Start
Vrouwen profeteren
FAQ
Brochure
Winston
Godet
Praatstuk
Links
Muziek
Opname
Geen opname?
Israel terzijde gesteld?
250 redenen
FAQ - vragen
J.N. Darby
Wedergeboorte
Zoonschap
Eeuwig zoonschap
Genezing
Geneest de zieken
Handoplegging
Heilige Geest
Charismatisch
Verzoening
|
Home > Vrouwen
profeteren > FAQ > Brochure > Winston > Godet > Praatstuk >
Links
Vrouwen bidden en profeteren
De Positieve Schriftgegevens
Wij zijn opgegroeid met die ene tekst die voorop stond: vrouwen moeten
zwijgen in de gemeente (1Kor.14:34). Tijdens de discussie over 'de rol van de vrouw' op de br-list bleek dat wij niet veel oog hadden
voor zoveel teksten waar vrouwen níet zwijgen in de gemeente. We lezen in het Oude Testament al dat vrouwen spraken en profeteerden.
Denk bijvoorbeeld aan Mirjam en Debora. En het Nieuwe Testament begint met de profetes Hanna (Lk.2:36-38) die in de tempel bad,
maar ook loofde en sprak! En we lezen dat op de pinksterdag de vrouwen profeteren in de gemeente. En daarna lezen we diverse keren dat
in de samenkomsten allen(!) profeteren en allen(!) in talen spreken. Laten we die vele positieve teksten eens in de bijbelse
volgorde nalopen.
Hand. 2:1-18
We lezen in Hand.2:1 dat vanaf het begin van de Nieuwtestamentische gemeente de zusters ook mee-profeteerden. Op de ontstaansdag
(!) van de Gemeente waren allen(!) bijeen waren in de bovenzaal (Hand.2:1) en de Heilige Geest werd uitgestort op allen(!) en allen(!)
gingen spreken in vreemde talen (Hand.2:4). Petrus zegt daarvan even later dat dit de vervulling van de profetie van Joël is, en hij
noemt daarbij zelfs speciaal dat de zusters daar profeteerden (Hand. 2:14-18). Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat dit
in de loop van het Nieuwe Testament is gewijzigd. Want ook in het vervolg lezen we nog diverse keren van zusters die profeteren. N.B.:
Let er nog op dat dit gebeurde in de bovenzaal en dat dit het ontstaansmoment is van de Gemeente! Wat toen gebeurde moeten we daarom
wellicht als een kenmerkend gegeven voor de Gemeente opvatten.
Hand. 18:26
Hier lezen we dat Priscilla aan Apollos de weg van God nauwkeuriger uitlegde. Dit is gewoon "leren". En dat gebeurde
door Aquila en Priscilla, zij leerden beiden. Het leren blijkt daar dus geen enkel probleem te zijn. Het is ook niet in
tegenspraak met 1Tim.2:12. Want daar blijkt dat er pas een probleem ontstaat als een vrouw leert én over de man heerst; dat leren en
heersen wordt daar in 1 Tim. 2:12 wel in één adem genoemd.
Hand.21:9
De evangelist Filippus had 4 dochters die profetessen waren.
1 Kor. 11:5
In deze tekst lezen we dat mannen én vrouwen bidden en de gave van profetie ontvangen hebben.
1 Kor. 10 en 11 gaan beide over het avondmaal in de samenkomsten en in dat verband lezen we in het tussenliggende vers (11:5)
duidelijk dat vrouwen bidden en profeteren.
1 Kor. 11:10v
Als vrouwen bidden en profeteren moesten zij daarbij een macht (!) op hun hoofd hebben.
Let wel, de hoofdbedekking wordt zelfs een macht genoemd; dat was vanwege het recht (!) om te bidden en te profeteren.
Het is hierbij belangrijk om te zien dat enkele argumenten die Paulus noemt vóór het dragen van hoofdbedekking erop wijzen dat het
tóen de bestaande gewoonte en de betamelijkheid (:13) betrof. Daaruit is ook af te leiden dat Paulus wil dat het gedrag van
christenen aan de bestaande cultuur aangepast moet worden (vergelijk: de Joden een Jood en de Grieken een Griek). In die oosterse
cultuur was een hoofdbedekking een goed signaal. In onze cultuur echter geeft een hoofddoek een geheel verkeerd signaal naar onze
omgeving.
