www.vergadering.nu Recensie-index www.vergadering.nu
C.S. Lewis, Narnia
Brieven | Biografie
| Narniasprookjes | Ruimtetrilogie | Varensporen | Verrast | Diversen
21 RECENSIES
21. Confessioneel – 26 januari 2006
De leeuw, de heks en de kleerkast, een bijbels avontuur?
Door G.P. Olbertijn, Woerden
Ruim vijftig jaar geleden schreef de Engelse letterkundige C.S. Lewis, hoogleraar aan de universiteit van Cambridge bij ons vooral
bekend door zijn boek: 'Brieven uit de hel' voor zijn pleegdochter het spannende verhaal 'De leeuw, de heks en de kleerkast'.
Het werd het begin van een serie van zeven verhalen, later genoemd 'De kronieken van Narnia'. Kortgeleden
verscheen bij Callenbach de Nederlandse vertaling van dit eerste Narnia verhaal en in december 2005 was de première van de verfilming
van dit zelfde verhaal. 'De leeuw, de heks en de kleerkast' stond in ons land plotseling volop in de publiciteit.
HET VERHAAL
Het verhaal speelt zich af op een Engels landgoed. De hoofdpersonen Peter, Susan, Edmund en Lucy wonen hier tijdelijk. Met vele
andere kinderen zijn ze uit Londen geëvacueerd vanwege de Duitse bombardementen op de stad (1940). Met paard en wagen worden ze van het
station opgehaald door een kribbige dame die de huishoudster blijkt te zijn en die de aanwezigheid van de kinderen alleen maar lastig
vindt. Hoewel de kinderen de professor die dit landgoed bewoont nogal excentriek vinden, heeft hij toch echte belangstelling voor hen.
DE KLEERKAST
Op een zoektocht door het 'grote huis komt het jongste meisje Lucy in een kamer waarin alleen maar een heel grote kleerkast staat.
Nieuwsgierig doet ze de deur open, stapt erin, schuift tussen de jassen door die daar hangen en staat ineens in een besneeuwd landschap
dat zich vanaf de brandende lantaarn vlakbij heel ver uitstrekt, het land Narnia.
Ze keert nog even terug in de gewone wereld maar kort daarna komen ze via de kleerkast met z’n vieren in het besneeuwde bos van het
wonderlijke land Narnia terecht. En dat wordt het begin van een spannend avontuur.
EEN DIEPERE BETEKENIS?
Maar wat is nu het bijzondere? Heeft het fantastische verhaal ons nog iets meer te vertellen? Is er misschien nog een diepere laag
in te ontdekken? Misschien iets van het Evangelie? Zijn er herkenbare lijnen in het verhaal?
Mijn ervaring als lezer en kijker geef ik als volgt weer:
1. Onderdrukking en hoop
Al direct bij de eerste kennismaking met Narnia, het land achter de kleerkast, is de dreiging van een boze macht voelbaar. De heks,
de Witte Tovenares genoemd, voert er een echt schrikbewind. Kleine cellen van hoop, gesymboliseerd in de hulpvaardige familie Bever,
leven in de verwachting van de komst van Aslan de Leeuw waarmee een nieuwe tijd zal aanbreken. Volgens hen die leven uit deze hoop is er
ook voor de kinderen een grootse toekomst weggelegd. Ze begroeten hen hartelijk en noemen hen 'Zonen van Adam' en 'Dochters van Eva'.
2. Aslan de Leeuw in aantocht
Aslan is de eigenlijke koning van Narnia. Voorspellingen en beloften kondigen zijn bevrijdende komst al aan. Door de bevers worden
de kinderen door allerlei moeilijkheden heen naar Aslan gebracht, die hen al bij name kent als hij hen voor het eerst ziet.
De Witte Tovenares stelt alles in het werk om haar macht te behouden. Eén van de kinderen, Edmund, heeft zich door haar laten verleiden
en behoort zo, met alle teleurstellingen daarvan, toch tot haar partij. In een eerste treffen tussen de beide machten wordt Edmund
'bevrijd', maar de Tovenares maakt toch aanspraak op hem die zich vrijwillig in haar macht gegeven heeft.
Aslan weet een uitweg: Hij is bereid zich in de plaats van Edmund te geven.
In de nacht gaat hij eenzaam naar de Stenen Tafel. Afschuwelijke monsters uit het kamp van de Tovenares dragen fakkels met zich mee en
andere wezens binden hem met touwen. Zwijgend ondergaat Aslan vernederingen en bespottingen en sterft op de Stenen tafel.
De twee meisjes zien het van verre. In de vroege morgen zien ze dat de Stenen Tafel in tweeën gespleten is, maar Aslan zien ze niet,
tot hij plotseling achter hen staat.
Bang en blij kijken ze naar hem.
In de laatste beslissende strijd in het boek spannend beschreven en in de film door beeld en geluid spectaculair en overweldigend
uitgebeeld wordt met de boze macht afgerekend en de Tovenares overwonnen. Aslan kroont daarna de kinderen tot koningen over Narnia.
3. De andere wereld
De professor weet van die andere wereld. Nog voordat de kinderen hun avontuur beleven praten ze er met hem over. 'Maar, zei Peter,
bedoelt u dan echt dat er nog andere werelden bestaan... zomaar, overal... net om het hoekje, zal ik maar zeggen?'. De professor
bevestigt dat. De andere wereld, een andere dimensie, een goddelijke werkelijkheid, zo dichtbij.
TAXATIE
Op internet las ik dat de makers van de film geen ' christelijke' film op het oog hadden. Dat zal wel zo zijn. Maar zou Lewis zelf,
als gedreven pleitbezorger van het christelijk geloof, dit verhaal misschien toch zo hebben opgebouwd dat de lezers, jong en oud, er tot
hun verrassing ineens bijbelse noties in ontdekken?
Beeldspraak en symboliek zijn erin te ontdekken, maar het verhaal is toch anders, het is meer, het gaat dieper; op bepaalde momenten
werd het voor mij transparant tot op de kern van het Evangelie.
Het heeft mij veel gedaan. Wie het zelf eens wil ervaren of taxeren, wil ik aanraden eerst het boek te lezen en dan de film te gaan
zien. En wie weet...
20. ND Lite – 23 januari 2006
door Hanna van Gemeren
Ik ben naar Narnia geweest in Zwolle, in bioscoop De Kroon. Het was een fantastisch mooie film. Veel dingen waren ook hetzelfde als
in het boek. Het was ook ontzettend indrukwekkend. We hebben allemaal zitten huilen toen Aslan gedood werd. Op een paar momenten schrok
je je wild, bijvoorbeeld toen Edmund bij al die beelden was en toen over de levende wolf heenstapte. Echt een moment om hartkloppingen
van te krijgen. Het was ook mooi om te bedenken dat Aslan ook God kon zijn, en de Witte Heks de duivel. Dat hij zo bespot werd, en dat
zijn manen af werden geschoren. Dat vond ik echt een vernedering. Maar toen hij weer opstond, met manen en al, kreeg ik kippevel! (in de
bioscoop was het snikheet). Kortom: het is mijn lievelingsfilm geworden!!! Echt een aanrader dus!
Geplaatst op: donderdag 5 januari 10:05
door Sander Kok
Ik ben tussen Kerst en de jaarwisseling naar de Chronicles of Narnia geweest. Sinds de geruchten ontstonden, dat het boek 'The Lion,
The Witch and The Wardrobe' verfilmd zou worden, keek ik uit naar de première van deze film. Uiteindelijk ben ik niet teleurgesteld.
Ondanks de kritieken uit streng orthodoxe kring, dat het evangelie op een dergelijke manier echt niet gebracht mag en kan worden en dat
Aslan niet meer is dan een pratende leeuw, kon ik onbevangen genieten van deze film. Toch ben je automatisch de film voortdurend aan het
toetsen met de bijbel en leg je voortdurend parallellen. Uiteindelijk is het boek (dat ik al eens gelezen had), naar mijn bescheiden
mening, heel getrouw vertaald op het witte doek. Het mooiste en aangrijpenste moment, vond ik, het offer van Aslan. Hoe hij de treden
oploopt van The Stone Table en hoe hij zwijgend alles over zich heen laat komen (uitgejouwd, geslagen, vernederd), zoals dat in Jesaja
53 ook geschreven wordt over de Here Jesus. Ook al is het een zwakke afspiegeling van wat de Here werkelijk doorstaan heeft, bepaalde
het mij toch weer even bij het offer van de Here Jesus voor mij. Iemand zonder bijbelkennis zal het evangelie er niet direct uit halen,
denk ik, maar krijgt wel op een slinkse manier het evangelie in notendop mee en wie weet waar dat nog toe kan leiden.....
Geplaatst op: donderdag 5 januari 08:22
19. CV-Koers – 19 januari 2006
Een weerlegging van de nieuwste christelijke hype
Narnia zal uw geloof redden
Het is onbegrijpelijk dat de film The Chronicles of Narnia door een groep evangelische christenen als occult
wordt weggeschreven. De film zit boordevol christelijke symboliek, is overduidelijk in haar betekenis en vele mensen zijn erdoor in hun
geloof gesterkt.
Door Reinier Sonneveld
Christelijk Nederland heeft er weer een hype bij. Er is een wolf in schaapskleren gesignaleerd, de kudde is in hoogste staat van
paraatheid. Ook dit keer gaat het over occultisme en is er iets volkomen onverdachts dat bij nader inzien tot extreem schadelijk wordt
verklaard.
Ditmaal is de Narnia-verfilming The Lion, the Witch and the Wardrobe het slachtoffer. Je zou het nooit verwachten. Schrijver C.S. Lewis
was een vurig christen en zijn boeken (inclusief de Narnia-verhalen) hebben duizenden mensen tot geloof gebracht. Daar kan ik
persoonlijk over meepraten. En nu ik ook de film heb gezien, kan ik er nog steeds niet met mijn hoofd bij: Hoe kan iemand hier toch in
vredesnaam iets gevaarlijks in zien, hoe kan dat toch ooit?
We hebben het al vaker gezien; er werd vergelijkbaar paniekerig gereageerd op de Potter-films. Het enige nieuwe aan deze hype is dat hij
zich niet zozeer in de kranten en bladen afspeelt, maar vooral op internet. Hoofdrolspeler is ditmaal David Sörensen, met zijn
populaire Life Letter (www.real-life.nl). Qua argumentatie is er niets nieuws onder de zon, dus de weerlegging kan ook algemener zijn.
Weer spelen drie argumenten een rol; ik weerleg er twee en bevestig de laatste.
‘De bronnen zijn occult, dus het kunstwerk is gevaarlijk’
Net als Rowling en Tolkien was Lewis een kenner van de Germaanse en klassieke mythologie. Met groot genoegen put hij dus uit die
bronnen. Zo loopt er in de Narnia-verhalen een ‘faun’ rond, een panfluitspelend manneke met bokkepoten, die sterk doet denken aan de
Griekse godheid Pan. Deze Pan wordt in Griekse gedichten meestal voorgesteld als pestkop die mensen de stuipen op het lijf jaagt
(vandaar ons woord ‘paniek’). Des te grappiger dat Lewis van zijn faun Tumnus zelf een bangerik maakt, die zich een hoedje schrikt
van een klein meisje en vervolgens goede vrienden met haar wordt. Heerlijk klierig pakt Lewis dus een heidens element om het vervolgens
‘om te smelten’. Net zoals de Egyptische sieraden werden omgesmolten tot de gouden ark van Israël.
Het argument van Sörensen cum suis is dat een heidense bron een kunstwerk zelf gevaarlijk maakt. Het probleem is dat God zelf heidense
bronnen gebruikt. Maar Hij ‘smelt’ deze bronnen op een trotse manier ‘om’. In de Bijbel zie je steeds dat de Israëlieten
elementen uit de omringende culturen annexeren. Er bestond al een god ‘El’, er werd al geofferd, er werd al besneden – maar God
grijpt deze elementen en loutert ze voor eigen gebruik. Wordt de keizer ‘Heer’ genoemd – God laat Zijn Zoon ‘Heer’ noemen.
Wordt het Al ‘Woord’ genoemd – God laat Zijn Zoon precies zo noemen. Jezus zelf krijgt titels die werden gebruikt in occulte
rituelen. Zo trots is God. Hij schrikt er niet voor terug, maar eist de woorden op en draait ze radicaal om. Met een glimlach, zo stel
ik me voor.
Precies zoals Lewis later zou doen. Is het normaal de held die zich opoffert – welnu, Lewis laat de helden kinderen zijn, en iemand
anders zich voor hen opofferen. Is het gewoonlijk de compagnon die sterft – Lewis laat brutaalweg deze vriend opstaan. Klabam opstaan,
helemaal niet ‘de dood heeft het laatste woord’, zoals altijd in de verhalen.
Paulus is zo mogelijk nog brutaler. Hij citeert niet alleen alom heidense dichters (duidelijk een occulte bron), maar christenen mogen
van hem zelfs offervlees eten; ze mogen deze producten van occulte rituelen tot zich nemen en het zich goed laten smaken! (1 Korintiërs
10:27-28) Kennelijk is het mogelijk dat zelfs het meest afzichtelijke wordt omgedraaid tot iets heiligs. Dat ontkennen is eenvoudigweg
het weigeren van Gods cadeaus.
‘Magie wordt neutraal voorgesteld’
Sprookjes stromen over van de rare gebeurtenissen. Doornroosje slaapt honderd jaar zonder doorligwonden. Assepoester stapt rond op
glazen muiltjes zonder glasscherven in haar voetjes. Grootmoeder en Roodkapje passen samen in de buik van de wolf zonder dat er iets
uitscheurt. En het allerraarste is natuurlijk nog wel dat eeuwige einde: ‘En ze leefden nog lang en gelukkig…’ Dat is niet zoals
we het gewend zijn!
