malacandra" en de dag waarop dit nieuwe
verhaal begint, maakt hij zich op voor avonturen op een andere planeet: Perelandra, de planeet die wij Venus noemen.
Zo'n begin vraagt nogal wat van het vertrouwen en de verbeeldingskracht van de lezer. Een nuchtere realist voor wie een verhaal vooral
"waarschijnlijk" of Ievensecht moet zijn kan beter niet aan Lewis' romans beginnen. En een lezer die hecht aan actie of
romantiek volgens het recept van de meeste christelijke ontspanningslectuur al evenmin. Maar wie houdt van fantastische verhalen, wie
geboeid is door Lewis' gedachtegoed of zich wil laten meeslepen door zijn originele beschouwingen over goed en kwaad, het wezen van de
schepping, God en mens, duivelen en engelen, man en vrouw die kan in "Perelandra" zijn hart ophalen.
Hemelhoepel
Van de verhalen van C.S. Lewis (1898-1963) kun je altijd zonder enige achtergrondinformatie genieten. Toch voegt het iets toe als je
om te beginnen iets weet over zijn denkbeelden en de bronnen waaruit hij putte. En dat betreft in dit geval dan niet alleen zijn
christelijke ideeën over “goed en kwaad als sleutel tot het heelal”, maar ook de kennis die hij als literatuurhistoricus meebracht.
Daarvoor hoef je alleen maar zijn laatste boekje, "The Discarded Image" (1964) te lezen, waarin hij een prachtig beeld schetst
van het middeleeuwse denken. Wetenschappelijk en geleerd, maar tegelijkertijd geschreven door een meesterhand, bevlogen, beeldend en
uiterst toegankelijk. Niet voor niets is "The Discarded Image” tientallen keren herdrukt en nog altijd verplichte kost voor
literatuurstudenten.
Middeleeuwers, vertelt Lewis, leven in een harmonieus universum, vol van licht en geluid, waarin de sterren aan de hemelkoepel
schitteren en de planeten hun vaste banen gaan, elk door een eigen engel bestuurd een universum waarin slechts het middelpunt, de aarde,
in duisternis verzonken ligt.
Moderne mensen kijken, als ze naar de hemel opzien, in een vage, eindeloze verte, in een onmetelijke, ijskoude duisternis. Maar
middeleeuwers zien een machtig, immens bouwwerk, waarvan slechts het hart, de mensenwereld, is aangevreten door het kwaad. Buiten de
sfeer van de aarde echter heeft de duivel geen macht daarom getuigt alles in het bovenmaanse nog van de oorspronkelijke
scheppingsharmonie.
Toegegeven, dat schitterende middeleeuwse model had één gebrek: het kwam niet overeen met de werkelijkheid. Maar, zegt Lewis, dat
besef moet ons vooral bescheiden maken ten opzichte van onze eigen wetenschappelijke modellen en theorieën.
We moeten trouwens ook voorzichtig zijn met mythologie af te doen als onzin. Juist in mythen worden vaak diepe inzichten bewaard,
scherven van een wijsheid die onze rationele eeuw is kwijtgeraakt. Waarom hebben onze verre voorouders zich Mars als een man in
krijgsuitrusting voorgesteld, en Venus als een vrouw, geboren uit de zee? Daaruit spreekt een intuïtie waarmee wij sinds lang het
contact verloren hebben, al vangen volgens Vergilius zelfs de verre generaties nog een zuchtje ervan op.
Gevallen engel
Vanuit die inzichten vallen de dingen in "Perelandra" op hun plaats. In de wereld van deze fraai vertaalde roman worden de
planeten Malacandra en Perelandra bestuurd door "Oyarsa's" dat
moeten dus wel de machtige engelen zijn die volgens het middeleeuwse wereldbeeld de planeten sturen in hun hemelse dans. Daar, ver weg
van de aarde, bestaat geen kwaad. Slechts de Oyarsa van de aarde is immers in de duisternis gevallen en heeft zijn hele wereld met zich
meegesleurd inclusief de mensheid, die er vrijwillig voor gekozen heeft hem te volgen.
En daar begint dan het verhaal van "Perelandra', want de gevallen engel van de aarde wil niets liever dan ook de planeet Venus in
de zonde meetrekken. Zodoende strijden in Lewis' roman twee vertegenwoordigers van de mensheid een gelovige christen en een
atheïstische wetenschapper om de ziel van de pasgeschapen Venusbewoners.
Pagina na pagina ontvouwt zich het verhaal, vol verrassende inzichten, vol diepe gedachten. De influisteringen van de dienaar van de
boze "Er is misschien een verbod waarvan Hij wil dat jij het overtreedt" worden afgewisseld met de wanhopige pogingen van
Ransom om de ramp te voorkomen.
Maar uiteindelijk zijn het niet de mensen die de strijd voeren, het zijn ook niet de mensen die winnen of verliezen. Zij spelen slechts
hun rol, maar de werkelijke beslissing wordt elders genomen. Toch handelt Ransom in het duizelingwekkende besef dat niets zijn eigen
verdienste is, en dat tegelijkertijd alles afhangt van de keuzes die hij maakt: "Eén steen kan de loop van een rivier bepalen. Hij
was die steen, op dit vreselijke moment, een moment dat middelpunt van het heelal geworden was.”
