Start

Vrouwen profeteren
   FAQ
   Brochure
   Winston
   Godet
   Praatstuk
   Links

Muziek

Opname
   Geen opname?
   Israel terzijde gesteld?
   250 redenen Nieuw
   FAQ - vragen
   J.N. Darby

Wedergeboorte

Zoonschap
   Eeuwig zoonschap

Genezing
   Geneest de zieken
   Handoplegging
Heilige Geest
Charismatisch

Verzoening


Home > Opname in de Bijbel Geen opname? Israel terzijde gesteld?FAQJ.N. Darby

Is Israel terzijde gesteld?

Is Israel: Lo-Ammi?

Zit er een vervangingsleer
in de bedelingenleer verborgen?

De vraag waar het hier om gaat is of Israel de eeuwen door, en ook in deze tijd nog, "Lo-Ammi" zou zijn, "niet-Mijn volk" dus.

Het antwoord is: Nee, dat was volgens de teksten die deze geschiedenis beschrijven alleen toen voor een korte tijd het geval.

De discussie (zie het artikel: "Geen opname?") begon met de vraag hoe de volken 'straks' naar Jeruzalem zullen optrekken. Gedwongen of vrijwillig?
Ten eerste moeten we dan bedenken dat
de tempel dan niet leeg is. De grote Koning woont er dan, en zijn regering over de hele wereld gaat van daar uit. Het zal een geweldige ervaring geven daar te zijn, als de 'schaduwen' vervangen zijn door de werkelijkheid.

Daarom zullen de volken niet gedwongen maar zeer vrijwillig naar Jeruzalem gaan. Ieder weet dan ook wie Jezus is en wat Hij gedaan heeft. Ze zullen er willen zijn! Dat willen ze zien en ervaren - om daar dichtbij in zijn aanwezigheid te zijn in Jeruzalem, in de tempel. Hopelijk hebben we dan milieuvriendelijke brandstof want het Joodse land zal in die tijd overstroomd worden door de 'toeristen'.

God is met Zijn volk
Korte tijd geleden was ik in Jeruzalem bij de Klaagmuur, vlak naast het tempelplein. Het was voorbereiding voor de sabbat, en ik kreeg een bijzonder sterke ervaring: God is hier aanwezig. Hij is hier nog steeds om voor zijn volk te zorgen. Dat komt ook overeen met Joel 4:11,12,16 (NBV):
    Haast je, volken rondom, verzamel je. – O HEER, zend dan Uw legermacht daarheen! – Laat de volken aantreden, laat ze optrekken naar de vallei van Josafat, daar zal Ik mijn oordeel over hen vellen. De HEER brult vanaf de Sion, Hij gromt vanuit Jeruzalem, zodat hemel en aarde beven. Maar voor zijn volk is de HEER een toevlucht, Israël biedt Hij bescherming.

Dat God nu in Israel met Zijn volk zou zijn, is een discutabel punt onder 'de broeders' (van 'de Vergadering'), maar met een iets andere kijk op Romeinen 11, en ook op meer soortgelijke teksten, kunnen we zien dat God altijd met zijn volk is geweest. 
Onder 'de broeders' gaat men ervan uit dat God zijn volk nog gaat straffen. In hun gangbare uitleg heeft God Israel in deze tijd namelijk terzijde gesteld. Wat in zekere zin misschien wel zo gezegd kan worden, ze zijn immers verstrooid, maar in werkelijkheid is Israel alle eeuwen door Gods volk gebleven. En dat geldt dus tevens door alle eeuwen heen voor Joden die (nog) niet hun Messias aannamen. Ze zijn en blijven Zijn volk.


