Evangelisch-Gereformeerd
Home
Blokkades
Catechismus
Charismatisch
De 10 geboden
Derde weg
Doelgerichte
gemeente
Dorstende
dominee
Gemeentegroei
Gergem
Israël
Jeugdkerken
Middelpunt
Openbaring
Strijden
Theologie
Vereniging
Vernieuwing
Ziekenzalving
Links
De Opwekking komt eraan
NBV recensies
Waar was God?
Abortus - Euthanasie
Kerkgeschiedenis
Satan
|
Gemeentegroei
Jan Brouwer
De Band des Vredes - oktober 2004
Het Nederlands Dagblad publiceerde op 21 augustus 2004 een interessant artikel van dr. A. van de Beek. De vraagstelling in dit artikel is: 'een aantrekkelijke kerk maar voor wie?'
( zie het ND-artikel: www.nd.nl/htm/dossier/aantrekk/nieuws.htm
)
Is de kerk zoals Christus wil dat zij zal zijn?
Met die vraag begint het artikel. Uit het antwoord dat volgt, blijkt dat Van de Beek ziende naar hoe kerken zich presenteren meent en/of vreest dat veel kerken niet (meer?) zijn zoals Christus graag ziet. De oorzaak daarvan is volgens hem het compromis dat gesloten is met de omringende cultuur. Omdat kerken getalsmatig willen groeien, wil de kerk teveel relevant zijn. Daarmee waarschuwt Van de Beek in wezen voor het gevaar van (samen)leven met de wereld, dat wezenlijk anders is dan sterven en leven) met Christus. Een belangrijke waarschuwing.
Bezinning waardig
Veel opmerkingen van Van de Beek zijn een nadere bezinning dan ook dubbel en dwars waard. Velen onder ons zullen het met een aantal van zijn opmerkingen van harte eens zijn. Bijvoorbeeld als hij ervoor pleit om minstens eenmaal per week Avondmaal te vieren om zo bewust stil te staan bij het sterven van Christus en ons sterven mét Hem. Ook dat je van de doop gerust nat mag worden. En dat er geen feest gevierd kán worden omdat er weer een nieuw lid aan de gemeente is toegevoegd als dat nieuwe lid slechts met de vingertoppen wordt gedoopt, heeft onze instemming wel. Immers, een dopeling moet zélf kunnen en willen geloven en belijden met Christus te zijn gestorven en opgestaan. Moeilijker zullen wij het hebben met de opmerkingen over het ambt en het daaraan verbonden niet-democratische gezag en over catechese. Maar ook deze opmerkingen verdienen m.i. onze aandacht.
Leven als Christus' bruid
Met een verwijzing naar o.a. 2 Petrus 3:11,12 waar we opgeroepen worden om ons in heilige wandel en godsvrucht te spoeden naar de dag Gods, bepaalt Van de Beek ons bij de noodzaak van praktische heiliging. Welke gedachten we ook hebben over de Bruid, het is duidelijk dat de Here in de Bijbel even zo goed Israël áls alle gemeenten oproept zich te heiligen. Als heiliging (op grote schaal) ontbreekt zoals van de Beek en anderen menen dan móeten we ons bezinnen op de vraag of wij ons inderdaad toch aantrekkelijker hebben gemaakt voor een andere man dan voor onze Bruidegom, de Heer der Kerk, Jezus Christus. Om deze vraag te beantwoorden, zullen we echter eerst een antwoord op een andere vraag moeten geven, namelijk; waaraan meent men te zien en waaraan meet men af dat de heiliging ontbreekt? Van de Beek meent dit voor een belangrijk deel te zien in het feit dat veel kerken, en dan vooral veel zgn. evangelicale kerken, zich aantrekkelijk maken voor de haar omringende cultuur met als doel (dat alles moet heiligen): getalsmatige groei. Ik waag het te betwijfelen of dit een tekort aan heiliging geeft.
Culturele irrelevantie is nog geen heiliging
We kunnen en mogen niet beweren dat er geen heiliging is omdat we nieuwe liederen zingen. Ook ontbreekt heiliging niet ómdat de muzikale begeleiding niet meer door een orgel maar door een band inclusief drumstel wordt gedaan. Heiliging ontbreekt ook niet per definitie daar, waar kinderen uitsluitend hun eigen samenkomsten hebben of waar prediking wordt ondersteund met Powerpoint, toneel of drama.
Als een kerk, of gemeente, zoals wij beter gewend zijn te zeggen, zich in haar uiterlijke vorm en presentatie of in haar nieuwe liederen aanpast bij de tijd waarin zij leeft, dan doet die gemeente niets anders dan wat de Heer bedoelt dat zij zou doen, vind ik.
