Karikatuur
De geschiedenis van de Joden na de bijbelse tijd is bij het grote publiek vrijwel onbekend. 'Is het niet ongehoord dat de Joden te
midden van andere volkeren wonen, maar dat over hun leven (...) niettemin slechts geruchten bestaan?' Het lot van de Joden op aarde
gedurende tweeduizend jaar bleef tot op onze tijd zelfs voor de ontwikkelde Europeaan een niemandsland. Daarom konden in dit vacuüm
vooroordelen en laster binnensluipen. 'Wij dragen een eeuwenoude karikatuur van het Jodendom met ons mee'. Geen ander volk heeft een
dergelijke gang door de geschiedenis beleefd als de afstammelingen van het verstrooide Bijbelse volk. Het toneel van hun lot is de
hele aarde: van het Nabije Oosten, van Egypte en Afrika loopt hun weg naar Europa en naar Amerika, en eveneens naar India en China.
Verstrooid
Ondanks alle kwellingen en lijden, zonder eigen staat en eigen land, zonder bescherming, macht en rechten, weerstaat dit volk. Dat
door geen bedreiging met de dood in zijn geloof aan God wankelt, in alle stormen en rampen - en het blijft bestaan. Het is de
geschiedenis van een buitengewoon volk dat geen gelijkenis met enig ander volk op aarde vertoont. Het behoort tot de grote raadselen
van de wereldgeschiedenis. In de verstrooiing die tweeduizend jaar duurde, ging het beeld van een drieduizend jaar geleden in
Deuteronomium (4:27) uitgesproken Bijbelse voorspelling op werkelijk ontstellende wijze letterlijk in vervulling:
'En de HEERE zal u verstrooien onder de volken; en gij zult een klein volkje in getal overblijven onder de heidenen, waar de HEERE u heen leiden zal'.
Herziening?
Wat het Joodse volk aan vervolgingen en vernederingen altijd maar weer onderging, is niet gemakkelijk volledig te beseffen. Dit volk
bracht tot op onze tijd altijd maar weer grote figuren voort, die niet alleen het voortbestaan van hun volk garandeerden, maar
bovendien grote diensten bewezen aan de mensheid. De waardering van de grote figuren in de geschiedenis kon wel eens op een
verrassende wijze worden herzien, wanneer hun wreedheid of hun grootmoedigheid tegenover het Joodse volk een factor van doorslaggevend
belang gaat worden. Het is wel bijzonder schokkend te lezen hoeveel culturen verraad pleegden aan hun eigen ideeën en principes,
zodra het om de behandeling van de Joden ging.
Speelbal
Israël is door zijn geografische ligging het land geweest waar de grote legers van de veroveraars op hun marsen tussen Egypte en
Mesopotamië doorheentrokken. Bijna altijd was het land speelbal en slachtoffer in de nooit aflatende strijd om de macht tussen de
wedijverende grote mogendheden. In Genesis lezen we van de aartsvaders. Duizenden kilometers leggen Abraham, zijn familie en zijn
kudden af op hun tocht door het uitgestrekte gebied tussen Mesopotamië en Egypte, de dominerende achtergrond waartegen het leven van
Israël zich afspeelt. Gedurende een tijdperk van grote droogte wordt Egypte opgezocht, waar de kinderen en kleinkinderen van Jakob
(Israël) tot een talrijk volk wordt. Na een verblijf van vierhonderd jaar volgt de uittocht onder leiding van Mozes.