Hel?
Komt ieder die niet in Jezus gelooft in de hel? Dat is wat de meeste christenen geloven. Maar neem nu het Joodse volk. Het kan natuurlijk absoluut niet waar zijn dat ieder mens direct na Jezus' komst, of direct na zijn kruisdood, of direct na zijn opstanding, of direct na zijn hemelvaart, of na de komst van de Heilige Geest, of na de roeping of prediking van Paulus - of wanneer dan ook, maak je keuze maar - plotseling naar de hel zou gaan als hij of zij niet Jezus had aangenomen. Er nog van afgezien dat ook de trouwe dienaren van God overal ter wereld, dan ook ineens plotseling verloren zouden zijn. Ik hoop dat u hierover serieus na wilt denken, want het toont wel duidelijk hoe absurd de gedachte is dat (gelovige) Joden verloren zouden zijn. Bovendien schijnen wij niet te beseffen dat wij "christenen" er de oorzaak van zijn, dat zij haast onmogelijk Jezus als de Messias kunnen zien. En bovendien is er met onze voortdurend keiharde oordelen over hun geloof geen schijn van kans dat een Jood door ons tot jaloersheid gewekt zal worden.

Darby
De gangbare uitleg van Darby, etc. is, dat straks God de draad met Israel weer gaat opnemen. Alsof Israel in deze tijd niet meer echt bestaat (het was er in zijn tijd ook niet) en dat er alleen maar de Gemeente is. Nu was het voor het oog ook wel een beetje zo, maar Israel was er altijd wel, ook in de diaspora. Maar in de hele vorige eeuw, en zeker halverwege, in 1948, zien we dat profetieën als Ezechiël 36 en 37 in vervulling beginnen te gaan. Ja, de voleinding is aanstaande, als het volk massaal zijn Messias zal zien en aanvaarden.

Wij hadden dus een soort aangepaste vervangingstheologie. Niet de volledige, want we wisten wel heel goed dat God de draad met zijn volk weer ging opnemen. Maar het punt is dat God die draad nooit heeft laten liggen. 

Bedekking
De bekering van de Joden heeft God als het ware opgeschort tot Hij de bedekking weer zal wegnemen. Die heeft God Zelf opgelegd bij zijn geliefde en uitverkoren volk. En in deze 'tussentijd' komt God op de 'aloude' wijze ook wel klaar met zijn volk. Godvruchtige Joden zijn nog steeds zijn volk en gaan niet verloren, wat christenen helaas vaak wel denken. In het algemeen gaan mensen niet verloren omdat ze Jezus niet kennen of niet aangenomen hebben. Vergelijk jonge kinderen, of alle onwetenden. Die worden allen voor Gods rechterstoel beoordeeld op hun harten. Hij ziet het hart aan.
Nu zijn de Joden misschien niet helemaal onwetend, maar ze zijn over het algemeen toch wel onwetend, omdat ze een bedekking gekregen hebben. Gód heeft hun een geest van diepe slaap gegeven. Gód heeft allen onder ongeloof besloten. Daar kunnen ze dus niets aan doen, want dat heeft God gedaan. Nu lijkt het dus zo dat God Jezus naar zijn volk stuurde, en dat het volk er niets mee wilde doen en dat ook niet zou hoeven te doen. Maar zo zit het niet helemaal. Ten eerste waren de "Joden" die Jezus als Messias afwezen vooral het kleine groepje vijandige Joden, dat toen grotendeels Edomieten waren. Zoals Herodes de 'Joodse' koning. Die groep had toen de macht en verzamelde zijn mensen tegen Jezus. Maar tienduizenden Joden in Jeruzalem kwamen tot geloof. Ook de schriftgeleerden. Maar wat er toen nog weer later gebeurde was dat de vijandigheid van de (heidense) kerk erbij kwam, waardoor het voor de Joden de eeuwen door haast onmogelijk werd om Jezus te zien als wie Hij is.
Dus uiteindelijk is het God die Zelf voor deze weg met zijn volk gekozen heeft. Ten gunste van ons, heidenen! 