Onafwendbaar
Ransom weet dat de dingen van hem afhangen, hij weet ook wat hij moet doen, maar blijft machteloos tegenstribbelen: "Het sprak
vanzelf dat de strijd met de duivel een geestelijke strijd inhield... Het denkbeeld van een fysiek gevecht was goed voor wilden. Was het
maar zo eenvoudig.” Maar de duidelijkheid van Gods antwoord laat hem geen keus: “Er veranderde niets aan zijn angst en schaamte en
liefde of aan zijn argumenten. Het vooruitzicht werd niet meer en niet minder angstaanjagend. Het enige verschil was dat hij wist bijna
alsof het een historisch gegeven betrof dat hij het ging doen. ( ... ) De strijd was gestreden, maar een moment van overwinning leek er
niet te zijn geweest. Desgewenst kon je zeggen dat het vermogen tot kiezen opzij geschoven was om plaats te maken voor een onafwendbaar
lot."
Dat is Lewis op z'n best, schrijvend over het grootste geheim van het bestaan: de paradox waarin de onveranderlijkheid van Gods eeuwige
besluit samengaat met de verantwoordelijkheid van de mens. Hij geeft zijn lezers als geen ander een vermoeden van de werkelijkheid
achter de zichtbare dingen, hij laat ze over de rand van dit bestaan kijken, verder dan ze zelf kunnen zien. "Niemand heeft ogen
die daar heel ver voorbij kunnen zien; er zijn heel veel ogen die verder zien dan de mijne", schrijft Lewis in "Onversneden
christendom". Maar hij onderschat zichzelf. Hij kijkt verder dan de meeste schrijvers kunnen.
3 . Friesch Dagblad - 15 augustus
2003 - www.frieschdagblad.nl/
Werk C.S. Lewis opnieuw uitgegeven
Romans met een bespiegelende inhoud
Boekrecensie door TJERK DE REUS
Door een grote diversiteit aan publicaties is C.S. Lewis een bekend christen geworden. Hij schreef onder meer meditatieve, apologetische
en verhalende boeken.
Van die laatste categorie werden de sprookjes over het land van Narnia erg geliefd bij een wereldwijd publiek. Minder bekend bleef Lewis’
ruimte-trilogie, waarin hij opnieuw een compleet alternatieve wereld creëerde.
Uitgeverij Kok bracht de afgelopen tijd een reeks titels van de Britse schrijver C.S. Lewis opnieuw op de markt. Bij ‘uitgeversdochter’
Ten Have verschenen vernieuwde edities van een aantal van Lewis’ meest bekende boeken: Brieven uit de hel, De grote scheiding, Het
probleem van het lijden, De afschaffing van de mens en Onversneden christendom (dat eerder vertaald werd onder de titel De sleutel tot
het geheim ). Onder het imprint van Callenbach verschenen alle Narnia-sprookjes in een nieuwe vertaling, terwijl Kok op dit moment ook
werkt aan een geheel nieuwe editie van ruimte-trilogie.
Deel 1 daarvan is al verschenen en kreeg de titel Malacandra - ver van de zwijgende planeet . Het
tweede deel zal Perelandra heten en zal in het komende najaar in de boekhandel verkrijgbaar zijn.
Lewis (1898-1963) werkte een kleine tien jaar aan de trilogie. Het eerste deel verscheen in 1938 onder de titel Out of the silent planet
. In 1943 verscheen Perelandra (later werd de titel veranderd in Voyage to Venus ). In de tussenliggende vijf jaar publiceerde Lewis
maar liefst zes andersoortige boeken, waaronder het bekende Brieven uit de hel (1942). In 1945 verscheen als derde deel van de
ruimte-trilogie het boek That hideous strength . Naderhand bundelde Lewis de drie boeken onder de overkoepelende titel The Cosmic
Trilogy.
Veelzeggend is de ondertitel bij één van de ruimte-boeken: sprookje voor volwassenen. Lewis mag zo nu en dan heel kinderlijk en op de
wijze van het sprookje de zaken benaderen - net als in zijn Narnia-verhalen - intussen heeft hij steeds ook een volwassen lezerspubliek
op het oog. Dat geldt zeker ook voor Malacandra. Er worden in dit boek heel wat gesprekken gevoerd die vragen om een volwassen begrip;
sommige zijn tamelijk rationeel en zelfs wat ‘bedacht’ en daardoor onnatuurlijk. Een recensent van het Britse dagblad The Observer
maakte in 1943 bij de verschijning van Perelandra de opmerking dat Lewis meer Jules Verne en minder Thomas van Aquino zou moeten
lezen.
De betreffende recensent heeft hier een punt te pakken, ook voor wat betreft Malacandra. Maar het is niet alleen een keuze van Lewis
geweest om theologisch getint proza te schrijven - hij wilde altíjd graag belangrijke inzichten beargumenteren en doorgeven.
Vermoedelijk heeft het ook te maken met zijn creatieve vermogen. Als fictieschrijver had hij zich in 1938, toen hij Malacandra
publiceerde, ongetwijfeld nog niet volledig ontwikkeld. Het pure en onmiddellijk overtuigende van de zeven Narnia-sprookjes, die in de
periode 1950-1956 verschenen, steekt positief af bij de soms wat houterige boodschap van Malacandra.