Catastrofen
In het Beloofde Land teruggekeerd kiest het volk onder de bedreiging van de Filistijnen Saul tot zijn eerste koning. Uit Juda kwam de
dynastie van David voort. Na slechts honderd jaar van eenheid valt de jonge staat in twee afzonderlijke koninkrijken uiteen: het
noordelijke Israël en het zuidelijke Juda. Van dat ogenblik af drijft een onafgebroken noodlot het Bijbelse volk naar twee
catastrofen van ontzaglijke omvang. De afgodendienst wint veld. In huiveringwekkende visioenen en door de eeuwen steeds herhaald
klinkt de oude voorspelling van de verstrooiing. Met de woeste Assyriërs nadert het eerste ongeluk: in 733 v.Chr. valt Tiglatpileser
III Israël binnen en de eerste deportatie is een feit. Tien jaar later wordt de hoofdstad Samaria veroverd en wordt het grootste deel
van de nog overgebleven bewoners weggevoerd. In hun plaats vestigen zich vreemde kolonisten. De tien stammen waren voor altijd
verloren gegaan.
Grote
ommekeer
Honderdvijftig jaar later luidt ook voor het zuidelijke rijk Juda de doodsklok. Koning Nebukadnezar van Babylon, het nieuwe rijk van
de Chaldeeën, veroverde Jeruzalem en in twee deportaties wordt het volk in de Babylonische gevangenschap gevoerd; een klein deel van
de bevolking slaagt erin naar Egypte te vluchten. Slechts enkelen die akkers en wijnbergen bewerkten, bleven in het land. Dit gebied
werd niet door vreemde kolonisten in beslag genomen. De kring was gesloten: aan de rivieren de Eufraat en de Nijl, waarvan Abraham en
Mozes eens waren weggetrokken, hadden hun afstammelingen moeten terugkeren, de eersten als gevangenen, de anderen als vluchtelingen.
Zevenhonderd jaar na de intocht in Kanaän leek het einde van de kinderen Israëls te zijn aangebroken. Het staatsbestel was
vernietigd, het land verwoest. Maar hoeveel andere volken en stammen ook voor altijd verloren zijn gegaan, opgehouden hebben te
bestaan, het volk van Juda ontkwam aan dit lot. In het land van de ballingschap kwam het tot een grote ommekeer: in Babylonië begon
het diep ingrijpende proces van de geestelijke vernieuwing en loutering dat het volk, ook na de ondergang van de staat, redde. Er werd
vervuld wat in Ezechiël 36:26 staat:
'En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwe geest geven in het binnenste van u''
Terugkeer
Losgerukt van hun vaderland, maar verenigd door een gemeenschappelijk geloof, begrepen de uit Juda weggevoerden voor het eerst de
volle diepte van de gedachtewereld van hun profeten. In plaats van de offerdienst in het centrale heiligdom kwam het gebed, waartoe
men in kleine groepen in huizen bijeenkwam. Wat wij nu de gemeente noemen, kreeg toen voor het eerst gestalte: de oervorm van de
synagoge. Na de val van het Babylonische rijk in 538 v.Chr. kregen de Joden van de Perzische koning Cyrus toestemming terug te keren
naar het eigen land en de tempel in Jeruzalem te herbouwen.
Jeruzalem
als centrum
Er begint iets volkomen nieuws. Het huis van David komt niet meer aan het bewind. Van nu af trad de hoogste der priesters van
Jeruzalem als hogepriester in de plaats van de koning. Judea werd een theocratische republiek. Onder de uit Babylon afkomstige
priester Ezra komt het tot een vernieuwing van het bondgenootschap met God. Hij riep de eerste grote bijeenkomst van de ouderen
bijeen, waaruit het synhedrion (het sanhedrin of de hoge raad) ontstond en het was ook Ezra die de Thora, het wetboek van Mozes, als
grondwet uitriep. De onderwerping aan deze wet gold zowel de teruggekeerden als de (in Babylon en Egypte) achtergeblevenen in de
diaspora. Jeruzalem werd het religieuze centrum ook voor de in de verste verstrooiing levende gemeenten.