Hun slaap, hun val, hun bedekking, was van God, tijdelijk en ter wille van ons:
Rom.11:8 Gód heeft hun een geest van diepe slaap gegeven (profeteerde Jesaja reeds);
Rom.11::11 door hun val is het heil tot de heidenen gekomen; :12 als hun val rijkdom is voor de wereld... hoeveel te meer hun volheid.
Rom.11:28 zij zijn vijanden ter wille van u, maar wat de verkiezing betreft: geliefden...
Rom.11:21 Gód heeft de natuurlijke takken niet gespaard... :23 God is machtig hen opnieuw te enten. :29 Gods roeping is onberouwelijk. :32 Gód heeft allen onder ongeloof besloten, opdat Hij aan allen barmhartigheid zou bewijzen.

Paulus noemt het een verborgenheid dat heel Israel behouden zal worden als de Verlosser zal komen en de gedeeltelijk verharding zal opheffen en hun zonden zal wegnemen. Niet nu dus, maar pas nadat de volheid der heidenen zal zijn ingegaan (:25-27).

Moeten wij aan Joden het evangelie gaan brengen?
Wij, christenen, onderschatten de uitverkiezing van Israel. En helaas trekken wij die uitverkiezing door naar de kerk. En we vergeten vaak wat God nog met zijn volk gaat doen.
Op zich is het prima als wij Joden in voorkomende gevallen het evangelie vertellen, maar het is wel een beetje hoogmoedig als wij menen dat wij, die de Joden niet liefhebben, hen tot jaloersheid denken te kunnen verwekken. Op zich is het wel fijn als ze tot de gemeente gaan behoren, maar eeuwig tot het Israel van God behoren is ook niet verkeerd.

Dus in principe gaat een Jood niet naar de hel. Hij dient zijn God, die hem liefheeft en hem zijn oogappel, zijn geliefde en nog veel meer liefelijks noemt. En dat alles was altijd zo zonder dat ze Jezus kenden. Maar zij geloven in hun (komende) Messias.
Het lijkt er dus op dat de crux in de uitleg de bedekking is. En daarmee is bovendien verweven Gods hele houding t.o.v. Israel, ook in Zijn uitverkiezing en Zijn liefde voor dat volk, ja, dat altijd ongehoorzaam is, maar niettemin: Zijn oogappel.
Rom.9:11 opdat het voornemen van God naar verkiezing zou blijven, niet op grond van werken, maar uit Hem die roept.
Deut.7:6-8 Want u bent een volk dat aan de HEER, uw God, is gewijd. U bent door hem uitgekozen om, anders dan alle andere volken op aarde, zijn kostbaar bezit te zijn. Het is niet omdat u talrijker was dan de andere volken dat hij u lief kreeg en uitkoos – u was het kleinste van allemaal! Maar omdat hij u liefhad...

Boom en stal
Wij, christenen, verbeelden ons wel eens wat, maar er zijn twee beelden dat wij, heidenen, bij Israel gevoegd zijn. Wij heidenen zijn op de boom Israel geënt. En het andere beeld is dat wij horen bij de andere schapen die in de stal van Israel gebracht zijn. Feitelijk is dit tweede beeld hetzelfde als de boom waarop vreemde takken daartussen (tussen de natuurlijke takken (=Israëlieten) geënt worden. Zie verderop meer. 


De 'Lo-Ammi-leer'

Tegen het bovenstaande wordt dan de 'Lo-Ammi-leer' gesteld, wat in feite als een soort vervangingsleer werkt. Want God zegt in Hosea: "U bent niet mijn volk."

Hosea 1:9,10 En Hij zei: Noem zijn naam Lo-ammi; want gijlieden zijt Mijn volk niet, zo zal Ik [ook] de uwe niet zijn. 10 Nochtans zal het getal der kinderen Israëls zijn als het zand der zee, dat niet gemeten noch geteld kan worden; en het zal geschieden dat ter plaatse, waar tot hen gezegd zal zijn: Gijlieden zijt Mijn volk niet; tot hen gezegd zal worden: Gij zijt kinderen van de levenden God.