1Kor. 11:17 - 12:31
Dit erop volgende gedeelte toont aan dat mannen én vrouwen opgeroepen worden om te streven naar de grootste genadegaven. En in
14:1 wordt dat aangevuld met: vooral dat gij moogt profeteren.
1Kor. 14:24-26
Dat de zusters in de gemeente van Korinthe gewoon meededen, blijkt behalve uit 1Kor.11:5 ook uit het feit dat in 1Kor 14:24-26
staat dat allen(!) iets hadden: allen profeteren (:24), en: ieder heeft iets (:26). Van die 'allen' kunnen wij de
zusters niet definitief uitsluiten omdat er in Korinthe even iets mis ging. Dat wordt in de volgende verzen duidelijk gemaakt.
1 Kor. 14:28-35
Dit gedeelte vermeldt dat er in Korinthe iets gebeurd was, waardoor Paulus moest zeggen dat de vrouwen moesten zwijgen en thuis de
vragen aan hun mannen moesten stellen. Ten eerste gaat het dus om de relatie van de getrouwde vrouwen met hun eigen mannen.
Ten tweede gaat het om de vraag of het hier in 1 Kor.14:28-35 gaat over een absoluut zwijgen. Ook in de voorgaande verzen wordt twee
keer gezegd dat men moet zwijgen. En daar is absoluut níet een absoluut zwijgen bedoeld. Maar ook geeft dit gedeelte zelf duidelijk
aan waar het probleem lag, namelijk dat zij het vragen(!) op een verkeerde wijze deden. Merk vooral op dat het om het vragen ging.
Bidden en profeteren wordt niet genoemd. Het lijkt er dus op dat zij met hun wijze van vragen het gesproken woord (van hun eigen
mannen?!) kritisch beoordeelden. In dat specifieke geval moeten zij dus zwijgen.
Over zwijgen in het algemeen of voor altijd wordt verder niets gezegd, want in het voorgaande bleek dat vrouwen de gave van profetie
hebben ontvangen.
Wellicht is ook van belang dat het woord voor man hier 'idiois' is; dat is: eigen man, hun man. Blijkbaar gaat het over de getrouwde
vrouwen die in de gelegenheid zijn om thuis hun eigen man om opheldering te vragen.
Aangezien vrouwen in die tijd geen opleiding genoten, kan het ook nog heel goed zijn dat Paulus' gebod met het opleidingsniveau van de
vrouwen te maken heeft. Een praktisch en daarom tijdelijk en plaatselijk probleem dus.
1 Kor 14:37,38
"Indien iemand meent een profeet of geestelijk mens te zijn, laat hij dan wel weten, dat hetgeen ik u schrijf, een gebod des
Heren is. Maar als iemand hiermee niet rekent, dan wordt met hem niet gerekend."
Dit klinkt nogal bedreigend en wordt soms ook zo gebruikt. Er kan heel makkelijk een probleem ontstaan als we alleen 1Kor.14:34 lezen.
Want inderdaad lijkt het dan "volkomen duidelijk" te zijn dat "vrouwen moeten zwijgen in de gemeente". We moeten
echter de context niet buiten beschouwing laten. Als we de context zien, dan blijkt dat het zwijgen iets te maken heeft met het
stellen van (kritische?) "vragen" (:35). En we kunnen ons daar ook best iets bij voorstellen.
De context is dus erg belangrijk. Net zoals we in de eraan voorafgaande verzen ook vaker lezen dat mensen moeten zwijgen, wat ook daar
níet absoluut bedoeld is, want het gold steeds voor een moment. Het gebod was dus duidelijk niet bedoeld als een zwijgen onder alle
omstandigheden, maar in bepáálde omstandigheden.
De bovengenoemde 'bedreiging' van Paulus moeten we dus óók lezen in de context van het (kritische?) vragenstellen, omdat anders díe
situatie wellicht uit de hand gelopen was. Wat er precies aan de hand was weten we niet eens. Het had betrekking op een bijzonder
geval van vragen stellen wat we achteraf dus niet helemaal kunnen doorgronden.