Het verhaal van Malacandra is avontuurlijk en spanningsvol. Elwin Ransom maakt een wandeltocht en belandt toevallig op het terrein van
een tweetal criminelen: Devine en Weston. Hoewel een van hen een hoogleraar blijkt te zijn, zijn hun bedoelingen met Ransom macaber. Ze
willen hem opofferen aan buitenaardse wezens. Ransom beseft dit niet meteen. Pas als hij geruime tijd in een ruimteschip zit dat op weg
is naar Mars, begrijpt hij stukje bij beetje de bedoelingen van de twee ontvoerders. Tijdens een vorig bezoek aan Mars ontmoetten Devine
en Weston de wonderlijke bewoners van de planeet, die een mens eisten. Het waarom daarvan is Ransom niet duidelijk, maar hij is er
natuurlijk niet erg blij mee. Als ze uiteindelijk aankomen op Malacandra, verschijnen de vreemde wezens en Ransom kiest het hazenpad.
Hij weet te ontsnappen en komt terecht bij andersoortige wezens die kennelijk ook op Mars wonen.
Tegenstelling
Langzamerhand ontdekt hij dat deze wezens niet kwaadaardig zijn. Hij leert hun taal en gewoonten. Ook komt hij meer te weten over de
andere wezens die op Mars wonen en over hun verhouding tot hun godheid. De drie soorten wezens op Malacandra worden geregeerd door
Oyarsa, die weer luistert naar de goddelijke Maleldil. Op Ransoms vraag waar Maleldil woont, antwoordt men hem: bij de Oude.
Vanzelfsprekend valt hier wel wat te herkennen voor de christelijke lezers.
Al snel is duidelijk dat de samenleving van Malacandra een grote tegenstelling vormt met de wereld die Ransom kent. De bewoners van
Malacandra gaan op een goede manier met elkaar om, vergoddelijken noch hun bezit, noch hun begeerte. Als Ransom vraagt of de ene soort
wezens wel eens strijd voert tegen de andere, begrijpt men in de verste verte niet wat hij bedoelt. De wereld van Malacandra blijkt de
aarde en haar bewoners een spiegel voor te houden.
Lewis loopt hier het gevaar af te glijden naar moralisme - hij glijdt inderdaad soms uit. De gedachtegangen zijn hier en daar erg
geconstrueerd. Anderzijds biedt hij in deze verhaalvorm tal van interessante bespiegelingen, die hun kracht nog niet hebben verloren.
Als de twee schurken aan het slot van het boek voor Oyarsa staan, houdt deze hen voor dat zij door twee zaken worden gedreven: door
angst en door begeerte. Uit de passage wordt duidelijk dat volgens Lewis menselijke instinctieve neigingen, zoals begeerte, aangestuurd
moeten worden door een goede wil, door een keuze voor het humane. Dat zegt Weston en Devine echter niets en daarom beoordeelt Oyarsa hun
gedrag als dierlijk.
Oyarsa en de bewoners van Malacandra denken vanuit waarden die de ‘humaniteit’ schragen. Het gaat dan om de zin en het doel van het
bestaan en de intrinsieke waardigheid ervan. Voor de Malacandrieërs staat dat niet los van hun herkomst, van hun horigheid aan Oyarsa,
Maleldil en de Oude. Weston en Devine zijn helemaal losgeraakt van hun Schepper en hun streven past precies in het plaatje dat de
seculiere denker Freud gaf van het menselijke bestaan: liefde/begeerte en dood/angst.
Weston krijgt op het moment dat hij voor Oyarsa staat de gelegenheid zijn verhaal te doen. Wat was de reden voor hem om naar Malacandra
te komen? In zijn betoog blijkt het Darwinisme richtinggevend te zijn. Het gaat hem om het leven, dat zich tot steeds hogere vormen
ontwikkelt. De lagere vormen worden onder de voet gelopen en dat is prima. Geen medelijden of mededogen! Vandaar ook dat de gehele ‘bevolking’
van Malacandra verdwijnen moet om aan de mens meer leefruimte te geven. Dat woord ‘levensruimte’ is opmerkelijk. Juist in die tijd -
eind jaren dertig - verkondigde Hitler dat het Duitse volk Lebensraum nodig had en dat daarom het Slavische ras teruggejaagd moest
worden tot achter de rivier de Oeral; ook de nazi-leer laat zich goed verstaan vanuit bepaalde Darwiniaanse uitgangspunten.
Bespiegelend
Lewis zou er in de loop van zijn schrijverscarrière beter in slagen om het beschouwelijke op een vloeiende manier te verbinden met
het creatieve. Toch hebben vele van zijn fictieve boeken een sterk bespiegelend karakter, zoals De grote scheiding en Het wordend
aangezicht . Alleen de Narnia-sprookjes lijken daarop een uitzondering te zijn.
2. CV-Koers - februari 2003
De actualiteit van C.S. Lewis' ruimte-trilogie
Door een grote diversiteit aan boeken is C.S. Lewis een bekend christen geworden. Hij schreef meditatieve,
apologetische en verhalende boeken. Van die laatste categorie werden de sprookjes over het land van Narnia erg geliefd bij een
wereldwijd publiek. Minder bekend bleef Lewis' ruimte-trilogie, waarin hij een compleet alternatieve wereld creëert.
Uitgeverij Kok werkt momenteel aan een geheel nieuwe editie van de drie boeken tellende reeks. De vorige
vertalingen blijken niet meer te voldoen. Arend Smilde vertaalde al diverse boeken van Lewis en neemt ook de ruimte-trilogie voor zijn
rekening. Deel een is nu verschenen en kreeg de titel Malacandra - ver van de zwijgende planeet.