Ammi = mijn volk
Lo-Ammi = niet mijn volk

Deze leer zegt vervolgens dat de gemeente van Christus uit Joden en heidenen 'in zekere zin' in de plaats van Israel gekomen is en dan kun je 'in zeker opzicht' spreken van vervanging. Want tot Israel zei God: "Jullie zijn Mijn volk niet." Het volk Israel heeft God, toen Hij in Christus tot hen kwam, verworpen, op een overblijfsel na. En nu wordt tot ons die in de Messias geloven, gezegd: Mijn volk. 

Deze leer gelooft evenwel dat deze vervanging niet blijvend is. En in deze leer wordt ook gezegd dat de profetieën laten zien dat God Israel tot herstel zal leiden, door de oordelen heen. De gedachte van een blijvende vervanging is hier dus niet, die is zeker onbijbels.

God heeft zijn volk niet verstoten, zo leert Rom. 9 e.v. Maar wel verstrooid en overgeleverd. Intussen houdt Zijn voorzienig bestuur zich nog altijd met dat volk bezig. Zo niet, dan zouden de Israelieten niet meer bestaan hebben. En ze heten ook nog steeds Zijn volk.

Als we de vervangingsleer in de zin van blijvende vervanging afwijzen, moeten we volgens deze 'gematigde' leer er wel van uitgaan dat er sprake is van een ernstige terzijdestelling, die, omdat tegelijkertijd een ander volk (de gemeente) haar plaats inneemt, een tijdelijke vervanging genoemd kan worden welke nu al ruim 1900 jaar duurt.

Ook is het volgens deze 'Lo-Ammi-leer' moeilijk in te zien
dat de gemeente bij Israel is gevoegd en zo op die wijze de gemeente van Christus vormt. Want het beeld van de Olijfboom, dat Paulus gebruikt, vindt men, lijkt iets anders te zeggen. Het lijkt meer te gaan om de aartsvaders, die in geloof wandelden en de beloften van God ontvingen. De ongelovige aftakkingen worden afgesneden, niet afgesneden van Israel, maar afgesneden van het praktisch deel hebben aan de beloften (zoals de belofte van de Heilige Geest en de Messias). Wij zijn dan door het geloof kinderen van Abraham en in Hem worden wij gezegend, ja, ontvangen we meer dan de beloofde zegen, omdat de gemeente een hemelse toekomst heeft ('alle zegening in de hemelse gewesten'). Het gaat om het 'mededeelgenootschap van de wortel en de vettigheid van de olijfboom'. Dat is wat het beeld van enten en afbreken wil zeggen. 

Wat hierboven geschetst wordt, is dus de 'vervangingstheologie' zoals die door Darby (en in de Vergadering) geleerd wordt. Het verschil met de 'echte' kerkelijke vervangingsleer is dat in de kerkelijke leer de vervanging definitief is. Maar volgens 'de broeders' neemt God de draad met Israel pas weer op in de toekomst, na de opname van de Gemeente. Maar helaas voor 'de broeders', wij zien een God die de eeuwen door Zijn volk, de Joden, bewaart en dat al ruim een eeuw lang steeds specifieker doet, en zo naar de eindtijd en de vervulling van de profetieën toewerkt.

Lo-Ammi was tijdelijk
Helaas gaat ook dit 'broeder-vervangingsverhaal' volledig voorbij aan de werkelijke feiten die genoemd worden in Hosea. Let op dat Hosea 1:9,10 niet beslissend en definitief spreekt over Israels lot van toen af aan tot nu toe. Ten onrechte wordt in deze uitleg aangenomen dat Israel nog steeds Lo-Ammi is, maar is dat zo? 

Bovendien gaat het daar over de 10-stammen, en niet over de 2-stammen, de Joden. Eigenlijk is dit alleen al voldoende om geheel af te doen met deze hele leer. 