Alexander
de Grote
Onder de strengheid van de wet, onder het regime van priester, Schriftgeleerde en onderwijzer van de wet, en in de geloofskracht van
een door niets meer aan te tasten monotheïsme neemt het karakter van het Jodendom een dergelijk vaste en diepe vorm aan dat een
geestelijk type doet ontstaan, dat zijn stempel drukt op de hele verdere geschiedenis van dit volk. Met Ezra begon de geschiedenis van
het Jodendom. In de 4e eeuw v.Chr. kwam een ernstige beproeving, voor het eerst van een machthebber die niet uit het Oude Oosten kwam,
maar uit Europa: Alexander de Grote. 'Jafeth treedt de hutten van Sem binnen'. De wereldomvattende zegetocht van de Griekse cultuur
begint, het hellenisme. Voor het Jodendom wordt het een grote uitdaging én een gevaarlijke bedreiging.
Gedwongen
vergrieksing en vrijheidsstrijd van de Makkabeeën
Vooral in Alexandrië raakte het Jodendom al heel spoedig steeds meer in het culturele kielzog van het hellenisme, men nam de Griekse
taal aan en vertaalde de Thora zelfs in het Grieks (de Septuaginta). Eerst laat de nieuwe orde Judea nog ongemoeid, maar een bitter
conflict komt er nadat de Syrische despoot Antiochos IV Epiphanes in het jaar 169 v.Chr. de priesterstaat met geweld begint te
vergrieksen, de Joodse cultus verbiedt, de aanbidding van de Griekse goden gelast en in de tempel van Jeruzalem een standbeeld van
Zeus liet zetten. Het verzet laaide op. De Joden grepen naar de wapenen. Onder aanvoering van het heldengeslacht van de Makkabeeën
voerde deze bevrijdingsoorlog tot een resultaat dat alle verwachtingen overtrof.
Niet
lang vrij
De strijd eindigde met de politieke bevrijding. De reeds eeuwen verloren gegane staatkundige onafhankelijkheid werd hersteld. Na de
heerschappij van vijf elkaar aflossende grote mogendheden - de Assyrische, de Babylonische, de Perzische, de Grieks-Egyptische en
tenslotte de Grieks-Syrische - was Judea voor de eerste maal bevrijd van het juk van iedere vreemde overheersing. En het geslacht van
de Makkabeeën, de Hasmoneeën, vernieuwt tenslotte ook het Joodse koninkrijk. Maar de droom van het vrije koninkrijk van de Joden zou
slechts van korte duur zijn, nauwelijks tachtig jaar. Door partijstrijd en dynastieke troebelen verscheurd, werd de jonge staat
rechtstreeks in de armen gedreven van het naar Azië grijpende Rome.
Pompeius
in de tempel
Toen de Romeinen dichtbij kwamen, woedde er juist een burgeroorlog in Judea. Nadat Salome, de enige koningin die ooit op de troon van
Judea heeft gezeten, na een gelukkig negenjarig bewind in het jaar 67 v.Chr. de ogen had gesloten, was tussen haar zonen in de strijd
om de erfopvolging een moordende broedertwist ontbrand. Toen de Romeinen uiteindelijk Jeruzalem innamen (63 v.Chr.), zetten de
priesters hun dienst gewoon voort en lieten zich neerhouwen zonder enige weerstand te bieden en betrad Pompeius met zijn lijfwacht het
heilige der heiligen in de tempel, waar niemand behalve de hogepriester mocht binnengaan. Nieuwsgierig bekeek hij de heilige
voorwerpen. De dag daarna beval hij de reiniging van de tempel en de hervatting van de diensten.
Antipater
Zonder genade was Pompeius opgetreden: meer dan 12.000 mensen vonden de dood. De overwinnaar nam een verreikend besluit: het hele land
wordt schatplichtig verklaard en als protectoraat ondergeschikt aan Rome. Pogingen tot opstand tegen het Romeinse gezag waren er
genoeg. Zo werden er in 53 v.Chr. 30.000 in gevangenschap geraakte Joden na het neerslaan van een opstand als slaven verkocht. Caesar
verleende Antipater - stadhouder van Idumea, het oude Edom, de vader van de latere koning Herodes I en de ergste vijand van iedere
vrijheidsbeweging van de Joden - het Romeinse burgerrecht en benoemde hem tot stadhouder van Judea.