De Narnia-verhalen, net als die van Rowling en Tolkien, zijn daar niets armoediger in. Alleen wordt hierbij door de christelijke critici
een klein gebiedje van rariteiten plotseling getypeerd als ‘occult’. In de gevallen dat er gezwaaid wordt met toverstokken en
superdrankjes worden gedronken, is het mis. Niemand was daarop gekomen bij ‘Het meisje met de zwavelstokjes’ of Asterix, maar hier
is er plotseling iets verschrikkelijks aan de hand. En stel dat er al zoiets verschrikkelijks verteld wordt als het genezen van iemand
met een drankje, dan moet het toch ter plekke krachtig worden afgestraft… Maar Lewis is laks en ‘stelt magie neutraal voor’. Alsof
het een kracht is die niet óf van God óf van satan is, maar gewoon een kracht.
We leven in een tijd van een heropleving van occultisme. Iets dergelijks beleefden we al op het einde van de negentiende eeuw, een
volgende periode was in de jaren zestig, en sinds eind jaren negentig is er weer een aan de gang. Dat moet christenen alert maken en
helder in hun keuzes. Maar alles meteen afschrijven wat maar enigszins aan occulte elementen doet denken, verzwakt juist je eigen
positie. De Israëlieten werden op een dag aangevallen door slangen, maar moesten vervolgens om te worden gered kijken naar een koperen…
slang. En Jezus zelf vergelijkt zich met die koperen slang.
Als we de argumenten van Sörensen volgen, is die koperen slang levensgevaarlijk. Maar die slang lijkt weliswaar op occultisme, maar de
betekenis is omgekeerd. Zo moeten we ook bij de Narnia-verhalen niet overstuur reageren, maar nuchter lezen wat er staat. Wie zou er op
het idee komen dat in Doornroosje uitslapen ‘neutraal wordt voorgesteld’? In Dik Trom die achterstevoren op de ezel zat, wordt
spookrijden ‘neutraal voorgesteld’? Bij de Smurfen wordt onnozel taalgebruik ‘neutraal voorgesteld’? Doornroosje slaapt nu
eenmaal, Dik Trom kan niet normaal op een ezel stappen, smurfen praten domweg belachelijk. Dat kun je niet afkeuren, want zo zijn ze nu
eenmaal. Smurfen smurfen. Dat gesmurf is niet óf van God óf van satan. Het is er gewoon.
De werkelijke keus tussen goed en kwaad is intussen bij Narnia overduidelijk. De Witte Heks is fout en Aslan is goed. Of had Lewis zijn
personages bij elke handeling moeten laten verklaren dat ze het deden in naam van Aslan? We begrijpen in de confrontatie tussen Mozes en
de magiërs van de farao toch ook wat slechte magie is en wat echte wonderen? Voor welke onbenul had de schrijver van Exodus moeten
verklaren ‘don’t try this at home’?
‘Deze boeken en films inspireren tot occultisme’
Bij dit argument voel ik geen enkele drang het te weerleggen. Sterker nog, het zou mij verbazen als het niet juist zou zijn.
Uiteraard zijn er lezers en kijkers mede door Narnia zo beïnvloed dat ze zich met occulte rituelen gingen inlaten. Sörensen vertelt
bijvoorbeeld over een ex-heks die geestelijke strijd voelde na het kijken van Narnia. Dergelijke getuigenissen waren ook veel te horen
rondom de Harry Potter-boeken. Satan probeert graag het mooiste te vernietigen en zal dus juist de intens christelijke verhalen van
Narnia willen misbruiken. Verwacht hem niet bij de vijfstuiverromans of in de supermarkt, dat is veel te doorzichtig. Verwacht hem
liever bij het lezen van de Bijbel en in de kerk, daar valt wat te winnen voor hem!
Het zal dus ongetwijfeld waar zijn dat een ex-heks na Narnia zich aangevallen voelde door satan. Zo’n tiental jongeren pleegde
zelfmoord na het lezen van Goethe’s Het lijden van de jonge Werther. En de negenhonderd leden van de Jonestown-sekte vermoorden
zichzelf na het lezen… van de Bijbel. Verwijten we dat de Bijbel? Zetten we daarom Goethe op de zwarte lijst? Moet Narnia daarom op de
brandstapel? Er zijn talloze getuigenissen tegenover te zetten. In mijn geval heeft de Bijbel me over Jezus geleerd, Goethe over liefde
en Narnia over moed.
De overgevoeligheid zal wel komen door de huidige opleving van occulte interesse. Maar het is een denkfout. De fout die steeds weer
wordt gemaakt, is een typisch geval van blaming the knife. In de criminologie een bekend gegeven: ‘Ja, en toen ging plotseling het mes
in haar…’ De logische consequentie zou moeten zijn meteen maar dat mes in de gevangenis te gooien en niet de moordenaar.
Precies zo wijzen christenen steeds weer naar buiten. Dat is fout, dat is occult, dat klopt niet… ‘Raak niet, smaak niet, roer niet
aan.’ Maar Paulus staat zelfs toe dat offervlees wordt gegeten! ‘Als je maar God ervoor dankt.’ Want daar ligt de crux: bij je
persoonlijke houding. Niets dwingt een mens tot zonde, zelfs geen offervlees. Als er wordt gezondigd, ben jij dat hoogstpersoonlijk
zelf. We moeten niet naar buiten wijzen, maar naar binnen. Alles kan tot zonde verleiden en alles kan tot God leiden. Jij maakt de
beslissing.
Uiteraard zijn er mensen gevoelig voor Narnia en daar moet je niet flauw over doen. Zij moeten zich van die film afzijdig houden. De
duivel kan het beste nog verpesten. Maar voor anderen is de film overduidelijk een zegen van God, die niet met ondoordachte
angstzaaierij geweigerd mag worden. Hiermee bedoel ik niets relativistisch, alsof het allemaal niet uit zou maken. De keus voor of tegen
God maakt alles uit. Alleen wil Sörensen cum suis. voor ons kiezen. Zij menen mij te kunnen voorspellen hoe mijn hart in elkaar zit en
hoe ik zal reageren op Narnia. Dat kunnen zij niet, dat kan zelfs ikzelf nauwelijks. Maar ik heb de film gezien en koos weer voor God.
Dat kan geen heksenjacht me meer afpakken.
18. Katholiek Nederland - 12 januari 2006
Filmrecensie: Narnia, een fantastische belevenis
door Rolf Deen
Beproeving door verbeelding
Vier Britse kinderen uit het gezin Pevensie worden tijdens de Blitzkrieg uit Londen geëvacueerd. Veilig voor de Duitse bommen, staan ze
in het grote donkere landhuis waar ze worden ondergebracht bloot aan een nieuwe beproeving: hun verbeelding. De strijd die ieder mens
moet voeren met schuld, verraad, vergeving en zelfopoffering beleven zij in de fantasiewereld van Narnia.
Kerstmisloze winter
Door verstoppertje te spelen komen zij in Narnia terecht. Via de achterkant van de kast waarin zij schuilen tuimelen ze een wereld
binnen vol sprookjeswezens en mythologische dieren. De Messiasfiguur Aslan de leeuw, staat daar aan het hoofd van een leger van
manpaarden, faunen en andere goedaardige wezens. Een stoet krijgshaftige monsters en gedrochten wordt aangevoerd door de IJskoningin.
Door haar toedoen verkeert Narnia al meer dan een eeuw in een kerstmisloze winter.
Elia-rol
Zonder dat zij het weten blijken Lucy, Edmund, Peter en Susan de bijbelse rol van Elia te vervullen in het geloof van de bewoners van
Narnia: als kinderen van Adam en Eva is hun komst de voorbode van de verlossing uit de eeuwige winter. Maar voor het zover is moet er
veel worden geleden en gestreden. De talloze special effects, de adembenemende massascènes en de prachtige, verzadigde kleuren maken
van de film een fantastische belevenis. The Lion, The Witch and The Wardrobe is een goede nieuwkomer in het fantasy-genre dat de
laatste jaren ongekend populair is bij het bioscooppubliek.
Lewis en Tolkien
Het verhaal is gebaseerd op het eerste boek van het zevendelige De Kronieken van Narnia, een cyclus fantasieboeken geschreven in
de jaren ‘40 en ‘50 van de vorige eeuw door de Britse wetenschapper en schrijver C.S. Lewis. De populariteit van Lewis’ Kronieken
toen is te vergelijken met die van de Harry Potter cyclus nu en ze vertonen inhoudelijk verwantschap met het werk van zijn geestverwant
en vriend J.R.R. Tolkien.
Via sprookjes en mythen naar geloof
Lewis en Tolkien groeiden als kind op met de grote sprookjesverzamelingen van die tijd (Gebroeders Grimm, Andrew Lang en H.C. Andersen).
Als literatuurwetenschappers wilden zij het sprookje en de mythe teruggeven aan de volwassenen. Zij zagen het fantasieverhaal dat
spreekt over de zoektocht, beproeving, goed en kwaad, schuld, verzoening en verlossing door heldenmoed en zelfopoffering als een middel
om de moderne mens die vervreemd is van het christelijk geloof daarmee opnieuw in contact te brengen.
Via Aslan naar Christus
In het vijfde deel van de Kronieken (‘De reis van het drakenschip’) vertelt Aslan aan de kinderen dat hoewel zij uit
Narnia naar hun eigen wereld moeten terugkeren, zij hem daar ook kunnen vinden. “Daar draag ik een andere naam. Jullie moeten mij bij
die naam leren kennen. Juist daarom zijn jullie naar Narnia gebracht, door mij hier voor een deel te kennen zullen jullie mij daar beter
kennen.” Lewis hoopte dat zijn lezers zouden begrijpen dat Christus de ware naam van Aslan is.
De leeuw Aslan
Critici
Er waren onder critici in hoofdzaak twee angsten vóór het uitkomen van deze film. De Lewis-adepten hoopten dat regisseur Andrew ‘Shrek’
Anderson de boeken van hun idool niet teveel geweld aan zou doen en bij liefhebbers van de fantasiefilm leefde de hoop dat Anderson niet
te veel werk zou maken van de christelijke lading van het verhaal. Beide groepen lijken tevreden gesteld. Hoewel Anderson de reistijden
in het uitgestrekte Narnia terugbrengt tot de loopafstand tussen verschillende attracties in een Disney-pretpark en hij de kinderen veel
sneller dan in het boek in Narnia laat aankomen, volgt hij het verhaal redelijk trouw.
Spirituele kruipolie
Dat Anderson niet al te veel opheeft met de spirituele achtergrond van Lewis, blijkt uit de figuur van Aslan. Aslan doet meer denken aan
koning Mufasa uit The Lion King dan aan de krachtige en overweldigende Messiaanse figuur die Lewis in zijn Kronieken
beschreef. Maar hier toont het verhaal zich sterker dan de cineast misschien wilde. Als er een altaar is waarop de held wordt geofferd
voor de schuld van anderen, en dat is er in deze film; als dan de held de dood overwint, en dat doet hij in deze film, en als de
bioscoopbezoeker meegesleept wordt door dit drama, en dat wordt hij, dan bereikt op den duur de spirituele kruipolie van The Lion,
The Witch and The Wardrobe zeker de ziel van de bioscoopganger. Want dat was de vaste overtuiging van Lewis én Tolkien: óf God
spreekt tot de verbeelding van mensen of hij spreekt niet.
Tekst: Rolf Deen, voorzitter KFA Filmbeschouwing
Datum: 12 januari 2006
17. Opbouw – 24 december 2005
Een film over verantwoordelijkheid en rolmodellen
De leeuw, de heks en het land in de kleerkast
Film- en boekrecensie door Chris de Jong, Utrecht
Walt Disney komt deze winter met een film gebaseerd op het bekende boek van C.S. Lewis: De leeuw, de heks en het land in de kleerkast.
Na de imposante serie over de boeken van Tolkien en naast de steeds griezeliger films van Harry Potter die de afgelopen jaren een must
waren voor de kerstvakantie wordt met deze film een alternatief geboden voor wie al dat gegriezel en gevecht niet zo hoeft.
Disney werft met de film over Narnia nadrukkelijk onder kinderen en heeft in Nederland zelfs twee versies doen verschijnen met elk een
eigen filmkeuring: de originele voor kinderen vanaf 12 jaar en de Nederlandstalige voor kinderen vanaf 6 onder begeleiding. In de
laatstgenoemde versie is een aantal al te indrukwekkende momenten weggelaten, om de nachtrust van het kind (en de ouders!) te
garanderen. Alleen dat al is een sympathiek gegeven. Desalniettemin is Disney er absoluut in geslaagd om een film voor alle leeftijden
te maken.
Kinderdroom
Maar daar blijft het niet bij: de film is een getrouwe versie van het boek, met dezelfde vaart en bovendien bijzonder fraai vormgegeven.
En gelukkig is die vormgeving niet ten koste gegaan van de inhoud en toegankelijkheid van de film, zoals maar al te vaak gebeurt. Er
zijn legio gebeurtenissen in de film waaraan kinderen zich kunnen spiegelen: hoe zou het zijn om in een sprookjesbos rond te lopen, om
op de rug van een leeuw te rijden, om de held van het verhaal te worden en om koning of koningin te worden? Het verhaal is en blijft als
een kinderdroom: 'en ten slotte worden ze koning!' Nog theologisch correct ook, want ook Paulus schrijft over Adam in de context van het
als koning heersen (zie Romeinen5, 1Korintiërs15). En de kinderen heten in boek en film niet zonder reden zonen en dochters van Adam en
Eva.
Tweede Wereldoorlog
Omdat de film het boek zo nauwgezet volgt, noem ik een paar in het oog springende passages die buiten het brandpunt van het boek liggen
en daardoor verrassende accenten aan het zo bekende verhaal geven. Want met de voorkennis van het boek in het hoofd is het even
omschakelen in het begin van de film: in plaats van in een kinderfilm zit je middenin een bombardement. Bij Narnia zul je niet direct
aan de Tweede Wereldoorlog denken. Toch wordt in de eerste regels van dit boek deze oorlog als de context neergezet voor de avonturen
van de kinderen, als ze vanwege de oorlogsdreiging in de grote stad worden geëvacueerd naar het platteland. In het boek lees je daar
makkelijk overheen, maar op het doek lukt dat niet, hoewel de scène zeker op het geheel van de film vrij kort is. De oorlog wordt als
mensenwerk geschetst met aan de ene kant soldaten in machines die explosieven laten vallen en aan de andere kant de burgers in hun
huizen die proberen het er levend van af te brengen.
