Nieuwe Bijbel Vertaling Een serie korte recensies in de BODE met enkele artikelen uit andere bladen |
||||||
Menu Evangelisch-Gereformeerd Gedurende het jaar 2005 zal
deze lijst regelmatig aangevuld worden.
|
Bode
- december 2005
De deuterocanonieke boeken Gedurende de kerkgeschiedenis was er veel discussie welke boeken deel moesten uitmaken van de Bijbel. Welke boeken vormden de maatstaf voor de gelovigen, oftewel: welke boeken waren canoniek? Zodoende maakte de kerk een onderscheid tussen 'canonieke boeken', 'boeken die niet geschikt waren om gelezen te worden door christenen' en 'boeken geschikt om gelezen te worden door christenen'.(1) De 'canonieke boeken' waren alle boeken die de gemeente zonder problemen had erkend als geïnspireerd door God. Het zijn de boeken die we tegenwoordig terugvinden in onze protestantse bijbels zoals de NBG en de NBV zonder deuterocanonieke boeken. De 'boeken die niet geschikt waren om gelezen te worden door christenen', werden ook aangeduid met de term 'apocrief' (Gr. apokrufos, bet. 'verborgen'). Dit waren geschriften die een duidelijke dwaling tegen het christendom bevatten en niet stichtelijk waren om gelezen te worden door de gelovigen. Ook mogen we daarbij denken aan de zogenaamde 'gnostische geschriften'. De gnostiek was namelijk een mystieke stroming die opkwam tijdens het vroege christendom, en tot doel had om de mens terug te brengen tot de innerlijke kennis (Gr. gnosis) van zijn ware oorsprong. Jezus wordt in deze geschriften vaak een boodschapper genoemd die de mensheid opriep zichzelf te herinneren. In deze geschriften gaat het duidelijk om een andere Jezus dan de Jezus die we kennen vanuit het Nieuwe Testament. Enkele van deze apocriefen zijn: Evangelie van Thomas, Evangelie van de Waarheid, Evangelie van Magdalena, Geheime boek van Johannes en Gebed van Paulus. Vooral door de ontdekking van 52 gnostische geschriften in Nag Hammadi (Egypte, 1945 n.Chr.) en het populaire boek van Dan Brown, De Da Vinci Code, heeft het gnosticisme de laatste jaren weer opnieuw de aandacht getrokken. Ten slotte waren er 'boeken die wel geschikt waren om gelezen te worden door christenen'. De gemeente erkende deze boeken echter niet als canoniek, maar vond ze nuttig voor de studie van Gods Woord. De bekendste van deze boeken waren de geschriften die ontstonden in de intertestamentaire periode (2e eeuw v.Chr.
- 1e eeuw n.Chr.). Het zijn de boeken: Tobit, Judit, Ester- toevoegingen, 1 en 2 Makkabeeën,
Wijsheid, Jezus Sirach, Baruch, Jeremia- brief, Daniël-toevoegingen en Gebed van Manasse. Deze laatste elf boeken zijn tegenwoordig bekend
als 'deuterocanonieke boeken' en op deze groep willen we nu ingaan in dit artikel. De 'deuterocanonieke boeken' werden door de samenstellers van de Septuaginta (de Griekse vertaling van het O.T.) vertaald en/of toegevoegd aan het Oude Testament.(2) Het waren boeken van diverse genres zoals wijsheidsliteratuur, historische boeken waarin de strijd van joodse groepen tegen de Griekse overheersers van Judea werd beschreven, en boeken die dienden als religieus voorbeeld. De eerste christenen deelden de mening dat deze 'deuterocanonieke boeken' niet bij de bijbelse canon hoorden. Ze hoorden bij de 'boeken die geschikt waren om gelezen te worden door christenen'. Ook sommige kerkvaders zoals Melito (3) (110-177 n.Chr.), Tertullianus (160-225 n.Chr.), Origenes (185-254 n.Chr.), Eusebius (260-340 n.Chr.) en Athanasius (296-373 n.Chr.) deelden deze mening. De discussie ontstond pas doordat Augustinus (354-430 n.Chr.) van mening was dat deze boeken gedeeltelijk als canoniek erkend dienden te worden.