Eeuwenlang zong men in de (reformatorische) kerk uit volle borst: 'zingt zingt een nieuw gezang de Here'. Hoe kan men dan nu, nu er inderdaad nieuwe eigentijdse liederen worden gezongen, beweren dat dit een bewijs van ontheiliging is? En als Paulus schrijft dat hij zich bij de diverse culturen aanpast met als doel tenminste enigen te winnen (1Korintiërs 9:22b), moeten we dan Paulus ook verdenken van een onheilige levenswandel? Hebben we in de zending niet altijd móeten ontdekken dat aanpassing bij de cultuur een must was, wilden we een volk ooit kunnen bereiken met het Evangelie? Ik ben er daarom van overtuigd dat de kerk aan de buitenkant van tijd tot tijd een nieuw behangetje móet krijgen. Anders verliezen we de aansluiting met een nieuwe generatie mensen die ook de enige Naam waardoor zij behouden moeten worden, gepredikt dient te krijgen. Wie meent dat een gemeente als het om vormen en presentaties gaat niet mee hoeft te gaan met de tijd en dat het niet meegaan een bewijs van heiliging is, slaat ook bijbels gezien de plank mis. Discussies waarbij ieder de nadruk legt op wanneer in zijn/haar ogen de buitenkant van een beker echt schoon is, zijn voor Jezus niet relevant, zie Matteüs 23:25,26. Als het om de buitenkant gaat, dienen we pragmatisch te zijn! Wat heeft Christus aan een gemeente die van zichzelf vindt dat ze aantrekkelijk is voor Hem, als Hij haar niet gebruiken kan voor het vissen van mensen en dat simpelweg omdat zij geen aantrekkelijk aas aan de haak bevestigt?
Afgestorven aan de wereldgeesten
In Kolossenzen 2:20 leert Paulus dat geloven in Christus ook betekent dat je met Hem bent afgestorven aan de wereldgeesten. De wereldgeesten zijn meesterlijke onderwijzers. Ze dringen zich in ons leven binnen vanaf onze kinderjaren. Via opvoeding, traditie, voorbeelden enzovoort leggen ze ons van alles op. Ze laten mensen geloven dat ze zichzelf kunnen behouden als ze maar volgens een bepaalde maatstaf rechtvaardig leven. Ook christenen worden door de wereldgeesten op de hielen gezeten. Heiliging is.één van de geliefde onderwerpen waarmee ze christenen opjagen. Je gelooft nu wel in Christus, maar je moet ook nog dit. En dat mag je niet eten en op die dag mag je niet werken, enzovoort.
Ik ben ervan overtuigd dat Van de Beek en met hem vele anderen willen waarschuwen voor de wereldgeesten die ons via de ons omringende cultuur in losbandigheid, zedeloosheid, ontrouw en dergelijke proberen te onderwijzen. Als dat ook ons onderwijs en onze levensstijl wordt om maar aantrekkelijk te zijn in de wereld dán zitten we goed fout. Trouwens, het is ook nog maar de vraag of dat ons wel aantrekkelijk zal maken voor de mensen om ons heen. Ik denk het niet, want we hebben dan immers niets eigens. Dan hebben we in wezen ook niets te bieden. Noch aan de mensen om ons heen, noch aan de Here in de hemel. Dat maakt onaantrekkelijk.
Maar laten we oppassen voor dezelfde wereldgeesten die ons met voorschriften en leringen van mensen (Kolossenzen 2:22,23) oproepen tot een nederigheid en een heiliging die in wezen niets anders is dan trots, eigenwaan en een eigen bedachte godsdienst, gebouwd op het fundament van tradities. Als we als gevolg van een dergelijke heiliging dat in wezen niets te doen heeft met de heiliging waarover de Bijbel spreekt onaantrekkelijk voor onze tijdgenoten zijn, dan is dat een zeer kwalijke zaak. Dan missen we gemakkelijk één van de belangrijkste doelen; het maken van nieuwe discipelen. Dat doel vereist dat we aantrekkelijk zijn voor de mensen om ons heen.
Met Van de Beek en anderen zeg ik: het is (weer!) tijd voor bezinning. En inderdaad mag het dan onze eerst zorg zijn; zijn we aantrekkelijk voor Christus onze Heer? Maar het antwoord op die vraag moet niet zijn: laten we onze vormen en presentaties niet vernieuwen, maar het allemaal houden zoals het was. Laten we Nehemia 8:14 liever doen. Wie nieuwsgierig genoeg is om zelf even op te zoeken wat daar staat, maakt er direct al een eerste begin mee.
http://www.vergadering.nu/leesmap20041020gemeentegroeijanbrouwer.htm
|