Strijd
De strijd waarin de kinderen later in de film verzeild raken wordt zo afgezet tegen de strijd die hun in hun eigen wereld overkomt, en
waarvoor ze op de vlucht zijn. Maar zoals bekend wil dat laatste niet lukken wat betreft de strijd in Narnia: voor ze goed in de gaten
hebben wat er speelt kunnen ze al niet meer terug. Dit is geen gevecht dat over hun hoofden heen door volwassenen wordt gestreden, dit
is een gebeuren waarin de kinderen niet alleen een rol blijken te hebben; sterker nog, er werd zelfs op hen gewacht! Door beide partijen
wel te verstaan.
Accenten
Dat is het eerste accent van de film: de verantwoordelijkheid die de kinderen voor en in
deze strijd hebben. Het is opvallend hoe vaak het woord 'schuld' valt in de dialogen, niet zo'n populair begrip, maar wel ter zake.
Wat ze doen doet ertoe of je nu kind bent of
niet! Het tweede is die van het rolmodel. In de openingsscène zit dat thema al verborgen, in een heel mooi moment. Een van de kinderen
wil niet zonder het portret van de vader (officier in het leger) de schuilkelder in. De behoefte van het kind aan een voorbeeldfiguur is
voorbeeldig en ontroerend tegelijk. Ook hier wordt de kenner op het verkeerde been gezet, maar ik zeg niet hoe. Veel personages in de
film vertonen voorbeeldig gedrag, maar dit is een van de mooiste. En niet eens te vinden in het boek. Dat is echt een sterk punt van
deze film: de behoefte aan een voorbeeld (de vader, de leeuw) die in kinderen wordt herkend en verwerkt. De film kweekt als het ware een
verlangen om goed en dapper te zijn. Een verademing, na de lange tijd waarin deze waarden een beetje oubollig werden verwezen naar de
tijd van de verzuiling.
Disney moralisme
Voor sommigen zal de film met zijn aandacht voor oude waarden en het begrip schuld moralistisch en nostalgisch overkomen: 'zelfs de
oorlogen waren toen beter'. Alsof een oorlog die met zwaarden wordt uitgevochten nobeler is dan een met bommen en vliegtuigen.
Een belangrijke vraag is dan: wérkt het, dat offer van Aslan? Komt het over op het scherm of verdrinkt het in Disney moralisme?
Misschien een grotemensenvraag, want kinderen zullen er niet om malen. Mij kwam het offer door de eenvoud waarin het werd uitgebeeld,
wel geloofwaardig over. Ook daarin volgt de film het boek, dat wel een reden geeft over het waarom van de opstanding, maar er verder
weinig woorden aan vuil maakt. Het sjabloon van de held die terugkeert uit de (bijna) dood wordt overigens in veel films toegepast:
Superman, The Terminator en natuurlijk The Matrix, om er een paar te noemen. Elk van die films vraagt een zekere dosis geloof van de
kijker, dus daarin staat deze film niet op zich. In de film over Narnia (en in het boek) is het redelijk rechttoe rechtaan uitgewerkt,
als een soort oerbeeld van dat sjabloon.
Enge dromen
Gaat uw kind hiervan dromen? Er komen nogal wat monsters in voor, loerende wolven, een heks die wezens in steen verandert, een veldslag
en zo meer. Dus: ja, misschien gaat het ervan dromen, maar het gaat er zeker over nadenken: 'kan dat dan ook, dat iemand vrijwillig in
plaats van jou gestraft wordt?' Er zijn niet veel films waarin het offer van Christus zo duidelijk wordt neergezet, zonder
ongeloofwaardig of ridicuul te worden, en waarin kinderen tegelijkertijd kind mogen blijven én volledig serieus genomen worden.
En de toverij, die valt voornamelijk op door de achteloosheid waarmee Lewis die in het verhaal verweeft. Het gaat hem niet om toverij,
maar om een wereld van goed en kwaad en dat die wereld ook een spirituele dimensie heeft. Het is vanwege magic dat de heks haar offer
opeist maar ook door (diepere) magic dat Aslan weer tot leven wordt gewekt. En wat wij toverij noemen is daar maar een zwakke
afspiegeling van. Iets om over na te denken.
Echt Disney
Geen kritiek? Ik was van tevoren een beetje beducht voor mijn kritische geest, dat de film te veel op die andere spektakelfilms als In
de ban van de ring zou lijken, maar ik was na afloop eigenlijk te geraakt om over kritisch te zijn. Misschien dat Aslan wat al te
nadrukkelijk een digitale leeuw was, te mooi, te glad. Dat was het enige punt waarbij ik dacht: 'Disney'.
16. Opbouw – 24 december 2005
Voor altijd Narnia
Boekrecensies door Jan Lakerveld, Emmeloord
Wat is het geheim van de Narnia boeken? Hoe komt het dat het geen moeite kost de
verhalen meerdere keren te lezen? Dat ze je elke keer onmiddellijk weer pakken en je een fijn gevoel geven? Dat is niet alleen mijn
ervaring; je hoort het ook van anderen en leest het in de vele publicaties over Aslan en zijn wereld. Is het ook niet te zien aan de
blijvende, wereldwijde belangstelling die nu, door de film, nog wel groter zal worden? En waar hebben we het dan helemaal over? Over
spróókjes voor kinderen. Ik heb net weer een stuk van Het betoverde land achter de kleerkast voorgelezen aan een kleindochter van
zeven en ze smulde ervan. En ook ik zelf werd er door gegrepen.
Spannende situaties
Het is het verhaal van twee broertjes en hun twee zusjes die avonturen beleven in Narnia, een geheimzinnig land, waar het altijd winter
is en dat ze bereiken via een diepe klerenkast in een oud Engels landhuis. Een van de kinderen, Edmund, laat zich inpalmen door Jadis,
die zich de koningin van Narnia noemt. Ze weet hem te verleiden met hem mee te gaan. Zijn broer en zusjes komen via allerlei spannende
situaties terecht in het kamp van Aslan, de leeuw, de échte koning van Narnia. Na veel, vaak spannende avonturen komen ze weer bij
elkaar in de buurt, maar Edmund kan de anderen niet bereiken, want Jadis heeft volgens oude bepalingen recht op zijn bloed, omdat hij
haar zijde gekozen heeft.
Dan is het de leeuw Aslan die aanbiedt zijn bloed te geven in de plaats van Edmund. Jadis, de 'Witte Koningin' zoals ze meestal
aangeduid wordt, neemt dat bod aan. Ze krijgt de gelegenheid met haar trawanten Aslan op een vreselijke manier te bespotten en hem te
slachten. Als lezer beleef je het in al zijn verschrikking mee doordat de twee meisjes er getuige van zijn. Door een kracht van buiten
af komt Aslan de volgende dag weer tot leven. In het gevecht dat volgt, waarin de beide broers leidende posities hebben, wordt de Witte
Koningin verslagen.
Gezellige verteller
Het verhaal is spannend, soms ontroerend, en ook bijzonder goed verteld. De schrijver is de bekende verdediger van het christelijke
geloof, de Engelsman C.S. Lewis. Je verbaast je erover dat zo'n geleerde denker, die zelf kinderloos bleef, zich zo in kinderen kon
inleven en voor hen met zo veel humor de juiste toon wist te treffen. En, heel leuk, het verhaal schrijft niet 'zichzelf', zoals bij de
meeste romans het geval is. Hier is echt een verteller aan het woord, een gezéllige verteller, die in het verhaal aanwezig is: 'en de
kinderen vonden net als ik dat niets zo lekker smaakt als...' 'En nu ben je natuurlijk benieuwd...'.
Sprekende dieren
Een sprookje. De eerste zin maakt dat al duidelijk: 'Er waren eens...'. En zodra je de wereld achter de kleerkast binnengegaan bent,
krijg je te maken met sprekende dieren en mythologische wezens; een faun, een centaur, reuzen en dwergen. Een sprookje, ja, maar de
volwassenen die over de schouders van de kinderen meelezen stuiten op een andere laag. Ze herkennen hun eigen wereld, en die dan vooral
ingekleurd door de bijbelse werkelijkheid.
Bijbelse onderlaag
leder die zijn bijbel kent, zal in Aslan onmiddellijk de Heer Jezus herkennen en in de Witte Koningin met haar verleidingen, de Satan.
Eenmaal op dat spoor zie je heel veel dingen op hun plaats vallen. In de aanklacht van Edmund door de Witte Koningin herinner je je
Satans aanklacht van Jozua (Zacharia 3). De angstnacht die Aslan samen met de twee meisjes doormaakt voor hij door de Witte Koningin
geslacht wordt doet je denken aan Jezus in Gethsémane; de slachting zelf aan de kruisiging; het weer levend worden aan de paasmorgen in
de hof van Arimathea, alweer met de twee zusjes. Maar hoe verteld! Zo fijnzinnig; zo liefdevol! Lewis heeft zijn diep doorleefde liefde
voor Christus gebruikt om Aslan te tekenen. En omgekeerd heeft hij mij als lezer 'in mijn liefde voor Jezus versterkt, die liefde nieuwe
impulsen gegeven.
Het grijpt je aan als je Aslan, van wie je met de kinderen bent gaan houden, zo ziet lijden. Wat is zijn liefde voor de kinderen en
omgekeerd van de kinderen voor hem prachtig beschreven; wat is hun verdriet echt! En wat heeft Lewis de vreugde op paasmorgen
indrukwekkend weergegeven in de uitbundige dans van de kinderen met de opgestane Aslan. En je realiseert je: ja, zo groot moet de
vreugde van de Heer geweest zijn in de hof van Arimathea. De intense vreugde van de Heer Jezus zelf, de diepe blijdschap van de vrouwen.
Want het zijn de vier kinderen die staan voor de hele mensheid, de gelovigen, die nu Edmund door Aslans bloedoffer gerechtvaardigd is,
samen als koningen gaan heersen.
Nieuwe aarde
En daarmee is ook duidelijk dat het ideale boeken zijn om met je kinderen te lezen en erover in gesprek te raken. 'Op wie lijkt Aslan?'
'Snap je dat Edmund zo gemakkelijk met de Witte Koningin mee ging?'
Nynke Dijkstra Algra vertelt in een deze maand verschenen 'Reisgids voor Narnia en omgeving' (zie de boekenlijst na dit artikel) hoe ze
de Narniaverhalen met haar gezin beleefde. Eerst voorlezend, later samen lezend en de BBC films bekijkend. Haar inmiddels volwassen
kinderen vertellen: 'De verhalen hebben me geholpen een beter beeld te krijgen van de hemel en van het kwaad'. (Elja).
'Het mooiste dat ik me herinner is dat als Lucy in doodsangst is, Aslan naar haar toekomt en zegt: 'Mijn kind wees niet bang' (Arend).
En Reinier schrijft: 'Het heeft bijgedragen aan mijn voorstelling van het eindoordeel en van de hemel op aarde.'
Misschien is dat laatste precies wat je opnieuw naar de verhalen van Narnia lokt: beelden van de hemel op aarde, het leven op de nieuwe
aarde, waar je, al lezend, in de nabijheid van Aslan zijn liefde ervaart.
-------------
De uitgevers liften mee op het verwachte succes van de film. Er verschijnt werkelijk een stortvloed aan nieuwe Narnia uitgaven.
Eerst de verhalen zelf: Ze zijn alle uitgegeven door Callenbach, Kampen. Waar van het ISBN nummer maar vier cijfers staan hoort er 90
266 aan vooraf te gaan.
De reeks bestaat uit zeven delen die alle verkrijgbaar zijn in eigentijdse gebonden vorm, à € 13,95.
Het neefje van de tovenaar. ISBN10564
Het betoverde land achter de kleerkast. ISBN 10572
Het paard en de jongen. ISBN10580
Prins Caspian. ISBN 10599
De reis van het drakenschip. ISBN10602
De zilveren stoel. ISBN 10610
Het laatste gevecht. ISBN 1062
Daarnaast zijn de eerste twee delen: Het neefje van de tovenaar en Het betoverde land achter de kleerkast, prachtig uitgegeven in groot
formaat, gebonden, in een wat ouderwetse opmaak. Alle oorspronkelijke pentekeningen staan erin, maar nu allemaal in kleur. € 16,50.
ISBN 11862; 11854.
Dezelfde twee delen zijn nu ook in één band uitgegeven als 'luxe paperback', onder de titel: De leeuw, de heks en de kleerkast &
proloog. € 18,50. ISBN 90435 11722
Narnia, het movie storybook is een (film)fotoboek met heel sterk verkort het verhaal van de film. € 8,95. ISBN 1337 7
• ook ter gelegenheid van het uitkomen van de film is De leeuw, de heks en de kleerkast uitgebracht in een paperbackversie met 8
pagina's fotomateriaal uit de film, inclusief een DVD met o.a. een trailer van de film. € 14,50. ISBN 1318 0
• Het betoverde land, prentenboek. € 13,95. ISBN 1241 9. Heel mooie tekeningen, maar de tekst is m.i. iets te moeilijk voor de
doelgroep.
• De leeuw, de heks en de kleerkast is op drie cd's ook als luisterboek verkrijgbaar. Uitg. Rubinstein. € 14,95. ISBN 90 5444 740 0.
De in het artikel genoemde 'reisgids', waarin Nynke Dijkstra Algra's bijdrage te vinden is, is een uitgave van Medema te Vaassen. De
titel is: Het Lam en het land van de Leeuw. In het boekje laten acht verschillende auteurs, ieder op zijn eigen manier, ons delen in hun
enthousiasme voor Narnia. Heel verschillende aspecten komen aan bod met veel achtergrondinformatie over de verhalen en hun schrijver.