Lewis (1898-1963) werkte een kleine tien jaar aan de trilogie. Het eerste deel verscheen in 1938 onder de titel Out of the silent
planet. In 1943 verscheen Perelandra (later werd de titel veranderd in Voyage to Venus). In de tussenliggende vijf
jaar publiceerde Lewis maar liefst zes andersoortige boeken, waaronder het bekende Brieven uit de hel (1942). In 1945 verscheen
als derde deel van de ruimte-trilogie het boek That hideous strenght. Naderhand bundelde Lewis de drie boeken onder de
overkoepelende titel The Cosmic Trilogy.
Volwassenen
Veelzeggend is de ondertitel bij één van de ruimte-boeken: een 'sprookje voor volwassenen'. Lewis mag zo nu en dan heel kinderlijk
de zaken benaderen - zoals in zijn Narnia-sprookjes - maar intussen heeft hij steeds ook volwassenen op het oog. Dat geldt zeker voor
het zojuist verschenen Malacandra. Er worden heel wat gesprekken gevoerd die vragen om een volwassen begrip; sommige zijn
tamelijk rationeel zijn en soms zelfs wat 'bedacht'. Dat is niet alleen een keuze van Lewis geweest, ik vermoed dat het ook te maken
heeft met zijn creatieve vermogen. Als fictieschrijver had hij zich in 1938 ongetwijfeld nog niet volledig ontwikkeld. Het pure en
onmiddellijk overtuigende van de Narnia-sprookjes steekt af bij de soms wat houterige boodschap van Malacandra. In 1938 haalde
Lewis als fictieschrijver nog niet het niveau van 1950, toen zijn eerste Narnia-boek verscheen. De verdieping van Lewis' inzichten
hebben vermoedelijk alles te maken met de ontwikkeling van zijn geloof. Hij kwam pas in 1931 tot bekering. De latere Narnia-verhalen
getuigen van een dieper besef van het christelijk geloof dan zijn eerste publicaties op het terrein van de fictie, hoewel je niet kunt
zeggen dat hij in de Narnia-sprookjes met allerlei nieuwe dingen op de proppen kwam. Waarschijnlijk hebben Lewis' creatieve vermogens
en zijn geloofsinzichten zich in toenemende mate op elkaar afgestemd in de jaren veertig, zodat hij in 1950 fictieverhaal kon leveren
dat onmiddellijk overtuigend was en op fundamenteel niveau verbonden bleek met het hart van het christelijk geloof.
Spiegel
Het verhaal van Malacandra is avontuurlijk en spanningsvol. Elwin Ransom maakt een wandeltocht en belandt toevallig op het
terrein van een tweetal criminelen: Devine en Weston. Hoewel een van hen een hoogleraar blijkt te zijn, zijn hun bedoelingen met
Ransom macaber. Ze willen hem opofferen aan buitenaardse wezens. Ransom beseft dit niet meteen. Pas als hij geruime tijd in een
ruimteschip zit dat op weg is naar Mars, begrijpt hij stukje bij beetje de bedoelingen van de twee ontvoerders. Tijdens een vorig
bezoek aan Mars ontmoetten Devine en Weston de wonderlijke bewoners van de planeet en zij eisten een mens. Het waarom daarvan is
Ransom niet duidelijk, maar hij is er natuurlijk niet erg blij mee. Als ze uiteindelijk aankomen op Malacandra verschijnen de vreemde
wezens en Ransom kiest het hazenpad. Hij weet te ontsnappen en komt terecht bij andersoortige wezens die kennelijk ook op Mars wonen.
Langzamerhand ontdekt hij dat deze wezens niet kwaadaardig zijn en hij leert hun taal. Ook komt hij meer te weten over de andere
wezens die op Mars wonen en over hun verhouding tot hun Schepper. De drie soorten wezens op Malacandra worden geregeerd door Oyarsa,
die weer luistert naar de goddelijke Maleldil. Op Ransoms vraag waar Maleldil woont, antwoordt men hem: bij de Oude. Vanzelfsprekend
valt hier wel wat te herkennen voor de christelijke lezers.
Al snel is duidelijk dat de samenleving van Malacandra een grote tegenstelling vormt met de wereld die
Ransom kent. De bewoners van Malacandra gaan op een goede manier met elkaar om, vergoddelijken noch hun bezit, noch hun begeerte. Als
Ransom vraagt of de ene soort wezens weleens strijd voert tegen de andere, begrijpt men in de verste verte niet wat hij bedoelt. De
wereld van Malacandra blijkt de aarde en haar bewoners een spiegel voor te houden - zó was het bedoeld.
Lewis loopt hier het gevaar af te glijden naar moralisme - hij glijdt inderdaad soms uit. De
gedachtegangen zijn hier en daar erg geconstrueerd. Anderzijds biedt Lewis in deze verhaalvorm tal van interessante bespiegelingen,
die hun kracht nog niet hebben verloren. Als de twee schurken aan het slot van het boek voor Oyarsa staan, houdt deze hen voor dat zij
door twee zaken worden gemotiveerd: door angst en door begeerte. Uit de passage wordt duidelijk dat Lewis dit als instincten
beschouwt, die aangestuurd moeten worden door een goede wil, door een keuze voor humane. Dat zegt Weston en Devine echter niets en
daarom beoordeelt Oyarsa hun gedrag als dierlijk. Oyarsa en de bewoners van Malacandra denken vanuit waarden die de 'humaniteit'
schragen. Het gaat dan om de zin en het doel van het bestaan en de instrinsieke waardigheid ervan. Voor de Malacandrieërs staat dat
niet los van hun herkomst, van hun horigheid aan Oyarsa, Maleldil en de Oude. Weston en Devine zijn helemaal losgeraakt van hun
Schepper en hun streven past precies in het plaatje dat de seculiere denker Freud gaf van het menselijke bestaan: liefde/begeerte en
dood/angst.