Ook simpel in Hos.1:10 aan te nemen dat dat expliciet en alleen slaat op het vrederijk waar dat pas zal gebeuren, is te makkelijk. Ja, dán zal het zeker volledig en ultiem in vervulling gaan. Maar dat sluit geen voorvervulling uit. Israel is immers overduidelijk Gods volk als het zich bekeert onder Ezra en Nehemia bij het herstel van de tempel en de muren. Maar ook tijdens Jezus omwandeling, want we lezen: God "heeft 'Zijn volk' bezocht". En Jezus kreeg die naam 'Jezus' omdat Hij Zijn volk verlossen zou. Zijn volk! (Mt.1:21). Daar kunnen we niets aan afdoen. Geen spoor van niet-mijn-volk.

Ook kun je in Hosea lezen (en ook uitleggen dus) dat Hos.1:10 allang een afgerond feit is. Waarschijnlijk is 1:10, waar het herstel van Israel al genoemd wordt, reeds direct in die tijd al in vervulling gegaan, namelijk in of direct na de wegvoering zelf. Zie ook Hos.2:13, 12;10, 13:15 waar God zegt dat Hij na de wegvoering tot haar hart zal spreken (2:13). Hij zal hun God blijven (12:10) en dit weggevoerde deel zal nog vrucht voortbrengen (13:15). 

Dus welhaast zeker is dit dus al gebeurd in of na hun wegvoering, maar indien niet, dan zien we het gebeuren 'in de Gemeente', in het boek Handelingen. Want de 10-stammen die werden verstrooid, zien we daar terug. Vanaf de Evangeliën en Handelingen blijkt dat velen van 'de verstrooiden' tot bekering gekomen zijn (Mat.15:24; Joh.11:52, 1Petr.1:1). En misschien zijn ze dat wel massaal.

Omdat er in Hosea tegelijk profetieën over de eindtijd gegeven worden, zegt men wel dat Lo-Ammi duurt tot het begin van het vrederijk. Maar het feit dat er profetieën gegeven worden, sluit een voorvervulling niet uit.

Let er ook op dat er een gat van meer dan 700 jaar zit tussen het Lo-Ammi, de wegvoering van Israel in 732 v.Chr., en de verwerping van de Messias. Dus de gemeente kwam toen, in 732 v.Chr., helemaal niet in de plaats van Israel. God zou al die tijd helemaal geen volk gehad hebben?? En Israel zou bij Jezus' komst niet Gods volk geweest zijn??

Al met al is die uitleg van 'de broeders' dat Lo-Ammi nog voortduurt, dus nogal twijfelachtig, om niet te zeggen: volkomen onjuist. Want alle geredeneer dat Israel 'in principe' en 'in zeker opzicht' "niet Gods volk" is, geeft een volkomen onjuist beeld van Gods handelen met zijn volk. 

Verwant daarmee is het vrome spreken over 'Gods oude volk', waarmee men niets anders wil aangeven dan dat Israel is deze 'tussentijd' niet Gods volk is , maar wij, de Gemeente. In feite dus pure vervanging, helaas. Dat de Gemeente ook een volk (van Jezus) genoemd wordt in Titus 2:14 (ook Hand.15:14), staat natuurlijk niet los van Romeinen 11. De Gemeente uit Joden en heidenen, als Lichaam van Christus, is een volk naast het volk Israel, of misschien beter gezegd: in het volk Israel.

De olijfboom blijft
Het belangrijke punt is dat Israel de boom is. Daarin zijn wij, de heidense gelovigen, ingeënt. Die twee, het Joodse volk en de heidense gelovigen, heten samen de Gemeente van Christus. Het is daarom onjuist om te spreken over een Israel dat terzijde gesteld is. Israel is juist de basis, de boom, de stam, waarin wij heidenen door genade zijn opgenomen. Je zou hooguit de vraag nog kunnen stellen of niet alle Joden die niet bewust Jezus hebben afgewezen, daar ook nog bij horen. En verder is er een onderscheid te maken tussen wedergeboren en (nog) niet wedergeboren mensen, zoals dat ook nu in elke kerk de situatie is.