Natuurlijk komt de relatie met de bijbel aan de orde. En: 'Mag je zo'n verhaal wel in sprookjesvorm verpakken?' (Dat zit verschillende
schrijvers hoog). De aardigste bijdragen zijn van Henk Medema en Pieter van Kampen. Willem Ouweneel zet In de ban van de Ring, Narnia en
Harry Potter naast elkaar. Hij ziet in alle drie dezelfde soort magie die hij niet verkeerd vindt. 160 pag. € 12,95. ISBN 90 6353 466
3.
15. Medema.nl - 24 december 2005
Over de film: DE KRONIEKEN VAN NARNIA
Filmrecensie door Henk P. Medema
De lezers van de Narnia-kronieken, nu
filmkijkers geworden, zijn verrast: de film begint met beelden van het bombardement van London en de evacuatie van de kinderen Pevensie.
Deze beschrijving had Lewis niet in het boek opgenomen, maar de werking ervan is functioneel, en passend. Het helpt omdat we zo de
gezichten en namen en zelfs enigszins de karakters van de kinderen leren kennen, en het past ook bij de verhaallijn. Al is de gedachte
niet van Lewis zelf afkomstig, de latere dwarsheid en weerbarstigheid van Edmund wordt beter invoelbaar tegen de achtergrond van het
feit dat hij z’n vader miste in de oorlog. Op dezelfde manier brengt het vernietigen van een foto van Tumnus’ vader na de inval van
de geheime politie bij Lucy weer een herinnering boven van het vernielde portret van vader Pevensie tijdens het bombardement.
Maar het meest verrassende filmbeeld is de verrassing zelf, speciaal die van Lucy. De regie heeft de echte, niet gespeelde verwondering
van het jongste van de Pevensie-kinderen tevoorschijn getoverd door haar geblinddoekt naar het tafereel van Narnia te brengen. Het mag
en moet gezegd worden dat de kinderlijke onbevangenheid van Lucy blijvend is, en een van de voornaamste charmes van de film uitmaakt.
Waarmee we op de kernvraag komen: is het alleen een film die de kijker charmeert, of is er dezelfde overtuigingskracht aan verbonden als
aan het boek? Wordt aan het boek recht gedaan?
Nooit helemaal, natuurlijk. Maar het laat zich begrijpen dat Douglas Gresham, Lewis' stiefzoon die nauw bij de productie van de film
betrokken was, zich tevreden toonde: naar zijn mening is de film wat de film moest zijn, uitgaande van het boek en de lijnen van het
oorspronkelijke verhaal.
Op enkele punten is wat verlies geleden. De fameuze, vaak geciteerde uitspraak over Aslan dat hij 'niet veilig' is, maar 'wel goed',
wordt niet de mond gelegd van meneer Bever, aan het begin van de vlucht door Narnia, maar in de mond van Tumnus, aan het einde van het
verhaal.
Het land oogt kleiner. De tocht die de kinderen samen met de familie Bever maken, eindigend binnen het gezichtsveld van Cair Paravel,
lijkt een bescheiden boswandeling. In het boek staan ook veel meer dialogen, met name ook met Aslan in de hoofdrol. Wat Peter Jackson
niet kon doen in LORD OF THE RINGS, eenvoudig omdat hij teveel tekst van Tolkien had gekregen, dat had Andrew Adamson hier wel kunnen
realiseren: een vrijwel complete weergave van de woorden van Aslan en de respons van anderen daarop. De kijker van de film zal dat niet
zo precies analyseren, maar houdt toch de indruk over dat de Leeuw lang niet zo’n indrukwekkende Spreker is als Hij in het boek wel
was.
Een keus van de ontwerpers van de Narnia-film was de ongeveer twintig minuten filmlengte die gebruikt is voor de uiteindelijke veldslag,
waaraan in het boek slechts enkele regels worden besteed. Overigens kan dit qua verhaallijn nauwelijks worden bekritiseerd, want in dat
opzicht past het er helemaal in, zelfs de aan Tolkien ontleende ontknoping als de arenden komen. De achtervolging door de wolven en dan
het angstige springen over de ijsschotsen, het bijna verdrinken in de rivier, het herinnert, al is het maar even aan Frodo's
Reisgezelschap. Waar Adamson bewust Tolkien-achtige beelden gebruikt, daar lokt hij natuurlijk ook een vergelijking uit, en het kan niet
uitblijven dat die een beetje in het nadeel van Narnia uitvalt. Aan de afzonderlijke figuren is duidelijk minder aandacht besteed;
vergelijk maar eens de creativiteit en de precisie die Jackson zelfs in individuele orks en elfen legt. De legers zijn minder groot, de
special effects nét even wat minder spectaculair, de taferelen iets minder groots, en de dreigende Doemberg van Jackson's film legt een
beklemming over het scenario dat bij het vriendelijke woud van Narnia geen moment zou hebben gepast. Dat is, wil ik maar zeggen, niet
per se een tekortschieten, maar een bewuste keuze.
Er zijn magnifieke, heel subtiel opgepakte nuances. De manier waarop de verwachting van de komst van de Leeuw wordt gevisualiseerd, in
de glans die over het bos komt te liggen en zelfs over de gezichten van degenen die iets van die belofte opvangen. Prachtig zoals de
kinderen met nadruk van de familie Bever te horen krijgen: nee, het is geen optie om weg te gaan, jullie horen erbij, op jullie slaat de
profetie van die vier tronen; weet je wel hoe doodsbenauwd de Wiitte Koningin is nu ze gehoord heeft dat er vier mensenkinderen in
Narnia onderweg zijn? Erfgenaam is maar Eén, is de verborgen hint van Lewis, maar mede-erfgenamen zijn er velen, mederegeerders,
koningen met de Koning der koningen. Zo past ook de vraag: 'Koning Peter, wat zijn uw orders?'
Kleine brokjes humor én ernst die te denken geven: de kinderloosheid van de koude Koningin; de beeldende bitterheid van haar
dwergdienaar, haar woorden: Edmund, jij mag koning worden. Dan heb je alleen maar bedienden nodig. De diep-ernstige woorden van Aslan
tegen de kinderen: 'Jullie moeten mij vertrouwen. Dit moet gebeuren' verschaffen aan de film een toonzetting waarbij toch bijna niemand
er zomaar een willekeurige interpretatie aan zou kunnen verlenen.
Of het begintafereel door Adamson bedoeld is als een verwijzing naar de Hogwart Express, immers ook van een Londens station vertrekkend,
dat valt buiten het bestek van de mogelijke auteursbedoelingen van C.S. Lewis. Kinderen aan het begin van de eenentwintigste eeuw zullen
bijna niet aan die associatie ontkomen. Maar wat je daar ook van wilt denken, de wereld die via deze film wordt geopend achter de
kleerkast, is het boek waard. En het boek is het waard om vervolgens te (her)lezen.
De film mag van harte worden aanbevolen. En even hartelijk mogen alle kijkers vervolgens de aanbeveling krijgen om het boek te lezen.
Het is toch een ander medium, het zal voor onvoorbereide kijkers te snel gaan om te begrijpen wat de zeggingskracht en de inhoud is, en
daarom is het goed dan het boek te gaan (her)lezen.
Lees over het boek van Henk Medema e.a. "Reisgids
voor Narnia"...
14. Lifestyle - 24 december 2005
Dit is een gedeelte uit de Email-nieuwsbrief 'Lifestyle'
13. Lifestyle - 24 december 2005
Willem Ouweneel gaf een exclusief interview voor de Lokale Omroep Oldebroek.
Dit artikel is een gedeelte uit de Email-nieuwsbrief 'Lifestyle'
Aktie van 'Life-letter' tegen de Narnia-film en C.S. Lewis - Klik hier...
12. Filmrecensie Filmtotaal.nl
- 22 december 2005
The Chronicles of Narnia: The Lion, The Witch and The Wardrobe
Geplaatst op 22-12-2005 om 11:33 door Kaj van Zoelen
Regie: Andrew Adamson | Cast: Georgie Henley (Lucy Pevensie), William Moseley (Peter
Pevensie), Anna Popplewell (Susan Pevensie), Skandar Keynes (Edmund Pevensie), Tilda Swinton (White Witch) e.a.| Speelduur: 140 minuten
In 1950 bracht schrijver C.S. Lewis het boek ‘The Lion, The Witch and The Wardrobe’ uit, de eerste uit een serie van zeven boeken:
‘The Chronicles Of Narnia’. Daarmee schiep hij een wondere wereld die zowel jong als oud wist te bekoren en te betoveren. De
fantasierijke sprookjes zijn nog altijd enorm in trek, en Lewis mocht zich zelfs lange tijd de auteur van de meest succesvolle
boekenserie aller tijden noemen. Inmiddels is dat echter J.K. Rowling geworden, die overigens de boeken van Narnia als één van haar
grootste inspiratiebronnen noemt. Lewis zei ooit dat hij wilde dat zijn boeken nooit verfilmd zouden worden, omdat volgens hem een
verfilming er altijd knullig zou uit zien. Maar sinds zijn dood in 1963 is er veel meer mogelijk geworden op het gebied van de cinema,
en met de technologie die nu voorhanden is, durfden Lewis’ erven het wel aan om een film toe te staan.
De verhalen van Narnia danken hun succes deels ook aan de eenvoud van de boeken, die lang niet zo dik zijn als die van J.R.R. Tolkien
(een goede vriend van Lewis). Dit betekende echter ook dat het lastiger was om de wereld van Narnia naar het witte doek te vertalen: in
plaats van gedetailleerde beschrijvingen van locaties te geven, laat Lewis veel over aan de fantasie van de lezer, en die verschilt vaak
per persoon. Dus werden bijna alle grote namen op het gebied van digitale effecten, waaronder ILM, Rythm & Hues en Weta, bij elkaar
gezet om te werken aan de kostuums, de sets, de computereffecten en alle andere zaken die aan het uiterlijk van de film zouden
bijdragen. En dat is goed te zien. De CGI vloeit naadloos over in poppen en acteurs (zoals bij de faun) en de interactie tussen
geanimeerde figuren en de acteurs is excellent. De landschappen zijn prachtig om te zien; vooral het winterlandschap is een lust voor
het oog. Op het uiterlijk van de film valt absoluut niets aan te merken.
Door de relatief korte lengte van het boek konden de makers heel makkelijk trouw blijven aan het boek, waardoor het sprookje bijna
geheel intact is gebleven. Vier kinderen worden ten tijde van de Tweede Wereldoorlog bij een oude professor in diens grote huis
ondergebracht. In één kamer staat een grote klerenkast. Als de kleinste telg, Lucy, zich daarin verstopt, belandt ze onverwachts in
een wonderlijk winterlandschap, waar ze een vriendelijke faun ontmoet, die haar vertelt dat ze in Narnia is. Wanneer ze weer terugkeert
naar de ‘gewone’ wereld gelooft niemand haar. Maar per ongeluk belanden de vier kinderen daarna tegelijk in de kast, en dan lopen ze
opeens door de sneeuw. Al snel moeten ze op de vlucht slaan voor de White Witch (zeer sterk gespeeld door Tilda Swinton), die bang is
dat de mensen haar ijskoude bewind over Narnia zullen beëindigen. Dat staat namelijk in een eeuwenoude voorspelling, die ook over de
terugkeer van de echte koning van Narnia, de leeuw Aslan, spreekt. De kinderen gaan naar hem op zoek, omdat alleen hij hen kan
redden.
Een aantal wervelende achtervolgingscènes en een grootschalige veldslag aan het einde zorgen voor flink wat spectaculaire actie. Een
vergelijking met de Lord of the Rings-films is daarom ook niet heel vreemd, en Narnia schiet dan toch net wat te kort. In de laatste
akte van de film gaat alles opeens heel snel en daardoor is de spanning al snel als sneeuw voor de zon verdwenen. Dit laatste stuk komt
nogal kinderlijk over, terwijl tot dan toe de film nou juist zo goed geschikt was voor kinderen én volwassenen. Ondanks dit gebrek
blijft The Chronicles of Narnia een prachtig gemaakte film met uitstekende bijrollen (vooral Ray Winstone en Dawn French zijn erg leuk
als beverkoppel), een boeiend verhaal en passende muziek van Harry Gregson-Williams. Bij uitstek dé kerstfilm van 2005.
11. CV-Koers - 22 december 2005
The Chronicles of Narnia: The Lion, the Witch and the Wardrobe
Narnia blijft treffende verbeelding van het Evangelie
De Narnia-serie van C.S. Lewis wordt wereldwijd op handen gedragen, maar de langverwachte verfilming van het bekendste deel The Lion,
the Witch and the Wardrobe brengt ook de zwakke kanten van het verhaal aan het licht. Aan de christelijke symboliek is niets afgedaan;
die vormt zelfs de grootste kracht van de film.
Door Rick de Gier
Narnia, het magische land in de
klerenkast, spreekt al jaren tot de verbeelding van filmmakers. Al driemaal eerder werd de creatie van theoloog/schrijver C.S. Lewis
verfilmd, voor de Britse televisie in 1967, ’79 en ’88. Het sprookjesland lijkt in die producties vooral op een studio en wordt
bevolkt door houterige animaties en mensen in dierenpakken. Na de zoveelste teleurstelling trokken de meeste Narnia-fans de conclusie
dat de zevendelige boekenreeks simpelweg onverfilmbaar is.
Toch zorgden de geruchten dat er een nieuwe poging werd ondernomen, zo’n vijf jaar geleden, weer voor beroering. Inmiddels was er dan
ook wel wat veranderd op filmgebied. Toen in 2001 bleek wat de Nieuw-Zeelandse regisseur Peter Jackson had gedaan met de eveneens
onverfilmbaar geachte Lord of the Rings-cyclus van J.R.R. Tolkien, was er alle reden tot nieuwe hoop voor Narnia. Vooral toen bekend
werd dat hetzelfde special-effects-bedrijf zijn medewerking zou verlenen aan The Lion, the Witch and the Wardrobe (het bekendste deel
uit de reeks) en dat er een fors budget beschikbaar was.