Darwinisme
Weston krijgt op het moment dat hij voor Oyarsa staat de gelegenheid zijn verhaal te doen. Wat was de reden voor hem om naar
Malacandra te komen? In zijn betoog blijkt het Darwinisme richtinggevend te zijn. Het gaat hem om het leven, dat zich tot steeds
hogere vormen ontwikkelt. De lagere vormen worden onder de voet gelopen en dat is prima. Geen medelijden of mededogen! Vandaar ook dat
de gehele 'bevolking' van Malacandra verdwijnen moet om aan de mens meer leefruimte te geven. Het is opmerkelijk dat juist in die tijd
- eind jaren dertig - Hitler verkondigde dat het Duitse volk 'Lebensraum' nodig had en dat daarom het slavische ras teruggejaagd moest
worden tot achter de rivier de Oeral; ook de nazi-leer laat zich goed verstaan vanuit een Darwiniaanse optiek.
Malacandra is beslist tijdbetrokken, maar niet op zeer expliciete wijze. Nergens krijg je de indruk te maken te hebben met een
boek dat 65 jaar oud is. De opvattingen van Weston over het recht van de sterkste kun je nog steeds aantreffen en Oyarsa's oordeel
over de begeerte en de angst van slechte mensen is nog steeds actueel. Het valt dus niet moeilijk om Lewis zijn moralisme te vergeven
en dit boek veel lezers toe te wensen.
N.a.v. Malacandra - ver van de zwijgende planeet. Roman door C.S. Lewis., Uitg. Kok, Kampen 2002, 248 blz. € 16,50
1. Reformatorisch Dagblad - 9 november 1998 - www.refdag.nl
Titel: Ruimte-trilogie: Ver van de zwijgende planeet, Reis naar Venus, De binnenste cirkel
Uitgeverij: Oosterbaan & Le Cointre
Reformatorisch Dagblad
Recensie door A. L. Smilde - 9 november 1998
Hoogstandjes van schrijfkunst in "omgekeerde" sciencefictiontrilogie
De fantaserende mens in mij is ouder
De drie sciencefictionboeken van C.S. Lewis zijn in Nederlandse vertaling beschikbaar, maar ze zijn betrekkelijk onbekend en misschien
ook onbemind. Ze zijn veel meer aandacht waard.
In Nederland verschenen de eerste twee delen rond 1960 en het derde volgde twintig jaar later. Ze leiden nu al vele jaren een schimmig
boekhandelsbestaan onder de gemeenschappelijke titel "Ruimte-trilogie" en worden kennelijk nooit op doortastende wijze in of
zelfs maar uit de handel genomen. Elk van de drie delen heeft een andere vertaler; de kwaliteit van het vertaalwerk komt nooit boven het
matige uit en zit soms ver daaronder. De omslagillustraties, ontleend aan een van de vele Amerikaanse pocketedities, hebben beschamend
weinig verband met de inhoud en doen nog het meest denken aan een slecht getekend stripverhaal.
In deze omstandigheden ligt het niet voor de hand dat iemand die wel eens wat van C. S. Lewis wil lezen, het eerst naar de
sciencefictiontrilogie zal grijpen. En wie al veel van hem gelezen heeft, zal er misschien nog steeds niet naar grijpen. Zolang je ze
niet leest, lijken deze boeken -sciencefiction, wie leest dat nou?- een vreemd en zelfs een beetje gênant verschijnsel in het werk van
een voorname christelijke auteur.
In feite behoren ze tot het beste wat hij geschreven heeft. Je hoeft geen liefhebber van Lewis te zijn om (als je ze leest) te zien dat
hier heel bijzondere hoogstandjes van schrijfkunst worden geleverd. Bovendien behoren deze boeken tot zijn meest karakteristieke werk.
Een zo sterke concentratie en tegelijk zo grote overvloed van typische Lewis-beelden en -gedachten kom je nergens anders tegen.
"Fantaserende mens"
Er zijn ook wel zogenaamde externe gegevens, dingen die je buiten de boeken zelf om te weten kunt komen, die erop wijzen dat ze beslist
geen "vergissing" van Lewis zijn. Het eerste sciencefictionboek, "Out of The Silent Planet" (1938), was in zeker
opzicht zijn schrijversdebuut. Het was zijn eerste boek dat voor een groot en algemeen lezerspubliek was bedoeld. En zo'n publiek
bereikte het inderdaad.
Zijn volgende populaire boek schreef Lewis op verzoek van een uitgever en was een theologische verhandeling: "The Problem of
Pain" (1940). Dit boek was het begin van een zeer drukke periode in zijn leven, want hiermee verwierf hij zich een snel groeiende
bekendheid als schrijver en spreker over het christelijk geloof. Zijn academische werk aan het Magdalen College in Oxford ging inmiddels
gewoon door. De drang om een vervolg op "Out of the Silent Planet" te schrijven moet groot geweest zijn, want hoewel niemand
hem ertoe aanspoorde en terwijl de overige werkdruk alleen maar toenam, verscheen in 1943 "Perelandra", het tweede
sciencefictionverhaal en wellicht het hoogtepunt van de reeks. Nog datzelfde jaar voltooide Lewis het derde deel, dikker dan de twee
voorgaande delen samen: "That Hideous Strength". Dit verscheen in 1945. Lewis gaf maar zelden beschouwingen over zichzelf of
over zijn werk. Een van de keren dat hij dat wel deed, in een brief van eind 1954, schreef hij het volgende. Mijn gepubliceerde werk,
zei hij, is een verschrikkelijk allegaartje, maar er is één rode draad: "De fantaserende mens in mij is ouder, heeft een
permanentere werking, en is in die zin fundamenteler dan de religieuze auteur of de literatuurcriticus". Dan verklaart hij alle
verschillende onderdelen van zijn werk als direct of indirect uitvloeisel van die "fantaserende mens", dat wil zeggen: van
zijn rijke verbeelding.