Haat
Het grote bezwaar van de vervangingsleer, ook de 'tijdelijke' zoals die hierboven is weergegeven, is dat het de oorzaak is van alle Jodenvervolging de eeuwen door. Vanaf de kerkvaders, die ermee begonnen zijn, tot Luthers hatelijke uitspraken toe, welke de Nazi's sterk hebben beïnvloed. En in deze tijd is dat het Kairos-document van de Palestijnse christenen, een rapport dat van Gods beloften aan Israel niets heel laat. Bovendien gaat dat gepaard met een bevrijdingstheologie die Palestijnen als David ziet en Israel als de boze reus Goliath. 

Daarom is een spreekwijze die 'wij' zo gemakkelijk hanteren, dat "een ander volk, de gemeente, de plaats inneemt", ook zo bijzonder gevaarlijk. Wij nemen niet de plaats in!

De olijfboom is een beeld van Israel; en 'de beloften', dat is 'de vettigheid van de boom', de 'olie'. De zegen is de vettigheid, de olie, die komt van de wortel - en die 'zegen' gaat door de boom en door de takken.
Rom.11:17 zegt het duidelijk: er zijn twee bomen, de wilde en de edele, resp. ongelovige volken en Israel. Beide bomen hebben takken. Ik ben een tak, afgebroken van de wilde boom. Die tak is geënt op die andere boom, de edele.

Handelingen
Ook de geschiedenis in Handelingen toont dat er geen terzijdestelling van Joden, c.q. het Joodse volk, door God is geweest. De eerste 17 jaren bestond de Gemeente uitsluitend uit vele tien- of honderdduizenden Joden. In Jeruzalem waren er direct al 5000, alleen de mannen geteld (Hd.4:4), en even later een grote schare van priesters (Hd.7:7). Tussendoor werd wel even Cornelius, een heiden, bekeerd, maar verder brachten zij het evangelie alleen aan de Joden (Hd.11:18-19). In Hand.21:20 waren het er tienduizenden (Gr: myriaden = ontelbaar, tienduizenden)

Pas na 17 jaar begon de eerste zendingsreis van Paulus in Hd.13, die eerst alleen naar de synagogen ging en toen pas naar de heidenen. Het is echt onmogelijk om van een terzijdestelling van de Joden te spreken gedurende een 17 jaar lange uitbreiding van de Gemeente alléén onder Joden. Pas vanaf toen kwamen er heidenen bij. Maar ook daarna vinden we geen teken van een terzijdestelling van Israel.

Helaas wordt ook Hand.28:24-29 wel gebruikt om aan te tonen dat God daar de Joden terzijde gesteld zou hebben, maar ook dat is onjuist, want een deel geloofde niet, en een ander deel geloofde wel (:24).
Ook is het niet reëel om uit die plaatselijke gebeurtenis met een klein aantal Joden, die dus in de halve kamer van Paulus pasten, een algemeen beginsel van verwerping of vervanging voor een heel volk te halen. En 'de broeders' hebben dat, hoe kwalijk, gedaan.

Al met al moet de conclusie zijn dat de vervangingsleer in of na de eerste eeuwen pas ontwikkeld is. Afgunst en irritatie over dat de Joden zich maar niet bekeerden. Het heeft de kerk met Jodenhaat geïnfecteerd, de eeuwen door. Het Joodse volk, Gods oogappel, Zijn volk en Zijn geliefde, werd de eeuwen door vervolgd door de kerk, in Jezus' naam! Ook de reformatoren. En helaas ook 'de broeders' hebben er hun deel van meegekregen in een "tijdelijke" vervangingsleer.


Eén volk
Als men al per se wil spreken van een verschillend volk, noem Israel dan Gods aardse volk (tegenover Gods hemelse volk), maar het blijft Gods volk.