Terwijl er steeds meer werd losgelaten over de voortgang van de film, begonnen veel christelijke Narnia-liefhebbers zich zorgen te
maken. Zouden de filmmakers niet vooral willen inspelen op de fantasytrend rond Harry Potter en Lord of the Rings? Zou er wel iets
overblijven van Lewis’ unieke verteltrant en de christelijke symboliek die als een rode draad door zijn verhalen loopt? De
bekendmaking dat Walt Disney bij de film betrokken was en geruchten dat het verhaal van Engeland tijdens de Tweede Wereldoorlog zou zijn
verplaatst naar hedendaags Los Angeles, maakten het er niet veel beter op.
Getrouw
Bezorgde fans kunnen inmiddels worden gerustgesteld. Zoals coproducent Douglas Gresham, stiefzoon van C.S. Lewis en strenge bewaker van
zijn erfgoed, al had beloofd, volgt de verfilming van The Lion, the Witch and the Wardrobe het boek zeer getrouw en is van de
christelijke lading weinig verloren gegaan.
Het verhaal begint in oorlogstijd in Londen. Na een bombardement stuurt de moeder van Peter, Susan, Edmund en Lucy haar kinderen voor de
veiligheid naar het landhuis van een ver familielid, een mysterieuze oude professor. Tijdens een potje verstoppertje ontdekt de kleine
Lucy een klerenkast waarachter een winters bos verscholen ligt. Daar ontmoet ze een ‘fawn’ (half mens, half geit), die haar vertelt
dat ze in Narnia is beland. In het magische land vol pratende dieren en mythologische figuren is het al honderd jaar winter, omdat de
boze heks Jadis aan de macht is. Wanneer Lucy een tijd later terugkeert met haar broers en zus, ontdekken de vier dat hun komst al
eeuwen geleden is voorspeld en dat ze de leeuw Aslan, de koning van Narnia, moeten helpen de heks te verslaan.
Precies zoals C.S. Lewis het heeft bedacht dus. Maar dat maakt de productie nog niet direct geslaagd. Wat The Lion, the Witch and the
Wardrobe lastig te beoordelen maakt, is dat de film in de media is neergezet als een soort opvolger van de Lord of the Rings-films. Niet
letterlijk, maar aan een vergelijking valt moeilijk te ontkomen: een deel van hetzelfde team was bij beide films betrokken, er is van
dezelfde locaties gebruikgemaakt, beide verhalen spelen zich af in magische werelden waar allerhande fabeldieren wonen en de bedenkers
waren met elkaar bevriend. Of vergelijken nou eerlijk is of niet, het moet gezegd dat The Lion, the Witch and the Wardrobe niet kan
tippen aan de Lord of the Rings-films. Dat zal voor een deel te maken hebben met de kundigheid van de regisseurs; Peter Jackson heeft
zich bewezen als een van de grootmeesters van zijn tijd, terwijl Narnia-regisseur Andrew Adamson hiervóór alleen betrokken was bij de
tekenfilm Shrek. Zijn onervarenheid blijkt uit de houterigheid van sommige dialogen en acteerprestaties.
Maar vooral onthutsend is een vergelijking van de plots. Natuurlijk, Lord of the Rings is bedoeld voor volwassenen en Narnia voor
kinderen, maar in die eerste zijn alle personages minutieus uitgedacht en hebben alle plotlijnen een belangrijke functie, terwijl de
gebeurtenissen in dit Narnia-deel anekdotisch worden opgestapeld en de meeste personages van bordkarton zijn. Het verhaal wordt
nauwelijks van een achtergrond voorzien – waar komt de heks vandaan? Waar is Aslan die honderd jaar geweest? Wat ís Narnia eigenlijk
en hoe zit het met de verbinding naar onze wereld? Wat is dat voor vage profetie die opeens uit de lucht komt vallen? En wat doet de
kerstman in vredesnaam in dit verhaal?
Allegorie
Is de rammelende plot aan Lewis te wijten? Voor een deel waarschijnlijk. Hij had bij lange niet de ambitie van Tolkien, die zijn halve
leven aan zijn trilogie wijdde, maar schreef het verhaal in eerste instantie om aan zijn petekind voor te lezen. Dat er maar liefst zes
vervolgen zouden komen, had Lewis toen nog niet bedacht. De achtergrond van zijn magische wereld werd dan ook pas later echt bevredigend
uitgewerkt. Zo is in de latere boeken te lezen hoe Narnia werd geschapen, hoe de heks aan de macht kwam en hoe het Narnia in de toekomst
zal vergaan (later werd de volgorde van de boeken gewijzigd, zodat The Lion, the Witch and the Wardrobe deel twee in de serie werd). Als
die delen ook nog worden verfilmd, zoals in de planning staat, zal deze eerste film misschien alsnog beter op z’n plaats vallen.
Het gebrekkige verhaal in de film kan niet alleen op het conto van Lewis worden geschreven – het gaat immers wel om een van de
populairste kinderboeken aller tijden. Lewis’ kracht lag vooral in de beschrijving, in het prikkelen van de fantasie. Zoals voor meer
boekverfilmingen opgaat, wordt misschien een deel van die magie tenietgedaan doordat alles nu wordt ingevuld. En daarbij is er flink wat
geschrapt omwille van de lengte, wat het verhaal en de karakterontwikkeling natuurlijk ook niet ten goede komt.
Maar tot zover de kritiek. Ook al is de film misschien minder meeslepend dan gehoopt, er zijn genoeg positieve aspecten. Vooral de
tweede helft bevat enkele oogverblindende scènes, met als hoogtepunt de spectaculaire veldslag aan het eind. En zodra Aslan ten tonele
verschijnt wordt de plot opeens stukken interessanter. Misschien omdat dan pas Lewis’ echte bedoeling met het verhaal duidelijk wordt.
Over de christelijke symboliek in de Narnia-reeks is al veel gediscussieerd; in niet-christelijke kringen wordt die meestal
gebagatelliseerd en ook de PR-afdeling van de film zwijgt er liever over, maar Lewis zelf was vrij duidelijk. Een allegorie wilde hij
Narnia niet noemen: ,,Ik heb niet gedacht: ‘laat ik Jezus zoals die in onze wereld is, in Narnia verbeelden als leeuw’, maar eerder:
‘laten we ons inbeelden dat er een land was als Narnia en dat de Zoon van God daar een leeuw werd, zoals hij in onze wereld een mens
werd, en ons dan voorstellen wat er verder zou gebeuren’.’’
Passion
En dus moeten in Narnia ook begrippen als zonde, boete en vergeving worden verbeeld. De zonde is er in de vorm van Edmund, die als een
Judas de komst van Aslan verraadt aan de heks. Aslan vergeeft hem dit, maar daarmee is de zonde nog niet uitgewist, zoals de heks Aslan
komt inpeperen. Er is immers een algemene wet in Narnia die voorschrijft dat de balans tussen goed en kwaad niet mag worden verstoord:
schuld moet altijd worden bestraft. Aslan weet dat maar al te goed: ‘Ik was erbij toen die wet geschreven werd.’ En vervolgens
spreekt hij met de heks af in Edmunds plaats te zullen sterven.
De scène waarin Aslan wordt gedood is de beste – en engste – van de film. Als verbeelding van het Evangelie zegt die scène op een
bepaalde manier meer dan de hele Passion of the Christ. Misschien omdat zo’n complex gegeven beter symbolisch kan worden
geïllustreerd dan zo letterlijk mogelijk gereconstrueerd. Waar de film van Mel Gibson toch vooral bleef steken in het fysieke aspect
van Jezus’ sterven, weet The Lion, the Witch and the Wardrobe het – veel belangrijkere – geestelijke aspect in een paar scènes
glashelder te communiceren. De leeuw loopt uit vrije wil naar de slachtbank, waar hij wordt vastgebonden en bespot door een
feestvierende menigte van trollen, vampiers en andere angstaanjagende vertegenwoordigers van het kwaad. Hij zou gemakkelijk kunnen
ontvluchten, maar ondergaat het in de wetenschap dat de eerdergenoemde regel met de dood en opstanding van een onschuldige komt te
vervallen. Kwam Jezus in The Passion of the Christ vooral over als het ultieme slachtoffer, dit verhaal laat er geen twijfel over
bestaan dat zijn dood in de eerste plaats een heldendaad is.
Over de engheid van de film gesproken, zo heftig als in bijvoorbeeld The Lord of the Rings wordt het nooit, maar de originele versie
heeft wel een 12+-keuring ontvangen. Daarnaast verschijnt een Nederlands gesproken versie waar de allerengste beelden uit zijn gehaald,
zodat daar kinderen vanaf zes jaar heen kunnen.
The Chronicles of Narnia: The Lion, the Witch and the Wardrobe. VS/GB, 2005. Regie: Andrew Adamson. Met o.a. Tilda Swinton, Liam Neeson
(stem), Jim Broadbent. Originele versie: 12+; Nederlands gesproken versie: 6+
10. Het Parool - 21 december 2005 - www.parool.nl
Aslan is een probleem
Filmrecensie door JOS VAN DER BURG
Wat Warner Bros kan, kunnen wij ook, moet men bij Disney hebben gedacht. Het kunstje dat Warner met Harry Potter uithaalt - zeven
Potterfilms - wil Disney herhalen met De kronieken van Narnia. Met de verfilming van het eerste deel van C.S. Lewis' zevendelige
kinderboekenserie is de eerste slag binnen.
In Amerika bracht de 180 miljoen
kostende film binnen tien dagen al 112 miljoen dollar in het laatje. Commercieel is De leeuw, de heks en de kleerkast al een succes,
maar wij raken niet opgetogen van de film. Geef ons maar Harry Potter en The lord of the rings, waarmee de film verwantschap
heeft.
Het probleem zit in de loodzware christelijke symboliek. Soms krijgen we het gevoel ons in een kruising te bevinden van kinderversies
van Mel Gibsons The passion of the Christ en The lord of the rings.
Oxford-professor Lewis publiceerde de zeven delen van De kronieken van Narnia tussen 1950 en 1956. De diepgelovige schrijver zette
kinderen meeslepende avonturen voor, waarbij ze en passant de christelijke leer kregen ingegoten.
In De leeuw, de heks en de kleerkast worden in 1942 vier kinderen tijdens de Duitse bombardementen op Londen naar het platteland
geëvacueerd. Ze worden opgevangen door een professor (Jim Broadbent), die een groot landhuis bewoont. Als ze tijdens het verstoppertje
spelen in een kleerkast terechtkomen, belanden ze door de achterkant in Narnia. Sinds de sluwe, ijzige, witte heks Jadis (prachtig
uitgedoste Tilda Swinton) in dat land de macht greep, is het er altijd winter.
Het levert schitterende beelden op van een ijspaleis, besneeuwde landschappen en gletsjers. Tegenover Jadis staat de wijze leeuw Aslan
(uitgerust met de stem van Liam Neeson), die 'zijn volk' van sprekende dieren, dwergen, faunen en centauriërs wil bevrijden van de
tirannieke heks. In de kinderen ziet hij wapenbroeders.
De film besluit met een veldslag, die misschien niet toevallig aan The lord of the rings doet denken, omdat Tolkien en Lewis bevriend
waren. Als de film het bij deze avonturen had gelaten, hadden we er geen problemen mee gehad, maar we kunnen niet uit voeten met
Aslan.
De leeuw wordt voorgesteld als een Jezusfiguur, die zijn leven offert om de mensheid te bevrijden. Alsof we op Golgotha zijn, wordt hij
bespot en doodgestoken, waarna de twee zusjes Pevensie als een soort Maria en Magdalena bij het dode dier waken. Ook loopt er een Judas
in de film rond - één van de kinderen - die Aslan heeft verraden. Dat hij het niet om geld deed maar uit doodsangst, schijnt er niet
toe te doen. Gelukkig kan de leeuw net als Jezus herrijzen.
Wat moeten kinderen met dit lijdensverhaal? En nu we toch bezig zijn: wat moeten we denken van de leiderschapscultus in de film? Dat een
menselijke spierbundel Aslan trouw belooft 'tot in de dood', klinkt niet prettig. U had het al vermoed: De leeuw, de heks en de
kleerkast moet het niet hebben van humor. De film wekt niet de indruk dat Andrew Adamson ook de regisseur is van de twee Shrek-films.
Het looiïge De leeuw, de heks en de kleerkast mist een gezellige ezel als Eddie Murphy.
Uniek voor Nederland is dat de film in twee leeftijdsversies wordt uitgebracht. De originele, ondertitelde versie heeft de leeftijd van
twaalf jaar. De Nederlands gesproken versie is na knipwerk geschikt voor kinderen vanaf 6 jaar.
9. Reformatorisch Dagblad - 20 december 2005 - www.refdag.nl
Narniafilm omhelsd en verguisd
Enny de Bruijn
APELDOORN - De verfilming van C. S. Lewis’ ”De leeuw, de heks en de kleerkast” gaat woensdag in Nederland in première. De makers
hebben zich beijverd om christenen voor zich te winnen. Toch blijft de film in orthodox-protestantse kring, zoals te verwachten viel,
omstreden.
Aan de naam van C. S. Lewis (1899-1963) ligt het niet. Hij was een van de bekendste christelijke
schrijvers van de twintigste eeuw, en zijn boeken oogsten nog altijd waardering bij orthodoxe christenen van allerlei signatuur. Lewis,
zelf anglicaan, schreef behalve apologetische werken, romans en studies over literatuur ook een zevendelige kinderboekenserie, ”De
kronieken van Narnia”. Daarin presenteert hij de christelijke heilsfeiten in de vorm van een sprookje. ”De leeuw, de heks en de
kleerkast” is het eerste deel uit die serie.