(4) Hierin werd hij krachtig tegengesproken door Hieronymus, die de boeken zelfs 'apocrief' ging noemen. Hieronymus (340-420 n.Chr.) was de 'vader' van de Latijnse Vulgata (390-404 n.Chr.). In de eerste versie van deze vertaling werden de 'deuterocanonieke boeken' niet opgenomen. Hij weigerde ze zelfs in het Latijn te vertalen. Dit zorgde voor groot protest van Augustinus, waardoor de 'deuterocanonieke boeken' later wel in de Vulgata terechtkwamen. Wel plaatste Hieronymus daarbij de opmerking dat deze boeken geen deel uitmaakten van de canonieke boeken. Ze konden nuttig zijn voor de gelovigen, wegens het inzicht dat ze gaven in Israëls religieuze, politieke en sociale omstandigheden gedurende de intertestamentaire periode. Twee concilies Tijdens het concilie van Trente (1546 n.Chr.) en het eerste Vaticaanse concilie (1870 n.Chr.) aanvaardde de katholieke Kerk de 'deuterocanonieke boeken' als deel van de bijbelse canon (met uitzondering van 3 en 4 Ezra en Het Gebed van Manasse (5). Zodoende kwamen deze boeken in het Oude Testament terecht en kregen ze de naam 'deuterocanonieke boeken'. Dit betekent 'tweede canonieke boeken', omdat pas later besloten is dat ze bij de oudtestamentische canon hoorden. Ze horen sindsdien dus niet meer alleen bij de 'boeken die geschikt zijn om gelezen te worden door christenen', maar ook tot de 'canonieke boeken'. Aan dit besluit werd voor alle duidelijkheid toegevoegd: 'Wanneer iemand deze boeken, volledig met al hun delen, zoals de katholieke Kerk gewoon is deze te lezen en zoals ze voorkomen in de oude Latijnse Vulgaat- vertaling, niet als heilig en canoniek aanvaardt en de voornoemde overleveringen willens en wetens veracht, dan is hij veroordeeld.(6) Dit soort uitspraken zijn mogelijk omdat de katholieke leer eraan vasthoudt dat de kerk de autoriteit heeft ontvangen om een geschrift als canoniek te verklaren. Protestanten verwerpen dit dogma en geloven dat de geschriften reeds 'canoniek' zijn en alleen nog maar door de gemeente erkend dienen te worden. Zodoende werden de 'deuterocanonieke boeken' niet opgenomen in de protestantse bijbels (vgl. NBG'51) of werden ze tussen het Oude en Nieuwe Testament geplaatst (SV, NBV)(7). Protestantse moeilijkheden Welke moeilijkheden hadden christenen om
de 'deuterocanonieke boeken' als canoniek te erkennen? 1. Ze hadden dogmatische verschillen met de andere boeken van de Bijbel en bevatten leerstelligheden die dwars tegen de bijbelse leer ingaan. Enkele voorbeelden: 2, Ze bevatten onjuistheden over geografie en geschiedenis: Nebukadnezar wordt beschreven als koning van de Assyriërs regerende in Nineve
Jdtl:l). Daarnaast waren er ook andere minder maatgevende eisen waarnaar gekeken werd, en die een vraagteken bij de 'deuterocanonieke boeken' konden plaatsen. De vijf belangrijkste waren: 1. Ze beschouwen zichzelf niet als geïnspireerd of gelijkvormig aan de boeken van het Oude
Testament. Want we vinden nergens in 'deuterocanonieke boeken' uitdrukkingen
zoals: 'zo spreekt de Heer', of 'het woord van God geschiedde'. Integendeel: vgl. 2Mak15:38 40.
|