Net valt de nieuwe "Focus op de Bijbel" op de mat (nov.2010). Het is dan wel geen themanummer, maar de eerste drie artikelen gaan over Israel: 
1. Israel en de Gemeente - Gerard Kramer met een overzicht van de bijbelse gegevens.
2. In gesprek met Joden... - Jacques van der Bijl over hoe Joden te benaderen, en tot jaloersheid te verwekken.
3. De Westbank - Peter van Beugen bespreekt alle aspecten van "bezit of bezet?" In dit gedegen stuk mis ik dat de verovering van de 'westbank' legitiem oorlogsrecht is en dat Jordanië, dat het gebied illegaal(!) bezette van 1948-1967, het heeft afgestaan. De slotconclusie lijkt nogal naïef: dat een internationale vredesapparaat van de wereldregering Israëls veiligheid zou kunnen garanderen. Of is dit geschreven om de apocalyptische perspectieven op te roepen?

Wel of niet Gods volk
Het zijn alle drie boeiende artikelen. En terloops komt ook hier het probleem 'wel of niet Gods volk' aan de orde. Gerard Kramer noemt aan de ene kant Hos.1:9,10, Israel is 'niet mijn volk', en onmiddellijk daarop zegt hij: "Anderzijds is Israel ook nu wel degelijk Gods volk". Hierboven heb ik beschreven hoe dit probleem in elkaar te schuiven is, als je ogen maar open gaan voor de boom en de stal waarin wij opgenomen zijn. Dan behoren alle wedergeboren in het volk Israel (incl. de toegevoegde wedergeboren heidenen, wij dus) tot de Gemeente. Wij waren dan wel geen Joden, maar wij horen bij elkaar. Misschien mag je dan ook nog de volgende vergelijking maken: de niet-wedergeboren Joden staan dan op hetzelfde niveau als de niet-wedergeboren kerkmensen. Ze dienen God, maar hebben Jezus niet aangenomen.

Wij mogen dus niet zeggen dat wij in de plaats van Israël zijn gekomen en ook niet dat het nu met Israël gedaan is. Nee, Joodse takken zijn afgebroken en wij zijn daar tussen geënt en de afgebroken takken worden ook weer opnieuw geënt.
Dit is niet een zaak van daarna, maar van aldus (Rom.11). Er staat ook niet dat na de tijd van de zending onder de heidenen, de tijd van de gemeente dus, Israël weer aan de beurt is voor 'zending'. 
Paulus zegt in Romeinen 11 alleen op welke wijze geheel Israël behouden zal worden.

Romeinen 11
Er is sprake van een wortel, boom en takken. Die moeten we dan wel alle drie van elkaar blijven onderscheiden.

1. Rom.11 gaat over de olijfboom. Dat is Israel. Jer.11:16 noemt Juda en Israel een groene olijf. Zie evt. ook: Hos.14:7.

2. Niet Israel is "de natuurlijke takken", maar: Israelieten zijn de takken, zij zijn de takken van de boom Israel. Als er analogie met de wijnstok is - daar is het: gij zijt de ranken - dan is het ook bij de olijf: gij zijt de takken. (Maar er hoeft natuurlijk geen analogie te zijn tussen de olijfboom en de wijnstok.)

3. Als je de analogie door wilt trekken komt inderdaad de vraag wie nu precies die weggebroken takken zijn. Dat zijn niet de in-Jezus-ongelovige Joden in het algemeen. De beste oplossing is hier om de afgebroken takken te zien als de vijandige Joden die Jezus wilden doden, dus zij die Hem echt en definitief afgewezen hebben. Wie dat dan precies zijn, is niet van belang, want God ziet het hart aan. Maar niet weggebroken zijn de godvruchtige Joden die wel in God en Zijn woord en de wet, maar nog niet in Jezus geloven. 

4. Zouden heidenen dan ook de wet moeten houden? Daar gaat het in Rom.9-11 in principe niet over. De wilde takken worden ertussen(!) geënt, tussen de natuurlijke takken. Door het geloof worden ze (wij) ook kinderen van Abraham. Rom.4:11,16 vertelt hetzelfde verhaal als in Rom.11.
In Rom.11:24 verandert het beeld. In :17 bleven de oude takken zitten en de nieuwe (wilde) takken werden ertussen geënt. In :24 echter worden de 'natuurlijke' takken (Israelieten) op de eigen boom geënt. Dat is vreemd. Wellicht is dit zo beschreven omdat direct daarop "het behoud van heel Israel" volgt. Blijkbaar gaat het hier (dus vanaf vs.17) al over de toekomstige wedergeboorte van geheel Israel als ze hun Messias gezien hebben (:25,26).