Caesars
gunsten
Maar tegelijkertijd nam Caesar een reeks andere, nobele maatregelen, die ertoe hebben bijgedragen dat zijn naam bij de Joden voorgoed
een dankbare klank heeft gekregen. Judea behoefde namelijk in het geheel geen belasting meer te betalen aan Rome en geen rekruten voor
de Romeinse legers te leveren. Het kreeg ook de havenstad Jaffa terug, en mocht de verwoeste vestingwerken van Jeruzalem herbouwen.
Ook tegenover de diaspora toont de dictator zich goedgunstig. Hij geeft de Joden van alle gemeenten in het rijk nadrukkelijk
toestemming hun godsdienst uit te oefenen, hun aangelegenheden zelf en volgens hun eigen rechtspraak af te handelen - kortom, hij
verleent hun binnenlandse autonomie.
Herodes
voor het Sanhedrin
Antipater voert meedogenloos zijn eigen binnenlandse politiek om de toekomst ook voor zijn zonen veilig te stellen. Zijn zoon Herodes,
landvoogd over Galilea, wordt beschuldigd van moord en voor de Hoge Raad gedaagd. Maar hoe verscheen hij voor de verzamelde oudsten
(met als hoofd Sjemaja)? In een purperen mantel en met militaire staatsie! Hij had zich daartoe verstout omdat hij wist dat de
Romeinse stadhouder bij het Sanhedrin nadrukkelijk zijn vrijspraak had bepleit. Met dit uitdagende optreden geconfronteerd, durfden de
leden van het hoogste gerechtshof zelfs geen aanklacht te formuleren.
Herodes
wordt koning van Judea
Herodes werd later tot koning van Judea uitgeroepen (40 v.Chr.). Intussen hadden de Parthen in de winter van 41/42 v.Chr. Jeruzalem
veroverd en iemand uit het geslacht van de Hasmoneeën als koning weer op de troon gezet. Een bloedige strijd volgde en na 2,5 jaar
was aan de heerschappij van de Hasmoneeën definitief een einde gekomen. Voor het eerst in de geschiedenis werd nu de macht door een
zuiver wereldlijk koning overgenomen, door iemand die niet eens een Jood was. Zijn regering begint met een meedogenloze vervolging van
zijn tegenstanders en mededingers. Allerlei Joodse prominenten worden met verbanning getroffen. Hij rust niet voordat hij het geslacht
van de Hasmoneeën volledig heeft uitgeroeid. Zelfs zijn hartstochtelijk beminde vrouw Mariamne (ook uit dat geslacht) laat hij
terechtstellen, alsmede twee van zijn zoons uit dat huwelijk.
Caesarea
gebouwd
Na dit alles begint Herodes vol eerzucht zijn rijk naar het Romeins-Griekse voorbeeld een nieuwe vorm te geven. Samaria wordt op
prachtige wijze uitgebreid. Er komt een complete, nieuwe havenstad met kunstmatige kaden. Onder de openbare gebouwen ontbreken
schouwburg, amfitheater en renbaan niet - ook wordt er een tempel voor Augustus gebouwd. De keizer wordt geëerd in de naam van de
stad: Caesarea. Herodes gaat er prat op dat hij de Grieken nader staat dan de Joden. Maar steeds groter wordt de haat van het volk.
Het moet de ontzaglijke kosten opbrengen, het kreunt onder die lasten en ziet dat heilige rechten worden geschonden en godsdienstige
gevoelens worden gekwetst. Het ambt van hogepriester is bijvoorbeeld afgezakt tot een werktuig van 's konings willekeur, in de plaats
van het Sanhedrin treedt een blind gehoorzamende troonraad van verwanten en gunstelingen. Een leger van spionnen loert op alles wat in
het land gebeurt.