De meest directe uitvloeisels daarvan waren natuurlijk de Narnia-verhalen -de sprookjesachtige reeks van zeven kinderboeken, juist
voltooid toen Lewis de genoemde brief schreef- en de sciencefictiontrilogie. Veel van zijn lezers vinden de Narnia-reeks zijn beste
werk, maar zo sprak hij er zelf nooit over. Zijn beste boek (tot 1956, want toen kreeg "Till We Have Faces" deze status) was
volgens hem "Perelandra".
"Out of the Silent Planet"
Het schrijven van zijn eerste sciencefictionboek had als directe aanleiding echter niet zijn neiging tot fantaseren. Lewis was in
aanraking gekomen met een soort geloof in wetenschap en technische vooruitgang dat hem zorgen baarde, en dat vooral tot uitdrukking kwam
in de sciencefictionliteratuur. Het was hem opgevallen dat sommige mensen hun hoop voor de toekomst serieus vestigden op de kans dat 'de
mens' in staat zal zijn om naar een andere planeet te verhuizen, mocht de aarde eens onbewoonbaar worden. Het 'voortbestaan van de
mensheid' zou daar dan immers van afhangen. In fantasieverhalen over kosmische veroveringsoorlogen werd de mens bijna zonder
uitzondering voorgesteld als de partij die het recht aan haar kant heeft. De bewoners van andere planeten waren steevast boosaardige of
weerzinwekkende wezens, die als het ware vroegen om onderwerping of uitroeiing.
Lewis achtte dit soort toekomstbeelden niet erg realistisch. Toch waren ze volgens hem een gevaarlijke rivaal voor het christelijk
geloof, en ook meer in het algemeen voor een goede kijk op mens en wereld. Als mensen geen hoger ideaal hadden dan een collectief
'voortbestaan', en als ze juist in verband met dat ideaal zichzelf zagen als de voortreffelijkste wezens van het heelal, dan vond Lewis
dit een zotte en gevaarlijke toestand. Hij wilde er wel eens zijn stem tegen verheffen. Met deze bedoeling schreef hij "Out of the
Silent Planet".
Antiheld
Het resultaat was dan ook een soort 'omgekeerde' sciencefiction. De figuur die in een normaal voorbeeld van dit genre de held van het
verhaal zou zijn -de dankzij wetenschap en techniek onverslaanbare pionier der mensheid, alle gevaren trotserend in dienst van de
buitenaardse expansie- wordt hier in zijn hemd gezet. Dit zou je het hoofdthema van het verhaal kunnen noemen, zeker gezien het
verklaarde doel dat Lewis ermee had.
Maar op die manier is het boek toch te negatief gekarakteriseerd. Het verhaal speelt zich af op de planeet Mars, en de beeldende
beschrijvingen van het landschap, de vegetatie en de Mars-bewoners zullen op veel lezers een blijvender indruk maken dan de lotgevallen
van Weston, de antiheld. In de ogen van Mars-bewoners is trouwens de hele planeet aarde een soort antiheld van het zonnestelsel. De
aarde noemen ze "de Zwijgende Planeet", want het is de enige planeet waarmee ze nooit contact hebben. We komen ook iets over
de oorzaak daarvan te weten. In feite geeft C. S. Lewis dan een fantasie ten beste over de plaats die het christelijke geschiedbeeld
(schepping, zondeval, verlossing en wederkomst) zou kunnen hebben in een groter kosmisch geheel.
Het verhaal loopt intussen steeds als een trein; en sommige Mars-bewoners -onder wie een paar griezelige- worden zo sympathiek
beschreven dat de lezer net zo veel van ze gaat houden als van de aardigste figuren uit gewone, realistische romans.
Dit eerste boek werd veelvuldig en lovend gerecenseerd. Maar bijna niet één recensent scheen te beseffen hoezeer de fantasie van Lewis
gevoed was door christelijke geloofsvoorstellingen. Lewis vond dit zowel vermakelijk als bedroevend. Hij zag het als een nuttige wenk
voor evangelisten. Verpak je boodschap in een verhaal en die boodschap gaat er weer in als koek!
"Perelandra"
Zelf schreef hij verhalen meestal niet volgens dit recept. Een verhaal diende volgens hem allereerst goed te zijn als verhaal. En bij
hem, zo liet hij wel eens weten, begon een verhaal altijd met een beeld in zijn gedachten. Het eerste Narnia-boek ontstond uit het beeld
van een faun die met een paraplu en met pakjes onder zijn arm door de sneeuw loopt, en "Perelandra" begon met het beeld van
drijvende eilanden op een oceaan. Het was voor Lewis dan zaak dat hij zo'n beeld een plaats en betekenis gaf in een groter geheel - wat
erop neerkwam dat hij een verhaal verzon. Een 'bedoeling' of boodschap in zijn boeken, zo zei hij, ontstond als bijproduct van zijn
fantasie en van zijn schrijflust.