Even tussendoor: Horen wij wel bij Israel, maar zijn niet onder de wet?
Nee, de wet is niet voor 'de mens' in het algemeen. De wet was voor Israel alleen, niet voor de volken. Die waren er niet bij, daar bij de Horeb. De wet is niet bestemd voor ons: 1Tim.1:9 zegt dat de wet niet bestemd is voor de rechtvaardige - dat is iedere wedergeborene die de Heilige Geest ontvangen heeft. Rom.7:5-7 zegt: wij zijn ontslagen van de wet - we záten aan de wet vastgebonden, maar NU zijn we eraan gestorven. Gal.3:23: door de wet bewaakt TOTDAT het geloof kwam... Rom.6:14 en 7:4 zeggen dat we niet onder de wet zijn. Maar natuurlijk: we leven wel in gehoorzaamheid aan de hele Schrift, maar niet op een wet-tische wijze. Zie ook Hand.15:10v; 21:25v. Daarentegen waren de Joden ijveraars voor de wet (
Hand.21:20) (op een goede wijze neem ik aan, met het hart).

Joden, Grieken en Gemeente van God
Onderscheidingen tussen het volk Israel en de Gemeente, zoals we vinden in 1Ko.10:32 (Joden, Grieken, Gemeente), zijn m.i. praktisch op te vatten. Paulus zag een volk Israel waarvan een gedeelte zich niet tot Jezus bekeerd had. Dat onderscheid doet Rom.11 natuurlijk niet teniet, waar wij samen gezien worden als takken, ingeënt op de olijfboom.
Dat de Gemeente een verborgenheid is, en hemels, is een feit, maar dat heeft er niet mee te maken hoe wij nu precies ingeënt zijn op die boom. Die feiten kunnen naast elkaar bestaan.

De stal
De stal, die we vinden in Johannes 10, is niet terzijde gesteld. Die blijft. Zij zullen ingaan en uitgaan en weide vinden (:9). Het gaat in :3 niet om een definitieve uitleiding (uit Israel) en een niet weer in de stal terugkomen. Nee, het gaat om het beeld dat de schapen de stem van de herder herkennen en luisteren en hem volgen om te weiden (en natuurlijk 's avonds weer terug te keren in de stal). 
Hier vinden we nu typisch zo'n foute vervangingstheologie die onder 'de broeders' heeft postgevat. Een detail, maar verkeerd uitgelegd, en daar wordt dan soms een hele terzijdestellingstheorie aan opgehangen.
Dus ook hier geen definitieve uitleiding uit de stal, maar de 'andere schapen' (:16) worden bij de kudde van de herder gevoegd - die niet wordt vervangen dus! Je mag er van alles bij bedenken, een vernieuwde of verbouwde, of geheel nieuwe stal, wat dan de Gemeente heet, maar zeker geen vervanging.

Dit is in lijn met wat ik hierboven schreef over het reeds snel vervulde Lo-Ammi in Hosea 2 én met de geschiedenis in de eerste 17 jaren van Handelingen. Zo blijkt elke poging om te komen tot "vervanging" onjuist.

Meer artikelen over de Opname...

Meer over de vervangingstheologie en de bevrijdingstheologie...
 
Lees ook het boek "Steen door de ruit" van Bart Repko, die zeer helder beschrijft hoe lief God zijn volk Israel heeft en hoe de kerk daar vanaf de eerste eeuw mee omgegaan is. Beschamend! Niet voor niets roep hij op Jeruzalems muur keer op keer: Schaamte bedekt ons gelaat... (Ps.69:8 NBG).
 


Home > Opname in de Bijbel Geen opname? Israel terzijde gesteld?FAQJ.N. Darby