Over een verfilming was de auteur zelf sceptisch. Onlangs dook er een brief uit 1959 van hem op waarin
hij schreef fel tegen een tv-versie te zijn. Hij was bang dat het onmogelijk was om zijn dierenfiguren visueel te maken, vooral Aslan,
de leeuw die in de verhalen symbool staat voor Christus: „Een menselijke imitatie van Aslan zou voor mij blasfemie zijn.”
Talrijke Narnialiefhebbers stelden daar meteen tegenover dat Lewis in 1959 niet voorzien kon hebben hoe
realistisch de computeranimaties van vandaag zijn.
Om de vele christenen onder het publiek niet voor het hoofd te stoten, heeft producent Disney de
verhaallijn van het boek uiterst getrouw gevolgd. Geen weglaten van scènes die cruciaal zijn voor de christelijk-symbolische duiding,
geen knippen van belangrijke verwijzingen naar Bijbelteksten. Als bijvoorbeeld de twee meisjes uit het verhaal, Susan en Lucy, zitten te
huilen bij het dode lichaam van Aslan, is dat een onmiskenbare parallel met de vrouwen bij het graf uit de Bijbelse geschiedenis.
Dergelijke verwijzingen zijn voortdurend in de film verwerkt, al zal een seculier publiek ze niet altijd oppikken.
Verder heeft Disney kosten noch moeite gespaard, en dat levert fraaie beelden op: zowel het Engeland van
de jaren veertig als het magische land Narnia met zijn tientallen vreemde schepsels komt op een indrukwekkende manier tot leven.
Alleen Aslan is moeilijk te verbeelden - zoals Lewis zelf al voorzag. Hoezeer ook de juiste sfeer is
geprobeerd op te roepen, er zijn zaken die beter in woorden dan in beelden gevangen kunnen worden. Het mysterie van Aslans majesteit,
liefde en onbegrijpelijkheid is in de tekst veel groter dan op het scherm. In de film wordt hij, hoe je het ook wendt of keert, toch
teruggebracht tot een concrete leeuw met een mannenstem.
Dat neemt niet weg dat de film in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, waar hij nu anderhalve week
draait, een groot kassucces blijkt. Tijdens de eerste weekwisseling na de première eindigde hij als nummer één in alle dertien landen
waarin hij van start ging, terwijl alleen al in de Verenigde Staten voor bijna 67 miljoen dollar aan entreekaartjes verkocht werd.
Volgens een anonieme bron bij Disney -geciteerd op Narniaweb- staat er voor 2007 een volgend deel uit de Narniakronieken op stapel: ”Prins
Caspian”.
Omdat er nogal wat verwijzingen naar de christelijke heilsfeiten in Lewis’ verhaal voorkomen, grijpen
veel kerken de film aan als evangelisatiemiddel. Er zijn echter ook tientallen christelijke websites, vooral van evangelisch-Amerikaanse
snit, die tegen de film waarschuwen. De kritiek varieert van ”occulte fantasie” tot ”satanische propaganda” waarbij kinderen
aangemoedigd zouden worden om wijn te drinken of de natuur te aanbidden.
In Nederland zorgt vooral het sprookjeskarakter van de verhalen in combinatie met de christelijke
boodschap voor discussie. Mag de persoon van Christus wel op deze manier gesymboliseerd worden? Is het mogelijk een goede boodschap over
te dragen met behulp van omstreden beelden als sprekende dieren en boze heksen? En is een film bovendien daarvoor niet per definitie
minder geschikt dan een boek?
Vanuit seculiere kring komt tegenovergestelde kritiek. „Narnia vertegenwoordigt alles wat zo
weerzinwekkend is aan religie”, schrijft Guardianjournaliste Polly Toynbee. „Van alle elementen van het christendom is de notie van
Christus Die onze zonden op Zich nam en Zijn lichaam offerde om onze zielen te redden, wel de meest aanstootgevende.”
Lewis zou bovendien feodale toestanden en verkeerde rolpatronen stimuleren met zijn verheerlijking van
het koningschap en zijn opmerkingen over jongens die moeten vechten en meisjes die vooral op verzorging gericht zijn. Dat Lewis met zijn
Narniaverhalen kinderen gevoelig wilde maken voor religie, „zodat ze later in hun leven het christendom makkelijker kunnen accepteren”,
wordt door seculiere kijkers blijkbaar feilloos aangevoeld.
8. CV-Koers - 15 december 2005
Het sprookje is de buitenlucht
De populariteit van Narnia, Potter en Tolkien
We beleven een dijkdoorbraak aan sprookjes op het witte doek. De Narnia-film The Lion, The
Witch and The Wardrobe is de zoveelste in de serie. Het sprookje toont ons de werkelijkheid, maar fris, vanaf de andere kant. Zo is het
een gezonde vorm van vluchtgedrag.
Door Reinier Sonneveld
J.K. Rowling, de schrijfster van Harry Potter, zegt dat ze bijna niet in staat is om in een kamer te zijn waar een Narnia-boek ligt,
zonder het acuut te gaan lezen. Zo sterk wordt ze ertoe aangetrokken. Dat wordt wat, nu ook de verfilming uit is. De Disney-studio’s
keken de kat uit de boom met Lord of the Rings, maar durven het nu eindelijk ook. Ze kwamen met hun versie van The Lion, The Witch and
The Wardrobe, het boek van C.S. Lewis dat elke Engelstalige ooit onder zijn kussen had liggen.
Wat is toch de zuigkracht van dit sprookje? Is het niet eventjes genoeg na de weergaloze Lord of the Rings en de vier
Potter-verfilmingen? Bovendien verschijnt al jarenlang de ene na de andere superheldenfilm: Batman, Spiderman, X-men, Daredevil, The
Fantastic Four… En dan al die sciencefictionfilms, die ook al erg dicht tegen sprookjes aan liggen, en de kinderfilms waar steeds
vaker volwassenen naar kijken: laatst weer Charlie and The Chocolate Factory.
Natuurlijk heeft de computeranimatie veel in een stroomversnelling gebracht. Maar meer dan tijdelijk gefreak van nerds lijkt dit op een
dijkdoorbraak. Dit lag al jaren gespannen te wachten en nu eindelijk, eindelijk kan het zich uiten.
Speeddating
Wat is dat toch met die sprookjes? Alles pleit ertegen. Sprookjes zijn opvallend ongeëmancipeerd. Wel eens eentje gelezen waarin
een prinses op het witte paard een kwetsbare prins wakker kust? Sprookjes denken ook nogal zwart-wit. Het eerste verhaal waarin de prins
de puisterige heks wakker kust en nog-lang-en-gelukkig leeft, moet nog worden geschreven.
En het allerergste: met onuitstaanbare eigenwijsheid en volhardendheid blijven die sprookjes maar goed aflopen. De prins onderneemt een
barre zoektocht naar de prinses – hij heeft kennelijk nog nooit gehoord van speeddating. Na een kranig gevecht hakt hij de kop van de
draak eraf – in zijn wereld geen gesprekstherapie of wattige metroseksuelen. En elke keer trouwen ze weer en leven ze
nog-lang-en-gelukkig. Geen elf hoorde ooit van een flitsscheiding.
De Narnia-boeken zijn wat dat betreft geen spat politiek correcter. Want een politiek correct sprookje is net zoiets als een zwart-witte
regenboog. Een sprookje moet klieren en uitdagen. Hierin werd C.S. Lewis, net als J.J.R. Tolkien, sterk geïnspireerd door het Britse
genie Gilbert Chesterton. In zijn boek Orthodoxie legt Chesterton uit dat die dwarsheid essentieel is voor het sprookje. Het sprookje is
het feest van de woekerende verbeelding. Huwelijken stranden altijd? Mensen sterven altijd? Bomen hebben altijd vruchten? Och… ,,Je
kunt je gemakkelijk verbeelden dat de bomen geen vruchten voortbrengen, of dat er gouden kaarsjes aan groeien, of tijgers, die er met de
staart aan hangen… De verhaaltjes zeggen dat appels van goud waren, enkel om het vergeten moment op te frissen, dat wij ontdekten dat
ze groen waren. Zij laten wijn in de rivieren stromen, enkel om ons er één fantastisch ogenblik aan te doen denken dat er water in
stroomt.’’
Vlierbessen
Dát is volgens Chesterton het sprookje. Door alle hoeken en gaten van de fantasie te onderzoeken toont het ons de werkelijkheid.
Maar vanaf de andere kant. Niet meer als ‘O ja, dat wisten we wel’, maar nieuw en fris. ,,Kinderen zijn dankbaar als Sinterklaas in
hun schoentjes cadeaus stopt, zoals speelgoed en snoep. Zou ik Sinterklaas niet dankbaar zijn toen hij in mijn schoenen het cadeau van
twee wonderlijke benen stopte?’’
Een emotie als dankbaarheid bestaat bij gratie van de verbeelding, bij gratie van de fantasie dat het ook anders kan. Dat ‘anders’
kan twee kanten op: erger en mooier. De Narnia-sprookjes doen allebei. Wat Narnia steeds weer zegt is: ,,Stel je voor… Stel je toch
eens voor dat…’’ En dan komt er weer zo’n uitzinnig gedachtespinsel. Want het gaat bij sprookjes om verlangen.
Als jongen voelde ik de geldzeeën van Dagobert Duck als ik in het zwembad sprong. De buurjongen was de Draak met de Slechte Adem als ik
hem achterna rende met vlierbessen. En nu voel ik weer de manen van Aslan, de leeuw uit The Lion, The Witch and The Wardrobe. Ik spring
op zijn rug en roep: ,,Ha, stelletje doemdenkers, zuurpruimen! Het komt goed, en toch komt het goed!’’
Net als in het dierenrijk is er in het verhalenrijk een survival of the fittest. Miljoenen ideetjes vonkten op bij de
verhalenvertellers, maar ze selecteerden er enkele. En van die duizenden die ze vertelden, werden weer slechts enkele bewaard en
doorverteld en doorverteld. Dit waren de Verhalen. Als kenner van de mythologie pikt Lewis de ‘genen’ uit al die verhalen en
creëert zijn eigen superverhaal. En dat superverhaal is kennelijk alweer een sprookje waarin alles goed komt.
Want daar gaat het uiteindelijk allemaal om, het happy end. Een sprookje zonder happy end is onthoofd. Je kunt evengoed een sprookje
zonder personages vertellen. Het happy end is het werkwoord van het sprookje, zonder happy end wordt het onzin. Sneeuwwitje moet worden
levend gekust. Belle moet trouwen met het Beest. Aslan moet opstaan uit de dood.
Tolkien noemt dit ergens de ‘eucatastrophe’, ofte wel de ‘positieve ramp’. En er gebeuren nogal wat positieve rampen in de
bioscoop. Een geoefend kijker zal het zijn opgevallen hoeveel ‘wederopstandingen’ er in films plaatsvinden en hoe vaak deze gebeuren
door een kus van de geliefde. De liefde die de dood overwint.
Uitbraak
Dat happy end is het meest irritante van het sprookje. Dat eeuwige nog-lang-en-gelukkig. Zo gaat het in het echte leven niet. Het
voelt onecht. En toch blijven we het telkens maar weer vertellen. Die sprookjes blijven ons maar bestoken met dat happy end. Alsof het
niet genoeg verteld kan worden. Hoe graag wij het ook willen opgeven, hoe graag wij ook wegrennen, Aslan blijft vechten en vechten, want
Aslan weet iets wat wij zo vaak vergeten. Aslan brult dat we dóór kunnen. Dat er geen probleem zo groot is of het zal verliezen. Dat
zelfs de heks zal verliezen. Dat het ondanks alles goed zal komen.
Is dat een vlucht? Inderdaad. Maar ik zie maar niet waarom dit kinderachtig zou zijn. Kunnen sprookjesliefhebbers ‘het echte leven’
niet aan? Mijn voornaamste vorm van escapisme is het lezen van de krant elke ochtend. Zolang ik de krant lees, toch bepaald ‘het echte
leven’, hoef ik nog even geen verhalen te schrijven. Mensen vluchten vaker in dat zogeheten ‘echte leven’ dan in sprookjes. We
vinden het vele malen aantrekkelijker te horen dat de natuurwetten regeren en alles stug doordendert, dan dat er elk moment een
positieve ramp kan gebeuren, die alles omdraait.
En dan lijken we op gevangenen die wanhopig hun cel tot thuis verklaren. Thuis ligt buiten, thuis ligt elders. En daar komen kan alleen
door een ‘positieve ramp’. Er is spektakel voor nodig, willen we ooit uit deze gevangenis komen. Daarom prijst Tolkien de
vluchtfunctie van sprookjes: ,,Waarom zou iemand worden gehoond als hij, wanneer hij merkt dat hij in een gevangenis zit, probeert uit
te breken en naar huis te gaan? Of, wanneer hij dat niet kan, aan andere onderwerpen denkt dan gevangenisbewaarders en gevangenismuren?’’
Er is grote moed voor nodig niet in de gevangenis te blijven, maar uit te breken. Bij Narnia snuif ik iets wonderlijks. Sprookjes zijn
buitenlucht.
Narnia: The Lion, The Witch and The Wardrobe draait vanaf 21 december in de bioscoop. Vanaf vrijdag 2 december op deze site:
bespreking van The Lion, The Witch and The Wardrobe.
7. Evangelische Omroep - 9 december 2005
Narnia is een christelijk boek
Makers Narnia-film ontkennen christelijke boodschap van verhaal C.S. Lewis
‘De Leeuw, de Heks en De Kleerkast’, het eerste deel van de beroemde Kronieken van
Narnia, is opnieuw verfilmd. De makers zelf beweren dat het geen christelijke film is. En C.S. Lewis zelf zou geen christelijke of
religieuze bedoeling hebben gehad met het boek. Gaan christenen met dit boek op de loop of is het juist andersom?