Hoe dat ook zij, het blijft een raadsel hoe iemand een boek als "Perelandra" kan schrijven, en dat in een razend drukke
periode van zijn leven. "Perelandra" is de planeet Venus (het boek kreeg later de titel "Voyage to Venus"). Het
grootste deel van deze planeet is oceaan - met hier en daar dus die drijvende eilanden. Net als Mars is ook Venus een planeet waar geen
zondeval heeft plaatsgevonden. Het verschil met Mars is dat op Venus de schepping, althans de schepping van redelijke wezens, nog maar
betrekkelijk kortgeleden heeft plaatsgevonden. Op Mars was het leven veel ouder dan op aarde. Het aantal redelijke wezens (mensvormig
maar groen van kleur) is op Venus vooralsnog niet groter dan twee - een vrouw en een man.
De vrouw speelt van die twee de grootste rol in het boek. Het is namelijk een vrije hervertelling van Genesis 3, het verhaal van de
zondeval - en wel zó vrij dat het hier, anders dan in Genesis, allemaal goed afloopt. De twee aardse hoofdpersonen zijn dezelfde als in
het vorige boek: Weston en zijn tegenspeler Ransom. Zij vechten, en vechten ten slotte letterlijk en lijfelijk, om de ziel van de Groene
Vrouw. Een van de meest verbijsterende dingen in dit boek is het vermogen van Lewis om zich de gedachten en de conversatie voor te
stellen van een volkomen onbedorven wezen (wat dat ook mag zijn!), haar balanceren op de drempel naar kennis van goed en kwaad. Hij vond
dit zelf ook geen sinecure. "Misschien ben ik wel met iets onmogelijks begonnen", zei hij in een brief, toen hij deze
hoofdstukken aan het schrijven was. "Deze vrouw moet eigenschappen in zich verenigen die door de Zondeval elkaars tegenpolen zijn
geworden. (...) Maar het is al de moeite waard als er maar een fractie van onder woorden te brengen is".
De beschrijving van deze planeet zal op de meeste lezers nog meer indruk maken dan die van de planeet Mars. Dat wil zeggen: de
beschrijving van de gedeeltes waar de verhalen zich afspelen. Want Lewis houdt het besef levendig dat die andere planeten, net als de
onze, weer allerlei 'werelden op zichzelf' bevatten en dat we met de meeste daarvan niets te maken hebben. Inmiddels zien en horen we
wel details zoals het knappen van de luchtblaasjes in het rode zeewier waarin Ransom zich vastgrijpt wanneer hij zijn eerste drijvende
eiland beklimt, en zien we andere eilanden over de toppen van de grote oceaangolven verschijnen en verdwijnen. We zien ook hoe Ransom in
deze omstandigheden opnieuw leert lopen. Aan het slot zijn we getuige van de plechtige viering van het feit dat het kwaad niet heeft
gezegevierd. De Amerikaanse filosoof en Thomas van Aquino-kenner Peter Kreeft vond dit slotstuk, toen hij het voor het eerst las,
"too good to be true".
"That Hideous Strength"
Een van de vele merkwaardige dingen aan het derde en laatste deel, "That Hideous Strength", is dat je het onmogelijk een goed
boek kunt noemen en toch even onmogelijk een slecht boek. Géén goed boek is het doordat Lewis hier -al zit het verhaal wel goed in
elkaar- zijn schrijflust niet meer lijkt te kunnen beheersen. De werkelijkheid zal wel zijn dat hij nog veel meer ideeën had dan hij in
het boek gebruikt heeft; maar het wekt niettemin de indruk dat hij niets heeft kunnen schrappen. In 1946 zorgde hij op verzoek van een
Amerikaanse uitgever voor een verkorte versie; in het Engels wordt deze nu niet meer uitgegeven, maar het is wel de versie die in het
Nederlands is vertaald.
Wie de smaak ervan te pakken heeft gekregen, zal de 'onbeheerstheid' van dit boek overigens niet betreuren. Laat het een 'mislukt' boek
zijn, zoals vaak is gezegd - toch is het geen slecht boek, want bijna elke passage op zichzelf is voorbeeldig goed geschreven. De hier
aangeboden hoeveelheid leesplezier is enorm, en ook de variatie. Het bevat een paar van de gruwelijkste en een paar van de meest
humoristische passages die Lewis ooit geschreven heeft. Ook waagde hij zich hier bijvoorbeeld aan een beschrijving van de tovenaar
Merlijn, die uit een sluimering van anderhalf millennium wordt gewekt en gelukkig Latijn blijkt te kennen, en van het bewustzijn van een
bruine beer die uit gevangenschap ontsnapt en dan weer gevangen wordt genomen. ("De geuren hier waren, al met al, veelbelovend. Hij
nam waar dat er eten in de buurt was en -opwindender nog- een vrouwelijke soortgenoot".)
Of dit boek ook begonnen is met een beeld in Lewis' gedachten, is niet bekend. Zo ja, dan was het misschien het beeld van een afgesneden
mensenhoofd dat met veel technisch vernuft in leven wordt gehouden. Zo'n hoofd speelt een grote rol in het verhaal, en al twintig jaar
eerder was Lewis eens van plan geweest er samen met een vriend een toneelstuk over te schrijven.