1Tim.2:12
Hier staat: "Ik sta aan een vrouw niet toe dat zij leert of over de man heerst".
De vraag die hier opkomt is: is hiermee alle leren verboden? En: is alle spreken ook "leren"?
Let op dat het er wel duidelijk in één adem staat: "leren noch over de man heersen", en zo moeten we het ook laten staan.
Waarmee dan kennelijk wordt bedoeld dat vrouwen niet op een (over)heersende manier aan mannen mogen leren wat zij te geloven en te
doen hebben. Een vrouw kan dus wel leren aan mannen als zij dat in een 'stille', dat is in een 'nederige' gezindheid doet.
Het "zij moet stil zijn" in 1Tim.2:12 kan eveneens niet als een (absoluut) zwijggebod opgevat worden, omdat we voorbeelden
genoeg hebben van onderwijzende vrouwen. Zij moeten stil zijn, d.w.z. niet overheersen in het leren.
Dat we voorzichtig moeten zijn met het 'absoluut' opvatten van deze zgn. 'zwijgtekst' blijkt ook duidelijk uit de andere
'voorschriften' in deze verzen (1Tim.2:8-12), want daar worden ook andere 'voorschriften' genoemd, zoals "geen haarvlechten, geen
goud of parels, geen kostbare kleding". En dat vatten we ook niet op als absolute geboden.
Verder blijkt uit dit onderricht van Paulus aan Timotheüs dat een algemeen zwijggebod voor vrouwen niet bekend was, want dan was dit
onderricht aan Timotheüs niet nodig geweest. Het is ook hier blijkbaar een plaatselijk en tijdelijk probleem dat er vrouwen gingen
'heersen' of domineren over mannen.
Het vervolg
Hoe gaan we hier in de Vergaderingen mee om? Als er zoveel positieve
Schriftgegevens zijn, en als het zgn. 'zwijggebod' van 1Kor.14:34 in zijn context zo goed te verklaren is als een lokale plaatselijke
ingreep vanwege bepaalde wantoestanden in Korinthe, en als er van beide zijden toch geen 100% zekerheid over de juiste uitleg gegeven
kan worden, dan is het wellicht een goede keuze om (met instemming van de gemeente) het deelnemen van de zusters te laten gebeuren, en
het achteraf te beoordelen.
Er zijn zusters die overtuigd zijn dat zij moeten bidden en hun getuigenis
moeten geven, omdat God dat van hen vraagt.
Er zullen broeders en zusters zijn die de overtuiging hebben dat ze die ruimte niet mogen geven. Zij zullen overtuigd zijn dat zij
ongehoorzaam zijn als zij die ruimte wél laten voor anderen. Bij dit laatste komt de vraag op of deze houding wel mogelijk is? Want
wie geeft hun het recht of de zeggenschap om dit met gezag aan anderen op te leggen?
Meestal ontbreekt het aan echt open gesprekken over dit onderwerp met elkaar. Veel te gemakkelijk wordt de stap van een open gesprek
overgeslagen en wordt eenvoudig het gezag voor zichzelf geclaimd. Is het niet een veel betere houding dat men niet zijn (vermeende)
gezag laat gelden, maar erover in gesprek gaat en het op die wijze aan de Heer overlaat?
Zoals het ook wel met meer punten 'onder ons' gebeurt, zouden we het
eens moeten kunnen worden om het (voorlopig) te aanvaarden, ook al ben je het niet met elkaar eens.
Na verloop van enige tijd zal de gemeente het dan kunnen beoordelen. Dit betekent dat men de anderen kan horen. Hetgeen gebracht
wordt, kan men overwegen en beoordelen, men kan erover bidden en men kan op deze wijze achteraf tot een doordachte mening komen.
Lees verder:
FAQ... |
Vragen en antwoorden. |
Brochure... |
"Zwijgen, waarom?" brochure van JGF en GHK (1999). |
Winston... |
6 pagina's uit het boek van George en Dora Winston. |
Godet... |
De gereformeerde theoloog F. Godet. |
Praatstuk... |
Praatstuk voor de Gemeenteavond in het Eykpunt. |
Links... |
Links naar diverse artikelen. |
Recensies... |
Recensies van het boek van de Winstons: Vrouwen in... |
|