Christelijke schrijver
C.S. Lewis is niet alleen bekend van deze geliefde kinderboekenserie, maar zeker ook van
zijn andere boeken. De meeste verhalen en boeken van C.S. Lewis snijden overduidelijk christelijke thema’s aan. In zijn autobiografie
‘Surprised by Joy’ beschrijft hij zijn overgang van atheisme naar het christelijk geloof. Vanaf dat moment wil hij aan anderen laten
zien dat dit geloof aannemelijk is, ook voor weldenkende mensen. Een echte apologeet dus! Zo worden zijn radio-lezingen voor de BBC
gebundeld in het boek ‘Onversneden Christendom’.
Het verhaal van Narnia
Waar gaat ‘De Leeuw, de Heks en De Kleerkast’ over? Peter, Susan, Edmund en Lucy logeren
bij een ietwat vreemde professor in een groot huis. Lucy verstopt zich en ontdekt zo het betoverde land achter de kleerkast: Narnia.
Daar raken de vier kinderen betrokken in de strijd tussen de slechte Heks en de goede Leeuw Aslan. Zal de heerschappij van de Witte
Tovenares over Narnia doorbroken worden?
Geloof en logisch nadenken
De anderen geloven Lucy in het begin niet en denken dat ze gek geworden is. Ze gaan ermee
naar de professor die zegt: “Logisch nadenken! Er zijn maar drie mogelijkheden in dit geval. Of je zusje liegt, of ze is gek, of ze
vertelt de waarheid. Dus moeten we op dit moment, en zolang we verder geen bewijzen hebben, wel aannemen dat ze de waarheid vertelt.”
Dat is ook precies wat C.S. Lewis beweert over het geloven van Jezus.
De straf voor verraders
Een van de kinderen, Edmund, heeft zich met mooie beloften (marsepein en koningschap) laten
inpalmen door de Heks. Hij heeft de anderen verraden en dus heeft de Heks nu recht op zijn bloed. Ze zegt tegen de machtige Aslan: “Jij
weet dat alle verraders voor mij zijn, en dat ik in ruil voor ieder verraad het recht heb om iemand te doden.” Dat moet ook Aslan
toegeven. Het is de Wet van zijn eigen Keizer. Het staat met diepe letters in de Stenen Tafel gegraveerd. En als de Heks geen bloed
krijgt zal heel Narnia verwoest worden.
Edmunds karakter
In zijn boek ‘De Grote Scheiding’ beschrijft Lewis allerlei personages die steeds meer
verstrikt geraakt zijn in hun eigen, destructieve manier van denken. De beschrijvingen van wat er in Edmund omgaat, doen hieraan denken.
En de beschrijving van Edmunds lust naar marsepein is, zoals Lewis er over schrijft in ‘Onversneden Christendom’: “Lust heeft
nooit genoeg.”
Aslans zelfopoffering
Aslan biedt zichzelf aan de Heks aan om te sterven in plaats van de jongen. Zij gaat er
gretig op in, want ze denkt op die manier vrij spel te krijgen over Narnia. De leeuw laat zich die nacht doden op de Stenen Tafel. De
twee zusjes huilen tranen met tuiten. Bij het ochtendgloren breekt de Stenen Tafel met een harde knal dwars doormidden. Dan zien ze de
uit de dood verrezen Leeuw. De overwinning van heel Narnia laat niet lang meer op zich wachten...
Opstanding van Christus
Wie C.S. Lewis kent kan niet anders dan in dit verhaal de zelfopofferende dood van Jezus
Christus en diens opstanding uit de dood herkennen. Jezus sterft in plaats van de mensen, die de verkeerde kant hebben gekozen. Dit is
de kern van het boek ‘De Leeuw, de Heks en De Kleerkast’.
Het boek en de film
Ook als de makers van de nieuwe film deze intenties zelf niet hebben, kunnen ze niet om de
intenties van de schrijver heen. Als zij het verhaal van de pagina’s getrouw hebben verfilmd, zoals de regisseur in een interview
zegt, dan blijft de belangrijkste boodschap van dit verhaal de christelijke boodschap. In het boek... en in de film.
6. Reveil - november 2005 - www.maandbladreveil.nl
C.S. Lewis,
De leeuw, de heks en de kleerkast.
157 pag. ISEN: 9026613180, € 14,95
Fantasy
Via een betoverde kleerkast komen vier kinderen vanuit Engeland onverwacht in Narnia terecht, waar zij fantastische avonturen beleven en
er uiteindelijk voor zorgen dat dit fantasieland bevrijd wordt van een ijselijk boze tovenares.
Wat het boek zo bijzonder maakt, is het feit dat Lewis in zijn verhaal de essentie van het christelijk geloof weet te verwerken: de
leeuw Aslan offert zich op om Narnia te redden van het kwaad. Dit boek bevat tevens een dvd met daarop fragmenten van de gelijknamige
film die eind december in de bioscoop komt. (HG)
5. Reformatorisch Dagblad
Recensie door Enny de Bruijn - 5 oktober 2005
Niet ieder sprookje is occult
Narnia-verhalen C. S. Lewis doordrenkt van christelijk wereldbeeld
”De kronieken van Narnia”
Auteur: C. S. Lewis; vert. Madeleine van den Bovenkamp-Gordeau
Uitgeverij: Callenbach, Kampen
Pagina’s: 7 dln., € 13,95 per deel. Deel 1 verscheen opnieuw als ”De leeuw, de heks en de kleerkast”, ISBN 90 266 13180;
158
Prijs: € 14,50.
Bijbelgetrouwe christenen -zo blijkt tijdens deze Kinderboekenweek- maken zich zorgen over magie in kinderboeken. Terecht, want er
verschijnt veel schadelijks op de markt, van de antichristelijke fantasy van Philip Pullman tot de zwarte griezelboeken van Paul van
Loon. Toch mis ik enige nuchterheid in de discussie. De aanwezigheid van heksen en andere sprookjesfiguren maakt een verhaal niet meteen
occult - zie de Narnia-boeken van C. S. Lewis. Verhalen moeten afgerekend worden op hun strekking, niet op de gebruikte beelden.
De bezorgdheid van christelijke ouders en opvoeders kan ik delen. Er verschijnen maar al te veel magisch gekleurde verhalen die
gewelddadig en occult gedachtegoed laten doorsijpelen in de kindergeest. Daarom is het nuttig dat de stichting Bijbel en Onderwijs de
Kinderboekenweek aangrijpt om nadrukkelijk aandacht te vragen voor dat risico. Het lijkt me bijbels om kritisch ten opzichte van
allerlei cultuurverschijnselen te staan, om als het ware de geesten te proeven.
Toch heb ik soms het gevoel dat hier een heksenjacht geopend wordt, waarbij nuchtere bezinning bijna niet meer mogelijk lijkt. Ik heb
bijvoorbeeld moeite met het gebruik van de term ”occult” voor alle verhalen waarin sprookjesfiguren voorkomen. Occult is een verhaal
niet wanneer er een tovenaar of een toverdrank in voorkomt, dat is het pas wanneer er -in positieve zin- sprake is van contact met de
doden- en geestenwereld.
Trouwens, ook dat laatste vraagt diepgaander studie en fijnere onderscheidingen. De Réveil-predikant Heldring verzamelde en noteerde
enthousiast volksverhalen -waaronder de beroemde Faust-legende-, en de gereformeerde pedagoog J. Waterink stelde in 1921 dat de ”geesten
uit het volksgeloof” niet altijd meteen geïdentificeerd moesten worden met de duivel. Dat veel christenen die directe link
tegenwoordig wél leggen, heeft waarschijnlijk te maken met invloeden vanuit de evangelische beweging. Maar dat lijkt me een discussie
voor theologen, het gaat mij nu alleen om de literaire verbeelding van goed en kwaad in sprookjes en andere fantasyverhalen.
Mythologie
Misschien hebben weinig mensen binnen de gereformeerde gezindte bezwaren tegen prentenboeken met een ijsbeer, een kikker of een muis
als hoofdpersoon, maar over sprookjes kunnen de meningen nogal uiteenlopen. Kan dat wel, verhalen waarin boze en goede heksen en
tovenaars voorkomen? Wil je die vraag beantwoorden, dan komt er een dieperliggende kwestie boven: zie je dergelijke verhaalfiguren als
reëel bestaand, of accepteer je ze binnen de bladzijden van het boek als behorend tot een literaire fantasiewerkelijkheid?
Die vraag doet me sterk denken aan een vergelijkbare discussie onder gereformeerde dichters in de zeventiende eeuw. Zij hadden niet
zozeer verschil van mening over sprookjesfiguren, als wel over het gebruik van de klassieke mythologie. Dichters als Lodenstein en
Sluiter vonden dat dat niet mocht, dichters als Revius en Heinsius vonden van wél. En ook daar ging het om de vraag hoe reëel de
klassieke goden waren: moest je ze nog altijd zien als afgoden -in onze taal: demonen-, of waren ze op papier zo ongevaarlijk geworden
dat je ze met een gerust hart als fraaie beeldspraak kon gebruiken?
De dichtende dominees kwamen er niet uit. Sluiter -dichter van piëtistische liederen- vond het een schending van het eerste gebod om
zelfs maar de naam van Apollo of Venus te noemen. Heinsius -hoogleraar in Leiden- betoogde vol vuur dat je het allemaal niet zo
letterlijk moest nemen: de heidense mythen bevatten veel diepere wijsheden voor wie daar oog voor had. Als je maar allegorisch wilde
lezen. Bedoelden de Grieken met de namen Vulcanus, Bacchus en Venus niet vooral de essentie van vuur, wijn en liefde? Toch waren
Heinsius en Sluiter allebei even onverdacht contraremonstrant. De kwestie liep overigens binnen de gereformeerde kerk niet echt hoog op
- beseften de predikanten van toen beter dan wij dat het hier niet meteen om een centraal geloofsdogma ging, waarop medechristenen
afgerekend moesten worden? Of hadden ze gewoon genoeg andere discussies aan hun hoofd?
Puntenlijstje
Terug naar de sprookjesfiguren: ook op dat punt zullen de meningen altijd wel verdeeld blijven. Zelf ben ik geneigd om sprookjes en
fantasy niet per definitie af te wijzen, maar wél grote bezwaren te hebben tegen veel magisch gekleurde kinderboeken van dit moment.
Maar dat komt niet door de personages en motieven op zich, dat komt door de moraal die ermee overgebracht wordt. De meeste kinderen
snappen heus wel dat reuzen, tovenaars en sprekende dieren niet echt bestaan maar thuishoren in het rijk der fabelen. Fantasie is een
gave, en grote schrijvers kunnen via de archetypen van het sprookje -de heks, de reus, de dwerg, de boze wolf- de diepste angsten en
verlangens van de mens in beelden vangen en daarmee een indringende boodschap overbrengen. Maar de vraag is natuurlijk: wélke
boodschap?
Uit veel griezelboeken kun je leren dat de wereld vol machtige, duistere wezens is, uit veel fantasyverhalen spreekt overduidelijk een
onchristelijke of zelfs antichristelijke geest. Neem bijvoorbeeld de veelgeroemde, zeer succesvolle trilogie ”Het gouden kompas” (”His
Dark Materials”) van Philip Pullman. Daarin moet een aftakelende, sadistische godheid van de troon gestoten worden, zodat er een ”hemelse
republiek” kan ontstaan. Het schokkende van zo’n boek is niet dát er een fantasiewereld beschreven wordt, maar hóé dat
gebeurt.
Natuurlijk, het is veel makkelijker om boeken te beoordelen aan de hand van een puntenlijstje: je plakt het stickertje ”occult” op
een boek zodra bepaalde verhaalfiguren of thema’s aanwezig zijn. Maar dat is alleen de oppervlakte. Daarvoor hoef je zo’n boek niet
eens gelezen te hebben - zoals bij menige deelnemer aan de discussie ook het geval blijkt te zijn. Maar eerlijk is dat niet. Boeken
verdienen het om beoordeeld te worden op hun strekking, dat is het enige echte criterium.
Zo bezien ademen de verhalen van Philip Pullman een uiterst antichristelijke geest, net als die van Paul van Loon en Isabel Hoving - om
maar een paar voorbeelden te noemen. Daar wordt het kwade als positief afgeschilderd, daar overwint het kwade het goede. Minder ernstig
is dat bij J. K. Rowling, bij wie -ondanks dubieuze passages- de klassieke deugden en moraal overeind blijven, nog minder ernstig bij
Tonke Dragt en J. R. R. Tolkien, bij wie het recht zegeviert en het kwaad ten onder gaat. Er zijn echter maar heel weinig schrijvers die
sprookjeselementen op een goede manier weten te verbinden met een uitgesproken christelijk wereldbeeld. John Bunyan was zo iemand in de
zeventiende eeuw, C. S. Lewis in de twintigste eeuw.
Faun met paraplu
Lewis, bekend geworden als literatuurwetenschapper en als christelijk apologeet, schreef zijn zevendelige Narnia-serie niet om nu
eens een stichtelijke boodschap te brengen. Hij wilde gewoon een verhaal maken van de beelden in zijn hoofd: een faun met een paraplu,
een koningin op een arreslee. Maar omdat Lewis nu eenmaal Lewis was, sijpelde ook in zijn kinderboeken als vanzelf de christelijke
symboliek naar binnen. Van hem hoefden kinderen die dubbele bodems niet te zien, zij hoefden alleen maar genoegen te beleven aan de
verhalen - zo veel genoegen dat ze het onderliggende waardepatroon voor de rest van hun leven automatisch met zich mee zouden dragen.
Maar onderhuids is die christelijke geest voortdurend in de verhalen aanwezig, en het kan niet anders of dat heeft invloed.
Je kunt je afvragen hoe verantwoord Lewis de christelijke symboliek gestalte geeft, je kunt sommige fragmenten minder sterk vinden, je
kunt het als nuchtere, gereformeerde realist-zonder-fantasie raar vinden dat kinderen zomaar door een kastdeur een wereld binnengaan die
bevolkt wordt door reuzen, dwergen, sprekende dieren en allerlei andere vreemde schepselen. Toch dragen deze verhalen -meer dan veel
zogenaamd christelijke kinderboeken- een manier van denken over die rechtstreeks voortvloeit uit een christelijk wereldbeeld.