Hoe bizar ook, dit is het enige verhaal van Lewis dat zich gewoon op aarde (in Engeland) en in het heden afspeelt, of althans in een
nabije toekomst. De 'boodschap' van het boek is ook niet geheimzinnig. In het voorwoord wijst Lewis erop dat deze boodschap ook te
vinden is in zijn boekje "The Abolition of Man" (geschreven in hetzelfde jaar, 1943).
Polemiek met Haldane
Iemand die deze aanwijzing in de wind sloeg was J. B. S. Haldane, een beroemde pionier van de biochemie. In 1946 schreef Haldane een
zeer kritische bespreking van de sciencefictiontrilogie. Voor de literaire kwaliteit had hij de hoogste lof; hij vergeleek Lewis met
Milton en Dante, en verder met H. G. Wells en Olaf Stapledon, dat wil zeggen het betere soort sciencefictionschrijvers. Maar het beeld
dat Lewis gaf van de moderne wetenschap en haar beoefenaars vond hij verwerpelijk en belachelijk - alsof het allemaal werk van de satan
was, en dat terwijl Lewis geen kaas gegeten had van welke exacte wetenschap dan ook.
Volgens Haldane maakte Lewis de wetenschap zwart omdat zij een belangrijke voorwaarde en een belangrijk instrument is voor de mens die
zijn lot in eigen hand neemt, de mens die de wereld zelf durft te verbeteren in plaats van daarbij hulp van goede of boze geesten te
verwachten. En Lewis was natuurlijk (zo meende Haldane) een tegenstander van wereldverbetering, omdat hij bang was daar zelf slechter
van te worden. Voor Haldane was het een duidelijke zaak dat de mensheid wel degelijk op eigen kracht vooruit kan komen. Een goed bewijs
daarvan zag hij juist in zijn eigen tijd, doordat "een zesde deel van de aardbol" bevrijd was uit de heerschappij van
"Mammon" (het kapitalisme). "En deze bevrijding was het werk van mensen, niet van engelen", zo besloot Haldane zijn
kritiek.
Lewis schreef hierop een weerwoord dat hij helaas niet voltooide en dus ook niet publiceerde. Dit onvoltooide stuk verscheen pas (in de
bundel "Of This and Other Worlds") toen hij en Haldane beiden al niet meer leefden. Zijn voornaamste bezwaar was dat Haldane
niet "The Abolition of Man" gelezen had; als hij dat wel had gedaan, zou zijn kritiek op de sciencefictiontrilogie misschien
waardevol zijn geweest. Nu verliest Haldane zich in nogal onzinnige beschuldigingen; en intussen verkondigt hij simpel de opvatting dat
de mensheid op een steeds hoger plan zal komen, zichzelf steeds verder zal veredelen, naarmate mensen hun lot in eigen hand kunnen
nemen.
Dat is nu precies de opvatting die Lewis bestrijdt. Volgens Lewis verliest de mensheid juist haar menselijkheid, verdwijnt het verschil
met dieren en wordt de mens als het ware afgeschaft, naarmate mensen hun lot in eigen hand nemen - niet altijd en overal, maar wel vanaf
een bepaald moment. In "That Hideous Strength" (de titel is ontleend aan een oud gedicht over de toren van Babel) beschrijft
hij een gefantaseerd voorbeeld van zo'n moment, en in "The Abolition of Man" werkt hij deze gedachte uit in de vorm van een
betoog. Haldane had dat betoog onder vuur moeten nemen. In plaats daarvan bestrijdt hij een roman die hij als verdachtmaking opvat, en
stelt daar weer verdachtmakingen tegenover.
Universele gedachten
Een beetje gelijk had Haldane misschien toch wel. Met wat kwade wil is het wellicht mogelijk de sciencefictionboeken van Lewis te zien
als een smeercampagne tegen 'de wetenschap'. In zijn antwoord aan Haldane wees Lewis op een paar dingen in de trilogie waaruit volgens
hem duidelijk bleek dat dit niet zijn bedoeling was. Misschien had Haldane daar weer tegen in kunnen brengen dat die dingen niet
duidelijk genoeg waren.
Anderzijds is het ook weer niet zo moeilijk in te zien dat de betekenis van deze boeken universeler is dan die van een aanklacht tegen
tijdverschijnselen of actuele ontwikkelingen. Natuurlijk draagt het werk van Lewis werk wel sporen van zijn tijd, de eerste helft van de
twintigste eeuw. Toch blijft het leesbaar en lezenswaardig. Dit is niet alleen een gevolg van zijn grote schrijftalent. Het komt ook
doordat zijn gedachten over God, mens en wereld ieder dood spoor van tijdgebonden opwinding vermeden; ze hielden zich kennelijk het
liefst -of zelfs 'automatisch'- bezig met zaken van tijdloos, universeel belang. Zo maakt Lewis in zijn antwoord aan Haldane niet eens
woorden vuil aan de gedachte dat het communisme een hoopgevend verschijnsel zou zijn. Hij legt alleen even uit waarom hij in alle
omstandigheden tegen revoluties is.
Het tijdloze en universele karakter van zijn denken verklaart misschien nog iets. Goed beschouwd is het heel begrijpelijk dat zijn
schrijversgedachten al vroeg zo'n hoge vlucht namen, tot ver buiten de dampkring van de aarde, het universum in. Want dat is een goede
plaats voor universele gedachten - en tevens voor een zo rijke fantasie als de zijne. Vandaar dat Lewis in de sciencefictionboeken op
zijn best is.
|