Het hierbij afgedrukte fragment uit ”De zilveren stoel” is een voorbeeld van wat Lewis in zijn Narnia-boeken doet. Kinderen lezen er
waarschijnlijk niets meer of minder in dan een spannend verhaal, maar de volwassen lezer herkent de discussie: bestaat God echt of is
Hij alleen maar een verzinsel van mensen? Het hele gesprek is benauwend, de hoofdpersonen delven bijna het onderspit, maar uiteindelijk
verslaan ze de machtige tovenares en bereiken ze wel degelijk het daglicht.
Hogere werkelijkheid
Wie kinderen op deze manier leert denken en voelen, hoe verhuld ook, brengt zonder meer een christelijke moraal over. Mensen leren
nu eenmaal niet alleen via rechtstreekse stichtelijke beschouwingen, ze leren vooral op de emotionele en empathische manier - en
daarvoor zijn verhalen bij uitstek geschikt. Lewis oefent zijn lezers in het vérder zien dan de dagelijkse werkelijkheid alleen. In ”De
reis van het drakeschip” zegt Aslan -de leeuw die koning van Narnia is- het zo tegen de kinderen: „Daar (in jullie wereld, EdB) heb
ik een andere naam. Bij die naam moeten jullie me leren kennen. Dat is de enige reden waarom jullie naar Narnia zijn gehaald: jullie
hebben me hier een poosje gekend, zodat jullie me daardoor beter zullen leren kennen in jullie eigen wereld.” Daarmee bereiken
beeldspraak en fantasie hun hoogste doel: als ze heenwijzen naar een werkelijkheid die de zichtbare dingen ver te boven gaat.
4. Doopgezinde en Remonstrantse Gemeente in Leiden - juli 2002
Recensie door Friso Keulen
C.S. Lewis, De Kronieken van Narnia, Kampen 2000-2001 (Uitgeverij
Callenbach). Zeven delen (deel 1 heet: Het neefje van de tovenaar).
Dat de kinderverhalen van C.S. Lewis na 50
jaar nog telkens opnieuw worden uitgegeven was uiteindelijk de aanleiding hen te gaan lezen. Veel van zijn fantasieverhalen,
filosofische allegorieën en apologetische werken hadden mij al jaren geleden geboeid. Maar zijn Kronieken van Narnia bleven ten
onrechte ongelezen, misschien wel omdat het kinderboeken zijn. Lewis studeerde wijsbegeerte en Engelse taal- en letterkunde en was
decennia lang hoogleraar Engelse literatuur in Oxford en later in Cambridge. Hij was kinderloos en toch schreef deze geleerde een reeks
van zeven zeer succesvolle kinderboeken voor kinderen van 10 jaar en ouder. Goede kinderboeken zijn echter voor alle leeftijden.
Lewis begon bij het schrijven bij zijn eigen fantasie. Pas in tweede instantie heeft hij zijn inspiratie gehaald uit
zijn geloof. Misschien zijn zijn verhalen daarom gevrijwaard van elke vorm van stichtelijkheid. Wie niet is groot gebracht met de bijbel
kan van deze boeken genieten als prachtige fantasieverhalen. Wie wel met de bijbel vertrouwd is maakt kennis met prachtige
kinderverhalen met onmiskenbaar bijbelse referenties, terwijl het woord bijbel zo goed als nooit voorkomt. Bijna alles speelt
zich namelijk af in een andere wereld, die Narnia heet. Een wereld met wonderlijke wezens zoals moeraswiebels, dwergen, sprekende dieren
en mensen, waarvan sommigen koninklijk.
Een bijzonder aspect van de verhalenreeks is er in gelegen dat de verhalen letterlijk van alle tijden zijn. In het
eerste deel zijn Engelse kinderen getuige van de schepping van Narnia, waartoe zij ongewild toegang hadden gekregen. Meteen komt
er aan het getuige-zijn een einde en moeten ze in deze wereld een opdracht vervullen alvorens terug te kunnen keren naar het Engeland
van na de Tweede Wereldoorlog, met iets in hun ‘bagage’ dat hen blijvend verrijkt. In de volgende delen komen steeds andere (en soms
toch weer dezelfde) kinderen in Narnia terecht en rollen telkens de verwikkelingen van die wereld binnen, waarbij ze steevast opdrachten
moeten uitvoeren teneinde allerlei onheil in Narnia af te wenden. De kinderen krijgen die opdrachten van een leeuw, genaamd Aslan.
Ongetwijfeld een verbastering van ‘as a lion’. Lewis heeft met Aslan Christus aan willen duiden. In het laatste deel is het
met Narnia slechter gesteld dan ooit tevoren. Steeds minder van de bewoners nemen Aslan nog serieus. Het loopt uit op een grote strijd,
waarin Narnia totaal zal veranderen. Het is een soort voleinding der tijden.
De verhalen zijn spannend voor jongens zowel als voor meisjes. De boeken nemen kinderen mee naar een andere wereld,
maar ze bieden kinderen ook stof tot nadenken. Bijvoorbeeld over het bestaan van verschillende werelden, zelfs meerdere heelallen naast
elkaar. En over de tijd in die werelden. Maar het staat ook vol met rake gemoedsbeschrijvingen, waardoor de verhalen nog steeds boeien.
Zekerheid krijgen de kinderen niet zomaar van Aslan aangereikt. Twijfel over de goede afloop en twijfel aan Aslans vermogen strijden om
voorrang met het vertrouwen dat ze in hem leerden hebben. Hij laat zich ook zo weinig zien. En het kwaad lijkt zo efficiënt zijn doelen
te bereiken. Het is een verdienste van Lewis dat hij er in geslaagd is om – op momenten dat de hoofdpersonen aan het einde van hun
krachten zijn – ervaringen van transcendentie bijna voelbaar te maken voor de lezer.
Lewis was niet ondogmatisch in zijn geloofsleven, net als Tolkien met wie hij goed bevriend was. Diens In de ban
van de ring werd niettemin een cultbook voor menige hippie. Dat Lewis in meer orthodoxe kring wellicht bekender is dan in
ondogmatische kringen, mag geen reden zijn om deze juwelen links te laten liggen.
Friso Keulen
Gemeente in Lokhorst, juli-augustus 2002
3. Nederlands Dagblad
Recensie door Nienke Westerbeek - 23 december 2000
Narnia
Bij veel mensen zijn ze al bekend: de verhalen van Narnia, geschreven door C.S. Lewis.
Voor de kinderen zijn ze nu in een mooie uitvoering verschenen bij Callenbach. Het betoverde land achter de kleerkast gaat over vier
kinderen die via een kleerkast in een oud huis een ander land instappen. Ze ontmoeten daar een ijskoude wereld, die geregeerd wordt door
de Witte Tovenares.
De kinderen zijn verschillend van karakter en maken verschillende keuzes in hun omgaan met deze wereld. Uiteindelijk wordt het land
gered door de leeuw Aslan.
Lewis beschrijft op deze manier heel bijzonder de strijd tussen Jezus en Satan. Het boek leest als een trein, is spannend en
realistisch. De toon van het verhaal doet wat ouderwets vertellend aan en is daarom ook uitermate geschikt voor een aantal plezierige
voorleesavonden.
Kinderen die houden van fantasieverhalen, zullen zich helemaal kunnen verliezen in dit verhaal en het met een gelukkige zucht
dichtslaan, omdat het uiteindelijk toch goed komt.
Narnia, Het betoverde land achter de kleerkast
C.S. Lewis, Callenbach, ISBN 90 266 1057 2, vanaf 7jaar.
2. Reformatorisch Dagblad
Recensie door A. de Jong - 22 november 2000
Hoe Narnia ontstond
Het bekendste deel in de Narnia-serie van C. S. Lewis is "Het betoverde land achter de kleerkast." Vier kinderen komen via
een betoverde kleerkast terecht in het sprookjesachtige land Narnia, waar faunen leven, dwergen en sprekende dieren.
De verhaallijn is in het kort als volgt. Ergens in het begin van deze eeuw beleven twee kinderen, Digory
en Polly, een vreemd avontuur. Via toverringen van een zonderlinge oom worden ze in staat gesteld audere werelden te bezoeken. Een van
die werelden is Narnia, een werkelijkheid die -precies als de twee kinderen hem binnentreden- tot aanzijn wordt geroepen door de koning
van Narnia: de leeuw Aslan. Digory en Polly maken het mee hoe door het zingen van de leeuw het gras uit de aarde spruit, bomen de grond
uit schieten en dieren tot leven komen.
Na het ontstaan van Narnia, waar trouwens al direct iets grondig mis is door het rondwaren van een boze tovenares, keren de twee
kinderen door de kracht van Aslan terug in hun eigen wereld: de stad Londen in het begin van deze eeuw. Digory heeft een bijzondere
appel meegekregen. Als hij die aanbiedt aan zijn doodzieke moeder, wordt zij tegen verwachting van de artsen in genezen.
Het klokhuis begraaft Digory in de tuin achter het huis. Er groeit een schitterende boom uit. Als Digory oud is geworden en inmiddels
een beroemde professor, rooit hij de boom en laat uit het hout ervan een kleerkast maken. Het is juist die kleerkast waardoor later, ten
tijde van de Tweede Wereldoorlog, zijn achterneefjes en -nichtjes, Peter, Susan, Edmund en Lucy, Narnia betreden.
Na "Het betoverde land achter de kleerkast" heeft uitgeverij Callenbach nu ook dit tweede deel in de zevendelige serie,
"Het neefje van de tovenaar", heruitgegeven. In dezelfde fraaie vormgeving, met dezelfde oorspronkelijke plaatjes als het
eerste deel. Wie er alleen een spannend verhaal in wil -zien, is daar vrij in. Wie gevoel heeft voor christelijke symboliek, mag zich
tevens daaraan laven.
N.a.v. "Het neefje van de tovenaar", door C.S. Lewis;
uitg. Callenbach, Kampen, 2000; ISBN 90 266 1056 4; 160 blz.
1. Reformatorisch Dagblad
Recensie door A. de Jong - 4 oktober 2000
Narnia-kronieken van C.S. Lewis opnieuw uitgegeven
Terug naar ouderwetse plaatjes
Even heeft hij erover nagedacht de verhalen zelf te illustreren. Maar hij had er, vond hij, geen tijd voor. De keuze van C.S. Lewis viel
uiteindelijk op de jonge illustratrice Pauline Baynes. Bij de recente heruitgave van de Narnia-verhalen viel uitgeverij Callenbach terug
op háár illustraties. Dat lijkt een goede beslissing. De afbeeldingen zijn in elk geval beter dan de modern aandoende tekeningen uit
een vorige uitgave.
Over smaak valt niet te twisten. Toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat er niet veel Lewis-liefhebbers zijn, hetzij kinderen
hetzij volwassenen, die enthousiast waren over de illustraties van Annemarie van Haeringen in de vorige Nederlandse uitgave (1989) van
de Narnia-kronieken door uitgeverij Leopold. Wie het echt om de verhalen van C. S. Lewis te doen is, maakt zich niet al te druk om de
tekeningen, maar dat neemt niet weg dat ze voor de aantrekkelijkheid van het boek als geheel wel van belang zijn.
Het is daarom een goede keuze van uitgeverij Callenbach om terug te grijpen op de oorspronkelijke illustraties van Pauline Baynes. Zijn
die dan volmaakt? Nee, zeker niet. De veeleisende Lewis had er regelmatig kritiek op. De gezichten van de kinderen vond hij te leeg en
uitdrukkingsloos en de vaardigheid van Baynes in het tekenen van dieren sloeg hij niet hoog aan. "Zij kan geen leeuwen tekenen,
maar zij is zo mooi en gevoelig dat ik het haar niet vertellen kan", citeert biograaf George Sayer de bekende apologeet.
Ondanks deze, toch niet onbelangrijke, gebreken was Lewis in grote lijnen tevreden over de illustraties van Baynes, die hem was
aanbevolen door zijn vriend Tolkien. De titelprent en de meeste paginagrote tekeningen voor het tweede deel in de Narnia-serie,
"Prins Caspian", bevielen Lewis uitstekend, weet Sayer. Hoe dit ook zij, de ouderwetse plaatjes die nu weer terug te vinden
zijn in de bekende kinderboeken, doen gezellig aan en zijn realistisch van aard. Voorzover zoiets tenminste mogelijk is bij het
illustreren van een sprookjesboek.
De omslag van de nieuwe uitgave, getekend door Julek Heller, is werkelijk schitterend te noemen. Dat belooft iets voor de zes andere
delen die nog verschijnen zullen. De inhoud van de Narnia-boeken, waarvan nu het eerste deel, "Het betoverde land achter de
kleerkast", opnieuw is uitgegeven, behoeft geen aanbeveling. De boeken, die tussen 1950 en 1956 voor het eerst verschenen,
schilderen een wonderlijke wereld van fauns, centauren, dwergen en sprekende dieren. Het is het land Narnia, waar net als in onze wereld
een strijd tussen goed en kwaad plaatsvindt en waar de leeuw Aslan koning is.
Via een betoverde kleerkast komt een viertal kinderen vanuit Engeland onverwacht in Narnia terecht, waar zij fantastische avonturen
beleven en er middellijkerwijs voor zorgen dat het fantasieland bevrijd wordt van een ijselijk boze tovenares. Maar dat is nog niet
alles. Op knappe wijze heeft Lewis in zijn verhalen de hoofdgedachten van het christelijk geloof weten te verwerken, met name in het
eerste deel, waarin de leeuw Aslan zich opoffert om Narnia te redden van het kwaad.
De zevendelige serie wordt door kinderen in het jaar 2000 nog evenzeer verslonden als in het jaar 1950. Ouders die de boeken in huis
hebben, kunnen dat bevestigen. En lezen er zelf stiekem ook nog in.
|